Feiten en context

De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze lokale belasting.

 

Juridische gronden

                Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

                Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals laatst gewijzigd door het decreet van 3 mei 2024

                Wetboek minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019

                De Vlaamse Codex wonen van 2021

                Omzendbrief KB ABB-2019/2 ‘Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit’ van 15 februari 2019

                Gemeenteraadsbeslissing van 28 februari 2022 over deze belasting

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

De gemeente is verantwoordelijk voor het bewaken van de kwaliteit van het woonpatrimonium. Ongeschikte en onbewoonbare woningen moeten dus voorkomen en bestreden worden.

 

Artikel 3.19 §1 van de Vlaamse Codex Wonen regelt de opmaak van een gewestelijke inventaris.

De gemeente ontvangt, overeenkomstig artikel 3.19 §2 van de Vlaamse Codex Wonen een uittreksel van de in de inventaris geregistreerde woningen die zich op haar grondgebied bevinden.

 

De gewestelijke reglementering voorziet in uitgewerkte beroepsprocedures tegen zowel de vaststelling van ongeschikt- en/of onbewoonbaarheid als tegen de opname in de gewestelijke inventaris.

 

Om die reden is het derhalve verantwoord dat de gemeente gebruik maakt van een bestaande gewestelijke inventaris van ongeschikte en/of onbewoonbare woningen voor de vestiging van een eigen gemeentebelasting.

 

Om het heffingsbedrag te bepalen werd de gewestelijke heffing en de gemeentelijke heffing van voor het inwerkingtreden van het decreet van het decreet van 23 december 2016 opgeteld.

 

In bepaalde situaties kan men een vrijstelling van belasting aanvragen. Enerzijds zijn er vrijstellingen die toegekend worden omwille van de aard van het pand anderzijds zijn er vrijstellingen die verbonden zijn aan de persoon die de woning bewoont. De vrijstellingen worden voorzien om de eigenaars de kans te geven om het pand terug op de woningmarkt te brengen.

 

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen voor de uitvoering van het meerjarenbeleidsplan 2026-2031.

 

Eenzelfde belasting gold voor de aanslagjaren 2020-2025.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze belasting geldt als algemene en verplichte bijdrage van de burger, opgelegd door de gemeenteraad, aan de algemene uitgaven van het lokaal bestuur (en waartegenover geen individueel aanwijsbare tegenprestatie van de overheid staat en/of geheven wordt voor een dienstverlening die het algemeen belang dient) ter uitvoering van het meerjarenplan.

 

De ontvangsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget onder beleidsitem 002000 (fiscaliteit) en algemene rekening 73750000 (Belasting op krotten/verwaarloosde en ongeschikte woningen en gebouwen).

 

Bijlagen

Geen bijlagen.

 

Besluit:

eenparig aangenomen.
Artikel 1

Voor een termijn startend op 1 januari 2026 en eindigend op 31 december 2031, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad, wordt volgende (kohier)belasting geheven, luidende als volgt:

 

Het belastingreglement op ongeschikt en onbewoonbaar verklaarde woningen voor de aanslagjaren 2026 t.e.m. 2031 (versie 20.11.2025)

 

Artikel 1 – Aanslagjaren en belastbaar voorwerp of belastbaar feit

§1. Voor een termijn startend op 1 januari 2026 en eindigend op 31 december 2031 (aanslagjaren 2026 t.e.m. 2031) wordt een belasting geheven op woningen die minstens 12 maanden geïnventariseerd zijn in de gewestelijke inventarislijst van de Vlaamse overheid conform artikelen 3.19 tot met 3.23 van de Vlaamse Codex Wonen Het betreft de inventarisatie van ongeschikte en/of onbewoonbare woningen gelegen op het grondgebied van de gemeente Tielt-Winge.

 

§2. De belasting is verschuldigd vanaf het ogenblik dat de woning minstens twaalf opeenvolgende maanden in de gewestelijke inventaris werd opgenomen.

 

§3. Zolang de woning niet geschrapt is uit de gewestelijke inventaris, blijft de belasting verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van 12 maanden verstrijkt.

 

§4. Bij een herkwalificatie van typologie wordt de belasting geheven op basis van de laatst vastgestelde typologie. De aangepaste belastinggrondslag geldt vanaf het aanslagjaar volgend op de registratie van de herkwalificatie.

 

§5. Definities:

 

1° Administratie: de gemeentelijke administratieve dienst die, in samenspraak met de Vlaamse overheid, belast is met de lokale bewaking van de kwaliteit van de woongelegenheden overeenkomstig de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en de Nieuwe Gemeentewet, en die meewerkt aan de opmaak van de gewestelijke inventaris van de ongeschikte en onbewoonbare woningen op het grondgebied van de gemeente Tielt-Winge;

De gemeente draagt de opdracht van onderzoekscontrole en vaststellingsbevoegdheid van de kwaliteit van het woningpatrimonium over aan Hartje Hageland, intergemeentelijk samenwerkingsverband voor lokaal woonbeleid. Hartje Hageland fungeert als intergemeentelijke administratieve eenheid.

 

2° Vlaamse overheid: het agentschap Wonen in Vlaanderen;

 

3° Dienst fiscaliteit: de gemeentelijke administratieve dienst die door het college van burgemeester en schepenen wordt gemachtigd om in te staan voor de vestiging, de inning en de geschillenprocedure van de gemeentebelasting op ongeschikte en onbewoonbare woningen;

 

4° Beveiligde zending:

beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:

a) een aangetekend schrijven;

b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;

c) elke andere door de Vlaamse Regering toegelaten betekeningswijze waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld;

 

5° Woning: elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of een alleenstaande zoals bepaald in artikel 1.3, 66° van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

 

6° Kamer: woning waarin een toilet, een bad of douche of een kookgelegenheid ontbreken en waarvan de bewoners voor één of meer van die voorzieningen aangewezen zijn op de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt, zoals bepaald in artikel 1.3, 25° van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

 

7° Gewestelijke inventaris: een register van geïnventariseerde woningen die door de Vlaamse overheid geregistreerd zijn als ongeschikt en/of onbewoonbaar;

 

8° Inventarisatiedatum: de datum waarop de woning voor de eerste maal in de gewestelijke inventaris wordt opgenomen;

 

9° Ongeschikt verklaarde woning: een woning die niet beantwoordt aan de veiligheids-, gezondheids- of kwaliteitsnormen, en die door de bevoegde instantie als ongeschikt werd verklaard overeenkomstig de artikelen 3.12 tot en met 3.18 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

 

10° Onbewoonbaar verklaarde woning: een woning die op grond van veiligheids- en/of gezondheidsaspecten niet meer mag bewoond worden en die door de bevoegde instantie als dusdanig onbewoonbaar werd verklaard conform de artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet of de artikelen 3.12 tot en met 3.18 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

 

11° Herkwalificatie van typologie: de formele herbeoordeling van een woning door de bevoegde overheid of administratie, overeenkomstig artikel 3.19 en volgende van de Vlaamse Codex Wonen 2021, waarbij de woning een andere typologische indeling krijgt, met name een wijziging van de classificatie als kamerwoning naar eengezinswoning of omgekeerd;

 

12° Registratie van herkwalificatie: De officiële opname van de nieuwe typologie in de gewestelijke inventarislijst van ongeschikte en/of onbewoonbare woningen.

 

13° Zakelijk gerechtigde: de houder van één van de volgende zakelijke rechten:

  1. de volle eigendom;
  2. de mede-eigendom
  3. het recht van opstal of van erfpacht;
  4. het vruchtgebruik

Artikel 2 – Belastingplichtige

§1. De belastingplichtige is de zakelijk gerechtigde betreffende de ongeschikt en/of onbewoonbaar verklaarde woning op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.

 

§2. Ingeval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. Ingeval er meerdere andere houders zijn van een zakelijk recht voor de woning, zijn deze eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.

 

§3. Degene die een zakelijk recht, zoals bedoeld in § 1 van dit artikel, overdraagt aan derden, moet de verkrijger ervan uiterlijk op het ogenblik van de overdracht van dit zakelijk recht via een beveiligde zending in kennis stellen van de opname van de woning in de gewestelijke inventaris. Deze kennisgeving kan vervangen worden door een vermelding in de notariële akte.

 

§4. Degene die een zakelijk recht, zoals bedoeld in § 1 van dit artikel, overdraagt aan derden, is tevens verplicht om binnen de maand na het verlijden van de notariële akte, per beveiligde zending, de gemeentelijke administratie op de hoogte te brengen door middel van een volledige kopie van de notariële akte.

Bij ontstentenis van deze kennisgeving, die ertoe leidt dat de gemeente op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt, niet in kennis is van het feit dat er een overdracht van het zakelijk recht heeft plaats gevonden, wordt de overdrager van het zakelijk recht, in afwijking van §1, als belastingplichtige beschouwd.

 

Artikel 3 - Opname en betwistingen tot opname in de gewestelijke inventaris betreffende ongeschikte en/of onbewoonbare woningen.

§1. De woningen worden in de Vlaamse inventaris opgenomen op de datum van het besluit van de burgemeester of, in het geval van een beslissing tot ongeschikt- of onbewoonbaarverklaring in beroep, op de datum van het besluit van de Vlaamse regering. De termijn van 12 maanden, vermeld in artikel 1, begint te lopen vanaf de datum van het besluit van de burgemeester of in het geval van een beslissing tot ongeschikt-of onbewoonbaarverklaring in beroep, op de datum van het besluit van de Vlaamse regering.

 

§2. Hartje Hageland stelt de Vlaamse overheid hiervan in kennis zodat de woning als ongeschikt en/of onbewoonbaar kan geïnventariseerd worden. De administratie van de Vlaamse overheid geeft de houder van het zakelijk recht hiervan kennis door middel van een registratieattest waarin de opname in de gewestelijke inventaris wordt bevestigd.

 

§3. De betwisting tot opname in de gewestelijke inventaris met betrekking tot ongeschikte en/of onbewoonbare woningen kan niet in het kader van dit reglement inhoudelijk betwist worden aangezien de beroepsprocedure tegen een ongeschikt- en/of onbewoonbaarverklaring wordt behandeld door de bevoegde Vlaamse minister of door de bevoegde rechtbank.

 

Artikel 4 - Schrapping uit de gewestelijke inventaris

§1. De zakelijk gerechtigde dient de schrapping uit de Vlaamse inventaris per aangetekend schrijven te vragen aan de inventarisbeheerder overeenkomstig artikel 3.23 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021. Indien er daarbij een conformiteitsattest, besluit tot opheffing van de ongeschikt- en/of onbewoonbaarheid, respectievelijk een proces-verbaal tot uitvoering wordt voorgelegd, schrapt de inventarisbeheerder de woning uit de Vlaamse inventaris, zoals beschreven in artikel 3.23 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Artikel 5– Tarief

Het bedrag van de belasting wordt voor het eerste heffingsjaar, dit is de eerste onafgebroken periode van 12 maanden inventarisatie, vastgesteld op 3.500 euro per woning die als ongeschikt en/of onbewoonbaar in de gewestelijke inventaris werd opgenomen.

 

Het tweede heffingsjaar wordt het bedrag van de belasting vastgesteld op 4.500 euro per woning die als ongeschikt en/of onbewoonbaar in de gewestelijke inventaris werd opgenomen.

 

Het derde heffingsjaar wordt het bedrag van de belasting vastgesteld op 5.500 euro per woning die als ongeschikt en/of onbewoonbaar in de gewestelijke inventaris werd opgenomen.

 

Het vierde heffingsjaar en volgende wordt het bedrag van de belasting vastgesteld op 6.500 euro per woning die als ongeschikt en/of onbewoonbaar in de gewestelijke inventaris werd opgenomen.

 

§2. De woningen die vóór de inwerkingtreding van het belastingreglement reeds werden opgenomen in de gewestelijke inventaris, blijven met behoud van de oorspronkelijke inventarisatiedatum belastingplichtig voor de toepassing van dit belastingreglement.

 

§3. Zolang de woning niet uit de gewestelijke inventaris is geschrapt, blijft de belasting verschuldigd vanaf het ogenblik dat een nieuwe periode van twaalf maanden inventarisatie verstrijkt.

 

§4. Een herkwalificatie van typologie heeft geen invloed op de anciënniteit van de opname in de gewestelijke inventaris. De belasting wordt na registratie van de herkwalificatie berekend op basis van de oorspronkelijke datum van opname.

 

Artikel 6 – Vrijstellingen

§1. De vrijstelling van de belasting heeft geen impact op de opname van de woning in de gewestelijke inventaris: de anciënniteit van de opname in de gewestelijke inventaris blijft doorlopen tijdens de periode van vrijstelling. Dit betekent dat, wanneer de reden tot vrijstelling wegvalt, de belasting wordt berekend op basis van de oorspronkelijke datum van opname in de gewestelijke inventaris.

 

§ 2. Van de belasting is vrijgesteld:

1° De houder van het zakelijk recht die de woning uitsluitend gebruikt als hoofdverblijfplaats en over geen andere woning beschikt. De verklaring van hoofdverblijfplaats wordt enkel aanvaard indien de betrokkene tijdens de geïnventariseerde periode effectief is ingeschreven in het bevolkingsregister van de gemeente Tielt-Winge op het adres van de betrokken woning.

 

2° Natuurlijke of rechtspersonen die een woning, opgenomen in het register, hebben verworven.

Deze vrijstelling geldt gedurende twee jaar vanaf de datum van eigendomsoverdracht.

 

3° De belastingplichtige die kan aantonen dat de woning werd verkocht via een onderhandse verkoopovereenkomst, ook al is de authentieke akte nog niet verleden.

Deze vrijstelling geldt gedurende het eerste jaar volgend op de datum van de onderhandse verkoopovereenkomst.

 

De vrijstellingen opgenomen in §2, 1°, 2° en 3°, zijn niet van toepassing op overdrachten aan:

         verenigingen zonder winstoogmerk en andere entiteiten waarin de vroegere houder van het zakelijk recht bestuurslid is of een beslissende invloed kan uitoefenen.

§ 3. Een vrijstelling wordt verleend indien de woning:

1° gerenoveerd wordt blijkens een niet-vervallen omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen. Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van drie jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen;

 

2° gerenoveerd wordt blijkens een meldingsplichtig werk en/of gedetailleerd renovatieschema waarvoor een minimuminvestering van 5000 euro gedaan werd en dat onder de volgende categorieën valt:

Categorie 1: structurele elementen: werken aan muren, vloeren, plafonds;

Categorie 2: dak: volledige of gedeeltelijke vernieuwing van het dak van de woning;

Categorie 3: buitenschrijnwerk: de volledige of gedeeltelijke vernieuwing van het buitenschrijnwerk;

Categorie 4: technische installaties:

  1. plaatsing van een verwarmingsinstallatie;
  2. de gehele of gedeeltelijke vernieuwing van de elektrische huisinstallatie;
  3. de hele of gedeeltelijke vernieuwing van de sanitaire installaties en/of keukenfuncties.

 

Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van één jaar, te rekenen vanaf de datum van indiening van de meldingsakte of, indien van toepassing, vanaf de datum van indiening van het gedetailleerd renovatieschema zoals bedoeld in dit artikel.

Deze vrijstelling kan tot tweemaal verlengd worden voor een periode van één jaar mits de vrijstelling opnieuw wordt aangevraagd en mits bewijs van de vorderingen van de werken wordt voorgelegd;

De belastingplichtige dient een gedetailleerd renovatieschema voor te leggen dat de volgende stukken bevat:

         een tekening of schets van het gebouw en/of de woning met aanduiding van de geplande werken;

         een volledige opsomming en korte beschrijving van de geplande werken;

         een raming van de kostprijs van de werken door een offerte en/of factuur voor de levering en plaatsing van materialen door een aannemer of een offerte en/of factuur voor de levering van materialen, indien de werken in eigen beheer worden uitgevoerd of een combinatie van beiden.

 

3° gesloopt wordt, blijkens een niet-vervallen omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen, of – indien er geen omgevingsvergunning vereist is – blijkens een ondertekende en gedetailleerde offerte voor de uitvoering van de sloopwerken, opgesteld door een aannemer of sloopfirma.

Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van twee jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of de datum van ondertekening van de offerte;

 

4° vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp.

Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van één jaar volgend op de datum van opname in de gewestelijke inventaris;

 

5° gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan;

 

6° geen voorwerp meer kan uitmaken van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld;

 

7° krachtens decreet beschermd is als monument, of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument.

Deze vrijstelling wordt verleend op voorwaarde dat de eigenaar kan aantonen dat hij actief betrokken is bij het proces van behoud, herstel of herbestemming van het beschermde pand.

 

De vrijstelling kan worden toegekend:

         gedurende maximaal drie opeenvolgende jaren in de voorbereidingsfase, mits jaarlijks bewijs van een aanvraag, adviesvraag of ontwerpstudie;

         gedurende maximaal vijf opeenvolgende jaren in de uitvoeringsfase, mits jaarlijks bewijs van een vergunning, contract of technisch verslag.

 

De totale vrijstellingsduur bedraagt hoogstens acht opeenvolgende jaren, behoudens uitzonderlijke omstandigheden vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen.

 

Voor beschermde monumenten zonder renovatie-initiatief kan een vrijstelling enkel worden verleend indien de eigenaar jaarlijks bewijst dat het pand minstens twee keer per jaar publiek toegankelijk wordt gesteld.

 

8° het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 3.30 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

 

9° het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 5.82 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Artikel 7 – Wijze van inning

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 8 – Betaaltermijn

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 9 – Bezwaarprocedure

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

 

Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

 

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan. Indien de bezwaarindiener of zijn vertegenwoordiger dit vraagt in het bezwaarschrift, zal hij/zij uitgenodigd worden op een hoorzitting.

Het college van burgemeester en schepenen zal uitspraak doen binnen een termijn van zes maand en te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het bezwaarschrift. De beslissing wordt per aangetekende brief betekend aan de bezwaarindiener of zijn vertegenwoordiger. Beroep is mogelijk bij de rechtbank van eerste aanleg.

 

Artikel 2

§1. Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het lokaal bestuur en treedt in werking op 1 januari 2026.

 

§2. Het reglement van 18 november 2021 wordt opgeheven door deze beslissing.

 

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.

 

Artikel 4

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur

 

Disclaimer

Register der bekendmakingen

Deze webpagina vormt het openbare register van gemeentelijke reglementen en verordeningen, in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2023 betreffende de bekendmakingen en raadpleegbaarheid van besluiten en documenten van het lokale bestuur met betrekking tot de manier waarop ze moeten worden bijgehouden.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, zal er een expliciete "bundel" van het document worden opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker.

Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan in een aparte publicatie omgeving die beveiligd en toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.