Feiten en context

Op de gemeenteraad van 16 juni 2022 werd een algemeen politiereglement op de gemeentelijke administratieve sancties goedgekeurd. Dit reglement gaat in voege op 1 januari 2023.

 

Op het politiecollege van 24 november 2022 werd besloten tot schrapping van hoofdstuk XI (bepalingen rond GAS-5). Deze bepalingen werden eerder - verkeerdelijk - bij alle besturen over het hoofd gezien als - om juridisch-technische redenen - niet te integreren in het nieuwe GAS-reglement, dit aangezien niet alle gemeenten van de politiezone actueel zullen overgaan tot implementatie van GAS-5 en om dus eenvormigheid in de toepassing van voorliggend reglement voor de ganse politiezone te behouden.

 

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017;

         Nieuwe Gemeentewet, inzonderheid de artikels 119, 119 bis, 133, 134 en 135;

         Wet van 13 mei 1999 tot invoering van gemeentelijke administratieve sancties;

         Wet van 24 juni 2013 betreffende gemeentelijke administratieve sancties;

         Diverse uitvoeringsbesluiten van 21 december 2013 m.b.t. de gemeentelijke administratieve sancties;

         Ministeriële omzendbrief van 22 juli 2014 (binnenlandse zaken) waarbij uitleg verschaft wordt bij de nieuwe regelgeving aangaande de gemeentelijke administratieve sancties;

         Gemeenteraadsbeslissing van 13 oktober 2005 houdende vaststelling van een algemeen politiereglement m.b.t. administratieve sancties;

         Gemeenteraadsbeslissingen van 12 november 2009 en 10 december 2009 houdende wijziging van een algemeen politiereglement m.b.t. administratieve sancties;

         Gemeenteraadsbeslissing van 18 mei 2017 betreffende het algemeen politiereglement op de gemeentelijke administratieve sancties;

         Gemeenteraadsbeslissing van 20 februari 2020 betreffende vaststelling van een uniform GAS-reglement;

         Gemeenteraadsbeslissing van 16 juni 2022 betreffende vaststelling van een uniform GAS-reglement.

 

Adviezen

Positief advies van het politiecollege van 24 november 2022.

 

Argumentatie

Een uniform politiereglement voor de meergemeentezone 5389 Hageland is aangewezen voor de efficiënte en goede handhaving door de vaststellingsambtenaren. Het uniform GAS-reglement dient dan ook aangepast te worden om de gemeenten Bekkevoort en Glabbeek van start te laten gaan met het sanctioneren van snelheidsovertredingen.

 

Hoofdstuk XI - Gemeentelijke administratieve geldboetes voor beperkte snelheidsovertredingen uit het uniform GAS-reglement goedgekeurd op de gemeenteraad van 16 juni 2022 wordt geschrapt.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen financiële gevolgen.

 

Bijlagen

         GAS-reglement zonder GAS 5

         E-mail 28 november 2022

 

Besluit:

eenparig aangenomen.
Artikel 1

De gemeenteraad gaat akkoord tot schrapping van hoofdstuk XI - Gemeentelijke administratieve geldboetes voor beperkte snelheidsovertredingen uit het uniform GAS-reglement, zoals goedgekeurd bij gemeenteraadsbeslissing van 16 juni 2022.

 

Artikel 2

Het aldus aangepaste Algemeen politiereglement op de gemeentelijke administratieve sancties (versie 15.12.2022)luidt als volgt:

 

HOOFDSTUK I - ALGEMENE BEPALINGEN

 

Art. 1. 

Dit reglement geldt met behoud van de toepassing van andere wetgeving.

Iedereen moet de bevelen van de burgemeester, gegeven krachtens de artikels 133 tot en met 135 van de nieuwe Gemeentewet, naleven.

 

Art. 2. 

§1. Voor de toepassing van onderhavig reglement, verstaat men onder «openbare plaats» :

- de openbare weg, te weten de wegen en doorgangen die in hoofdorde bestemd zijn voor alle verkeer van personen en voertuigen, met inbegrip van de bermen, voetpaden en de ruimten aangelegd als aanhorigheden van de verkeerswegen en voornamelijk bestemd voor het parkeren van voertuigen. De berm is de ruimte of het gedeelte van de weg dat niet in de rijweg begrepen is;

- de parken, openbare tuinen, pleinen en speelterreinen en alle stukken van de openbare plaats, buiten de openbare weg, die open staan voor het verkeer van personen en in hoofdorde bestemd zijn voor wandelen en ontspanning.

 

§2. Onder een «voor het publiek toegankelijke plaats» verstaat men in onderhavig reglement elke plaats waar andere personen dan de beheerder en de personen die er werkzaam zijn toegang hebben ofwel omdat ze geacht worden gewoonlijk toegang te hebben tot die plaats, ofwel omdat ze er toegelaten zijn zonder individueel te zijn uitgenodigd.

 

§3. Met «groene ruimten» wordt bedoeld: openbare plantsoenen, begraafplaatsen, parken, tuinen en alle stukken van de openbare plaats buiten de rijbaan, die openstaan voor het verkeer van personen en in hoofdorde bestemd zijn voor wandelen of ontspanning.

 

Art. 3. 

§1. De in onderhavig reglement beoogde vergunningen worden voorafgaandelijk en herroepbaar afgegeven, in de vorm van een persoonlijke en onoverdraagbare titel, die de gemeente niet aansprakelijk stelt.

Ze kunnen op ieder moment ingetrokken worden door de burgemeester wanneer het algemeen belang het vereist.

Ze kunnen ook geschorst of ingetrokken worden door de burgemeester wanneer de houder een overtreding begaat tegen onderhavig reglement, overeenkomstig de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties. 

 

§2. De begunstigden moeten zich strikt houden aan de voorschriften van de vergunningsakte en erover waken dat diens voorwerp geen schade kan berokkenen aan anderen, noch de openbare veiligheid, rust of netheid en gezondheid in het gedrang kan brengen.

De gemeente is niet aansprakelijk voor de schade die kan voortvloeien uit de - al dan niet foutieve – uitoefening van de bij de vergunning beoogde activiteit.

 

Art. 3 bis.

Wanneer de openbare veiligheid, netheid, gezondheid of rust in het gedrang komen door situaties waarvan de oorzaak bij privaat domein ligt, kan de burgemeester de nodige besluiten nemen.

De eigenaars, huurders bezetters of zij die er op een of andere manier verantwoordelijk voor zijn, moeten zich schikken naar de besluiten van de burgemeester.

In geval van weigering of vertraging in de uitvoering van de bij voornoemde besluiten voorgeschreven maatregelen, alsook indien het onmogelijk is ze aan betrokkenen te betekenen, kan de burgemeester er ambtshalve toe doen overgaan, op risico van de in gebreke blijvende partijen die de kosten hoofdelijk moeten dragen.

 

Art. 4. 

De persoon die de voorschriften van de bepalingen van onderhavig reglement niet naleeft, is burgerlijk aansprakelijk voor de schade die daaruit kan voortvloeien.

De gemeente is niet aansprakelijk voor de schade die zou voortvloeien uit de niet-naleving door een derde van de bij dit reglement voorgeschreven bepalingen.

 

Art. 5. 

Ieder die zich op de openbare plaats bevindt of in een voor het publiek toegankelijke plaats, moet zich onmiddellijk schikken naar de verzoeken of bevelen van de politie met het oog op:

  1. de vrijwaring van de openbare veiligheid, rust, netheid of gezondheid;
  2. de vereenvoudiging van de taken van de hulpdiensten en de bijstand aan personen in gevaar.
  3. het doen naleven van de wetten, decreten, reglementen en besluiten.

Deze verplichting is tevens van toepassing op personen die zich in een privaat domein bevinden, wanneer de politie of een gemachtigde ambtenaar er is binnengegaan op verzoek van de bewoners of in geval van brand, overstroming of hulpoproep.

 

Art. 6

De overtreder is gehouden de overtreding onmiddellijk te doen ophouden. Wanneer hij dat niet doet kan de gemeente zich het recht voorbehouden dit te doen op kosten en op risico van de overtreder. Het stelsel van de administratieve sancties doet geen afbreuk aan de toepassing van een herstelbelasting en/of aan het vorderen van de door de gemeente gemaakte kosten voor rekening van de overtreder.

 

HOOFDSTUK II - DE OPENBARE NETHEID EN GEZONDHEID

 

Afdeling 1. Netheid van de openbare plaats

 

Art. 7. 

Het is verboden ieder voorwerp of de openbare plaats te bevuilen op gelijk welke manier, door eigen toedoen of door toedoen van de personen, dieren of zaken waarop men toezicht of waarover men zeggenschap heeft, zoals:

  1. Ieder voorwerp van algemeen nut of ieder voorwerp voor de versiering van de openbare plaats;
  2. Ieder onderdeel van het straatmeubilair; 
  3. galerijen en doorgangen op privaat domein die voor het publiek toegankelijk zijn;
  4. openbare gebouwen en private domeinen;
  5. voertuigen van derden.

 

De verantwoordelijken zijn eveneens verplicht de openbare wegen gelegen in de omgeving van de werkplaatsen waar geladen en gelost wordt in staat van volledige reinheid te houden.

Aan vervoer dat schade of bevuiling aan de openbare weg veroorzaakt, kan een bepaalde reisweg worden opgelegd door de burgemeester. De vervoerders blijven verantwoordelijk voor eventuele schade aan de weg en eveneens voor het reinigen ervan.

Iedereen die een openbare plaats bevuilt, is gehouden deze onmiddellijk te reinigen.

 

Art. 8. 

Het is verboden te urineren of uitwerpselen achter te laten op openbare plaatsen, parken, galerijen en andere voor het publiek toegankelijke plaatsen, elders dan in de daartoe bestemde plaatsen.

 

Afdeling 2. Voetpaden, bermen en onderhoud van eigendommen

 

Art. 9. 

De trottoirs van al dan niet bewoonde gebouwen en terreinen dienen te worden onderhouden en proper gehouden. Deze verplichtingen berusten:

  1. voor bewoonde gebouwen: op de eigenaar, de mede-eigenaars, vruchtgebruikers, huurders of gebruikers van het gebouw of de personen die belast zijn met het dagelijks onderhoud van de gebouwen;
  2. voor gebouwen zonder woonfunctie: op de conciërges, portiers, bewakers of de personen die belast zijn met het dagelijks onderhoud van de gebouwen;
  3. voor leegstaande gebouwen of onbebouwde terreinen: op iedere houder van een reëel recht op het goed met name eigenaars, vruchtgebruikers, erfpachters, opstalhouders, titularis van een gebruiksrecht, recht van bewoning, erfdienstbaarheid of huurders.
  4. Voor flatgebouwen: op de personen die speciaal belast zijn met het dagelijks onderhoud ervan of deze aangeduid door een binnenhuisreglement. Bij gebreke hiervan of indien deze persoon in gebreke blijft, rust de verplichting op de bewoners van de gelijkvloerse verdieping en eerst op diegenen die aan de straatkant wonen. Indien er geen bewoners zijn op de gelijkvloerse verdieping valt de verplichting op de bewoners van de eerste verdieping, enzovoort.

Deze verplichtingen omvatten onder andere de verwijdering van onkruid en wilde begroeiing. Voetpaden en bermen mogen enkel schoongemaakt worden op de meest aangewezen tijdstippen om de veilige en gemakkelijke doorgang en de openbare rust niet in het gedrang te brengen.

 

Art. 10. 

De goede staat van bebouwde en onbebouwde terreinen moet op ieder moment verzekerd zijn zodat er geen hinder of last veroorzaakt wordt.

Het is verboden afval, puin of niet voor de grond bestemde goederen op de voormelde gronden te deponeren.

Deze verplichting rust op iedere houder van een reëel recht op bovenvermelde braakgronden, terreinen of eigendommen, zoals eigenaars, vruchtgebruikers, erfpachters, opstalhouders, titularis van een gebruiksrecht, recht van bewoning, erfdienstbaarheid of huurders.

 

Afdeling 3. Wateroppervlakten, waterwegen, kanaliseringen

 

Art. 11. 

Het is verboden de leidingen of grachten bestemd voor de werking van fonteinen of voor de afvoer van regen- of afvalwater te versperren of enig voorwerp in te gooien waardoor ze kunnen verstoppen of bevuilen.

 

Art. 12. 

Behoudens vergunning is het verboden om de riolen in de openbare plaats te ontstoppen, schoon te maken, te herstellen of er aansluitingen op aan te brengen.

Het verbod is niet van toepassing op de vrijmaking van kolken als de minste vertraging de aangrenzende eigendommen schade zou kunnen berokkenen en voor zover er niets wordt gedemonteerd of uitgegraven.

 

Art. 13. 

Het is verboden te baden in rivieren, kanalen, vijvers, bekkens, fonteinen gelegen in openbare plaatsen, groene ruimten of monumenten of deze te bevuilen of er dieren in te laten baden of te wassen of er eender wat in onder te dompelen.

 

Afdeling 4. Verwijdering van bepaalde afvalstoffen

 

Art. 14. 

Het is verboden zwerfvuil te veroorzaken. Zwerfvuil is klein afval dat bewust of onbewust op een daarvoor niet bestemde plaats achterlaten dat ontstaat (door o.a. consumptie) buitenshuis, bv. sigarettenpeuken, kauwgom, etensresten, blikjes, flesjes, papiertjes, zakdoeken,....

 

Afdeling 5. Onderhoud en schoonmaak van voertuigen

 

Art. 15. 

Het is verboden in de openbare plaats het onderhoud, de smering, olieverversing of herstelling van voertuigen of stukken van deze voertuigen te doen, met uitzondering van het depanneren vlak na het zich voordoen van het defect voor zover het gaat om zeer beperkte interventies teneinde het voertuig in staat te stellen zijn weg voort te zetten of weggesleept te worden.

Het wassen en schoonmaken van voertuigen, met uitzondering van voertuigen voor het al dan niet bezoldigd goederenvervoer of gezamenlijk vervoer van personen, is toegelaten in de openbare plaats op tijdstippen van de dag die het best verenigbaar zijn met de veilige en gemakkelijke doorgang en de openbare rust. Het mag in geen geval tussen 22 uur en 7 uur gebeuren.

De producten en het gereedschap voor het herstellen of het wassen van het voertuig moeten zorgvuldig verzameld worden zodat de doorgang van de voetgangers en de weggebruikers niet wordt gehinderd.  

 

Afdeling 6. Vuur, rook- en geurhinder

 

Art. 16. 

Het is verboden vuur te maken op de openbare plaatsen, in weiden en in bossen. Het is verboden de buurt te storen met rook, geuren of uitwasemingen van welke bron dan ook, alsook met stof of projectielen van allerlei aard.

Onverminderd de toepassing van het veldwetboek en het bosdecreet is de vernietiging door verbranding in open lucht van welke afvalstoffen ook verboden, behoudens wanneer het gaat om de uitzonderingen zoals bepaald in art. 6.11.1. VLAREM II.

 

Art. 16 bis. 

Behoudens vergunning, verleend door de burgemeester, is het verboden om kampvuren te houden. De verleende vergunning vermeldt de specifieke voorwaarden waaraan moet voldaan worden. Deze vergunning moet op de plaats van het evenement aanwezig zijn en op vraag van politie of brandweer getoond worden.

 

Art. 17. 

Het verbranden van hout of ander toegelaten brandbaar materiaal in (hout)kachels en open haarden is verboden bij windstilstand en mist. Een uitzondering hierop wordt gemaakt voor het verbranden in kachels en open haarden voor verwarming van ruimten die niet over een centrale verwarming of olie- of gasgestookte decentrale verwarming beschikken.

Het is verboden de buurt te storen met rook, geuren of uitwasemingen van welke bron dan ook, alsook met stof of projectielen van allerlei aard.

 

Art. 18. 

§1 Het is verboden goederen op te slaan, die van aard zijn geurhinder of luchtverontreiniging te veroorzaken.

 

§2 Indien men activiteiten uitvoert waarbij rook, stof, geuren, dampen, giftige of bijtende gassen die buren kunnen hinderen of de lucht kunnen verontreinigen ontstaan, is men ertoe gehouden alle mogelijke maatregelen te treffen om de hinder naar de omwonenden te vermijden of zoveel mogelijk te beperken.

 

§3 Iedereen is ertoe gehouden zijn aalput, beerput en/of septische put op regelmatige basis te doen ruimen. Men is ertoe gehouden alle mogelijke maatregelen te treffen om bij het ruimen geurhinder te vermijden of zoveel mogelijk te beperken. De ruiming mag niet gebeuren op zon- en wettelijke feestdagen.

 

§4 De eigenaars van een mest-, afval-, composthoop, compostvat e.d. zijn ertoe gehouden alle mogelijke maatregelen te nemen om geurhinder te vermijden.

 

Afdeling 7: Vuurwerk

 

Art. 19. 

§1 Het is verboden om vuurwerk af te steken, carbuurkanonnen af te vuren, voetzoekers, thunderflashes, knal- en rookbussen of andere zaken te laten ontploffen en wensballonnen op te laten.

 

§2.1 Enkel voor geluidsarm vuurwerk kan aan personen of ondernemingen, houder van een certificaat of vergunning ter zake, door de burgemeester een vergunning worden afgeleverd.

 

§2.2 In afwijking van §2.1 kan de burgemeester occasioneel, in een met reden omklede beslissing, toelating verlenen tot het afsteken van knallend vuurwerk; dit ook aan personen die geen houder zijn van een certificaat of vergunning.

 

§3 Eveneens kan door de burgemeester, ter gelegenheid van een huwelijk of ander feest, vergunning worden verleend voor het lossen van kanonschoten of ander feestgeschut.

 

§4 Aanvragen voor de onder §2 en §3 vermelde vergunningen dienen minstens 15 dagen vooraf te worden aangevraagd.  De verleende vergunning vermeldt de specifieke voorwaarden waaraan moet voldaan worden. Deze vergunning moet op de plaats van het evenement aanwezig zijn en op vraag van politie of brandweer getoond worden.

 

§5 Zelfs mits het bekomen van een vergunning en zich te houden aan de voorwaarden daarvan, geschiedt de activiteit nog steeds op risico van de aanvrager. De burgemeester kan bovendien op grond van veiligheidsredenen, weersomstandigheden of het handhaven van de openbare orde, een verleende toelating op elk ogenblik intrekken zonder dat zulks aanleiding kan geven tot het betalen van een schadevergoeding of anderszins.

 

§6 Bij gebreke van vergunning of wanneer de opgelegde voorwaarden geschonden worden, kan de politie de activiteiten vermeld in de vorige paragrafen onmiddellijk stilleggen en de gebruikte materialen in beslag nemen. De vernietiging van de materialen zal geschieden op kosten van de overtreder.

 

Afdeling 8. Overnachting en kamperen

 

Art. 20. 

Behoudens vergunning door de burgemeester is het verboden op de openbare plaats langer dan 24 uur achtereen te verblijven of te slapen in een tent, wagen, een caravan of een daartoe ingericht voertuig, of er te kamperen.

Het is eveneens verboden meer dan 24 uur achtereen op een privaat domein te verblijven in een mobiel onderkomen zoals een woon- en aanhangwagen, een caravan of een mobilhome, behoudens vergunning.

 

Afdeling 9. Aanplakking

 

Art. 21. 

Aanplakbrieven, plakkaten, opschriften, affiches, zelfklevers of spandoeken mogen slechts op de openbare plaats aangebracht worden, op die plaatsen aangeduid door de gemeentelijke overheid. De aanplakkers moeten in het bezit zijn van een toelating tot aanplakken, afgeleverd door de burgemeester en dienen deze toelating bij zich te hebben. Zij moet vertoond worden op verzoek van de politie of de gemachtigde ambtenaar. Voor het aanbrengen van een aanplakbiljet of soortgelijk opschrift, moet vooraf een exemplaar voorgelegd worden aan de bevoegde dienst van het gemeentebestuur en moeten de plaatsen waar het aanbrengen ervan beoogd wordt, medegedeeld worden.

De bepalingen van huidig artikel zijn niet van toepassing op:

  1. de aanplakbiljetten die betrekking hebben op openbare verkopen, de verkoop en het verhuren van gebouwen, de voorstellingen, de concerten, vermakelijkheden en allerhande vergaderingen, voor zover hun oppervlakte geen 2 m² overschrijdt en dat zij geplaatst zijn op het gebouw waar de gebeurtenis plaatsvindt, tijdens de maand die eraan voorafgaat;
  2. de aanplakbiljetten aangeplakt door de Staat, de gewesten, de gemeenschappen, de provincies, de gemeenten, de autonome provinciebedrijven, de autonome gemeentebedrijven, de polders en wateringen en de openbare instellingen; de plakbrieven van het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers, de plakbrieven van de door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij, de Vlaamse Landmaatschappij erkende maatschappijen, de plakbrieven van het Woningfonds van de Bond der Kroostrijke Gezinnen van België, het Vlaamse Woningfonds van de Grote Gezinnen; de plakbrieven van het Europese Centrum voor Vermiste en Seksueel Uitgebuite Kinderen – België – Stichting naar Belgisch recht, en die van de verenigingen die actief zijn bij de opsporing van verdwenen kinderen of in strijd tegen de seksuele uitbuiting van kinderen, wanneer zij handelen in overleg met of op verzoek van het genoemde centrum;
  3. de plakbrieven in kieszaken
  4. de plakbrieven van de bedienaars der erediensten erkend door de Staat, betreffende de oefeningen, plechtigheden en diensten van de eredienst;

 

De affiches e.a. die niet conform werden aangebracht, dienen op het eerste politiebevel verwijderd te worden. 

Bij de overtreding van dit artikel is in eerste instantie de aanbrenger van de aanplakbrieven, plakkaten, opschriften, zelfklevers, affiches of spandoeken verantwoordelijk. Indien de aanbrenger niet gekend is, is de verantwoordelijke uitgever aansprakelijk voor het niet reglementair aanbrengen van het affiche en dergelijke of het niet reglementair plaatsen van het plakkaat of spandoek.

 

Art. 22. 

Het is verboden opschriften, affiches, beeld- en fotografische voorstellingen, vlugschriften en plakbriefjes aan te brengen of te plaatsen op de openbare plaats op bomen, aanplantingen, plakborden, voor- en zijgevels, muren, omheiningen, pijlers, palen, zuilen, bouwwerken, monumenten en andere langs de openbare weg of in de onmiddellijke nabijheid ervan liggende opstanden of op andere plaatsen dan die welke door de gemeenteoverheden voor aanplakking zijn bestemd, tenzij hiervoor schriftelijke vergunning van de burgemeester werd gegeven voor wat betreft de openbare plaats, of van de eigenaar of de gebruiker, voor zover de eigenaar ook zijn akkoord schriftelijk en vooraf heeft gegeven.

Bij de overtreding van dit artikel is in eerste instantie de aanbrenger van de opschriften en dergelijke verantwoordelijk. Indien de aanbrenger niet gekend is, is de verantwoordelijke uitgever aansprakelijk voor het niet reglementair aanbrengen ervan.

 

Art. 23. 

Voor het verstrijken van de datum van het aangekondigde evenement is het verboden wettig aangebrachte aanplakbiljetten af te trekken, te scheuren, te overplakken of op enigerlei wijze onleesbaar te maken.

 

HOOFDSTUK III - DE OPENBARE VEILIGHEID EN VLOTTE DOORGANG

 

Afdeling 1. Samenscholingen, betogingen, optochten

 

Art. 24. 

Samenscholingen, optochten, betogingen en alle andere manifestaties op de openbare weg zijn enkel toegelaten mits voorafgaande schriftelijke kennisgeving aan de burgemeester.

Onder manifestatie verstaat men een georganiseerde samenscholing met als doel een overtuiging of een eis kenbaar te maken.

 

Art. 25. 

Elke kennisgeving van samenscholingen, betogingen, en optochten moet schriftelijk geschieden, ten minste 10 werkdagen vóór de voorziene datum van de betoging, samenscholing of optocht. Deze kennisgeving moet volgende inlichtingen bevatten:

de naam, het adres en het telefoonnummer van de organisator(en)

het voorwerp van het evenement

de datum en het tijdstip voor de bijeenkomst

de geplande route

de voorziene plaats en tijdstip voor het einde van het evenement en in voorkomend geval de ontbinding van de optocht

of er een meeting wordt gehouden bij de afsluiting van het evenement

de raming van het aantal deelnemers en de beschikbare vervoermiddelen

de door de organisatoren voorziene ordemaatregelen

De burgemeester kan bepaalde voorwaarden opleggen of bij gewichtige redenen (zoals gevaar om wanordelijkheden te verwekken, openbare rust te verstoren, een gevaar of belemmering van het verkeer inhouden,…) kan hij de samenkomst, optocht, betoging of andere manifestatie verbieden. Het dragen of voorhanden hebben van enig voorwerp dat gebruikt kan worden om te slaan, te steken of te verwonden, evenals het dragen van helmen of schilden, is gedurende hogervermelde manifestaties verboden.

Elke persoon die deelneemt aan een samenscholing op de openbare weg dient zich te schikken naar de bevelen van de politie.

Het is verboden de openbare weg te versperren of te belemmeren zodat het vrije verkeer van het publiek gehinderd wordt.

Kwaadwillige samenscholingen kunnen verboden worden door de overheid, wanneer deze gericht zijn op een verstoring van de openbare orde en risico’s voor de gemeenschap in haar geheel kunnen meebrengen.

 

Afdeling 2. Hinderlijke of gevaarlijke activiteiten in openbare plaatsen

 

Art. 26. 

Het is verboden in openbare plaatsen, in voor het publiek toegankelijke plaatsen en in private domeinen, behoudens vergunning van de bevoegde overheid, over te gaan tot een activiteit die de openbare veiligheid of de veilige en vlotte doorgang in het gedrang kan brengen, zoals:

  1. gooien, stoten of lanceren van een voorwerp dat iemand kan hinderen of bevuilen of dat andermans eigendom kan beschadigen of vernielen. Deze bepaling is niet van toepassing op de sportdisciplines en spelen die in de daarvoor voorziene installaties worden verricht;
  2. klimmen op afsluitingen, in bomen, op palen, constructies of allerhande installaties;
  3. gewelddadige of lawaaierige spelen of oefeningen doen;
  4. allerhande werken verrichten;
  5. artistieke prestaties leveren;
  6. kansspelen of loterijen organiseren

 

Art. 27. 

§1 Het gebruik van vogelschrikkanonnen of soortgelijke toestellen voor het verjagen van vogels bij het beschermen van de akkerbouw, tuinbouw en fruitteelt is enkel toegestaan na schriftelijke vergunning van de burgemeester.

De aanvraag wordt gemotiveerd en moet toelaten de mogelijke hinder van de installatie te beoordelen.

 

§2 Het gebruik van hagelkanonnen ter bescherming van de akkerbouw, tuinbouw en fruitteelt is enkel toegestaan na schriftelijke vergunning van de burgemeester. De aanvraag wordt gemotiveerd en moet toelaten de mogelijke hinder van de installatie te beoordelen.

 

§3 De kanonnen of toestellen, vernoemd in §1 mogen enkel opgesteld worden op meer dan 300 meter van de dichtstbij gelegen woning, begraafplaats of woonzorgcentrum en 200 m van de openbare weg.

De opening van het kanon dient steeds in de meest gunstige richting te worden geplaatst ten aanzien van de hindergevoelige plaatsen.

Het is verboden deze toestellen te laten werken buiten de periode toegestaan in de vergunning. De ontploffingen moeten beperkt worden tot het aantal knallen bepaald in de vergunning. Het gebruik van deze toestellen kan maximaal voor een duur van 3 weken na elkaar worden toegestaan. Verder gebruik vereist het indienen van een nieuwe aanvraag.

De vergunning kan worden geschorst of ingetrokken indien overmatige hinder wordt vastgesteld of de bepalingen van dit artikel worden overtreden.

 

Art. 28. 

Voor de toepassing worden in dit artikel de werkzaamheden bedoeld die buiten de openbare weg uitgevoerd worden en die de weg kunnen bevuilen of de veiligheid of de gemakkelijkheid van doorgang kunnen belemmeren.

De burgemeester kan de nodige veiligheidsmaatregelen voorschrijven.

Werkzaamheden die stof of afval op de openbare weg of de omringende eigendommen kunnen verspreiden mogen pas aangevat worden nadat er schermen of zeil/banner/spandoek aangebracht zijn.

De bouwheer is verplicht de burgemeester minstens 24 uur voor het begin van de werkzaamheden op de hoogte te brengen van de aanvang.

Indien de weg door de werkzaamheden wordt bevuild, moet de uitvoerder van de werken hem onverwijld opnieuw schoonmaken.

 

Art. 29.

Voorwerpen die door hun val of door ongezonde uitwasemingen kunnen schaden, mogen niet op een openbare plaats geworpen, geplaatst of achtergelaten worden.

 

Art. 30. 

Het is verboden voor ieder persoon die op de openbare plaats een activiteit uitoefent, ongeacht of hij hiervoor een toelating heeft gekregen:

  1. de toegang tot openbare of private gebouwen of bouwwerken te belemmeren;
  2. vergezeld te zijn van een agressief dier;
  3. zich dreigend op te stellen;
  4. de doorgang van voorbijgangers te verhinderen;
  5. deze activiteit op de rijweg uit te oefenen behoudens in uitzonderlijke gevallen zoals vb. een autoloze zondag.

 

 Art. 31. 

Behoudens toelating van de bevoegde overheid is het verboden in openbare plaatsen:

  1. inzamelingen en inzamelingen door middel van verkoop te houden;
  2. te zorgen voor vermakelijkheden zoals fuiven, bals, tentoonstellingen, spektakels of feestelijke verlichting.

 

Art. 32. 

Onverminderd de andere bij onderhavig reglement voorziene bepalingen mag niemand, ook niet tijdelijk, goederen op de openbare plaats uitstallen zonder toelating van de bevoegde overheid.

 

Art. 33. 

Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester reclame te maken, drukwerken of om het even welke tekeningen uit te delen in openbare plaatsen of er een bedrijf of beroep uit te oefenen. Deze bepaling is niet van toepassing op geschriften, drukwerk in verband met verkiezingen, politiek, filosofie, met religieus karakter. De personen die optreden als omroeper, verkoper of verdeler van kranten, publicaties, tekeningen, gravures, advertenties en reclame en allerhande drukwerken in straten en andere openbare plaatsen, mogen zonder toelating geen materiaal gebruiken voor de uitoefening van die activiteit, behalve voor wat betreft de voor de gemeente voorbehouden standplaats op de openbare markt.

De verdelers van kranten, documenten, tekeningen, gravures, advertenties en drukwerken zorgen ervoor dat wat er door het publiek op de grond wordt gegooid, opgeraapt wordt. 

Het is verboden voor omroepers, verkopers of verdelers van kranten, documenten, drukwerken of reclame:

  1. reclame of drukwerk op voertuigen te bevestigen, behoudens toelating van de burgemeester,
  2. voorbijgangers aan te klampen, te volgen of lastig te vallen.
  3. stapels kranten, documenten, enz. achter te laten op de openbare plaats of op de drempel van deuren en vensterbanken van gebouwen.
  4. reclamedrukwerk en gratis regionale pers te bedelen in leegstaande panden, op het recyclagepark     of op andere plaatsen dan de brievenbus, tenzij mits toelating van de burgemeester.
  5. reclamedrukwerk te deponeren in een brievenbus met een sticker die aangeeft  geen reclamedrukwerk maar wel gratis regionale pers te willen ontvangen.
  6. Het is verboden reclamedrukwerk en gratis regionale pers te deponeren in een brievenbus met een sticker die aangeeft geen  reclamedrukwerk en gratis regionale pers ter willen ontvangen.

 

Voor de gevallen dat een vergunning vereist is, kan de burgemeester de administratieve schorsing of de administratieve intrekking van de toelating uitspreken als diens houder de daaraan verbonden voorwaarden niet naleeft of als hij een bepaling van onderhavig artikel schendt.

Indien de overtreder van deze bepalingen geen vergunning heeft moet hij, de zaken onmiddellijk reinigen of wegnemen, zo niet houdt de gemeente zich het recht voor het te doen op kosten en op risico van de overtreder.

 

Art. 34. 

Het is verboden op welke manier dan ook ieder concert, spektakel, vermakelijkheden en bijeenkomsten op de openbare plaats, toegelaten door de gemeentelijke overheid, te storen. Het is verboden voor het publiek van zalen voor spektakels, feesten, concerten of sport in de gemeente:

  1. zich op de scène, piste of terrein te begeven zonder daar vanwege de artiesten, sportlui of organisatoren een uitnodiging of toelating voor te hebben gekregen, alsook zich toegang te verschaffen tot de private delen van het etablissement of degene die voor de artiesten of sportlui voorbehouden zijn;
  2. voorwerpen op de balkons en leuningen te plaatsen of eraan te bevestigen die door hun val of op enige andere manier het publiek, de acteurs of de sportbeoefenaars kunnen storen.
  3. De stabiliteit en/of veiligheid van de installaties of plaatsen in gevaar te brengen door hun gedrag.

 

Afdeling 3. Privatieve ingebruikname van de openbare plaats

 

Art. 35. 

Behoudens vergunning van de bevoegde overheid en onverminderd de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake stedenbouw is het volgende verboden:

  1. Iedere privatieve bezetting van de openbare plaats op het niveau van de begane grond, alsook erboven of eronder, zoals een vastgehecht, opgehangen, geplaatst of achtergelaten voorwerp, dat schade kan berokkenen aan de veiligheid of het gemak van doorgang.
  2. De installatie op hoge delen van gebouwen of tegen de gevels van huizen, van voorwerpen die gevaar kunnen veroorzaken door hun val, ook al steken ze niet uit over de openbare plaats.

 

Zijn vrijgesteld van deze bepaling: de voorwerpen die geplaatst werden op vensterbanken en vastgehouden worden door een stevig bevestigde en niet uitstekende voorziening.

Onverminderd de bepalingen van het verkeersreglement mag geen enkel voorwerp, zelfs gedeeltelijk, de voorwerpen van openbaar nut waarvan de zichtbaarheid volledig moet verzekerd zijn, verbergen. Geen enkel voorwerp mag dus, ook al was dat maar gedeeltelijk, de deuren of ramen van gebouwen langs de openbare weg verbergen.

De voorwerpen die in strijd met onderhavig artikel zijn geplaatst, vastgehecht of opgehangen, dienen op het eerste politieverzoek of van een gemachtigde ambtenaar verwijderd te worden. Zo niet zal daar ambtshalve toe worden overgegaan op kosten en risico van de overtreder.

De burgemeester kan de administratieve schorsing of de administratieve intrekking van de vergunning uitspreken als diens houder de daaraan verbonden voorwaarden niet naleeft.

 

Art. 36. 

Behoudens vergunning van de burgemeester is het verboden terrassen, stoelen, banken, tafels, windschermen, uitstalramen, of reclameborden en dergelijke te plaatsen onder gelijk welke vorm en koopwaren op de openbare plaats uit te stallen.

De voorwerpen die in strijd met dit artikel geplaatst of uitgestald zijn, dienen op het eerste verzoek van de politie of van een gemachtigd ambtenaar verwijderd te worden, zo niet, kan ambtshalve worden overgegaan tot de verwijdering ervan, op kosten en risico van de overtreder.

Onverminderd de bepalingen inzake stedenbouw, kan de burgemeester de administratieve intrekking of de administratieve schorsing bevelen van de vergunningen die het verleend had aan de uitbater indien deze laatste de voorwaarden niet respecteert die gesteld werden bij de toekenning van de voormelde toelating.

 

Art. 37. 

Onverminderd de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake stedenbouw is het verboden spandoeken, wimpels, vlaggen of antennes en parabolen op voorgevels van gebouwen of over de openbare weg te hangen zonder vergunning van de bevoegde overheid.

Deze bepaling is niet van toepassing in geval van een vlaggenversiering en spandoeken waarvoor een algemene toelating of een vergunning van de gemeente verkregen werd.

 

Art. 38. 

Zonder vergunning van de bevoegde gemeentelijke overheid mogen op de openbare plaats geen laad- of hijstoestellen, containers of ander bouwwerfmateriaal geplaatst worden.

 

Art. 39. 

Bomen en beplantingen op private domeinen moeten zodanig gesnoeid worden dat geen enkele tak die over de openbare weg hangt:

Op minder dan 4,5m van de grond boven de openbare weg hangt;

Op minder dan 2,5m van de grond boven de gelijkgrondse berm of boven het voetpad/fietspad hangt;

Het normaal uitzicht op de openbare weg in de nabijheid van bochten of kruispunten belemmert;

De voldoende zichtbaarheid van verkeerstekens in het gedrang brengt.

Indien bijzondere veiligheidsredenen dat vereisen, kan de politie andere afmetingen opleggen en de voorgeschreven werken dienen binnen de gestelde termijn na de desbetreffende betekening verricht te worden. Indien er aan onderhavige bepaling geen gevolg wordt gegeven, zullen de werken door de wegbeheerder verricht worden op kosten en risico van de in gebreke blijvende partij.

 

Art. 40. 

Het is verboden lange of omvangrijke voorwerpen van de binnenkant van een gebouw op de openbare weg te laten uitsteken zonder de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om de veiligheid van de voorbijgangers te waarborgen.

Dezelfde voorzorgsmaatregelen dienen in acht te worden genomen bij het openen van buitenzonneblinden, beweegbare luiken of zonnegordijnen die op de gelijkvloerse verdieping geplaatst zijn indien het gebouw zich bevindt langs de rooilijn die aan de openbare weg grenst. Wanneer de buitenzonneblinden of beweegbare luiken open zijn, dienen ze met pallen of haken op hun plaats te worden gehouden.

De pallen en haken moeten steeds stevig vastgemaakt zijn zodanig dat ze de voorbijgangers niet kunnen verwonden of de veiligheid niet in het gedrang kunnen brengen.

 

Afdeling 4. Het gebruik van gevels van gebouwen

 

Art. 41. 

Iedere eigenaar van een gebouw is verplicht het door de gemeente toegekende huisnummer goed zichtbaar aan de straatkant aan te brengen. In flatgebouwen moet elk appartement op de ingangsdeur een nummer dragen dat overeenstemt met het nummer van de brievenbus.

Het is verboden op welke manier dan ook de toegekende huisnummers en straatnaamborden te verbergen, af te rukken, te beschadigen of te doen verdwijnen.

In geval van wijziging van nummer dient het oude nummer met een zwarte streep te worden doorstreept en mag het maximaal twee jaar behouden blijven vanaf de betekening ter zake door het bestuur.

Als werken aan het gebouw de verwijdering van het huisnummer vereisen, dient dit nummer ten laatste acht dagen na de beëindiging van de werken te worden hersteld.

 

Art. 42. 

Eigenaars, vruchtgebruikers, huurders, bewoners of om het even welke verantwoordelijken van een gebouw, dienen, zonder dat dit voor hen enige schadeloosstelling teweegbrengt, op de gevel of topgevel van hun gebouw, ook wanneer dit zich buiten de rooilijn bevindt, en in dit geval eventueel langs de straatkant, het aanbrengen toe te staan van:

  1. een plaat met de aanduiding van de straatnaam van het gebouw;
  2. alle verkeerstekens.
  3. alsook tekens, uitrustingen, en houders van leidingen die van belang zijn voor de openbare veiligheid.

 

Art. 43. 

De eigenaars, huurders, bewoners of verantwoordelijken van een gebouw moeten zich ervan verzekeren dat het gebouw, inclusief de installaties en apparaten waarmee het uitgerust is, zich in perfecte staat bevindt van bewaring, onderhoud en werking, teneinde de openbare veiligheid niet in het gedrang te brengen.

 

Afdeling 5. Algemene maatregelen inzake openbare veiligheid

 

Art. 44. 

De eigenaar is verplicht gepaste maatregelen te nemen om de toegang tot de onbezette gebouwen te verhinderen.

De afsluitingen, schutsels, omheiningen die verankerd zijn in de grond en niet-bebouwde terreinen begrenzen, evenals deze welke bevestigd zijn aan gebouwen, moeten stevig vastgemaakt zijn opdat ze, zelfs door krachtige windstoten, niet kunnen wegwaaien of vallen. De stabiliteit en verankering moeten regelmatig nagekeken worden.

 

Art. 45. 

Enkel de daartoe bevoegde personen mogen kranen van leidingen of kanaliseringen, schakelaars van de openbare verlichting, openbare uurwerken, signalisatieapparaten, alsook uitrustingen voor telecommunicatie die zich bevinden op of onder de openbare weg of in openbare gebouwen bedienen.

 

Afdeling 6. Brandpreventie

 

Art. 46. 

Alle handelingen die de toegang tot, de signalisatie of het gebruik van de watervoorraden voor het blussen van branden hinderen, zijn verboden.

 

Art. 47. 

Onverminderd de wettelijke bepalingen die van kracht zijn, is het verboden op plaatsen die voor het publiek toegankelijk zijn, gelijk welke voorwerpen te plaatsen, te bevestigen of op te hangen die de doorgang in de trappen, uitgangen of nooduitgangen alsook in de gangen die erheen leiden, hinderen of die op gelijk welke wijze hun breedte of hoogte beperken.

 

Afdeling 7. Bijzondere bepalingen die in acht dienen te worden genomen bij sneeuw of vrieskou, ijs, ijzel

 

Art. 48. 

De voetpaden en trottoirs moeten vrij of slipvrij gemaakt worden over twee derde van hun breedte, met een minimum van 1,50 m. 

Deze verplichting berust op de (mede-)eigenaars, huurders of (vrucht)gebruikers.

De sneeuw moet aan de rand van het voetpad opgehoopt worden en mag niet op de rijweg gegooid worden. De rioolkolken en straatgoten moeten vrij blijven.

 

Art. 49. 

Het is verboden op de openbare weg:

  1. water te gieten of te laten vloeien bij vriesweer;
  2. glijbanen aan te leggen;
  3. sneeuw of ijs te storten dat afkomstig is van private domeinen.

 

Art. 50. 

Het is verboden zich op het ijs te begeven van kanalen, vijvers, beken, grachten, waterbekkens en waterlopen, zonder toelating van de bevoegde overheid.

 

Afdeling 8. Ontspanningsactiviteiten en –plaatsen

 

Art. 51. 

De toestellen ter beschikking gesteld van het publiek op gemeentelijke speelterreinen of speeltuinen moeten zo gebruikt worden dat de openbare veiligheid en rust niet in het gedrang komen.

De plaatsen die voor welbepaalde spelen of sporten voorbehouden zijn, mogen niet gebruikt worden voor andere spelen of sporten of voor andere doeleinden.

Kinderen onder de 7 jaar dienen vergezeld te zijn van een van hun ouders of de persoon aan wiens hoede ze werden toevertrouwd.

 

HOOFDSTUK IV - DE OPENBARE RUST

 

Afdeling 1. Hinderlijke activiteiten

 

Art. 52. 

Het is verboden tijdens erediensten in de omgeving van plaatsen welke bestemd zijn of gewoonlijk dienen voor de eredienst, gerucht te maken of daden te stellen die storend zouden zijn voor de uitoefening van de religieuze diensten of de bijwoning ervan.

 

Afdeling 2. Geluidsoverlast

 

Art. 53. 

Zonder voorafgaandelijke vergunning van de burgemeester is het verboden elektronisch versterkte muziek in voertuigen te produceren die hoorbaar is buiten het voertuig. De overtredingen tegen deze bepaling, die aan boord van voertuigen wordt begaan, worden verondersteld door de bestuurder te zijn begaan, tot bewijs van het tegendeel.

 

Art. 54. 

Behoudens vergunning van de burgemeester zijn op de openbare plaats verboden:

  1. stem, instrumentale of muzikale uitvoeringen die de openbare rust verstoren
  2. kermisparades en –muziek
  3. Geluid voortbrengende middelen te gebruiken voor verkiezingspropaganda, het maken van reclame of om de aandacht te trekken op de verkoop van een product of het verlenen van een commerciële dienst. In deze toelating kunnen bijzondere voorwaarden worden opgelegd.

 

Art. 55. 

Het is verboden in de openbare plaats, uitgezonderd de zones waar het door de burgemeester toegelaten is, bezig te zijn met op afstand bestuurde luchtvaartuigen, vaartuigen of voertuigen waarvan het voortgebrachte geluid de openbare rust verstoort.

 

HOOFDSTUK V - ALARMMELDINGEN

 

Art 56.

§1. Een alarm mag slechts gemeld worden indien het alarmsignaal het gevolg is van een ongeoorloofde binnendringing of een poging daartoe.

De alarmcentrales en de interne alarmdiensten dienen de alarmen te verifiëren op minstens één van de door de minister goedgekeurde wijzen.

 

§2. De gebruiker is ervoor verantwoordelijk dat na elke alarmmelding er bij het beveiligde goed een persoon aanwezig is op het ogenblik dat de politie ter plaatse komt. Deze persoon is in staat:

  1. voor zover hij zich niet in een gevaarsituatie bevindt, de politie binnen te laten in het beveiligde  goed;
  2. het alarmsysteem uit te schakelen.

 

§3. Een alarmsysteem mag slechts uitgerust zijn met een toestel dat geluidssignalen geeft, welke gehoord kunnen worden door derden die zich niet in het beveiligde goed bevinden en waarbij het toestel bij elk alarm maximum gedurende 3 minuten en enkel bij sabotage van het alarmsysteem maximum 8 minuten geluidssignalen produceert.

 

§4. Elk alarmsysteem voorzien van een toestel, bedoeld in §3, moet ook voorzien zijn van een zwaailicht en/of een knipperlicht dat bij een alarm tot op de openbare weg zichtbare lichtsignalen geeft tot het uitschakelen van het alarm.

 

§5. Wanneer een alarm kennelijk niet het gevolg is van een binnendringing of een poging daartoe, kan elke politieambtenaar het buitenlicht en/of de buitensirene met alle middelen (laten) neutraliseren zonder echter in een gebouw dat als woning wordt gebruikt te mogen binnendringen zonder de toestemming van de bewoner of van zijn contactpersoon.

 

HOOFDSTUK VI - DE GROENE RUIMTEN

 

Art. 57. 

De openingsuren van de openbare parken en tuinen worden aangeplakt op een of meerdere ingangen ervan.

Indien de openingsuren ontbreken zijn de parken en tuinen toegankelijk op eigen risico van de bezoekers van zonsondergang tot –opgang, net als bij stormweer.

De bevoegde overheid kan indien nodig de openingsuren aanpassen of de sluiting bevelen.

 

Art. 58. 

Niemand mag zich toegang verschaffen tot openbare parken en tuinen buiten de openingsuren of bij sluiting.

 

Art. 59. 

Niemand mag in de groene ruimten overgaan tot activiteiten die de gebruikers kunnen hinderen of de rust van de plaats of van de bezoekers kunnen verstoren.

 

Art. 60. 

Behoudens door de bevoegde overheid afgegeven toelating mag geen enkel motorvoertuig in groene ruimten circuleren.

 

Art. 61. 

Het is verboden vuur te maken in groene ruimten, behoudens toelating van de burgemeester.

 

Art. 62. 

Het is verboden in groene ruimten reclameborden of –affiches te plaatsen of andere commerciële reclamemiddelen te gebruiken zonder toelating van de burgemeester.

 

HOOFDSTUK VII - DIEREN

 

Art. 63. 

De eigenaars, bezitters of bewakers van honden en andere dieren moeten deze aangelijnd laten rondlopen op een openbare plaats.

Deze verplichting geldt niet voor honden die gebruikt worden tijdens de jacht, die een kudde begeleiden, die voor reddingsoperaties ingezet worden en voor politiehonden.

De bewaking dient zodanig te zijn dat de begeleider de hond elk ogenblik kan beletten om personen of dieren te intimideren of lastig te vallen, voertuigen te bespringen of private domeinen te betreden. Het is verboden honden te laten begeleiden door personen die de hond niet onder controle kunnen houden.

 

Art. 64. 

De begeleiders van honden zijn verplicht:

  1. te beletten dat hun hond de parken en plantsoenen, de speelpleinen (indien toegelaten), de recreatiecentra, andere voor publiek toegankelijke plaatsen, evenals de voet- en de fietspaden, de rijwegen, de wandelpaden en de bermen bevuilt;
  2. in het bezit te zijn van voldoende zakjes voor het opruimen van de hondenpoep; 
  3. op de hiervoor vermelde plaatsen, de uitwerpselen van hun hond onmiddellijk te verwijderen;
  4. de hond gebruik te laten maken van de aanwezige hondentoiletten.

Indien de overtreder de uitwerpselen niet verwijdert, worden de kosten voor het opruimen en reinigen door de gemeente aan de overtreder aangerekend.

 

Art 65

§1. De uitwerpselen van rij- en trekdieren op fietspaden, stoepen, wandelwegen en bermen moeten door de eigenaar, begeleider of bewaker opgeschept en meegenomen worden in een daartoe voorzien en geschikt recipiënt.

 

§2. De uitwerpselen van rijdieren op rijbanen moeten niet verwijderd worden

 

§3. De uitwerpselen van trekdieren op rijbanen moeten worden opgevangen in een daartoe bestemd recipiënt zoals een paardenmestzak

 

Art. 66. 

Honden of andere dieren mogen geen abnormale hinder veroorzaken voor de omwonenden door aanhoudend geblaf, geschreeuw of gekrijs, of een ander aanhoudend geluid.

Onverminderd de toepassing van artikel 135 van de nieuwe gemeentewet kan de burgemeester een passende maatregel nemen zoals laten overgaan tot de inbeslagname van het dier en het te laten plaatsen in een dierenasiel, of te verplichten tot het dragen van een muilkorf, zo de eigenaar of de houder van het dier na een eerste waarschuwing geen passende maatregelen zou genomen hebben en de abnormale hinder zou aanhouden waarbij de openbare rust wordt verstoord. Alle hieraan verbonden kosten vallen ten laste van de eigenaar of de houder van het dier.

 

Art. 67. 

Uitgezonderd de door de burgemeester afgeleverde vergunningen, is het verboden op de openbare plaats eender welke materie voor de voeding van zwervende dieren of duiven achter te laten, te deponeren of te werpen, met uitzondering van voedsel voor vogels bij vriesweer.

 

Art. 68. 

Onbewaakte loslopende dieren aangetroffen op openbare plaatsen, worden door de bevoegde personen of in opdracht van de bevoegde personen, gevangen en overgebracht naar het dierenasiel of andere geschikte locaties, onverminderd de bepalingen van artikel 30 van de wet op het politieambt en de wet op het dierenwelzijn.

Alle hieraan verbonden kosten vallen ten laste van de eigenaar of de houder van het dier.

 

Art 69

Een tuin of weide waarop dieren gehouden worden moet voorzien zijn van een omheining/afsluiting. Deze omheining/afsluiting moet degelijk onderhouden zijn en aangepast aan de grootte en de kracht van de dieren waarvan ze het ontsnappen/uitbreken dient te voorkomen. De verantwoordelijke staat in voor de doeltreffendheid van de omheining/afsluiting.

 

Art. 70. 

Het doden of verwonden van dieren die aan een ander toebehoren, veroorzaakt door het laten rondzwerven van zijn dier, is verboden.

 

 

HOOFDSTUK VIII - AMBULANTE HANDEL EN MARKTEN

 

Art. 71. 

Ambulante activiteiten uitgeoefend op andere plaatsen dan op de openbare markten, openbare weg of ten huize van de consument vallen onder toepassing van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten en organisatie van openbare markten.

 

Art. 72. 

Personen die hun beroep uitoefenen op de overeenkomstig de bepalingen van voorgaande ingenomen staanplaatsen, mogen er hun aanwezigheid niet aankondigen door geroepen of gesproken boodschappen of met andere middelen op een wijze die de openbare orde of rust verstoort. In geval van overtreding van onderhavig artikel kan de burgemeester de toegekende vergunning intrekken of schorsen.

 

Art. 73.

De handelaars die hun activiteit met behulp van een voertuig uitoefenen, mogen de openbare veiligheid en de vlotte doorgang, de openbare rust, netheid en gezondheid niet in het gedrang brengen.

Onverminderd artikel 33 van het Koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemene regeling van de politie op het wegverkeer, mogen deze handelaars, om het cliënteel van hun komst te verwittigen, geen gebruik maken van geluidsmiddelen die de openbare rust kunnen verstoren.

 

Art. 74 

Het is verboden

  1. een kermis te organiseren of zich als foorkramer te vestigen op een voor het publiek toegankelijk privaat terrein zonder toelating van de bevoegde overheid;
  2. een kermisattractie te installeren of de installatie ervan op te slaan buiten de voorziene plaatsen en data voor iedere kermis of foor, alsook in de gevallen dat de overheid de intrekking van de concessie of de vergunning beveelt;
  3. voor de uitbaters hun voertuigen elders te plaatsen dan op de door het bestuur aangeduide plaatsen.

De kermisattracties en de voertuigen geplaatst in overtreding met onderhavige bepaling moeten verplaatst worden bij het eerste politiebevel. Bij ontstentenis zal het bestuur ertoe overgaan op kosten en risico van de overtreder.

 

Art. 75. 

De openbare markten worden alleen door het gemeentebestuur ingericht en toegelaten. De specifieke regelgeving inzake de organisatie van de openbare markten wordt door de gemeente vastgelegd in een marktreglement.

 

Art. 76. 

Na het sluiten van de verkoop mogen gesloten kramen niet op de openbare weg achtergelaten worden.

Ten laatste 2 uur na het sluiten van de verkoop moet de marktkramer het marktplein verlaten hebben met zijn goederen, kramen en voertuigen.

 

HOOFDSTUK IX - BIJZONDERE BEPALINGEN UIT HET STRAFWETBOEK

 

Art. 77. 

Onderstaande gedragingen, zoals beschreven in het strafwetboek, kunnen bestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek of met een administratieve geldboete van maximum 350 euro.

           Vernielen of beschadigen van goederen van openbaar nut (vb. grafstenen, monumenten, standbeelden, kunstvoorwerpen) (art. 526 Sw);

           Kwaadwillig vernielen of omhakken van bomen of vernielen van enten ( art. 537 Sw );

           Opzettelijk beschadigen of vernielen van roerende goederen (art. 559,1 Sw);

           Nachtlawaai of nachtrumoer (art. 561,1° Sw)

           Beschadigen van landelijke of stedelijke afsluiting (art. 563, 2 Sw);

           Feitelijkheden of lichte gewelddaden (art. 563,3 Sw).

 

HOOFDSTUK X - DIVERSE BEPALINGEN

 

Art. 78. 

Elke tentoonstelling, verspreiding en handel in boeken, audiovisuele middelen en om het even welk ander voorwerp, dat bewust het nazisme, het fascisme of om het even welke ideologie die in strijd is met de Universele Verklaring van de Rechten der Mens verheerlijkt, zijn verboden

 

Art. 78 bis.

Het is verboden te parkeren op de parkeerplaatsen, voorbehouden voor het opladen van de batterij van elektrische voertuigen, om andere redenen dan het opladen van die voertuigen. Nadat het voertuig is opgeladen, dient het binnen de 30 minuten te worden verwijderd van de desbetreffende parkeerplaats.

 

Art. 78 ter.

Als een goed dat bestemd is voor bewoning in de ruime betekenis, wordt verhuurd, wordt in elke officiële of publieke mededeling minstens het bedrag van de gevraagde huurprijs en van de kosten en lasten vermeld.

 

Als de verhuurder of zijn gevolmachtigde de verplichting, vermeld in het eerste lid, niet naleeft, kan de gemeente diegene die de officiële of publieke mededeling doet, een administratieve boete van 50 tot 350 euro opleggen.

 

De gemeente kan de inbreuken op de verplichting, vermeld in het eerste lid, vaststellen, vervolgen en bestraffen. De bevoegde gemeente is die waar het goed zich bevindt.

 

Art. 78 quater.

De eigenaar is verplicht, ingeval van opname in de Vlaamse Inventaris Ongeschikt-Onbewoonbaarheid, deze ongeschikt -en/of onbewoonbaarheid zichtbaar op de gevel aan te brengen.

 

Art. 78 quinquies.

Onderhoud van gebouwen en verhuring van woningen: De eigenaar moet zijn gebouw en aanhorigheden zodanig onderhouden dat het geen risico vormt voor de openbare veiligheid.

 

Bij aanwezigheid van een gemeentelijk reglement, dient de eigenaar-verhuurder van een woning te beschikken over een geldig conformiteitsattest.

 

HOOFDSTUK XI - SANCTIES, PROCEDURE EN SLOTBEPALINGEN

Art. 79. 

In geval van overtreding van deze verordening kan de politie de overtreder aanmanen om de niet reglementaire toestand ongedaan te maken. De politie is bevoegd voor de vaststelling van alle overtredingen vervat in dit politiereglement.

Inbreuken die uitsluitend bestraft worden met een administratieve sanctie, kunnen eveneens vastgesteld worden door ambtenaren zoals bepaald in art. 21 van de wet van 24 juni 2013.

 

Art. 80. 

§1 Voor zover wetten, decreten, besluiten, algemene of provinciale verordeningen of reglementen niet in andere straffen voorzien, kunnen de inbreuken op de bepalingen van deze verordening gestraft worden met een administratieve sanctie, overeenkomstig de wet van 24 juni 2013:

  1. een administratieve geldboete die maximaal 175 of 350 euro bedraagt, naargelang de overtreder minderjarig of meerderjarig is;
  2. de administratieve schorsing van een door de gemeente verleende toestemming of vergunning;
  3. de administratieve intrekking van een door de gemeente verleende toestemming of vergunning;
  4. de tijdelijke of definitieve administratieve sluiting van een inrichting.

 

§2 Alternatieve maatregelen voor de administratieve geldboete, zoals bedoeld in § 1, 1°, kunnen worden opgelegd:

  1. de gemeenschapsdienst, gedefinieerd als zijnde een prestatie van algemeen belang uitgevoerd door de overtreder ten gunste van de gemeenschap (collectiviteit);
  2. de lokale bemiddeling, gedefinieerd als zijnde een maatregel die het voor de overtreder mogelijk maakt om, door tussenkomst van een bemiddelaar, de veroorzaakte schade te herstellen of schadeloos te stellen of om het conflict te doen bedaren. 

 

§3 Een procedure van ouderlijke betrokkenheid kan worden voorzien voorafgaand aan het aanbod tot bemiddeling, tot gemeenschapsdienst of desgevallend, de oplegging van een administratieve geldboete.

 

Art. 81. 

De opgelegde administratieve geldboete kan niet hoger zijn dan het wettelijke voorziene maximum van 350 euro. Minderjarigen die de volle leeftijd van 16 jaar hebben bereikt op het tijdstip van de feiten kunnen gestraft worden met een administratieve geldboete van maximum 175 euro.

De omvang van de administratieve geldboete is proportioneel op grond van de zwaarte van de inbreuk die de boete verantwoordt en eventuele herhaling. De bij dit reglement voorgeschreven administratieve geldboete wordt verhoogd in geval van herhaling, zonder dat deze boete het wettelijke voorziene maximum mag overschrijden.

Herhaling bestaat wanneer de overtreder reeds werd gesanctioneerd voor eenzelfde inbreuk binnen de vierentwintig maanden voorafgaand aan de nieuwe vaststelling van de inbreuk.

 

Art. 82.

Wanneer een overtreding van een bepaling is begaan met een motorvoertuig wordt bij afwezigheid van de bestuurder de administratieve geldboete ten laste gelegd van de houder van de kentekenplaat van het voertuig.

De houder van de kentekenplaat mag met alle middelen aantonen wie op het ogenblik van de feiten met het voertuig reed. Zo de door de houder van de kentekenplaat aangeduide persoon de inbreuk niet afdoend weerlegt of ontkent, wordt de administratieve geldboete hem ten laste gelegd. 

 

Art. 83.

Onderhavige verordening zal worden bekendgemaakt overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en de wet van 24 juni 2013, meer specifiek art. 15 met betrekking tot minderjarigen.

 

Art. 84. 

Een afschrift van deze verordening zal conform art. 119 NGW worden toegezonden aan de deputatie van de provincieraad, aan de griffie van de rechtbank van eerste aanleg en aan de griffie van de politierechtbank.

 

Art. 85. 

De huidige verordening vervangt de politieverordening, goedgekeurd door de gemeenteraad van Tielt-Winge in zitting van 16 juni 2022.

 

Artikel 3

Deze beslissing zal worden bekendgemaakt overeenkomstig het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Artikel 4

§1. Een afschrift van deze verordening zal conform artikel 119 NGW worden toegezonden aan de deputatie van de provincieraad, aan de griffie van de rechtbank van eerste aanleg van Leuven en aan de griffie van de politierechtbank van Leuven.

 

§2. Een afschrift van deze beslissing zal worden bezorgd aan de Politiezone 5389 Hageland.

 

§3. Een afschrift van deze beslissing zal tevens worden bezorgd aan de aangewezen sanctionerend ambtenaar en de griffie van het vredegerecht van Diest.

 

Artikel 5

De huidige verordening vervangt vanaf 1 januari 2023 het algemeen politiereglement m.b.t. administratieve sancties van 16 juni 2020.

 

Artikel 6

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht, zoals geregeld in artikels 330 e.v. van het decreet lokaal bestuur.