Gemeenteraad van Tielt-Winge

21 november 2019

Notulen

 

Aanwezig:

voorzitter:

Agnes Van de Gaer

burgemeester:

Rudi Beeken

schepen:

Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme

raadslid:

Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Tom Werner, Marthe Caeyers, Jo Smekens, Marleen De Vry, Fons Lemmens, Yvette Duerinckx, Filip Broos, Rudi Meeus, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts

algemeen directeur:

Kurt Yskout

 

Verontschuldigd:

raadslid:

Jessy Cobbaert

 

 

Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Goedkeuring notulen vorige gemeenteraad

 

Conform met het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad van 21 maart 2019 keurt de gemeenteraad de notulen van de zitting van  17 oktober 2019 goed.

 

Bijlagen

         Ontwerpnotulen gemeenteraad van 17 oktober 2019 (via Meeting.mobile)

         Agenda GR 21 november 2019

 

 

Publicatiedatum: 25/05/2020
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Goedkeuring zittingsverslag vorige gemeenteraad

 

Conform met het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad van 21 maart 2019 keurt de gemeenteraad het zittingsverslag van de zitting van  17 oktober 2019 goed.

 

Bijlagen

Ontwerp zittingsverslag gemeenteraad van 17 oktober 2019.

 

 

Publicatiedatum: 25/05/2020
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Periodieke rapportering GO2019! tussentijds verslag fase 9 - kennisneming

Motivering

 

Feiten en context

Overeenkomstig het projectuitvoeringsmandaat van GO2019! zoals goedgekeurd door de stuurgroep op 28 augustus 2018, ging GO2019! van start in september 2018.

Sinds de vorige rapportering aan de raad is fase 9 (oktober-november 2019) in uitvoering.

De grootste tijdsbesteding in deze fase gaat naar de voorbereiding van het meerjarenplan 2020-2025 en de herwerking van het organogram (fase 3 van de organisatorische integratie).

 

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         Beslissing van de gemeenteraad van 15 maart 2018 houdende goedkeuring van het projectplanningsmandaat voor project “GO2019! Uitwerking, mede-coördinatie, begeleiding en rapportering van een veranderingstraject binnen gemeente en OCMW Tielt-Winge met het oog op integratie van beide organisaties en het coachen van de medewerkers” (hierna 'GO2019!')

         Beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 13 maart 2018 houdende goedkeuring van het projectplanningsmandaat van GO2019!

         Beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 12 december 2017 en 10 oktober 2017 houdende goedkeuring en gunning van de opdracht aan de firma a3o voor project

         Beslissing raad voor maatschappelijk welzijn van 14 november 2017 houdende goedkeuring van een gezamenlijke missie-visietekst voor gemeente en OCMW

         Beslissing gemeenteraad van 9 november 2017 houdende goedkeuring van een gezamenlijke missie-visietekst voor gemeente en OCMW

         Beslissing van de gemeenteraad van 19 oktober 2017 houdende goedkeuring van de opdracht  voor project GO2019!

         Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 12 december 2017 houdende  gunning van de opdracht aan de firma a3o voor project GO2019!

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

Geen argumentatie.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen financiële gevolgen.

 

Bijlagen

             Overzicht fase 9

 

Besluit:

De gemeenteraad neemt in bijlage kennis van het tussentijds verslag over fase 9.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Interne kredietaanpassing Cultuur en vrije tijd - kennisneming

Motivering

 

Feiten en context

Op het beleidsdomein Cultuur en vrije tijd, meer bepaald de diensten cultuur en de bibliotheek, zijn er een aantal facturen ontvangen waar momenteel onvoldoende budget voor is, dit ondermeer voor het betalen van fietsvergoedingen, facturen van de culturele programmatie en facturen van de collectie tijdschriften en lezingen.

 

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         Het Besluit van de Vlaamse Regering van 25/06/2010 betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, gewijzigd door het Besluit van de Vlaamse Regering van 23/11/2012.

         Het besluit van het college van burgemeester en schepenen in zitting van 15 oktober 2019.

 

Adviezen

Het afdelingshoofd, Piet Celis, adviseert om een interne kredietaanpassing hiervoor uit te voeren.

 

Argumentatie

Op de opbrengsten rekeningen van cultuur en vrije tijd, meer bepaald op 70100200-074000 en 70100200-075000, was een lagere raming voorzien dan dat er momenteel al ontvangen is. Deze onvoorziene opbrengsten zullen worden verschoven naar de nodige kostenrekeningen omdat er hier een te kort is om facturen te betalen. De gemeenteraad dient van deze interne kredietaanpassingen, zoals goedgekeurd op de zitting van het schepencollege op 15 oktober 2019, op de hoogte gebracht te worden.

 

Financiële gevolgen

AR

BI

Goedgekeurd krediet

Opbrengsten

Kosten

Nieuw krediet

 

70100200

074000

13 000

+6 300

 

19 300

70100200

075000

14 000

+5 000

 

19 000

62300300

070500

700

 

+ 300

1 000

61690900

052900

1 400

 

-1 000

400

61690900

070300

25 650

 

+2 000

27 650

61690900

070500

30 244

 

+10 000

40 244

 

 

TOTAAL

11 300

11 300

 

 

Bijlagen

        Beslissing interne krediet aanpassing

        Uittreksel schepencollege 15 oktober 2019

 

Besluit:

De gemeenteraad neemt kennis van volgende interne krediet aanpassingen:

AR

BI

Goedgekeurd krediet

Opbrengsten

Kosten

 

Nieuw krediet

 

70100200

074000

13 000

+6 300

 

19 300

70100200

075000

14 000

+5 000

 

19 000

62300300

070500

700

 

+ 300

1 000

61690900

052900

1 400

 

-1 000

400

61690900

070300

25 650

 

+2 000

27 650

61690900

070500

30 244

 

+10 000

40 244

 

 

TOTAAL

11 300

11 300

 

 

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Interne kredietaanpassing Ruimtelijke organisatie - kennisneming

Motivering

 

Feiten en context

De dienst Milieu ontvangt van Fluvius een sponsoring van 500 euro voor de organisatie van de aanplanting van het Geboortebos. Fluvius doet dit omdat ze zelf geen gadgets ter beschikking hebben. De sponsoring zal mee worden aangewend voor de organisatie van het evenement.

 

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         Het Besluit van de Vlaamse Regering van 25/06/2010 betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, gewijzigd door het Besluit van de Vlaamse Regering van 23/11/2012.

         Het besluit van het college van burgemeester en schepenen in zitting van 29 oktober 2019.

 

Adviezen

De financieel directeur adviseert om hiervoor een interne krediet aanpassing uit te voeren.

 

Argumentatie

Op de opbrengsten rekening 74090000 - 032900 zal 500 euro ontvangen worden van Fluvius. Deze onvoorziene opbrengsten zullen worden verschoven naar kosten rekening 61690900 - 032900 voor de organisatie van de aanplanting van het Geboortebos.

 

De gemeenteraad dient van deze interne kredietaanpassingen, zoals goedgekeurd op de zitting van het schepencollege op 29 oktober 2019, op de hoogte gebracht te worden.

 

Financiële gevolgen

AR

BI

Goedgekeurd krediet

Opbrengsten

Kosten

Nieuw krediet

 

61690900

032900

€5000

 

+€500

€5500

74090000

032900

€0

+€500

 

€500

 

 

TOTAAL

€500

€500

 

 

Bijlagen

        Mail Fluvius

        Uittreksel schepencollege 8 oktober 2019 aanvaarding sponsoring Fluvius

        Uittreksel schepencollege 29 oktober 2019 interne kredietaanpassing

 

Besluit:

De gemeenteraad neemt kennis van volgende interne krediet aanpassingen:

AR

BI

Goedgekeurd krediet

Opbrengsten

Kosten

 

Nieuw krediet

 

61690900

032900

€5000

 

+€500

€5500

74090000

032900

€0

+€500

 

€500

 

 

TOTAAL

€500

€500

 

 

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Gemeentelijke  opcentiemen op de onroerende voorheffing voor  aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025

Motivering

 

Feiten en context

De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze lokale belasting.

 

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

         Decreet van 18 november 2016 houdende de vernieuwde taakstelling en de gewijzigde financiering van de provincies, inzonder artikel 31.

         Decreet van 13 december 2013 houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit.

         Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

         Wetboek van de inkomstenbelastingen, zoals gewijzigd, inzonder artikel 464,1°.

         Omzendbrief KB ABB-2019/2 ‘Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit’ van 15 februari 2019.

         Gemeenteraadsbeslissing van 8 november 2018 houdende vaststelling gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing voor aanslagjaar 2019.

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen voor de uitvoering van het meerjarenbeleidsplan 2020-2025.

Eenzelfde belasting gold voor het aanslagjaar 2019.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze belasting geldt als algemene en verplichte bijdrage van de burger, opgelegd door de gemeenteraad, aan de algemene uitgaven van het lokaal bestuur (en waartegenover geen individueel aanwijsbare tegenprestatie van de overheid staat en/of geheven wordt voor een dienstverlening die het algemeen belang dient) ter uitvoering van het meerjarenplan.

 

Bijlagen

Geen bijlagen.

 

Besluit:

15 stemmen voor: Rudi Beeken, Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme, Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Tom Werner, Marthe Caeyers, Jo Smekens, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts en Agnes Van de Gaer.
5 onthoudingen: Marleen De Vry, Fons Lemmens, Yvette Duerinckx, Filip Broos en Rudi Meeus.
Artikel 1

Voor een termijn startend op 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2025 (aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025), behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad, worden ten bate van de gemeente 850,13 opcentiemen geheven op de onroerende voorheffing.

 

Artikel 2

De vestiging en de inning van de gemeentebelasting gebeuren door toedoen van de Vlaamse Belastingdienst.

 

Artikel 3

Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het  lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.

 

Artikel 4

Afschrift van deze beslissing zal worden bezorgd aan de Vlaamse Belastingsdienst.

 

Artikel 5

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting voor aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025

Motivering

 

Feiten en context

De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze lokale belasting.

 

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

         Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

         Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals gewijzigd, inzonderheid titel VIII, de artikelen 465 tot en met 470bis.

         Omzendbrief KB ABB-2019/2 ‘Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit’ van 15 februari 2019.

         Gemeenteraadsbeslissing van 8 november 2018 houdende aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting voor aanslagjaar 2019.

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen voor de uitvoering van het meerjarenbeleidsplan 2020-2025.

Eenzelfde belasting gold voor het aanslagjaar 2019.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze belasting geldt als algemene en verplichte bijdrage van de burger, opgelegd door de gemeenteraad, aan de algemene uitgaven van het lokaal bestuur (en waartegenover geen individueel aanwijsbare tegenprestatie van de overheid staat en/of geheven wordt voor een dienstverlening die het algemeen belang dient) ter uitvoering van het meerjarenplan.

 

Bijlagen

Geen bijlagen.

 

Besluit:

15 stemmen voor: Rudi Beeken, Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme, Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Tom Werner, Marthe Caeyers, Jo Smekens, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts en Agnes Van de Gaer.
5 onthoudingen: Marleen De Vry, Fons Lemmens, Yvette Duerinckx, Filip Broos en Rudi Meeus.
Artikel 1

Voor een termijn startend op 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2025 (aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025), behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad, wordt een aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting geheven, ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het jaar dat zijn naam geeft aan dat aanslagjaar.

 

Artikel 2

De belasting wordt vastgesteld op 8,5 % van de overeenkomstig artikel 466 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar.

 

Artikel 3

De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting zullen door het toedoen van het bestuur der directe belastingen geschieden, zoals bepaald in artikel 469 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.

 

Artikel 4

Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het  lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.

 

Artikel 5

Afschrift van deze beslissing wordt bezorgd aan de FOD Financiën.

 

Artikel 6

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Reglement voor kohierbelasting - Belasting op handelsruimten gevestigd in winkelcentra voor aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025

Motivering

 

Feiten en context

De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze lokale belasting.

 

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen

         Wet van 23 maart 1999 betreffende de rechterlijke inrichting in fiscale zaken

         Gerechtelijk Wetboek, inzonderheid de artikelen 569, 32° en 632

         Wetboek van de Inkomstenbelastingen, zoals gecoördineerd door het Koninklijk besluit van 10 april 1992 en bekrachtigd door de Wet van 12 juni 1992, en op het Koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen d.d. 27 augustus 1993

         Koninklijk besluit van 25 maart 1999 tot uitvoering van artikel 7 van de wet van 23 maart 1999 betreffende de rechterlijke inrichting in fiscale zaken zoals gewijzigd op 26 maart 2014 en 16 februari 2017

         Omzendbrief KB ABB-2019/2 ‘Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit’ van 15 februari 2019

         Gemeenteraadsbeslissing van 8 november 2018 over deze belasting

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

De bedoeling van deze belasting is om een bijdrage te vragen van handelsbedrijven die een zwaardere impact hebben op de gemeentelijke uitgaven voor dienstverlening, infrastructuur, handhaving van de openbare orde en de verkeersveiligheid.

 

Door de concentratie van handelsbedrijven in een winkelcentrum en de daarmee gepaard gaande concentratie en toeloop van klanten, brengt dit grotere uitgaven mee voor de gemeente op het vlak van beveiliging, onderhoud en afvalverwijdering en –preventie, verkeersveiligheid.

 

Grote handelsbedrijven en winkelcentra oefenen een grotere aantrekkingskracht uit op het publiek en veroorzaken daardoor een grotere overlast. Ze brengen voor de gemeente meer uitgaven teweeg voor verkeersveiligheid, beveiliging, handhaving van de openbare orde en netheid.

 

Bovendien wordt de gemeentelijke bijdrage en dotatie in de politiezone mede afhankelijk gesteld van de hoge criminaliteitsstatistieken die voortvloeien uit het bestaan van een winkelcentrum van belangrijke omvang op het gemeentelijk territorium.

 

Winkelcentra impliceren ook bijkomende infrastructuurkosten qua verkeersveiligheid (voetpaden, verkeersverlichting) voor de gemeente, zoals blijkt uit de contacten met de Vlaamse administratie.

 

Uit ervaring, opgedaan door gemeentediensten in het verleden, blijkt dat meer interventies nodig zijn voor het opruimen van het zwerfvuil, het handhaven der orde en het regelen van het verkeer in een omgeving waar een concentratie van handelszaken aanwezig is.

 

Het Vlaamse Gewest stelt dat het onderhoud van de rioleringen op de locatie van de winkelcentra ten laste valt van de gemeente.

 

Het sluipverkeer dat deze winkelcentra met zich meebrengt levert extra kosten op voor het beheer van deze gemeentelijke wegen.

 

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen voor de uitvoering van het meerjarenbeleidsplan 2020-2025.

 

Eenzelfde belasting gold voor het aanslagjaar 2019.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze belasting geldt als algemene en verplichte bijdrage van de burger, opgelegd door de gemeenteraad, aan de algemene uitgaven van het lokaal bestuur (en waartegenover geen individueel aanwijsbare tegenprestatie van de overheid staat en/of geheven wordt voor een dienstverlening die het algemeen belang dient) ter uitvoering van het meerjarenplan.

 

Bijlagen

Geen bijlagen.

 

Besluit:

16 stemmen voor: Rudi Beeken, Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme, Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Tom Werner, Marthe Caeyers, Jo Smekens, Marleen De Vry, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts en Agnes Van de Gaer.
4 onthoudingen: Fons Lemmens, Yvette Duerinckx, Filip Broos en Rudi Meeus.
Artikel 1

Het hierna volgende belastingreglement op handelsruimten gevestigd in winkelcentra, wordt door de gemeenteraad goedgekeurd voor de aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad:

 

"Belastingreglement op handelsruimten gevestigd in winkelcentra voor aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025 (versie 21/11/2019)

 

Artikel 1 – Aanslagjaren en belastbaar voorwerp of belastbaar feit

§1. Voor een termijn startend op 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2025 (aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025) wordt een belasting geheven op handelsruimten gevestigd in winkelcentra.

 

§2. Onder handelsruimten moet worden verstaan lokalen of terreinen waar goederen te koop worden aangeboden en/of gestockeerd of diensten worden verleend aan het publiek of die daartoe bestemd zijn, exclusief parking en braakliggend terrein.

Een handelsruimte wordt geacht in een winkelcentrum te zijn gevestigd indien:

(1)zij is gevestigd in een gebied hoofdzakelijk bestemd voor de vestiging van grootwinkelbedrijven;

of

(2)zij, samen met minstens twee andere handelsbedrijven, is gevestigd op een privaat terrein of in een private ruimte met een gezamenlijke toegang tot de openbare weg;

 

Artikel 2 – Belastingplichtige

De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of de rechtspersoon die op 1 januari van het aanslagjaar de uitbater is van de handelsruimte. Wanneer in de loop van het aanslagjaar op dezelfde locatie een nieuwe handelsruimte wordt geopend, is er geen belasting verschuldigd door de nieuwe uitbater voor het resterende deel van dat jaar.

Wordt beschouwd als uitbater de natuurlijke of rechtspersoon op wiens naam de inkomsten van de in de desbetreffende ruimte uitgeoefende activiteit, als hoofdberoep of als bijberoep, belastbaar is in de inkomstenbelastingen, met inbegrip van de vennootschappen in vereffening waarvan de activiteiten beperkt zijn tot de vereffeningsverrichtingen.

Wanneer er op 1 januari van het aanslagjaar geen uitbater is, of er is een periode van leegstand tussen 2 uitbaters, is de belasting verschuldigd door de eigenaar van de handelsruimte.

Wanneer een vestiging verhuist tijdens het jaar maar gevestigd blijft op hetzelfde winkelcentrum, is de belasting verschuldigd voor het ganse jaar op de vestiging conform de toestand van 1 januari. Op de nieuwe vestiging wordt voor het lopende jaar geen extra belasting geïnd.

 

§1. De belasting is verschuldigd afzonderlijk per vestiging gelegen op het grondgebied van de gemeente die door de belastingplichtige wordt uitgebaat of, bij gebrek aan uitbater, die hij in eigendom heeft.

 

§2. De belasting wordt, ongeacht de kadastrale indeling, vastgesteld op basis van de benutte oppervlakte, rekening houdende met de totale gebouwde oppervlakte, eventuele verdiepingen en/of onbebouwde oppervlakte indien bestemd voor dezelfde doeleinden als het bebouwde deel van de vestiging.

 

§3. Indien op één goed onderscheiden uitbatingen of vestigingen voorkomen, wordt de belasting vastgesteld op basis van de oppervlakte die iedere uitbater in gebruik heeft of, bij gebrek aan uitbater, die iedere eigenaar in eigendom heeft. Indien de oppervlakte die door iedere uitbater wordt gebruikt, niet kan vastgesteld worden, wordt de totale oppervlakte per hoofd over de verschillende uitbaters verdeeld.

 

De gedeelten van de, gebouwde en onbebouwde, goederen die gemeenschappelijk worden gebruikt, worden over de verschillende uitbatingen verdeeld in functie van de oppervlakte van hun privatief gebruikte gedeelten of, indien deze privatief gebruikte gedeelten niet kunnen vastgesteld worden, per hoofd.

 

Artikel 3 – Tarief

De belasting wordt vastgesteld op:

         Voor de handelsruimten van niet méér dan 300 m²: 155 euro.

         Voor de handelsruimten van méér dan 300 m²: 155 euro verhoogd met 2,70 euro per m² op de m²s > 300m².

         De gedeelten van minder dan 0,5 m² worden niet meegerekend. De gedeelten van 0,5 m² of meer worden voor een volle m² aangerekend.

 

Artikel 4 – Vrijstellingen

Geen vrijstelling mogelijk.

 

Artikel 5 – Wijze van inning

De belasting wordt ingevorderd door middel van van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 6 – Aangifteplicht

De belastingplichtige moet ten laatste voor 1 april van ieder jaar aangifte doen op volgend adres: Gemeentebestuur Tielt-Winge, Kruisstraat 2, 3390 Tielt-Winge.

Om de aangifte te vergemakkelijken zal het gemeentebestuur jaarlijks een aangifteformulier toesturen aan alle gekende belastingplichtigen met de vraag deze tijdig ingevuld en ondertekend terug te bezorgen. Indien de belastingplichtige geen aangifteformulier zou ontvangen, dient hij deze te doen op eigen initiatief.

 

Artikel 7 – Procedure van ambtshalve vaststelling

Bij gebrek aan aangifte voor 1 april van ieder jaar, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd op basis van de door het gemeentebestuur gekende gegevens.

 

Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

 

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

 

De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.

 

Artikel 8 – Belastingverhoging

De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een administratieve boete van 500 euro.

De administratieve geldboete wordt gevestigd en ingevorderd volgens dezelfde regels als die welke van toepassing zijn op de kohierbelasting.

Het bedrag van deze verhoging wordt ook ingekohierd.

 

Artikel 9 – Betaaltermijn

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 10 – Bezwaarprocedure

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

 

Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, gedagtekend, ondertekend (met vermelding van naam, hoedanigheid en adres of zetel van de belastingplichtige) en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

 

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

Artikel 11 – Regelgeving

Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en Invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 onderzoek en controle), 4 bewijsmiddelen van de administratie, 6 tot en met 9bis (aanslagtermijn, rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintrest, rechten en voorrechten van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen."

 

Artikel 2

Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het  lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.

 

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.

 

Artikel 4

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Reglement voor kohierbelasting - Belasting op de aanplakborden voor aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025

Motivering

 

Feiten en context

Er worden aanplakborden geplaatst langs de openbare weg of op een plaats zichtbaar van op de openbare weg op het grondgebied van de gemeente.

De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze lokale belasting.

 

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen

         Wet van 23 maart 1999 betreffende de rechterlijke inrichting in fiscale zaken

         Wetboek van de inkomstenbelastingen, zoals gecoördineerd door het KB van 10 april 1992 en bekrachtigd door de wet van 12 juni 1992, inzonderheid hoofdstuk 9 bis en op het KB d.d. 27 augustus 1993 tot uitvoering hiervan, zoals gewijzigd

         Gerechtelijk wetboek, inzonderheid artikel 569, 32° en 632

         Koninklijk besluit van 25 maart 1999 tot uitvoering van artikel 7 van de wet van 23 maart 1999 betreffende de rechterlijke inrichting in fiscale zaken, zoals gewijzigd op 26 maart 2014 en 16 februari 2017

         Omzendbrief KB ABB-2019/2 ‘Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit’ van 15 februari 2019

         Gemeenteraadsbeslissing van 8 november 2018 over deze belasting

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

De veelvuldige plaatsing van aanplakborden verstoort het landelijk karakter van de gemeente.

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen voor de uitvoering van het meerjarenbeleidsplan 2020-2025.

Eenzelfde belasting gold voor het aanslagjaar 2019.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze belasting geldt als algemene en verplichte bijdrage van de burger, opgelegd door de gemeenteraad, aan de algemene uitgaven van het lokaal bestuur (en waartegenover geen individueel aanwijsbare tegenprestatie van de overheid staat en/of geheven wordt voor een dienstverlening die het algemeen belang dient) ter uitvoering van het meerjarenplan.

 

Bijlagen

Geen bijlagen.

 

Besluit:

16 stemmen voor: Rudi Beeken, Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme, Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Tom Werner, Marthe Caeyers, Jo Smekens, Marleen De Vry, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts en Agnes Van de Gaer.
4 onthoudingen: Fons Lemmens, Yvette Duerinckx, Filip Broos en Rudi Meeus.
Artikel 1

Het hierna volgende belastingsreglement op aanplakborden wordt door de gemeenteraad goedgekeurd voor aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad:

 

"Belasting op de aanplakborden  voor aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025 (versie 21/11/2019)

 

Artikel 1 – Aanslagjaren en belastbaar voorwerp of belastbaar feit

§1. Voor een termijn startend op 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2025 (aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025) wordt een belasting geheven op de aanplakborden.

 

§2. Onder aanplakborden moet worden verstaan elke constructie in onverschillig welk materiaal, geplaatst langs de openbare weg, of op een plaats in open lucht – ongeacht of het om openbare of privé-eigendom gaat - die zichtbaar is vanaf de openbare weg, waarop reclame wordt aangebracht door aanplakking, vasthechting, schildering of door elk ander middel, met inbegrip van muren of gedeelten van muren en de omheiningen die gehuurd of gebruikt worden om er reclame op aan te brengen.

Voor muren of gedeelten van muren waarop reclame wordt aangebracht, moet de bedekte totale oppervlakte beschouwd worden als één bord, ook indien er verschillende reclames op voorkomen.

 

Artikel 2 – Belastingplichtige

De belasting is verschuldigd door in eerste instantie de natuurlijke of rechtspersoon die beschikt over het recht om gebruik te maken van het aanplakbord en, in bijkomende orde, als de gebruiker onbekend is, de eigenaar van de grond of van de muur waarop zich het bord bevindt.

 

Artikel 3 – Tarief

De belasting wordt vastgesteld op 15 euro per vierkante meter of gedeelte van een vierkante meter nuttige oppervlakte van het bord.

De nuttige oppervlakte is de oppervlakte die voor aanplakking kan worden gebruikt, met uitzondering van de omlijsting.

Voor de muren is evenwel alleen dat gedeelte van de muur belastbaar dat werkelijk voor reclame wordt gebruikt.

 

Artikel 4 – Vrijstellingen

Van de belasting wordt vrijgesteld:

-  de borden bestemd voor het  aanbrengen van aanplakbrieven die onderworpen zijn aan de reglementaire aanplakkingsrechten  ten voordele van de concessionaris van de openbare aanplakdienst;

- de publiciteitsborden die uitsluitend gebruikt worden op een bepaalde plaats om aan het publiek de handel of de nijverheid te doen kennen die daar uitgebaat wordt, de merken van de producten die daar verkocht of vervaardigd worden, het beroep dat er uitgeoefend wordt en, in het algemeen de activiteiten die er plaats hebben;

- de borden welke uitsluitend voorbehouden zijn voor een openbare dienst of voor een werk of organisme zonder winstoogmerk van menslievende, artistieke, letterkundige, wetenschappelijke aard of van openbaar nut.

- de reclameborden opgesteld langs de rand van sportvelden voor zover de afbeeldingen en tekst gericht zijn naar het speelveld en niet hoger reiken dan 1,5 meter gemeten vanaf de grond.

 

Artikel 5 – Wijze van inning

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 6 – Aangifteplicht

De telling van de belastbare elementen wordt gedaan door de beëdigde, daartoe speciaal aangewezen ambtenaar van het gemeentebestuur.

De belastingplichtige moet ten laatste voor 1 april van ieder jaar aangifte doen op volgend adres: Gemeentebestuur Tielt-Winge, Kruisstraat 2, 3390 Tielt-Winge.

Om de aangifte te vergemakkelijken zal het gemeentebestuur jaarlijks een aangifteformulier toesturen aan alle gekende belastingplichtigen met de vraag deze tijdig ingevuld en ondertekend terug te bezorgen. Indien de belastingplichtige geen aangifteformulier zou ontvangen, dient hij deze te doen op eigen initiatief

De aangifte is jaarlijks en geeft de toestand weer zoals deze zich voordoet op 1 maart van het jaar; deze toestand dient als basis voor de toepassing van artikel 3 en 4.

Elke afschaffing of wijziging van de belastbare installaties moeten binnen de vijftien dagen aan het gemeentebestuur betekend worden.

 

Artikel 7 – Procedure van ambtshalve vaststelling

Bij gebrek aan aangifte voor 1 april van ieder jaar, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd op basis van de door het gemeentebestuur gekende gegevens.

Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.

 

Artikel 8 – Belastingverhoging

De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een administratieve boete van 100 euro.

De administratieve geldboete wordt gevestigd en ingevorderd volgens dezelfde regels als die welke van toepassing zijn op de kohierbelasting.

Het bedrag van deze verhoging wordt ook ingekohierd.

 

Artikel 9 – Betaaltermijn

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 10 – Bezwaarprocedure

De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

 

Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, gedagtekend, ondertekend (met vermelding van naam, hoedanigheid en adres of zetel van de belastingplichtige) en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

 

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

Artikel 11 – Regelgeving

Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en Invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 onderzoek en controle), 4 bewijsmiddelen van de administratie, 6 tot en met 9bis (aanslagtermijn, rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintrest, rechten en voorrechten van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen."

 

Artikel 2

Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het  lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.

 

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.

 

Artikel 4

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Reglement voor kohierbelasting op geldautomaten voor aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025

Motivering

 

Feiten en context

De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze lokale belasting.

 

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen

         Omzendbrief KB ABB-2019/2 ‘Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit’ van 15 februari 2019

         Gemeenteraadsbeslissing van 8 november 2018 over de belasting op geldautomaten

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen voor de uitvoering van het meerjarenbeleidsplan 2020-2025.

Eenzelfde belasting gold voor het aanslagjaar 2019.

De aanwezigheid van geldautomaten (die cash geld - kunnen- bevatten) op het grondgebied van de gemeente geeft aanleiding tot verhoogde veiligheidsrisico's. Dit leidt tot bijkomende inspanningen van de politiediensten, met de daaruit voor de gemeente voortvloeiende kosten.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze belasting geldt als algemene en verplichte bijdrage van de burger, opgelegd door de gemeenteraad, aan de algemene uitgaven van het lokaal bestuur (en waartegenover geen individueel aanwijsbare tegenprestatie van de overheid staat en/of geheven wordt voor een dienstverlening die het algemeen belang dient) ter uitvoering van het meerjarenplan.

 

Bijlagen

Geen bijlagen.

 

Besluit:

12 stemmen voor: Rudi Beeken, Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme, Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts en Agnes Van de Gaer.
4 stemmen tegen: Tom Werner, Marthe Caeyers, Jo Smekens en Marleen De Vry.
4 onthoudingen: Fons Lemmens, Yvette Duerinckx, Filip Broos en Rudi Meeus.
Artikel 1

Het hierna volgende belastingreglement op geldautomaten wordt door de gemeenteraad goedgekeurd voor aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad:

 

"Belastingreglement op geldautomaten voor aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025 (versie 21/11/2019)

 

Artikel 1 – Aanslagjaren en belastbaar voorwerp of belastbaar feit

§1. Voor een termijn startend op 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2025 (aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025) wordt een belasting geheven op geldautomaten bestemd voor bankverrichtingen die zich op het grondgebied van de gemeente bevinden.

 

§2. Onder geldautomaten bestemd voor bankverrichtingen moet worden verstaan, de cash in- en out-automaten, binnen en buiten het bankkantoor, met uitzondering van nachtkluizen.

 

Artikel 2 – Belastingplichtige

De belasting is verschuldigd door de rechtspersoon onder wiens handelsnaam, logo of embleem, de voormelde automaten bestemd voor bankverrichtingen worden geëxploiteerd.

 

De eigenaar van deze automaat is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.

 

Artikel 3 – Tarief

De belasting wordt vastgesteld op 750 euro per geldautomaat bestemd voor bankverrichtingen.

 

Artikel 4

De belasting is ondeelbaar en voor het hele jaar verschuldigd.

 

Artikel 5 – Wijze van inning

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 6 – Aangifteplicht

De belastingplichtige moet ten laatste voor 31 maart van ieder jaar aangifte doen van de geldautomaten bestemd voor bankverrichtingen op volgend adres: Gemeentebestuur Tielt-Winge, Kruisstraat 2, 3390 Tielt-Winge.

 

De aangifte moet gedaan worden op het formulier dat door het gemeentebestuur wordt toegestuurd. Indien geen formulier wordt toegestuurd, dient de belastingplichtige op eigen initiatief aangifte te doen.

 

Artikel 7 – Procedure van ambtshalve vaststelling

Bij gebrek aan aangifte binnen de in de in artikel 6 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd.

 

Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

 

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

 

Artikel 8 – Belastingverhoging

De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 400 euro.

Het bedrag van deze verhoging wordt ook ingekohierd.

 

Artikel 9 – Betaaltermijn

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 10 – Bezwaarprocedure

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

 

Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

 

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

Artikel 11 – Regelgeving

Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en Invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 onderzoek en controle), 4 bewijsmiddelen van de administratie, 6 tot en met 9bis (aanslagtermijn, rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintrest, rechten en voorrechten van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen."

 

Artikel 2

Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.

 

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.

 

Artikel 4

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Reglement voor kohierbelasting voor nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie voor aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025

Motivering

 

Feiten en context

De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze lokale belasting.

 

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen

         Wet 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening

         Omzendbrief KB ABB-2019/2 ‘Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit’ van 15 februari 2019

         Gemeenteraadsbeslissing van 8 november 2018 over deze belasting

         Gemeenteraadsbeslissing van 5 september 2013 politieverordening betreffende nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen voor de uitvoering van het meerjarenbeleidsplan 2020-2025.

Eenzelfde belasting gold voor het aanslagjaar 2019.

De activiteiten van deze zaken verschillen fundamenteel van deze van de gewone kleinhandel; de openingsuren situeren zich grotendeels tijdens de nachtrust van de meeste omwonende.

Het openhouden van nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie gaat dikwijls gepaard met overlast die kan leiden tot een grotere inspanning van de gemeente.

De heffing van een openingsbelasting en een jaarlijkse belasting is daarom verantwoord.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze belasting geldt als algemene en verplichte bijdrage van de burger, opgelegd door de gemeenteraad, aan de algemene uitgaven van het lokaal bestuur (en waartegenover geen individueel aanwijsbare tegenprestatie van de overheid staat en/of geheven wordt voor een dienstverlening die het algemeen belang dient) ter uitvoering van het meerjarenplan.

 

Bijlagen

Geen bijlagen.

 

Besluit:

15 stemmen voor: Rudi Beeken, Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme, Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Tom Werner, Marthe Caeyers, Jo Smekens, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts en Agnes Van de Gaer.
1 stem tegen: Marleen De Vry.
4 onthoudingen: Fons Lemmens, Yvette Duerinckx, Filip Broos en Rudi Meeus.
Artikel 1

Het hierna volgende belastingreglement op nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie wordt door de gemeenteraad goedgekeurd voor aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad:

 

"Belastingreglement op nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie voor aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025 (versie 21/11/2019)

 

Artikel 1 – Aanslagjaren en belastbaar voorwerp of belastbaar feit

§1. Voor een termijn startend op 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2025 (aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025) wordt een belasting geheven op nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie.

 

§2. Onder nachtwinkels moet worden verstaan elke winkel die in algemene voedingswaren en huishoudartikelen handelt en tussen 18.00 uur en 7.00 uur open is, zoals bedoelt in artikel 9, 2° van de wet van 10 november 2006  en ongeacht of alle verplichtingen en beperkingen voortvloeiend uit die wet door de nachtwinkel gerespecteerd zijn.

Onder privaat bureau voor telecommunicatie – ook phoneshop genoemd- moet worden verstaan een voor het publiek toegankelijke vestigingseenheid voor het verlenen van telecommunicatiediensten.

 

Artikel 2 – Belastingplichtige

De belasting is verschuldigd door de eigenaar van de nachtwinkel of phoneshop.

 

De eigenaar is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.

 

Artikel 3 – Heffingstermijn

Er wordt zowel een openingsbelasting als een jaarlijkse belasting geheven op nachtwinkels en bureaus voor telecommunicatie gelegen op het grondgebied van de gemeente.

 

Artikel 4 – Tarief

De éénmalige openingsbelasting wordt vastgesteld 6 000 euro en is verschuldigd bij elke opening van een nieuwe handelsactiviteit zoals gedefinieerd in artikel 1.

Elke wijziging van uitbating is gelijkgesteld met een nieuwe handelsactiviteit.

 

De jaarlijkse belasting is vastgesteld op 1 500 euro per nachtwinkel of phoneshop.

 

Artikel 5

De openingsbelasting en de jaarlijks belasting zijn ondeelbaar. Zij zijn verschuldigd voor het ganse jaar, welke ook de aanvangs- of stopzettingsdatum van de economische activiteit of de wijziging van uitbating in het jaar is.

 

De jaarlijkse belasting gaat in volgend op het jaar van inkohiering van de openingsbelasting.

 

Artikel 6 – Wijze van inning

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 7 – Aangifteplicht

De belastingplichtige moet ten laatste voor 1 maart van ieder jaar aangifte doen van nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie op volgend adres: Gemeentebestuur Tielt-Winge, Kruisstraat 2, 3390 Tielt-Winge.

 

De aangifte moet gedaan worden op het formulier dat door het gemeentebestuur wordt toegestuurd. Indien geen formulier wordt toegestuurd, dient de belastingplichtige op eigen initiatief aangifte te doen.

 

Artikel 8 – Wijziging of stopzetting

Elke wijziging of stopzetting van een economische activiteit dient onder verantwoordelijkheid van de belastingplichtigen onmiddellijk en per aangetekend schrijven te worden meegedeeld aan het gemeentebestuur.

 

Artikel 9 - Procedure van ambtshalve vaststelling

Bij gebrek aan aangifte binnen de in de in artikel 6 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belasting van ambtswege worden ingekohierd.

 

Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

 

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

 

Artikel 9 – Betaaltermijn

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 10 – Bezwaarprocedure

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

 

Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

 

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

Artikel 11 – Regelgeving

Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en Invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 onderzoek en controle), 4 bewijsmiddelen van de administratie, 6 tot en met 9bis (aanslagtermijn, rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintrest, rechten en voorrechten van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen."

 

Artikel 2

Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het  lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.

 

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.

 

Artikel 4

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Retributiereglement op de afgifte van administratieve stukken voor 2020 tot en met 2025

Motivering

 

Feiten en context

De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze retributie.

 

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         Omzendbrief KB ABB-2019/2 ‘Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit’ van 15 februari 2019

         Gemeenteraadsbeslissing van 8 november 2018 over deze retributie, zoals gewijzigd op 19 september 2019

         Omzendbrief FOD Binnenlandse zaken van 28 oktober 2019 betreffende de indexering van het tarief van de elektronische identiteitsdocumenten

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

Voor levering van een in dit reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie is een redelijke vergoeding in verhouding tot de kostprijs van de geleverde prestatie of dienst onder de vorm van een retributie aangewezen.

 

Er moet voor de in dit retributiereglement vooropgestelde tarieven rekening worden gehouden met de economische realiteit en de daadwerkelijke kostprijs voor het afleveren van deze administratieve stukken (gekoppeld aan tarieven die worden opgelegd door andere overheidsinstanties en eigen administratieve (verwerkings)kosten en tijdsbesteding).

 

Dit retributiereglement geldt voor de afgifte van administratieve stukken en dus niet voor attesten die de burger zelf via digitale toepassing (als 'Mijn Dossier') kosteloos thuis kan downloaden, zonder enige tussenkomst van de gemeentelijke diensten.

 

Er is bovendien heel wat federale en Vlaamse regelgeving die een invloed heeft op de aflevering van administratieve stukken en de daaraan gekoppelde retributie.

 

Er zijn recente aanpassingen, opgelegd door de FOD Binnenlandse zaken ingevolge (jaarlijkse) indexatie tarieven voor de uitreiking van elektronische identiteitskaarten en op technische vraag van ABB van 29 oktober 2019, aangebracht in het reglement in vergelijking met de versie 2019 voor de tarieven sub artikel 2 A-C van het retributiereglement.

 

Een soortgelijk retributiereglement gold voor het aanslagjaar 2019.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze retributie geldt als een billijke vergoeding voor levering van een in het reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie. De geraamde inkomsten uit deze retributie worden opgenomen in het meerjarenplan.

 

Bijlagen

Omzendbrief FOD Binnenlandse zaken van 28 oktober 2019 betreffende de indexering van het tarief van de elektronische identiteitsdocumenten

 

Besluit:

16 stemmen voor: Rudi Beeken, Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme, Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Tom Werner, Marthe Caeyers, Jo Smekens, Marleen De Vry, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts en Agnes Van de Gaer.
4 onthoudingen: Fons Lemmens, Yvette Duerinckx, Filip Broos en Rudi Meeus.
Artikel 1

Het hierna volgende retributiereglement op de afgifte van administratieve stukken wordt door de gemeenteraad goedgekeurd voor de periode 2020 t.e.m. 2025, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad:

 

"Retributiereglement op de afgifte van administratieve stukken voor 2020 t.e.m. 2025 (versie 21/11/2019)

 

Artikel 1 – Duurtijd en belastbaar voorwerp of belastbaar feit

Voor een termijn startend op 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2025, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad,  wordt een retributie geheven op de afgifte van administratieve stukken.

 

De retributie valt ten laste van de personen of instellingen aan wie deze stukken door de gemeente op verzoek of ambtshalve worden uitgereikt.

 

Artikel 2 – Tarief

De retributie wordt bepaald als volgt:

 

A. Verblijfsdocumenten voor vreemdelingen

1. Niet-elektronische kaarten:

voor een immatriculatieattest: 10,80 euro waarvan 10 euro gemeentetaks

voor een duplicaat: 10,80 euro waarvan 10 euro gemeentetaks

identiteitsbewijzen voor vreemde kinderen onder de 12 jaar: 2 euro waarvan 2 euro gemeentetaks

voor een duplicaat identiteitsbewijs voor vreemde kinderen  onder de 12 jaar: 2 euro waarvan 2 euro gemeentetaks

 

2. Biometrische kaarten en biometrische verblijfstitels (A, B, C, D, H kaarten) voor vreemdelingen:

gewone procedure: 26,60 euro waarvan 10 euro gemeentetaks

spoedprocedure met levering in de gemeente : 108,60 euro, waarvan 10 euro gemeentetaks

 

3. Elektronische kaarten en verblijfsdocumenten voor vreemdelingen andere dan onder 

punt 2 (E, E+, F, F+ kaarten):

gewone procedure: 26,10 euro waarvan 10 euro gemeentetaks

voor een duplicaat: 26,10 euro waarvan 10 euro gemeentetaks

spoedprocedure met levering in de gemeente : 108,60 euro, waarvan 10 euro gemeentetaks

 

B. Elektronische identiteitskaarten voor Belgen

• Gewone procedure:

voor een eerste kaart: 26,10 euro, waarvan 10 euro gemeentetaks

voor een duplicaat: 26,10 euro, waarvan 10 euro gemeentetaks

• Spoedprocedure met levering in de gemeente : 108,60 euro, waarvan 10 euro gemeentetaks

• Extreme spoedprocedure met gecentraliseerde levering in Brussel : 139,80 euro, waarvan 10 euro gemeentetaks

 

C.KIDS-ID, de elektronische identiteitskaart voor Belgische kinderen

• Gewone procedure:

voor een eerste kaart: 10 euro, waarvan 3,60 euro gemeentetaks

voor een duplicaat: 10 euro, waarvan 3,60 euro gemeentetaks

• Spoedprocedure:

• voor een identiteitskaart afgeleverd volgens de spoedprocedure met levering in de gemeente: 98,90 euro, waarvan 10 euro gemeentetaks

• voor een identiteitskaart afgeleverd volgens de extreme spoedprocedure met gecentraliseerde levering : 130,10 euro waarvan 10 euro gemeentetaks

 

D. Herdruk pukcode

• voor alle geactiveerde elektronische identiteitskaarten: 10 euro gemeentetaks

 

E. Belgisch biometrisch paspoort (reispas) en reisdocumenten voor vluchtelingen, vreemdelingen en staatlozen

Reisdocumenten Belgen

• Gewone procedure

• voor personen onder 18 jaar: 45 euro waarvan 10 euro gemeentetaks

• voor personen boven 18 jaar: 75 euro waarvan 10 euro gemeentetaks

• Spoedprocedure

• voor personen onder 18 jaar: 220 euro waarvan 10 euro gemeentetaks

• voor personen boven 18 jaar: 250 euro waarvan 10 euro gemeentetaks

• Paspoorten van 64 bladzijden

• voor personen onder 18 jaar: 220 euro waarvan 10 euro gemeentetaks

• voor personen boven 18 jaar: 250 euro waarvan 10 euro gemeentetaks

• Superdringende procedure van 32 of 64 bladzijden

• voor personen onder 18 jaar: 280 euro waarvan 10 euro gemeentetaks

• voor personen boven 18 jaar: 310 euro waarvan 10 euro gemeentetaks

 

Reisdocumenten erkende vluchtelingen en erkende staatlozen

• Gewone procedure

• voor personen onder 18 jaar: 45 euro waarvan 4 euro gemeentetaks

• voor personen boven 18 jaar: 75 euro waarvan 14 euro gemeentetaks

• Dringende procedure

• voor personen onder 18 jaar: 220 euro waarvan 10 euro gemeentetaks

• voor personen boven 18 jaar: 250 euro waarvan 20 euro gemeentetaks

• Superdringende procedure van 32 of 64 bladzijden

• voor personen onder 18 jaar: 280 euro waarvan 10 euro gemeentetaks

• voor personen boven 18 jaar: 310 euro waarvan 20 euro gemeentetaks

 

 

F. Omgevingsvergunningen en natuurvergunningen

 

F1.

 

Stedenbouw

Milieu

Socio- economisch

Melding

60

60

-

Vereenvoudigde procedure

60

-

100(*)

Gewone procedure

180

500

250(**)

500(***)

Gewone procedure met openbaar onderzoek met publicatie

180

1.250

-

 

(*) bij beperkte uitbreidings- of verhuisprojecten voor een bestaande reeds socio-economisch vergunde handelsvestiging

(**) voor een handelsvestiging tussen 400 en 1000 m²

(***) voor een handelsvestiging van meer dan 1000 m²

 

F2. Voor natuurvergunningen / vergunningen voor wijziging van vegetatie en kleine landschapselementen: 60 euro

 

F3. Bij de aflevering van een geïntegreerde omgevingsvergunning, die meerdere aspecten van deze titel F omvat, dienen de in deze titel aangehaalde retributies te worden opgeteld.

 

G. Muziekvergunningen

         vergunning muziekactiviteit met elektronisch versterkte muziek van categorie 2, > 85 dB(A)L(Aeq, 15 min) en ≤ 95 dB(A)L(Aeq, 15 min): 50 euro

 

H. Vergunning bewegwijzering

         Afleveren vergunning voor bewegwijzering: 150 euro

 

I. Conformiteitattesten

         voor conformiteitsattesten van een woning: 62,50 euro per woning

         voor conformiteitattesten van een studenten(kamer): 12,50 euro per kamer, met een minimum van 62,50 euro en een maximum van 1.250,00 euro

Het bedrag is verschuldigd door de aanvrager van het conformiteitsattest.

 

J. Rijbewijzen

         voor een rijbewijs (inclusief de rijbewijzen van groep 2): 26,00 euro, waarvan 6,00 euro gemeentetaks

         vernieuwing van het rijbewijs met rijgeschiktheidsattest van groep 1 (artikel 61 van het KB van 23 maart 1998) en ook van de categorie G en waarvan deze categorieën beperkt zijn in de tijd door een rijgeschiktheidsattest van groep 1, geeft geen aanleiding tot het betalen van een federale vergoeding bij de afgifte van een nieuw rijgeschiktheidsattest van groep 1 dat deze categorieën opnieuw beperkt. Deze bepaling is enkel van toepassing in geval van vernieuwing en niet voor de afgifte van het eerste rijbewijs waarvan de categorieën, door een rijgeschiktheidsattest van groep 1 zijn beperkt: gemeentetaks: 0 euro

         voor een voorlopig rijbewijs: 26 euro, waarvan 6,00 euro gemeentetaks

         voor een internationaal rijbewijs: 26 euro, waarvan 10,00 euro gemeentetaks

 

K. Burgerlijke stand en bevolking – diverse documenten

         voor eensluidende afschriften en uittreksels van de akten ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand (geboorte, huwelijk, wettelijke samenwoonst, echtscheiding, erkenning, afstamming, adoptie): 0 euro

         voor een administratieve bevolkingslijst: het tarief aangerekend door het Rijksregister met een minimum van 5 euro

         voor een adresaanvraag: 5 euro

         voor het wettigen van een handtekening: een eerste exemplaar 1,50 euro; per identiek bijkomend exemplaar dat gelijktijdig wordt afgeleverd: 0,50 euro

         voor het eensluidend verklaren van afschriften: een eerste exemplaar 1,50 euro; per identiek bijkomend exemplaar dat gelijktijdig wordt afgeleverd 0,50 euro

         afsluiten van een huwelijk: 150 euro huwelijk tijdens de werkuren van het administratief gemeentepersoneel of direct aansluitend op de werkuren;  200 euro in alle andere gevallen

         duplicaat trouwboekje: 50 euro

         opmaak dossier/registratie wettelijk samenwonen: 60 euro

         afgifte slachtbewijs: 30 euro

         overige attesten of documenten: een eerste exemplaar 5 euro; per identiek bijkomend exemplaar dat gelijktijdig wordt afgeleverd: 0,50 euro

         betekening op verzoek van ambtenaar der burgerlijke stand van eenzijdige verklaring beëindiging wettelijke samenwoning : tarief aangerekend door de gerechtsdeurwaarder

         afschrift of uittreksel in kader van stamboomonderzoek uitgevoerd door de burger zelf: 5 euro”

 

L. Openbaarheid van bestuursdocumenten en hergebruik van overheidsinformatie

voor papieren afschriften

         0,13 euro per exemplaar, ongeacht of het een recto-verso betreft

 

Artikel 3 – Vrijstellingen

Van de retributie wordt vrijgesteld:

 

a. De stukken die krachtens een wet, een koninklijk besluit of een andere overheidsbepaling kosteloos door het gemeentebestuur dienen te worden afgegeven.

 

b. De stukken, die aan behoeftige personen worden afgegeven :

de behoeftigheid wordt vastgesteld door elk overtuigend bewijsstuk;

 

c. De machtiging met betrekking tot godsdienstige of politieke demonstraties;

 

d. De stukken die als dusdanig reeds het voorwerp zijn van de heffing van een belasting of retributie ten behoeve van de gemeente krachtens een wet, een decreet of een andere overheidsbepaling;

 

e. De mededeling door de politie aan de verzekeringsmaatschappijen van de inlichtingen omtrent het gevolg dat gegeven werd ter zake van verkeersongevallen en op de openbare weg;

 

f. Geldig verklaring van aanvraagformulieren voor vermindering op biljetten van de N.M.B.S., De Lijn en op de  openbare autobusdiensten;

 

g. Afgifte van nationaliteitsbewijzen aan kandidaten bij gemeenteraadsverkiezingen;

 

h. Bescheiden nodig bij sollicitatie. Deze vrijstelling geldt voor:

         de al dan niet uitkeringsgerechtigde werklozen;

         pas afgestudeerden;

         laatstejaars studenten;

         leerlingen van het laatste jaar secundair onderwijs;

         werkzoekenden van wie het enig inkomen het bestaansminimum is;

 

i. Stukken afgegeven aan de gerechtelijke overheden, de openbare besturen en de daarmee gelijkgestelde instellingen alsook de instellingen van openbaar nut;

 

j. Stukken afgegeven voor vrijwilligerswerk

 

Artikel 4 – Betalingsmodaliteiten

De retributie wordt contant geïnd tegen afgifte van een betalingsbewijs.

 

Artikel 5

De retributie wordt geheven op het ogenblik van de afgifte van het belastbare stuk.

 

De aan de retributie onderworpen personen of instellingen die een verzoek tot het bekomen van één of ander stuk indienen moeten op het ogenblik van hun aanvraag het bedrag van de retributie in bewaring geven indien dit document niet onmiddellijk bij de aanvraag kan afgegeven worden.

 

Bij verzending of verzoek tot verzending van de stukken zullen alle verzendingskosten teruggevorderd worden, zelfs als de afgifte kosteloos is.

 

Artikel 6

De personen of instellingen die weigeren de in artikel 2 vastgestelde retributie te betalen, moeten het bedrag van de retributie in bewaring geven in handen van de algemeen directeur, tot dat de bevoegde overheid over hun bezwaar beschikt heeft. De algemeen directeur geeft hiervoor een kosteloos ontvangstbewijs af."

 

Artikel 2

Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het  lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.

 

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.

 

Artikel 4

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Retributiereglement Grabbelpas, Swappas en speelpleinwerking voor 2020

Motivering

 

Feiten en context

De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze retributie.

In de zomervakantie organiseert het gemeentebestuur grabbelpas, swappas en speelpleinwerking. Hiervoor dient een retributietarief goedgekeurd te worden.

 

Juridische gronden

       Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

       Omzendbrief KB/ABB2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

       Gemeenteraadsbeslissing van 8 november 2018 over deze retributie.

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

Voor levering van een in dit reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie is een redelijke vergoeding in verhouding tot de kostprijs van de geleverde prestatie of dienst onder de vorm van een retributie aangewezen.

 

Eenzelfde retributiereglement gold voor het aanslagjaar 2019.

 

Het is aangewezen voor de goede werking van de grabbelpas, swappas en speelpleinwerking, te beschikken over een degelijk retributiereglement waarin het volledige aanbod is opgenomen.

Grabbelpas, swappas en speelpleinwerking gaat door de eerste vijf volledige weken van de zomervakantie.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze retributie geldt als een billijke vergoeding voor levering van een in het reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie. De geraamde inkomsten uit deze retributie worden opgenomen in het meerjarenplan.

 

Bijlagen

Geen bijlagen.

 

Besluit:

16 stemmen voor: Rudi Beeken, Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme, Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Tom Werner, Marthe Caeyers, Jo Smekens, Marleen De Vry, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts en Agnes Van de Gaer.
4 onthoudingen: Fons Lemmens, Yvette Duerinckx, Filip Broos en Rudi Meeus.
Artikel 1

Het hierna volgende retributiereglement grabbelpas, swappas en speelplein wordt door de gemeenteraad goedgekeurd voor 2020, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad:

 

"Retributiereglement grabbelpas, swappas, speelplein voor 2020 (versie 21/11/2019)

 

Artikel 1 – Duurtijd en belastbaar voorwerp of belastbaar feit

Voor een termijn startend op 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2020 wordt een retributie geheven op drank, t-shirts en sjaaltjes voor grabbelpas, swappas en speelplein.

 

Artikel 2 – Tarief

De retributie wordt berekend als volgt:

         T-shirt los model:8  euro

         T-shirt spannend model:10 euro

         Sjaaltje:3  euro

 

Tijdens de middagpauze kunnen de kinderen een drankje kopen tegen de prijs van 1 euro.

 

Artikel 3 – Betalingsmodaliteiten

De retributie is verschuldigd door de aanvrager, en wordt contant, via bancontact of per overschrijving betaald."

 

Artikel 2

Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het  lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.

 

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.

 

Artikel 4

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Retributiereglement  uitstappen en activiteiten Grabbelpas, Swappas en speelpleinwerking voor 2020

Motivering

 

Feiten en context

De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze retributie.

In de zomervakantie organiseert het gemeentebestuur activiteiten en uitstappen grabbelpas, swappas en speelpleinwerking. Voor de activiteiten en de uitstappen dient een retributietarief goedgekeurd te worden.

 

Juridische gronden

      Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

      Omzendbrief KB/ABB2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

      Gemeenteraadsbeslissing van 8 november 2018 over deze retributie.

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

Voor levering van een in dit reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie is een redelijke vergoeding in verhouding tot de kostprijs van de geleverde prestatie of dienst onder de vorm van een retributie aangewezen.

 

Het voorgestelde retributiereglement voor 2020 verschilt met dat van 2019 (gemeenteraad 8 november 2018) omwille van de uitstappen. De prijzen zijn afhankelijk van het soort uitstap.

 

Het is aangewezen voor de goede werking van de grabbelpas, swappas en speelpleinwerking, te beschikken over een degelijk retributiereglement waarin het volledige aanbod is opgenomen.

Grabbelpas, swappas en speelpleinwerking gaat door de eerste vijf volledige weken van de zomervakantie.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze retributie geldt als een billijke vergoeding voor levering van een in het reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie. De geraamde inkomsten uit deze retributie worden opgenomen in het meerjarenplan.

 

Bijlagen

Geen bijlagen.

 

Besluit:

15 stemmen voor: Rudi Beeken, Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme, Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Tom Werner, Marthe Caeyers, Jo Smekens, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts en Agnes Van de Gaer.
5 onthoudingen: Marleen De Vry, Fons Lemmens, Yvette Duerinckx, Filip Broos en Rudi Meeus.
Artikel 1

Het hierna volgende retributiereglement uitstappen en activiteiten grabbelpas, swappas en speelplein wordt door de gemeenteraad goedgekeurd voor 2020, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad:

 

"Retributiereglement activiteiten en uitstappen grabbelpas, swappas, speelplein voor 2020 (versie 21/11/2019)

 

Artikel 1 – Duurtijd en belastbaar voorwerp of belastbaar feit

Voor een termijn startend op 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2020 wordt een retributie geheven op activiteiten en uitstappen grabbelpas, swappas en speelplein.

 

Artikel 2 – Tarief

De retributie wordt berekend als volgt:

De prijzen voor deelname aan de speelpleinwerking op dagen waar er geen uitstappen gepland zijn, zijn als volgt bepaald:

         € 3,5 voor een voormiddag van 9.00 tot 12.00 uur

         € 3,5 voor een namiddag van 13.00 tot 17.00 uur

 

UITSTAPPEN GRABBELPAS

Cosmodrome Kattevennen: € 15

Bos: € 7

Zilvermeer: € 12

De Ravot: € 12

Bokrijk: € 15

Sporthal en Huize Hageland: € 7

Pakawi Park: € 18

Bobbejaanland: € 20

 

SWAPPAS

Halve Maan: € 12

Paintball en zwemmen: € 20

Stadsspel Hasselt en skatepark € 12

Schulensmeer: € 15

Bedevaart: € 7

Swapkamp: € 100

Bos (Bush): € 7

Sporthal ’t Solveld: € 7

Walibi: € 20

 

Artikel 3 – Betalingsmodaliteiten

De retributie is verschuldigd door de aanvrager, en wordt contant, via bancontact of per overschrijving betaald.

Annulaties en wijzigingen kunnen uitgevoerd worden tot 1 juni 2020. Vanaf 1 juni 2020 kan er enkel gewijzigd of geannuleerd worden mits voorlegging van een doktersattest.”

 

Artikel 2

Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het  lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.

 

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.

 

Artikel 4

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Retributiereglement Sinterklaassportnamiddag voor 2020 t.e.m. 2025

Motivering

 

Feiten en context

De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze retributie.

Rond Sinterklaas organiseert het gemeentebestuur een Sinterklaassportnamiddag. Hiervoor dient een retributietarief goedgekeurd te worden.

 

Juridische gronden

        Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

        Omzendbrief KB/ABB2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

        Gemeenteraadsbeslissing 8 november 2018 over deze retributie.

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

Voor levering van een in dit reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie is een redelijke vergoeding in verhouding tot de kostprijs van de geleverde prestatie of dienst onder de vorm van een retributie aangewezen.

 

Eenzelfde retributiereglement gold voor het aanslagjaar 2019.

 

Het is aangewezen voor de goede werking van de Sinterklaassportnamiddag, te beschikken over een degelijk retributiereglement.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze retributie geldt als een billijke vergoeding voor levering van een in het reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie. De geraamde inkomsten uit deze retributie worden opgenomen in het meerjarenplan.

 

Bijlagen

Geen bijlagen.

 

Besluit:

12 stemmen voor: Rudi Beeken, Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme, Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts en Agnes Van de Gaer.
3 stemmen tegen: Tom Werner, Marthe Caeyers en Jo Smekens.
5 onthoudingen: Marleen De Vry, Fons Lemmens, Yvette Duerinckx, Filip Broos en Rudi Meeus.
Artikel 1

Het hierna volgende retributiereglement sinterklaassportnamiddag wordt door de gemeenteraad goedgekeurd voor de periode 2020 t.e.m. 2025, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad:

 

"Retributiereglement sinterklaassportnamiddag voor 2020 t.e.m. 2025 (versie 21/11/2019)

 

Artikel 1 – Duurtijd en belastbaar voorwerp of belastbaar feit

Voor een termijn startend op 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie geheven op deelname aan het evenement sinterklaassportnamiddag.

 

Artikel 2 – Tarief

De retributie wordt berekend als volgt:

Inschrijvingsgeld voor de Sinterklaassportnamiddag 5 euro per deelnemend kind.

 

Artikel 3 – Betalingsmodaliteiten

De retributie is verschuldigd door de aanvrager, en wordt contant, via bancontact of per overschrijving betaald."

 

Artikel 2

Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het  lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.

 

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.

 

Artikel 4

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Retributiereglement Paas(kleuter)sportweek voor 2020

Motivering

 

Feiten en context

De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze retributie.

Tijdens de tweede week van de paasvakantie organiseert het gemeentebestuur een paaskleutersportweek en paassportweek. Hiervoor dient een retributietarief goedgekeurd te worden.

 

Juridische gronden

           Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

           Omzendbrief KB/ABB2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

           Gemeenteraadsbeslissing van 8 november 2018 over deze retributie.

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

Voor levering van een in dit reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie is een redelijke vergoeding in verhouding tot de kostprijs van de geleverde prestatie of dienst onder de vorm van een retributie aangewezen.

 

Eenzelfde retributiereglement gold voor het aanslagjaar 2019. Tarieven aangepast aan vier dagen in plaatst van vijf dagen omdat paasmaandag in de tweede week van de paasvakantie valt.

 

Het is aangewezen voor de goede werking van de Paas(kleuter)sportweek, te beschikken over een degelijk retributiereglement.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze retributie geldt als een billijke vergoeding voor levering van een in het reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie. De geraamde inkomsten uit deze retributie worden opgenomen in het meerjarenplan.

 

Bijlagen

Geen bijlagen.

 

Besluit:

15 stemmen voor: Rudi Beeken, Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme, Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Tom Werner, Marthe Caeyers, Jo Smekens, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts en Agnes Van de Gaer.
1 stem tegen: Marleen De Vry.
4 onthoudingen: Fons Lemmens, Yvette Duerinckx, Filip Broos en Rudi Meeus.
Artikel 1

Het hierna volgende retributiereglement paas(kleuter)sportweek wordt door de gemeenteraad goedgekeurd voor 2020, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad:

 

"Retributiereglement paas(kleuter)sportweek meer voor 2020  (versie 21/11/2019)

 

Artikel 1 – Duurtijd en belastbaar voorwerp of belastbaar feit

Voor een termijn startend op 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2020 wordt een retributie geheven op deelname paas(kleuter)sportweek.

 

Artikel 2 – Tarief

De retributie wordt berekend als volgt:

         Inschrijvingsgeld voor de Paaskleutersportweek € 24 per kind.

         Inschrijvingsgeld voor de Paassportweek € 40 per kind.

 

Artikel 3 – Betalingsmodaliteiten

De retributie is verschuldigd door de aanvrager, en wordt contant, via bancontact of per overschrijving betaald.

Annulaties en wijzigingen kunnen uitgevoerd worden tot 12 maart 2020. Vanaf 12 maart 2020 kan er enkel gewijzigd of geannuleerd worden mits voorlegging van een doktersattest.”

 

Artikel 2

Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het  lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.

 

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.

 

Artikel 4

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Retributiereglement kleutersportweek voor 2020

Motivering

 

Feiten en context

De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze retributie.

Tijdens de eerste volledige week van de zomervakantie organiseert het gemeentebestuur een kleutersportweek. Hiervoor dient een retributietarief goedgekeurd te worden.

 

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         Omzendbrief KB/ABB2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

         Gemeenteraadsbeslissing 8 november 2019 over deze retributie.

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

Voor levering van een in dit reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie is een redelijke vergoeding in verhouding tot de kostprijs van de geleverde prestatie of dienst onder de vorm van een retributie aangewezen.

 

Eenzelfde retributiereglement gold voor het aanslagjaar 2019.

 

Het is aangewezen voor de goede werking van de kleutersportweek, te beschikken over een degelijk retributiereglement.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze retributie geldt als een billijke vergoeding voor levering van een in het reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie. De geraamde inkomsten uit deze retributie worden opgenomen in het meerjarenplan.

 

Bijlagen

Geen bijlagen.

 

Besluit:

15 stemmen voor: Rudi Beeken, Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme, Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Tom Werner, Marthe Caeyers, Jo Smekens, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts en Agnes Van de Gaer.
1 stem tegen: Marleen De Vry.
4 onthoudingen: Fons Lemmens, Yvette Duerinckx, Filip Broos en Rudi Meeus.
Artikel 1

Het hierna volgende retributiereglement kleutersportweek wordt door de gemeenteraad goedgekeurd voor 2020, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad:

 

"Retributiereglement kleutersportweek voor 2020 (versie 21/11/2019)

 

Artikel 1 – Duurtijd en belastbaar voorwerp of belastbaar feit

Voor een termijn startend op 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2020 wordt een retributie geheven op deelname aan de kleutersportweek.

 

Artikel 2 – Tarief

De retributie wordt berekend als volgt:

         Inschrijvingsgeld voor de kleutersportweek € 30 per kind.

 

Artikel 3 – Betalingsmodaliteiten

De retributie is verschuldigd door de aanvrager, en wordt contant, via bancontact of per overschrijving betaald.

Annulaties en wijzigingen kunnen uitgevoerd worden tot 1 juni 2020. Vanaf 1 juni 2020 kan er enkel gewijzigd of geannuleerd worden mits voorlegging van een doktersattest.”

 

Artikel 2

Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het  lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.

 

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.

 

Artikel 4

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Retributiereglement sportweek voor 2020

Motivering

 

Feiten en context

De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze retributie.

De eerste volledige week na 15 augustus tijdens de zomervakantie organiseert het gemeentebestuur een sportweek. Hiervoor dient een retributietarief goedgekeurd te worden.

 

Juridische gronden

             Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

             Omzendbrief KB/ABB2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

             Gemeenteraadsbeslissing 8 november 2018 over deze retributie.

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

Voor levering van een in dit reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie is een redelijke vergoeding in verhouding tot de kostprijs van de geleverde prestatie of dienst onder de vorm van een retributie aangewezen.

 

Eenzelfde retributiereglement gold voor het aanslagjaar 2019.

 

Het is aangewezen voor de goede werking van de sportweek, te beschikken over een degelijk retributiereglement .

 

In het kader van dit reglement worden de leeftijdscategorieën als volgt opgevat:

         Rakkers (6- tot en met 8-jarigen)

         Jongeren (9- tot en met 12-jarigen) (12-jarigen naar keuze)

         Jeugd (12- tot en met 16-jarigen) (12-jarigen naar keuze)

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze retributie geldt als een billijke vergoeding voor levering van een in het reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie. De geraamde inkomsten uit deze retributie worden opgenomen in het meerjarenplan.

 

Bijlagen

Geen bijlagen.

 

Besluit:

15 stemmen voor: Rudi Beeken, Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme, Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Tom Werner, Marthe Caeyers, Jo Smekens, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts en Agnes Van de Gaer.
1 stem tegen: Marleen De Vry.
4 onthoudingen: Fons Lemmens, Yvette Duerinckx, Filip Broos en Rudi Meeus.
Artikel 1

Het hierna volgende retributiereglement sportweek wordt door de gemeenteraad goedgekeurd voor 2020, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad:

 

"Retributiereglement sportweek voor 2020 (versie 21/11/2019)

 

Artikel 1 – Duurtijd en belastbaar voorwerp of belastbaar feit

Voor een termijn startend op 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2020 wordt een retributie geheven op deelname sportweek.

 

Artikel 2 – Tarief

De retributie wordt berekend als volgt:

         Inschrijvingsgeld voor de sportweek  groep Rakkers: € 50 per kind.

         Inschrijvingsgeld voor de sportweek groep Jongeren: € 60 per kind.

         Inschrijvingsgeld voor de sportweek groep Jeugd: € 80 per kind.

 

Artikel 3 – Betalingsmodaliteiten

De retributie is verschuldigd door de aanvrager, en wordt contant, via bancontact of per overschrijving betaald.

Annulaties en wijzigingen kunnen uitgevoerd worden tot 1 juni 2020. Vanaf 1 juni 2020 kan er enkel gewijzigd of geannuleerd worden mits voorlegging van een doktersattest.”

 

Artikel 2

Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het  lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.

 

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.

 

Artikel 4

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Retributiereglement sport voor senioren voor 2020 t.e.m. 2025

Motivering

 

Feiten en context

De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze retributie.

Het gemeentebestuur organiseert onder het jaar sport voor senioren. Hiervoor dient een retributietarief goedgekeurd te worden.

 

Juridische gronden

      Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

      Omzendbrief KB/ABB2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

      Gemeenteraadsbeslissing 8 november 2018 over deze retributie.

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

Voor levering van een in dit reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie is een redelijke vergoeding in verhouding tot de kostprijs van de geleverde prestatie of dienst onder de vorm van een retributie aangewezen.

 

Eenzelfde retributiereglement gold voor het aanslagjaar 2019.

 

Het is aangewezen voor de goede werking van sport voor senioren, te beschikken over een degelijk retributiereglement.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze retributie geldt als een billijke vergoeding voor levering van een in het reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie. De geraamde inkomsten uit deze retributie worden opgenomen in het meerjarenplan.

 

Bijlagen

Geen bijlagen.

 

Besluit:

16 stemmen voor: Rudi Beeken, Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme, Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Tom Werner, Marthe Caeyers, Jo Smekens, Marleen De Vry, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts en Agnes Van de Gaer.
4 onthoudingen: Fons Lemmens, Yvette Duerinckx, Filip Broos en Rudi Meeus.
Artikel 1

Het hierna volgende retributiereglement sport voor senioren wordt door de gemeenteraad goedgekeurd voor de periode 2020 t.e.m. 2025, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad:

 

"Retributiereglement sport voor senioren voor 2020 t.e.m. 2025 (versie 21/11/2019)

 

Artikel 1 – Duurtijd en belastbaar voorwerp of belastbaar feit

Voor een termijn startend op 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie geheven op deelname sport voor senioren.

 

Artikel 2 – Tarief

De retributie wordt berekend als volgt:

         Inschrijvingsgeld voor sport voor senioren is € 3,5/per les/per persoon of € 30 voor 10 lessen.

 

Artikel 3 – Betalingsmodaliteiten

De retributie is verschuldigd door de aanvrager, en wordt contant, via bancontact of per overschrijving betaald."

 

Artikel 2

Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het  lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.

 

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.

 

Artikel 4

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Retributiereglement 'sporters beleven meer' voor 2020 t.e.m. 2025

Motivering

 

Feiten en context

De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze retributie.

Het gemeentebestuur organiseert ieder jaar een evenement rond 'sporters beleven meer'. Hiervoor dient een retributietarief goedgekeurd te worden.

 

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         Omzendbrief KB/ABB2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

         Gemeenteraadsbeslissing 8 november 2018 over deze retributie.

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

Voor levering van een in dit reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie is een redelijke vergoeding in verhouding tot de kostprijs van de geleverde prestatie of dienst onder de vorm van een retributie aangewezen.

 

Eenzelfde retributiereglement gold voor het aanslagjaar 2019.

 

Het is aangewezen voor de goede werking van het evenement rond 'sporters beleven meer', te beschikken over een degelijk retributiereglement.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze retributie geldt als een billijke vergoeding voor levering van een in het reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie. De geraamde inkomsten uit deze retributie worden opgenomen in het meerjarenplan.

 

Bijlagen

Geen bijlagen.

 

Besluit:

16 stemmen voor: Rudi Beeken, Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme, Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Tom Werner, Marthe Caeyers, Jo Smekens, Marleen De Vry, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts en Agnes Van de Gaer.
4 onthoudingen: Fons Lemmens, Yvette Duerinckx, Filip Broos en Rudi Meeus.
Artikel 1

Het hierna volgende retributiereglement 'sporters beleven meer' wordt door de gemeenteraad goedgekeurd voor de periode 2020 t.e.m. 2025, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad:

 

"Retributiereglement ‘sporters beleven meer’ voor 2020 t.e.m. 2025 (versie 21/11/2019)

 

Artikel 1 – Duurtijd en belastbaar voorwerp of belastbaar feit

Voor een termijn startend op 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie geheven op deelname evenement ‘sporters beleven meer’.

 

Artikel 2 – Tarief

De retributie wordt berekend als volgt:

         Inschrijvingsgeld voor 'sporters beleven meer' is 6 euro/deelnemer.

 

Artikel 3 – Betalingsmodaliteiten

De retributie is verschuldigd door de aanvrager, en wordt contant, via bancontact of per overschrijving betaald."

 

Artikel 2

Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het  lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.

 

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.

 

Artikel 4

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Retributiereglement omtrent gebruik gemeentelijke voetbalterreinen en infrastructuur in Meensel-Kiezegem voor 2020

Motivering

 

Feiten en context

De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze retributie.

 

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         Omzendbrief KB ABB-2019/2 ‘Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit’ van 15 februari 2019

 

Adviezen

         Sportraad van 5 november 2019

         Collegebeslissing van 12 november 2019

 

Argumentatie

Voor levering van een in dit reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie is een redelijke vergoeding in verhouding tot de kostprijs van de geleverde prestatie of dienst onder de vorm van een retributie aangewezen.

 

Dit reglement poogt mee eenvormigheid te brengen in de verhuring van de gemeentelijke sportinfrastructuur en de daarop toepasselijke retributies. In de loop van 2020 zal in dit kader een evaluatie (en eventuele bijsturing) gebeuren van bedoelde reglementen gebeuren.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze retributie geldt als een billijke vergoeding voor levering van een in het reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie. De geraamde inkomsten uit deze retributie worden opgenomen in het meerjarenplan.

 

Bijlagen

Verslag sportraad 5 november 2019.

 

Besluit:

12 stemmen voor: Rudi Beeken, Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme, Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts en Agnes Van de Gaer.
4 stemmen tegen: Fons Lemmens, Yvette Duerinckx, Filip Broos en Rudi Meeus.
4 onthoudingen: Tom Werner, Marthe Caeyers, Jo Smekens en Marleen De Vry.
Artikel 1

Het hierna volgende retributiereglement voor het gebruik van de gemeentelijke voetbalterreinen en infrastructuur in Meensel-Kiezegem wordt door de gemeenteraad goedgekeurd voor 2020, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad:

 

"Retributiereglement voor het gebruik van de gemeentelijke voetbalterreinen en infrastructuur in Meensel-Kiezegem voor 2020 (versie 21/11/2019)

 

Artikel 1 – Duurtijd en belastbaar voorwerp of belastbaar feit

Voor een termijn startend op 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2020 wordt een retributie geheven op gebruik gemeentelijke voetbalterreinen en infrastructuur te Meensel-Kiezegem.

 

Artikel 2 – Tarief

De retributie wordt berekend als volgt:

§1. De retributie voor het gebruik van de sportvelden en infrastructuur bedraagt:

 

Categorie 1

Categorie 2

Categorie 3

Clubs en verenigingen aangesloten bij de sportraad van Tielt-Winge en subsidiegerechtigd

Clubs/verenigingen waarvan minstens 2 bestuursleden of 3 spelers wonen in

Tielt-Winge

 

en

 

particulieren gedomicilieerd in Tielt-Winge

 

Clubs/verenigingen en scholen van buiten de gemeente; particulieren niet gedomicilieerd in de gemeente

4 Euro/uur

7 Euro/uur

10 Euro/uur

 

- Personen of clubs die wensen gebruik te maken van categorie 2 moeten kunnen aantonen dat zij onder deze categorie vallen. (ledenlijst of aantonen inwoner van de gemeente Tielt-Winge te zijn)

 

§2. Indien gebruik gemaakt wordt van de kantine voor drankverkoop bij wedstrijden, dient een extra som van 7 euro per keer betaald te worden.

 

§3. De retributie voor het gebruik der kantine door occasionele gebruikers bedraagt:

 

 

 

Zonder opbrengst

Met opbrengst

Categorie 1

Dag (9u – 18u)

7 euro

15 euro

Avond (vanaf 18u)

10 euro

20 euro

Hele dag

12 euro

25 euro

 

 

 

Zonder opbrengst

Met opbrengst

Categorie 2

Dag (9u – 18u)

12 euro

25 euro

Avond (vanaf 18u)

15 euro

30 euro

Hele dag

20 euro

40 euro

 

 

 

Zonder opbrengst

Met opbrengst

Categorie 3

Dag (9u – 18u)

17 euro

35 euro

Avond (vanaf 18u)

20 euro

40 euro

Hele dag

27 euro

55 euro

 

§ 4. Bij annuleren zonder overmacht dient de huurder 50% te betalen van de huurprijs, in geval van overmacht kan het college op advies van de sportdienst beslissen om het volledige bedrag terug te betalen.

 

§ 5. Per schooljaar kan er met de schooldirecties uit Tielt-Winge een regeling getroffen worden voor het gratis gebruik van de gemeentelijke voetbalterreinen en infrastructuur.  Dit gebruik wordt beperkt tot de schooluren, en gebeurt in verhouding tot het aantal klassen en uren lichamelijke opvoeding. Deze uren worden in het begin van het schooljaar vastgelegd rekening houdend met de vrije uren van de gemeentelijke voetbalterreinen en infrastructuur.

 

Artikel 3 – Vrijstellingen

Van de retributie wordt vrijgesteld: scholen van Tielt-Winge (artikel 2 §5 – Tarief).

 

Artikel 4 – Betalingsmodaliteiten

De retributie is verschuldigd door de aanvrager, en wordt contant, via bancontact of per overschrijving betaald."

 

Artikel 2

Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het  lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.

 

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.

 

Artikel 4

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Contantbelastingsreglement voor de inzameling en verwerking van het huishoudelijk afval en daarmee vergelijkbaar bedrijfsafval dit zowel voor de huis-aan-huis inzameling, inzameling op afroep, als de inzameling op het recyclagepark voor aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025

Motivering

 

Feiten en context

De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze lokale belasting.

 

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen

         Decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen

         Besluit van de Vlaamse regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA)

         Uitvoeringsplan huishoudelijk afval en gelijkaardig bedrijfsafval van 16 september 2016

         Omzendbrief KB ABB-2019/2 ‘Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit’ van 15 februari 2019

         Gemeenteraadsbeslissing van 16 mei 2019 over deze belasting

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen voor de uitvoering van het meerjarenbeleidsplan 2020-2025.

 

De gemeente neemt deel aan EcoWerf, intergemeentelijk milieubedrijf Oost-Brabant.

 

Met ingang van 11 december 2003 deed de gemeente beheersoverdracht aan EcoWerf voor de inzameling van de hiernavolgende fracties van het huishoudelijk afval : het gewoon huisvuil, gft, pmd, papier en karton, snoeihout en grofvuil (en het daarmee vergelijkbaar bedrijfsafval), alsook voor de exploitatie van het recyclagepark; met ingang van 7 september 2017 deed de gemeente beheersoverdracht deed aan EcoWerf voor de inzameling van zachte plastics.

 

De kosten voor inzameling van afval wegen fors op de gemeentelijke financiën, terwijl de gemeentelijke inkomsten en uitgaven in evenwicht dienen te zijn.

 

De kosten voor de huis-aan-huis inzameling en de inzameling op het recyclagepark zullen verhaald worden op de aanbieders via een contantbelasting; de invoering van een dergelijke gedifferentieerde contantbelasting laat de gemeente toe om het principe van “de vervuiler betaalt” toe te passen, om alzo prioriteit te verlenen aan afvalvoorkoming en slechts in tweede instantie het hergebruik en tenslotte de recyclage van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen te stimuleren.

 

Op basis van het masterplan recyclageparken van EcoWerf en de opening in de loop van 2019 van het EcoWerf recyclagepark te Messelbroek (waarbij  dat vanaf dan de inwoners van de gemeente Tielt-Winge op alle EcoWerf-recyclageparken van het werkingsgebied van EcoWerf terecht kunnen) en de driejaarlijkse evaluatie van de DifTar-tarieven (medio 2019) dien(d)en de tarieven voor afvalinzameling te worden geüniformiseerd.

 

Eenzelfde belasting gold sinds de tweede helft van het aanslagjaar 2019.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze belasting geldt als algemene en verplichte bijdrage van de burger, opgelegd door de gemeenteraad, aan de algemene uitgaven van het lokaal bestuur (en waartegenover geen individueel aanwijsbare tegenprestatie van de overheid staat en/of geheven wordt voor een dienstverlening die het algemeen belang dient) ter uitvoering van het meerjarenplan.

 

Bijlagen

Geen bijlagen.

 

Besluit:

16 stemmen voor: Rudi Beeken, Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme, Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Tom Werner, Marthe Caeyers, Jo Smekens, Marleen De Vry, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts en Agnes Van de Gaer.
4 onthoudingen: Fons Lemmens, Yvette Duerinckx, Filip Broos en Rudi Meeus.
Artikel 1

Het hierna volgende contantbelastingreglement voor de inzameling en verwerking van het huishoudelijk afval en daarmee vergelijkbaar bedrijfsafval dit zowel voor de huis-aan-huis inzameling, inzameling op afroep, als de inzameling op het recyclagepark wordt door de gemeenteraad goedgekeurd voor aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad:

 

"Contantbelastingsreglement voor de inzameling en verwerking van het huishoudelijk afval en daarmee vergelijkbaar bedrijfsafval dit zowel voor de huis-aan-huis inzameling, inzameling op afroep, als de inzameling op het recyclagepark voor aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025 (versie 21/11/2019)

 

Artikel 1 – Aanslagjaren en belastbaar voorwerp of belastbaar feit

§1. Voor een termijn startend op 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2025 (aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025), en behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad, wordt er in de gemeente een contantbelasting gevestigd voor de huis-aan-huis inzameling van het gewoon huisvuil, het pmd-afval, het gft-afval, de zachte plastics, grofvuil en snoeihout (en het daarmee vergelijkbaar bedrijfsafval) en voor het ter inzameling en verwerking aanbieden van afvalstoffen die zijn toegelaten op het recyclagepark.

 

§2. Voor de toepassing van onderhavig reglement wordt verstaan onder:

 

Aansluitpunt  (ASP):

 

1) iedere entiteit (gebouw, infrastructuur of domein) op het grondgebied van de gemeente mét een woonfunctie, waarin een particulier huishouden gevestigd is dat op basis van inschrijving in het bevolkingsregister of het vreemdelingenregister van de gemeente zowel huisvuil, grofvuil,  pmd, gft en papier en karton ter inzameling kan aanbieden,

 

2) iedere entiteit (gebouw, infrastructuur of domein) op het grondgebied van de gemeente mét een woonfunctie, waarin een particulier huishouden gevestigd is dat op basis van een machtiging van de gemeente zowel huisvuil, grofvuil, pmd, gft en papier en karton ter inzameling kan aanbieden, en

 

3) iedere entiteit (gebouw, infrastructuur of domein) op het grondgebied van de gemeente waarin een instelling van openbaar nut, een school, een vereniging die deel uitmaakt van de gemeentelijke cultuur-, sport- of jeugd-, senioren- of milieuraad, gevestigd is, die op basis van een machtiging van de gemeente zowel huisvuil, grofvuil,  pmd, gft en papier en karton ter inzameling kan aanbieden.

 

Aorta: de databank waarin EcoWerf per gezin of per onderneming registreert:

         de relevante identificatiegegevens van het gezin of de onderneming en de referentiepersoon van het betrokken gezin of onderneming

         de relevante DifTar-gegevens inzake inzameling en verwerking van huishoudelijk afval en daarmee vergelijkbaar bedrijfsafval, individueel en gedifferentieerd per afvalstroom, zodat ze afzonderlijk kunnen getarifeerd worden. De relevante gegevens zijn onder meer de aard van de aangeboden afvalstof, het gewicht ervan en het aantal afvalbewegingen.

 

Om toegang te krijgen tot de recyclageparken, moeten de gezinnen of ondernemingen op het grondgebied van de gemeente zich laten registreren in Aorta. De registratie kan gebeuren bij de bevoegde gemeentedienst. Voor zover de gegevens van het gezin zijn opgenomen in het rijksregister (via het bevolkings- of vreemdelingenregister) is er geen afzonderlijke registratie vereist, maar voert EcoWerf de registratie uit op basis van deze gegevens.

Voor elk gezin of elke onderneming zoals omschreven in dit reglement is een registratie verplicht en is er maximaal één registratie mogelijk.

 

Per gezin of per onderneming in het bedieningsgebied wordt er in Aorta een formulier aangemaakt. Het formulier omvat voor het gezin of de onderneming de vermelding van de referentiepersoon, het adres, een bankrekeningnummer, een detail van de diensten waarvan gebruik kan worden gemaakt, een rekenstaat, het rijksregisternummer of nummer van het vreemdelingenregister van de referentiepersoon, het ondernemingsnummer, en het EcoWerf-klantennummer. Er wordt geregistreerd of het formulier wordt aangemaakt voor een gezin, een tweede verblijf, een gemeenschap of voor een onderneming, vereniging, school, gemeentelijke overheid of andere overheid. Indien de referentiepersoon bereid is deze gegevens te verstrekken, vermeldt het formulier ook één telefoonnummer en een e-mailadres van het gezin of de onderneming.

 

Op basis van het bedrag van de rekenstaat in de databank en in functie van de beschikbare diensten wordt bepaald of er aan de belastingplichtige betalingsuitnodigingen verstuurd worden en of de belastingplichtige in de voorwaarden verkeert om dienstverlening inzake inzameling en verwerking van huishoudelijke afvalstoffen en daarmee vergelijkbaar bedrijfsafval te ontvangen.

 

De gegevens van Aorta kunnen door EcoWerf worden aangewend voor het versturen van betalingsuitnodigingen.

 

Wanneer er niet langer beroep wordt gedaan op enige dienst inzake verwerking van huishoudelijke afvalstoffen en daarmee vergelijkbaar bedrijfsafval, en dit door de gemeente gemeld wordt aan EcoWerf, zal EcoWerf de recyclageparkkaart blokkeren. Op vraag van de burger kan het eventuele onbestede tegoed op het rekeningnummer van de referentiepersoon terug betaald worden.

 

Referentiepersoon : de meerderjarige persoon die in Aorta als referentiepersoon voor het gezin of de onderneming wordt vermeld. Als de registratie gebeurt :

         voor een gezin, wordt van rechtswege de persoon die, volgens de opgave van het rijksregister, als referentiepersoon van het gezin, vermeld staat in het bevolkingsregister of vreemdelingenregister, ook geregistreerd als referentiepersoon in de databank

         voor een onderneming is het een meerderjarige natuurlijke persoon die geacht wordt de onderneming rechtsgeldig te vertegenwoordigen.

 

DifTar-rekening : de individuele rekening die per gezin of per onderneming in de databank wordt bijgehouden en waarop afzonderlijk worden ingeschreven :

         de volgens dit reglement verschuldigde contantbelasting;

         de volgens dit reglement verschuldigde kohierbelasting;

De rekenstaat geeft op elk ogenblik getrouw weer wat de schuld of het tegoed is van het gezin of de onderneming.

 

Huishoudelijk afval : Alle afvalstoffen die ontstaan door de normale werking van de particuliere huishouding en/of afvalstoffen ontstaan door een daarmee vergelijkbare bedrijfsactiviteit.

 

Groente-, fruit- en tuinafval (gft): Organisch composteerbaar afval zoals schillen en resten van fruit (ook citrusvruchten), groenten en aardappelen; dierlijk en plantaardig keukenafval en etensresten; broodresten; koffiedik en papieren koffiefilters; papier van keukenrol; noten en pitten; vlees- en visresten, schaaldierresten (uitgezonderd mosselschelpen, oesterschelpen …); vaste zuivelproducten (kaasresten); eieren en eierschalen; fijn tuin- en snoeiafval (bladeren, gras, onkruid, haagscheersel, versnipperd snoeihout …); kamer- en tuinplanten; schaafkrullen en zaagmeel van onbehandeld hout; mest van kleine huisdieren (cavia, konijn). Dit alles ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of uit een bedrijfsactiviteit die vergelijkbaar is met een huishouden.

 

Grofvuil: Alle huishoudelijke afvalstoffen en voorwerpen die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding of ermee vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen en die omwille van de omvang, de aard en/of het gewicht niet in het recipiënt voor de huisvuilinzameling kunnen worden aangeboden, met uitzondering van: papier en karton, textiel, glas, kga (Klein Gevaarlijk Afval), gft (groenten, tuin– en fruitafval) en organisch-biologisch vergelijkbaar bedrijfsafval, pmd, oude metalen, houtafval, snoeihout en groenafval, afgedankte elektrische en elektronische apparaten (AEEA), autobanden, steenachtige fracties van bouw - en sloopafval en andere selectief ingezamelde afvalstoffen.

 

Plastic flessen en flacons, Metalen verpakkingen en Drankkartons (PMD): Plastic flessen en flacons, metalen verpakkingen (inclusief kroonkurken) en drankkartons, ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een daarmee vergelijkbare bedrijfsactiviteit. De aangeboden plastic flessen en flacons, metalen verpakkingen en drankkartons mogen geen kga, glas, etensresten of andere afvalstoffen bevatten.

 

Papier en karton: Alle dag-, week-, en maandbladen, tijdschriften en periodieken, reclamedrukwerk en ander drukwerk, publicaties, telefoon- en faxgidsen, schrijfpapier, kopieerpapier, computerpapier, boeken en papieren of kartonnen verpakkingen, die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding of ermee gelijkgestelde bedrijfsafvalstoffen, met uitzondering van geolied papier of karton, papier met waslaag, carbonpapier, vervuild papier, vervuilde papieren en kartonnen verpakkingen, papieren voorwerpen waar kunststof of andere materialen in verwerkt zijn, kaarten met magneetbanden, behangpapier, cement-, meststof- en sproeizakken e.d.

 

Herbruikbare goederen: Alle door de normale werking van een particuliere huishouding ontstane afvalstoffen die worden aanvaard door het erkend Kringloopcentrum en geschikt kunnen worden gemaakt voor hergebruik, zoals meubelen, kleding, kleine huisraad, boeken, elektronische informatiedragers, speelgoed, …

 

Textiel: Alle niet verontreinigde kleding, huishoudlinnen, woningtextiel (gordijnen, overgordijnen, tafelkleden, servetten…), beddengoed, schoeisel, handtassen en lederwaren ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een daarmee vergelijkbare bedrijfsactiviteit.

 

Frituurolie en afgelaten motorolie: Alle soorten smeerolie en/of industriële olie, op minerale of synthetische basis ontstaan door de werking van een particuliere huishouding en/of een daarmee vergelijkbare bedrijfsactiviteit in het bijzonder afgewerkte motorolie, frituurolie, met uitzondering van grote hoeveelheden motorolie, olie met pcb’s of andere giftige stoffen.

 

Klein Gevaarlijk Afval (KGA): De afvalstoffen zoals opgesomd in artikel 5.2.2.1. van het VLAREMA. 

 

Glas: Hol glas en vlak glas ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of daarmee vergelijkbare bedrijfsactiviteiten, ontdaan van dopsels, deksels en sluitingen, met uitzondering van vuurvaste voorwerpen en hittebestendig glas, gewapend glas, kristal, opaal glas, rookglas, autoruiten, plexiglas, gloeilampen, spaarlampen, tl-lampen, stenen, tegels, porselein, aardewerk, beeldbuizen, e.d.

 

         Hol Glas: Betreft alle flessen en bokalen.

 

         Vlak glas: Alle glazen voorwerpen zoals vensterglas ontdaan van inlijstingen, serreglas, niet-gewapend glas, die geen hol glas zijn.

 

Groenafval: Organisch composteerbaar afval zoals plantenresten, haagscheersel, snoeihout, bladeren, organisch afval uit parken en plantsoenen, boomstronken, gazon - en wegbermmaaisel en kerstbomen, ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een daarmee vergelijkbare bedrijfsactiviteit.

 

         Snoeihout : Alle hout afkomstig van het normaal onderhoud van de tuin (met een diameter van minder dan 10 cm), haagscheersel.

 

         Gras- en bladafval : Alle vers gazonmaaisel en bladeren afkomstig van normaal tuinonderhoud, met uitzondering van oud en rot gazonmaaisel en gras vermengd met grond.

 

         Boomstronken : Alle boomstronken die na ontdaan te zijn van wortels en aarde kunnen worden ingezet in de groencompostering en/of kunnen worden verhakseld voor hergebruik.

 

Oude Metalen: Alle ferro- en non-ferro metalen voorwerpen ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een daarmee vergelijkbare bedrijfsactiviteit, met uitzondering van ferro- en non-ferroverpakkingen, kga en elektrische en elektronische toestellen.

 

Bouwafval : Zuivere steenslag, betonblokken, versteende cement, gips, kalk, plaasterplaten (o.a. Gyproc), asbest-cementplaten (o.a. Eternit) , cellenbeton (o.a. Ytong), keramiek, asfalt van opritten, ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een daarmee vergelijkbare bedrijfsactiviteit, met uitzondering van grote hoeveelheden bouwafval, beton vermengd met ijzer, glas, hout en/of aarde.

 

         Steenafval: Zuivere steenslag, (gewapend) beton, versteende cement, betonnen palen … ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een daarmee vergelijkbare bedrijfsactiviteit, met uitzondering van vervuilde steenslag (bv. met grond), asfalt, keramiek, gips en kalk, cellenbeton, asbest, …

 

         Keramiek: Alle keramiek ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een daarmee vergelijkbare bedrijfsactiviteit zoals wc-potten, lavabo’s, tegels, stenen borden en tassen, porselein, …, met uitzondering van steenafval.

 

         Gips en kalk: Bouwafval uit gips en kalk zoals gipsplaten, kalk, gips, bezetsel … ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een daarmee vergelijkbare bedrijfsactiviteit, met uitzondering van cement, stenen, asfalt, …

 

         Cellenbeton: Alle schuimbeton ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een daarmee vergelijkbare bedrijfsactiviteit.

 

         Asbestcement: Alle voorwerpen uit gebonden asbest zoals eternieten golfplaten, schaliën, vlakke eterniet … ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een daarmee vergelijkbare bedrijfsactiviteit, met uitzondering van losse asbest, plastic golfplaten, …

 

Sloophout: Alle zuiver afvalhout afkomstig van constructiewerken, bouwmaterialen, meubilair en grote speeltuigen, ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een daarmee vergelijkbare bedrijfsactiviteit, met uitzondering van  geïmpregneerde houtsoorten (tuinmeubelen), hout vermengd met ijzer of glas, treinbilzen.

 

E.P.S.: Zuiver witte piepschuim ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een daarmee vergelijkbare bedrijfsactiviteit met uitzondering van gekleurd piepschuim, verpakkingschips, verpakkingspiepschuim afkomstig van voedingsmiddelen, vervuild piepschuim, styrofoamplaten,…

 

Zachte plastics : Alle zuiver zachte plastics zoals zakjes, draagtassen, blisters (zonder aluminiumfolie), (noppen)folies, kuipjes, vlootjes, (yoghurt)potjes, bloempotjes, plantentrays, speelgoed (zonder batterijen of elektronica) en harde plastics kleiner dan een emmer van 10 liter, met uitzondering van plastic flessen en flacons (pmd), klein gevaarlijk afval (siliconentubes, bussen van

detergenten, olievaten, verfpotten), piepschuim, (schuim)rubber, zwembandjes, zilverkleurige folies, pvc, touwen en netten.

 

Harde plastics:  Alle zuivere harde plastics zoals deuren, rolluiken, buizen, dakgoten, tuinmeubelen, bloempotten, plastic kleerhangers, speelgoed, wasmanden, emmers ... ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een daarmee vergelijkbare bedrijfsactiviteit, met uitzondering van plastic flessen en flacons (pmd), verpakkingen van gevaarlijke producten (kga), bouw- en isolatiematerialen, tuinslang, verpakkingen van voedings- waren, plastic blisters en straps, cd’s, dvd’s en videobanden (restafval), ...

 

Afgedankte elektrische en elektronische apparaten: Apparaten die elektrische stromen of elektronische velden nodig hebben om naar behoren te kunnen werken, en apparaten voor het opwekken, overbrengen en meten van die stromen en velden, die onder een van de categorieën, vermeld in artikel 3.4.4.2 van het VLAREMA, vallen en die bedoeld zijn voor gebruik met een spanning van maximaal 1000 volt bij wisselstroom en 1500 volt bij gelijkstroom. Daarin zijn ook alle onderdelen, subeenheden en verbruiksmaterialen begrepen die deel uitmaken van het product op het moment dat het wordt afgedankt. De volgende apparaten vallen niet onder deze definitie: apparaten die deel zijn van andere elektrische apparatuur, apparatuur die verband houdt met de bescherming van de wezenlijke belangen van de veiligheid van lidstaten, wapens, munitie en oorlogsmateriaal, tenzij het gaat om producten die niet specifiek voor militaire doeleinden zijn bestemd, en grote, niet-verplaatsbare industriële installaties van elektrische en elektronische gereedschappen en tuingereedschappen.

 

Kurk: Alle afvalstoffen uit kurk, afkomstig van de normale werking van een particuliere huishouding en/of een daarmee vergelijkbare bedrijfsactiviteit, zoals stopsels, deksels, sluitingen, tegels, wandbedekking, ….

 

Recyclagepark: Een bij toepassing van titel I van het VLAREM vergunde inrichting waar particulieren en eventueel ook bedrijven onder toezicht op vastgestelde dagen en uren bepaalde gesorteerde huishoudelijke afvalstoffen en eventueel met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare afvalstoffen bedrijfsafvalstoffen kunnen deponeren. 

 

Artikel  2 - Belastingsplichtige

De contantbelasting is verschuldigd door de gebruiker op basis van de kostprijs van de specifieke dienstverlening en wordt aangerekend naar gelang de soort en de hoeveelheid of het gewicht van het afval bij de huis-aan-huis inzameling van het gewoon huisvuil, gft, pmd, zachte plastics, snoeihout, grofvuil (en het daarmee vergelijkbaar bedrijfsafval) dan wel de inzameling via het recyclagepark.

 

Artikel 3 - Tarieven

§1. Huis-aan-huis inzameling

 

De contantbelasting voor de huis-aan-huis inzameling in functie van de fractie en het volume ter inzameling en verwerking aangeboden afvalstoffen bedraagt:

 

Fractie

Contantbelasting Particulieren en KMO

a) Huisvuil

1,13 € voor kleine bruine zak met logo (30 l.): 11,25 euro/rol

2,25 € voor grote bruine zak met logo (60l.): 22,50 euro/rol

b) Gft-afval

Scheursticker

1,50 € voor 40 l. container (groen)

4,50 € voor 120 l. container (rood)

c) Pmd-afval (60 l zak)

0,15 €/zak

d) Zachte plastic (60 l zak)

0,25 €/zak

e) Grofvuil

         voorrijkost op afroep

         verwerking per pakket

of

         1 persoonsmatras

         1 persoonsbed

         2 persoonsmatras

         2 persoonsbed

         zetel: 1-zit

         zetel: 2-zit

         zetel: 3-zit

         stoel (2 stuks)

         (tuin)tafel

 

12,50 €/aanleveringsbeurt 

7,50 €/begonnen 0,5 m³

 

7,50 €

7,50 €

15,00 €

15,00 €

7,50 €

15,00 €

22,50 €

7,50 €

7,50 €

f) Snoeihout

         tarief per bussel

 

5,00€

 

§2. DifTar recyclagepark (Gewichtspark)

 

2.1. De contantbelasting op het brengen van hieronder opgenomen afvalstoffen naar het recyclagepark (toegangstarief tot het recyclagepark) wordt vastgesteld op 1 € vanaf het dertiende bezoek, ongeacht de wijze van aanbieding.

 

2.2. De contantbelasting in functie van het gewicht van de ter inzameling en verwerking aangeboden afvalstoffen op het recyclagepark bedraagt:

 

Fractie

Contantbelasting Particulieren

Contantbelasting KMO

a) Grofvuil

0,28 €/kg

0,28 €/kg

b) Gras en blad

0,18 €/kg

0,18 €/kg

c) Asbestcement, autobanden, kga, aeea, papier en karton, oude metalen, piepschuim, glas, herbruikbare goederen, kurk,…

 

PMD

 

 

Zachte plastics

Gratis

 

 

 

 

 

Gratis aan te bieden in een blauwe zak (€ 0,15)

 

Gratis aan te bieden in een roze zak (€ 0,25)

Gratis

 

 

 

 

 

Gratis aan te bieden in een blauwe zak (€ 0,15)

 

Gratis aan te bieden in een roze zak (€ 0,25)

d) Andere fracties

Boomstronken, Cellenbeton,

Gips en kalk, Keramiek,

Steenslag, Snoeihout

0,04 €/kg

0,08 €/kg

e) Harde plastics, Sloophout

0,08 €/kg

0,12 €/kg

f) Tarief grote hoeveelheden

Vanaf een totale aanvoer op jaarbasis boven de 2.000 kg worden de KMO-tarieven van toepassing op de betrokken particulier

 

 

Het minimaal aangerekende gewicht bedraagt 5 kg.

 

2.3. De gemeente kan niet-inwoners toegang verschaffen tot het recyclagepark mits betaling van een waarborg van € 50 en een duurtijd van 3 maanden, te betalen aan de gemeente.

 

Artikel 4 – Hoofdelijkheid van de belastingsschuld

Indien het afval wordt aangeboden door een gezin dan is de belasting hoofdelijk verschuldigd door de referentiepersoon van het gezin en alle meerderjarige leden van het gezin die in de woongelegenheid van de referentiepersoon verblijven.

 

Indien het afval wordt aangeboden door een onderneming of vereniging dan is de belasting hoofdelijk verschuldigd door de referentiepersoon en de onderneming, zijnde iedere natuurlijke – of rechtspersoon die de onderneming uitmaakt of de leden van de vereniging, indien deze geen rechtspersoonlijkheid heeft.

 

Artikel 5 – Wijze van inning

§ 1. Iedere referentiepersoon die geregistreerd staat in Aorta beschikt over een DifTar-rekening waarmee voor bepaalde dienstverleningen van EcoWerf betaald kan worden.

 

Zodra het beschikbare bedrag lager is dan 20,00 € wordt een  betalingsuitnodiging gestuurd naar de referentiepersoon. Het aanzuiveren van de DifTar-rekening is mogelijk door betaling via overschrijving of door betaling met Bancontact in het recyclagepark.

 

Bij afmelding (verhuis, overlijden, …) wordt de DifTar-rekening gesloten en wordt het nog beschikbare bedrag teruggestort op rekeningnummer van de begunstigde, tenzij de begunstigde nog een openstaande schuld heeft aan de gemeente/stad. Een eindafrekening wordt afgeleverd aan de begunstigde.

 

§2. De personen die gebruik maken van de door de gemeente voorgeschreven huisvuilzakken, pmd-zakken en zakken voor de inzameling van zachte plastics (roze zak) zijn de contantbelasting verschuldigd bij de aankoop ervan op de door de gemeente vastgestelde plaats(en).

 

§3. Bij een DifTar gewichtspark is de contantbelasting verschuldigd door de bezoeker (particulier en KMO) die de afvalstoffen aanbiedt en is betaalbaar, na gewichtsbepaling, via de DifTar-rekening of met de betaalkaart (Bancontact).

 

§4. Indien het saldo van de DifTar-rekening ontoereikend is en de vervaldatum van de herinnering nog niet verlopen is, zal de bezoeker van het recyclagepark hierop attent gemaakt worden en nog slechts één maal de mogelijkheid hebben om het tarief voor betalende fracties via de DifTar-rekening te betalen. In dit geval zal ook steeds gevraagd worden om de DifTar-rekening aan te zuiveren met een minimaal bedrag dat gelijk is aan de schuld.

 

Indien het saldo van de DifTar-rekening ontoereikend is en de vervaldatum van de herinnering is verlopen, zal bij de ingang gevraagd worden om de DifTar-rekening aan te zuiveren met een minimaal bedrag dat gelijk is aan de schuld. Indien het saldo niet wordt aangezuiverd zal hij/zij geen toegang krijgen tot het betalend gedeelte en zal de uitgang geweigerd worden met de vraag om het openstaande saldo aan te zuiveren. Men zal ook geen gebruik meer kunnen maken van de inzameling op afroep tot het saldo werd aangezuiverd.

 

Artikel 6 – Wijze van inning

Bij ontstentenis van betaling wordt de contantbelasting conform artikel 4, § 7 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen omgezet in een kohierbelasting.

Door de opname in een kohier verkrijgt de belasting vanaf dan alle kenmerken van een kohierbelasting, met inbegrip van een betalingstermijn van twee maanden en een bezwaartermijn van drie maanden vanaf de verzending van het aanslagbiljet.

De belasting is persoonsgebonden waardoor de gemeente/stad de mogelijkheid heeft om gebruik te maken van het positief saldo op een ander particulier ASP betreffende dezelfde persoon/ referentiepersoon om het negatief saldo aan te zuiveren, alvorens over te gaan tot inkohiering.

 

Artikel 7 - Bezwaarprocedure

De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger1 kan een bezwaar op afgiftebewijs indienen tegen deze contantbelasting bij het college van burgemeester en schepenen2.

Het bezwaar moet op straffe van nietigheid schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de datum van de contante inning/aanrekening op de DifTar-rekening3.

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding gestuurd, binnen vijftien kalenderdagen na indiening ervan.

 

Het bezwaar wordt behandeld volgens de bepalingen van artikel 9, § 4 en 5 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen. De kennisgeving van de beslissing zal de instantie vermelden waarbij, en de termijn waarbinnen, er tegen de beslissing beroep kan aangetekend worden conform artikel 10 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

 

1 Onder vertegenwoordiger wordt verstaan : de personen die speciaal gemachtigd zijn door de belastingschuldige, een advocaat, een rechthebbende van de belastingschuldige, evenals diegene die gemachtigd is om de belastingschuldige te vertegenwoordigen.

2 Bij contantbelastingen, in tegenstelling tot kohierbelastingen waar de regels van het bezwaarrecht en de contactgegevens op het aanslagbiljet moeten vermeld worden, geldt er geen dergelijke verplichting. Dit vooral om de administratieve lasten en kosten niet onnodig te verzwaren. Uiteraard doen de gemeenten er wel goed aan om het bezwaarrecht in de mate van het mogelijke onder de aandacht te brengen van de belastingschuldige. Dit zou bijvoorbeeld kunnen door de regels van het bezwaarrecht en de contactgegevens (faxnummer en e-mailadres van het gemeentebestuur) toch te vermelden op het afgifte bewijs of door een foldertje ter beschikking te leggen bij degene die de contactbelasting int waarin de regels en de nodige contactgegevens zijn vermeld.

3 Bezwaarschriften kunnen via een duurzame drager (elektronische informatiedrager, fax of e-mail) worden ingediend indien het College van Burgemeester en Schepenen in deze mogelijkheid voorziet."

 

Artikel 2

§1. Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het  lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.

 

§2. Het reglement van 16 mei 2019 wordt vanaf 1 januari 2020 opgeheven door deze beslissing.

 

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.

 

Artikel 4

Afschrift van deze beslissing wordt bezorgd aan EcoWerf.

 

Artikel 5

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Toelagereglement omtrent huisvuilzakken n.a.v. sociale correctie voor 2020 t.e.m. 2025

Motivering

 

Feiten en context

Voor het toekennen van een sociale correctie in de vorm van huisvuilzakken is een toelagereglement nodig.

 

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         Wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen

         Gemeenteraadsbeslissing van heden omtrent het contantbelastingsreglement voor de inzameling en verwerking van het huishoudelijk afval en daarmee vergelijkbaar bedrijfsafval dit zowel voor de huis-aan-huis inzameling, inzameling op afroep, als de inzameling op het recyclagepark voor de aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

Om een sociale correctie te bekomen is er een medisch attest nodig.

In 2019 was er een zelfde reglement.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen financiële gevolgen.

 

Bijlagen

Geen bijlagen.

 

Besluit:

eenparig aangenomen.
Artikel 1

Voor de aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025 wordt aan de aanvrager een sociale correctie toegestaan om medische redenen op basis van een attest afgeleverd door een medische instelling. Dit attest vermeldt expliciet dat de ziekte een abnormale hoeveelheid restafval met zich meebrengt.

 

Artikel 2

De sociale correctie waarvan sprake in artikel 1, bedraagt op jaarbasis:

         ofwel 10 zakken van 60 liter

         ofwel 20 zakken van 30 liter.

 

Artikel 3

Het attest moet afgeleverd worden door een medische instelling (vb. ziekenhuis, dokter) en worden ingediend bij het gemeentebestuur van Tielt-Winge met expliciete vermelding van naam en adres van de aanvrager.

 

Artikel 4

Het college van burgemeester en schepenen aanvaardt het attest en geeft per individueel geval toestemming tot het toepassen van de correctie.  De huisvuilzakken kunnen worden afgehaald na schriftelijke verwittiging van de aanvrager(s).

 

Het betreft een eenmalige toelage per jaar voor 2020 t.e.m. 2025.

 

Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.

 

Artikel 5

Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het  lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.

 

Artikel 6

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Retributiereglement inzameling landbouwfolie voor 2020 t.e.m. 2025

Motivering

 

Feiten en context

De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze retributie.

 

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         Omzendbrief KB ABB-2019/2 ‘Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit’ van 15 februari 2019

         Gemeenteraadsbeslissing van 8 november 2018 over deze retributie

         Politieverordening van 16 mei 2019 betreffende het beheer van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen.

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

De bescherming van het milieu en de kosten van de afvalproblematiek vereisen dat het nog geproduceerde afval ernstig belast wordt

 

Deze retributie laat de vervuiler betalen en de ophaal- en verwerkingskosten worden zo grotendeels zou moeten dekken

 

Er zijn geen evenwaardige alternatieven voor de landbouwers om hun folies te laten verwerken

 

De landbouwfolies zijn niet biodegradeerbaar en achtergelaten stukken kunnen dus decennia lang in het milieu aanwezig blijven, waardoor een inzameling van deze afvalstof voor deze doelgroep zeer zinvol is.

 

Dit systeem inzameling van landbouwfolie is al sinds 2003 ingevoerd en er wordt hier gebruik van gemaakt door de landbouwers binnen de gemeente tijdens de jaarlijkse landbouwfolie-inzameling;

 

Voor levering van een in dit reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het  individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie is een redelijke vergoeding in verhouding tot de kostprijs van de geleverde prestatie of dienst onder de vorm van een retributie aangewezen.

 

Eenzelfde retributiereglement gold voor het aanslagjaar 2019.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze retributie geldt als een billijke vergoeding voor levering van een in het reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie. De geraamde inkomsten uit deze retributie worden opgenomen in het meerjarenplan.

 

Bijlagen

Geen bijlagen.

 

Besluit:

16 stemmen voor: Rudi Beeken, Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme, Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Tom Werner, Marthe Caeyers, Jo Smekens, Marleen De Vry, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts en Agnes Van de Gaer.
4 onthoudingen: Fons Lemmens, Yvette Duerinckx, Filip Broos en Rudi Meeus.
Artikel 1

Het hierna volgende retributiereglement inzameling landbouwreglement wordt door de gemeenteraad goedgekeurd voor de periode 2020 t.e.m. 2025, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad:

 

"Retributiereglement inzameling landbouwfolie voor 2020 t.e.m. 2025 (versie 21/11/2019)

 

Artikel 1 – Duurtijd en belastbaar voorwerp of belastbaar feit

Voor een termijn startend op 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie geheven op het inzamelen van landbouwfolie.

 

Artikel 2 – Tarief

De retributie wordt berekend als volgt: 0,08 euro per afgeleverde kilogram landbouwfolie aangeleverd door landbouwers die tevens inwoners zijn van Tielt-Winge tijdens de jaarlijkse  landbouwfolie-inzameling.

 

Artikel 3 – Betalingsmodaliteiten

De retributie wordt contant betaald tegen afgifte van een betalingsbewijs."

 

Artikel 2

Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het  lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.

 

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.

 

Artikel 4

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Retributiereglement voor het gebruik van een restafvalcontainer bij de organisatie van evenementen / activiteiten voor 2020 t.e.m. 2025

Motivering

 

Feiten en context

De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze retributie.

 

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, zoals gewijzigd, in het bijzonder artikel 40 §3 en artikel 41, 14°

         Omzendbrief KB/ABB 2019/2 'Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit' van 15 februari 2019             

         Decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen

         Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen 17 februari 2012 (VLAREMA)

         Besluit van de Vlaamse Regering van 16 september 2016 tot vaststelling van het uitvoeringsplan huishoudelijk afval en gelijkaardig bedrijfsafval (2016-2022)

         Gemeenteraadsbeslissing van 8 november 2018 over deze retributie

         Politieverordening van 16 mei 2019 betreffende het beheer van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

De protectie van het milieu en de kosten van de afvalproblematiek vereisen dat het nog geproduceerde afval ernstig belast wordt.

 

Deze retributie moet de vervuiler doen betalen, de ophaal- en verwerkingskosten moeten zo grotendeels gedekt worden.

 

Bij het organiseren van evenementen wordt vaak een aanzienlijke hoeveelheid afval geproduceerd.

Het aanbieden van dit afval voor ophaling op een legale manier vormt vaak een probleem. Het aanbieden van een container door de gemeente tegen betaling kan hiervoor een goede oplossing bieden.

 

Voor levering van een in dit reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie is een redelijke vergoeding in verhouding tot de kostprijs van de geleverde prestatie of dienst onder de vorm van een retributie aangewezen.

 

Eenzelfde retributiereglement gold voor het aanslagjaar 2019.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze retributie geldt als een billijke vergoeding

voor levering van een in het reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie. De geraamde inkomsten uit deze retributie worden opgenomen in het meerjarenplan.

 

Bijlagen

Geen bijlagen.

 

Besluit:

16 stemmen voor: Rudi Beeken, Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme, Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Tom Werner, Marthe Caeyers, Jo Smekens, Marleen De Vry, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts en Agnes Van de Gaer.
4 onthoudingen: Fons Lemmens, Yvette Duerinckx, Filip Broos en Rudi Meeus.
Artikel 1

Het hierna volgende retributiereglement voor het gebruik van een restafvalcontainer bij de organisatie van evenementen / activiteiten wordt door de gemeenteraad goedgekeurd voor de periode 2020 t.e.m. 2025, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad:

 

"Retributiereglement voor het gebruik van een restafvalcontainer bij de organisatie van evenementen / activiteiten voor 2020 t.e.m. 2025 (versie 21/11/2019)

 

Artikel 1 – Duurtijd en belastbaar voorwerp of belastbaar feit

§1. Voor een termijn startend op 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2025 wordt een

retributie geheven op het gebruik van restafvalcontainers.

 

§2. Onder het gebruik van restafvalcontainers moet worden verstaan het gebruik van een restafvalcontainer van 1100 liter bij de organisatie van evenementen / activiteiten (zoals openlucht fuiven, kermissen, eetdagen, enzovoort).

 

Artikel 2 - Tarief

De retributie wordt berekend als volgt: 50 euro forfait per restafvalcontainer.

 

Artikel 3 - Betalingsmodaliteiten

De retributie wordt via factuur betaald bij de aanvraag.

 

Artikel 4

De aanvraag voor het huren van een container dient minstens 1 week op voorhand te gebeuren bij de dienst omgeving-milieu via aanvraagformulier als bijlage.

 

Artikel 5

Indien een organisatie van een evenement geen gebruik maakt van de container dient het afval verwijderd te worden via de normale kanalen van de afvalophaling in de gemeente. Gebeurt dit niet, zal er PV worden opgesteld.

 

Artikel 6

De container is enkel geschikt voor restafval, zoals bepaald door het gemeentelijk politiereglement en de voorschriften van Ecowerf."

 

Artikel 2

Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het

lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde

Decreet.

 

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.

 

Artikel 4

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet

over het lokaal bestuur.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Retributiereglement op het ter beschikking stellen van keukenafvalbakjes en composteerbare zakken voor 2020 t.e.m. 2025

Motivering

 

Feiten en context

De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze retributie.

 

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, zoals gewijzigd in het bijzonder artikel 40 §3 en artikel 41, 14°

         Omzendbrief KB ABB-2019/2 ‘Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit’ van 15 februari 2019

         Gemeenteraadsbeslissing van 8 november 2019 over deze retributie

      Gemeenteraadsbesluit van 11 oktober 2007 waarbij dit systeem ingevoerd werd

         Politiereglement van 16 mei 2019 ‘politieverordening etreffende het beheer van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen’

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

Dit is een gemakkelijke, geurloze en hygiënische manier om keukenafval in te zamelen.

 

Dit systeem geeft minder kans op fruitvliegjes. Het is handig en proper.

 

Door middel van de composteerbare zakken kan er thuis gecomposteerd worden. De verkoop ervan is een stimulans om thuiscomposteren aan te moedigen.

GFT-afval kan thuis gecomposteerd worden, waardoor de GFT-fractie tijdens ophalingen wordt verkleind.

 

Voor levering van een in dit reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie is een redelijke vergoeding in verhouding tot de kostprijs van de geleverde prestatie of dienst onder de vorm van een retributie aangewezen.

 

Een soortgelijk retributiereglement gold voor het aanslagjaar 2019. Een lichte aanpassing van het tarief werd aangebracht: de adviesprijs van Ecowerf werd overgenomen voor keukenafvalbakje inclusief 1 rolletje van 8 naar 10 euro.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze retributie geldt als een billijke vergoeding voor levering van een in het reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie. De geraamde inkomsten uit deze retributie worden opgenomen in het meerjarenplan.

 

Bijlagen

Geen bijlagen.

 

Besluit:

16 stemmen voor: Rudi Beeken, Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme, Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Tom Werner, Marthe Caeyers, Jo Smekens, Marleen De Vry, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts en Agnes Van de Gaer.
4 onthoudingen: Fons Lemmens, Yvette Duerinckx, Filip Broos en Rudi Meeus.
Artikel 1

Het hierna volgende retributiereglement op het ter beschikking stellen van keukenafvalbakjes en composteerbare zakken wordt door de gemeenteraad goedgekeurd voor de periode 2020 t.e.m. 2025, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad:

 

"Retributieregelement op het ter beschikking stellen van keukenafvalbakjes en composteerbare zakken voor 2020 t.e.m. 2025 (versie 21/11/2019)

 

Artikel 1 – Duurtijd en belastbaar voorwerp of belastbaar feit

Voor een termijn startend op 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie geheven op de verkoop van keukenafvalbakjes en composteerbare zakken.

 

Artikel 2 – Tarief

De retributie wordt berekend als volgt:

         10 euro voor een keukenafvalbakje inclusief 1 rolletje van 50 composteerbare zakjes

         2,50 euro voor een rolletje van 50 composteerbare zakjes;

 

De retributie is verschuldigd door diegene die het ter beschikking stellen van een keukenafvalbakje of composteerbare zakjes aanvraagt.

 

Artikel 3 – Betalingsmodaliteiten

De retributie wordt contant betaald tegen afgifte van een betalingsbewijs."

 

Artikel 2

Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het  lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.

 

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.

 

Artikel 4

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Retributiereglement op het ter beschikking stellen van compostvaten voor 2020 t.e.m. 2025

Motivering

 

Feiten en context

De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze retributie.

 

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, zoals gewijzigd, in het bijzonder artikel 40 §3 en artikel 41, 14°

         Omzendbrief KB ABB-2019/2 ‘Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit’ van 15 februari 2019

         Gemeenteraadsbeslissing van 8 november 2018 over deze retributie

         Politiereglement van 16 mei 2019 ‘politieverordening betreffende het beheer van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

De GFT-fractie is de grootste afvalfractie is in de gemeente. Als het GFT-afval thuis gecomposteerd word, kan de GFT-fractie tijdens de ophalingen verkleind worden.

 

De verkoop van compostvaten en compostbakken is een stimulans om thuis composteren aan te moedigen.

 

Compostbakken worden verkocht aan een prijs van 30 euro per bak, met verrekening van een korting bij het inleveren van de GFT-bak.

 

Er kan een correlatie zijn de tussen de evolutie van de aankoopprijs door Ecowerf van de compostvat en het uiteindelijk gemeentelijk tarief.

 

Voor levering van een in dit reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie is een redelijke vergoeding in verhouding tot de kostprijs van de geleverde prestatie of dienst onder de vorm van een retributie aangewezen.

 

Eenzelfde retributiereglement gold voor het aanslagjaar 2019.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze retributie geldt als een billijke vergoeding voor levering van een in het reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie. De geraamde inkomsten uit deze retributie worden opgenomen in het meerjarenplan.

 

Bijlagen

Geen bijlagen.

 

Besluit:

16 stemmen voor: Rudi Beeken, Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme, Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Tom Werner, Marthe Caeyers, Jo Smekens, Marleen De Vry, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts en Agnes Van de Gaer.
4 onthoudingen: Fons Lemmens, Yvette Duerinckx, Filip Broos en Rudi Meeus.
Artikel 1

Het hierna volgende retributiereglement op het ter beschikking stellen van compostvaten wordt door de gemeenteraad goedgekeurd voor de periode 2020 t.e.m. 2025, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad:

 

"Retributiereglement op het ter beschikking stellen van compostvaten voor 2020 t.e.m. 2025 (versie 21/11/2019)

 

Artikel 1 – Duurtijd en belastbaar voorwerp of belastbaar feit

Voor een termijn startend op 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie geheven op de verkoop van compostvaten.

 

Artikel 2 – Tarief

De retributie wordt berekend als volgt: 20,00 euro per vat.

 

De retributie is verschuldigd door diegene die het ter beschikking stellen van een compostvat aanvraagt.

 

Artikel 3 – Betalingsmodaliteiten

De retributie wordt contant betaald tegen afgifte van een betalingsbewijs."

 

Artikel 2

Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het  lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.

 

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.

 

Artikel 4

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Retributiereglement op het ter beschikking stellen van compostbakken voor 2020 t.e.m. 2025

Motivering

 

Feiten en context

De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze retributie.

 

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, zoals gewijzigd, in het bijzonder artikel 40 §3 en artikel 41, 14°

         Omzendbrief KB ABB-2019/2 ‘Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit’ van 15 februari 2019

         Gemeenteraadsbeslissing van 8 november 2018 over deze retributie

         Politiereglement van 16 mei 2019 ‘politieverordening betreffende het beheer van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

De GFT-fractie is de grootste afvalfractie is in de gemeente. Als het GFT-afval thuis gecomposteerd word, kan de GFT-fractie tijdens de ophalingen verkleind worden.

 

De verkoop van compostvaten en compostbakken is een stimulans om thuis composteren aan te moedigen.

 

Compostvaten worden verkocht aan een prijs van 20 euro per vat.

Er kan een correlatie zijn de tussen de evolutie van de aankoopprijs door Ecowerf van de compostvat en het uiteindelijk gemeentelijk tarief.

 

Voor levering van een in dit reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie is een redelijke vergoeding in verhouding tot de kostprijs van de geleverde prestatie of dienst onder de vorm van een retributie aangewezen.

 

Eenzelfde retributiereglement gold voor het aanslagjaar 2019.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze retributie geldt als een billijke vergoeding voor levering van een in het reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie. De geraamde inkomsten uit deze retributie worden opgenomen in het meerjarenplan.

 

Bijlagen

Geen bijlagen.

 

Besluit:

16 stemmen voor: Rudi Beeken, Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme, Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Tom Werner, Marthe Caeyers, Jo Smekens, Marleen De Vry, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts en Agnes Van de Gaer.
4 onthoudingen: Fons Lemmens, Yvette Duerinckx, Filip Broos en Rudi Meeus.
Artikel 1

Het hierna volgende retributiereglement op het ter beschikking stellen van compostbakken wordt door de gemeenteraad goedgekeurd voor de periode 2020 t.e.m. 2025, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad:

 

"Retributiereglement op het ter beschikking stellen van compostbakken voor 2020 t.e.m. 2025 (versie 21/11/2019)

 

Artikel 1 – Duurtijd en belastbaar voorwerp of belastbaar feit

Voor een termijn startend op 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie geheven op de verkoop van compostvaten.

 

Artikel 2 – Tarief

De retributie wordt berekend als volgt: 30,00 euro per bak.

Bij het inleveren van een GFT-bak (120 l) wordt een prijsvermindering van 8 euro in rekening gebracht; bij het inleveren van een GFT-bak (40 l) wordt een prijsvermindering van 4 euro in rekening gebracht.

 

De retributie is verschuldigd door diegene die het ter beschikking stellen van een compostbak aanvraagt.

 

Artikel 3 – Betalingsmodaliteiten

De retributie wordt contant betaald tegen afgifte van een betalingsbewijs."

 

Artikel 2

Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het  lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.

 

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.

 

Artikel 4

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Retributiereglement ‘Werken aan nutsvoorzieningen op gemeentelijk openbaar domein’ voor 2020 t.e.m. 2022

Motivering

 

Feiten en context

De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze retributie.

 

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         Omzendbrief KB ABB-2019/2 ‘Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit’ van 15 februari 2019

         Gemeenteraadsbeslissing van 21 februari 2019 over deze retributie

         Code voor Infrastructuur- en Nutswerken langs gemeentewegen , zoals goedgekeurd door de gemeenteraad van 20 april 2017

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

Het schrijven van van Fluvius van 24 oktober 2019 over deze aangelegenheid.

 

De gemeente en de burgers worden voortdurend geconfronteerd met de plaatsing van en/of onderhoud aan verschillende nutsvoorzieningen op gemeentelijk grondgebied.

 

Deze nutsvoorzieningen vergen werkzaamheden langs de gemeentelijke wegen en hebben aldus een impact op het openbaar domein.

 

De Code voor Infrastructuur- en Nutswerken langs gemeentewegen heeft tot doel een snelle en vlotte uitvoering van de werken te bevorderen, teneinde de hinder en de duur van de werken tot een minimum te herleiden.

 

Deze Code werd opgemaakt door een overlegplatform bestaande uit een delegatie van nutsbedrijven en een delegatie van de gemeenten, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad van 20 april 2017.

 

Deze actualisatie van de code in 2017 had meer aandacht voor minder hinder, meer oog voor het totaal concept en het gebruik van nieuwe e-instrumenten, zoals GIPOD.

 

Op het vlak van het onderhoud en de herstellingen moeten ook geregeld dringende werken worden uitgevoerd die verband houden met de continuïteit van de dienstverlening en dat er daarnaast een aantal werken zijn zoals aansluitingswerken, herstellingen en andere kleine onderhoudswerken die omzeggens constant een impact hebben op het openbaar domein.

 

Voor het gebruik van het gemeentelijk openbaar domein door Fluvius, specifiek om zijn nutswerken te kunnen uitvoeren, is een redelijke vergoeding onder de vorm van een retributie aangewezen.

 

Een soortgelijk retributiereglement gold voor 2019.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. De geraamde inkomsten uit deze retributie worden opgenomen in het meerjarenplan.

 

Bijlagen

       Brief Fluvius

       Type retributiereglement

 

Besluit:

16 stemmen voor: Rudi Beeken, Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme, Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Tom Werner, Marthe Caeyers, Jo Smekens, Marleen De Vry, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts en Agnes Van de Gaer.
4 onthoudingen: Fons Lemmens, Yvette Duerinckx, Filip Broos en Rudi Meeus.
Artikel 1

Het hierna volgende retributiereglement ‘Werken aan nutsvoorzieningen op gemeentelijk openbaar domein’ wordt door de gemeenteraad goedgekeurd voor de periode 2020 t.e.m. 2022, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad:

 

"Retributiereglement ‘Werken aan nutsvoorzieningen op gemeentelijk openbaar domein’ voor 2020 t.e.m. 2022 (versie 21/11/2019)

 

Artikel 1 - Algemeen

§1. Er wordt aan de eigenaar van elke nutsvoorziening een retributie aangerekend op de gemeentelijke dienstverlening en het gebruik van het gemeentelijk openbaar domein naar aanleiding van werken aan permanente nutsvoorzieningen op het gemeentelijk openbaar domein, in uitvoering en met toepassing van de Code voor Infrastructuur- en Nutswerken langs gemeente-wegen.

 

§2. Permanente nutsvoorzieningen zijn :

         alle installaties (zoals kabels, leidingen, buizen,…), inclusief hun aanhorigheden (zoals kabel-, verdeel-, aansluit-, e.a. kasten , palen, masten, toezichts-, verbindings-, e.a. putten…) dienstig voor het transport van elektriciteit, gas, gasachtige producten, stoom, drink-, hemel- en afvalwater, warm water, brandstof,

         telecommunicatie,

         radiodistributie en kabeltelevisie,

         de transmissie van enigerlei data, ongeacht of een privé-gebruiker al dan niet op die installaties kan aangesloten worden,

         alle trein- en tramsporen die zich bevinden op de openbare weg worden eveneens aanzien als nutsvoorzieningen.

 

De retributie is niet verschuldigd indien de werken worden uitgevoerd samen met of onmiddellijk voorafgaand aan wegen- of rioleringswerken uitgevoerd door de stad/gemeente of indien het werken zijn die uitgevoerd worden op verzoek van de stad/gemeente.

 

§3. Onderhavig retributiereglement gaat in vanaf 1 januari 2020 voor een termijn eindigend op 31 december 2022.

 

Artikel 2  - Retributie naar aanleiding van sleufwerken

De retributie naar aanleiding van sleufwerken is verschuldigd per dag en per lopende meter open-liggende sleuflengte voor alle sleufwerken. Zij bedraagt voor werken in rijwegen 0,78 euro, voor werken in voetpaden 0,60 euro en voor werken in aardewegen 0,36 euro. 

Op deze basisbedragen wordt, in analogie met de niet-periodieke tarieven, een indexatie toegepast.

 

Een begonnen dag geldt voor een volledige dag.

Elk deel van een lopende meter wordt als een volledige lopende meter in rekening gebracht.

 

Artikel 3 - Retributie voor dringende werken, aansluitingswerken, herstellingen, kleine onderhoudswerken en ter compensatie van diverse heffingen en belastingen

Voor de hinder veroorzaakt door de dringende werken, aansluitingswerken, herstellingen en kleine onderhoudswerken met een sleufoppervlakte van maximum 3 m², wordt per kalenderjaar een retributie geheven van 1,00 euro per op het grondgebied van de stad/gemeente aanwezig aansluitingspunt.

 

Ter compensatie van diverse heffingen en belastingen in hoofde van zowel de distributienetbeheerder als haar werkmaatschappij wordt een retributie voorzien van 0,50 euro per aanwezig aansluitingspunt op het grondgebied van de stad/gemeente.

Op deze basisbedragen wordt, in analogie met de niet-periodieke tarieven, een indexatie toegepast.

 

Deze retributies zijn verschuldigd vóór het einde van ieder jaar. In dit kader doet iedere nutsmaatschappij vóór 15 december van ieder jaar opgave van het aantal aansluitingspunten op het grondgebied van de stad/gemeente.

 

Artikel 4 – Inning

De retributie dient te worden betaald binnen de 30 kalenderdagen na toezending van de facturen. 

 

Artikel 5 – Definitief karakter

Dit retributiereglement wordt toegezonden aan de toezichthoudende overheid.

Het retributiereglement wordt overeenkomstig artikel 286 van het decreet lokaal bestuur afgekondigd en bekendgemaakt."

 

Artikel 2

§1. Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het  lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.

 

§2. Het reglement van 21 februari 2019 wordt vanaf 1 januari 2020 opgeheven door deze beslissing.

 

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.

 

Artikel 4

Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan Fluvius.

 

Artikel 5

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Belasting op het weghalen van niet-industriële afvalstoffen achtergelaten op niet-reglementaire plaatsen of tijdstippen, of in niet-reglementaire recipiënten voor aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025

Motivering

 

Feiten en context

De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze lokale belasting.

 

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, in het bijzonder artikel 40 §3 en artikel 41, 14°

         Wet van 23 maart 1999 betreffende de rechterlijke inrichting in fiscale zaken

         Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen

         Wetboek van de inkomstenbelastingen, zoals gecoördineerd door het KB van 10 april 1992 en bekrachtigd door de wet van 12 juni 1992, inzonderheid hoofdstuk 9bis, en op het KB d.d. 27 augustus 1993 tot uitvoering hiervan

         Gerechtelijk wetboek, inzonderheid artikel 569, 32° en 632

         Koninklijk besluit van 25 maart 1999 tot uitvoering van artikel 7 van de wet van 23 maart 1999 betreffende de rechterlijke inrichting in fiscale zaken, zoals gewijzigd op 26 maart 2014 en 16 februari 2017

         Omzendbrief KB ABB-2019/2 ‘Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit’ van 15 februari 2019

         Gemeenteraadsbeslissing van 8 november 2018 over deze belasting

         Politiereglement van 16 mei 2019 ‘politieverordening betreffende het beheer van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen’

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

Het diversifiëren van de belasting op het huisvuil niet mag leiden tot toename van het sluikstorten.

 

De door dit belastingsreglement aangerekende kosten mag nooit leiden tot een schending van het beginsel ‘non bis in idem’ of dubbele (administratieve) sanctionering voor hetzelfde feit.

 

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen voor de uitvoering van het meerjarenbeleidsplan 2020-2025.

 

Eenzelfde belasting gold voor het aanslagjaar 2019.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze belasting geldt als algemene en verplichte bijdrage van de burger, opgelegd door de gemeenteraad, aan de algemene uitgaven van het lokaal bestuur (en waartegenover geen individueel aanwijsbare tegenprestatie van de overheid staat en/of geheven wordt voor een dienstverlening die het algemeen belang dient) ter uitvoering van het meerjarenplan.

 

Bijlagen

Geen bijlagen.

 

Besluit:

15 stemmen voor: Rudi Beeken, Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme, Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Tom Werner, Marthe Caeyers, Jo Smekens, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts en Agnes Van de Gaer.
1 stem tegen: Marleen De Vry.
4 onthoudingen: Fons Lemmens, Yvette Duerinckx, Filip Broos en Rudi Meeus.
Artikel 1

Het hierna volgende belastingreglement voor het weghalen van niet-industriële afvalstoffen achtergelaten op niet-reglementaire plaatsen of tijdstippen, of in niet-reglementaire recipiënten wordt door de gemeenteraad goedgekeurd voor aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad:

 

"Belasting op het weghalen van niet-industriële afvalstoffen achtergelaten op niet-reglementaire plaatsen of tijdstippen, of in niet-reglementaire recipiënten voor aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025 (versie 21/11/2019)

 

Artikel 1 – Aanslagjaren en belastbaar voorwerp of belastbaar feit

§1. Voor een termijn startend op 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2025 (aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025) wordt een belasting geheven op het weghalen door het lokaal bestuur van niet-industriële afvalstoffen achtergelaten op niet-reglementaire plaatsen of tijdstippen of in niet-reglementaire recipiënten.

 

§2. Onder het weghalen door het lokaal bestuur van niet-industriële afvalstoffen achtergelaten op niet-reglementaire plaatsen of tijdstippen of in niet-reglementaire recipiënten moet worden verstaan opruimen van sluikstort.

 

Artikel 2 – Belastingplichtige

De belasting is verschuldigd door de persoon die de afvalstoffen achtergelaten heeft.

Diegene die daartoe opdracht of toelating gaf en/of de eigenaar van de afvalstoffen zijn ook hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.

 

Artikel 3 – Tarief

De belasting wordt vastgesteld als volgt:

         Uurloon arbeiders: 50 euro

         Uurloon zelfrijdende kraan: 70 euro

         Uurloon klein materiaal: 50 euro

         Uurloon vrachtwagen: 70 euro

         Uurloon camionette: 50 euro

         Materiaalonkosten = volgens kostprijs aangerekend door leverancier aan de gemeente

         Onderaanneming (vb. hoogtewerker) = volgens kostprijs aangerekend door leverancier aan de gemeente

 

Deze tarieven zijn gekoppeld aan de evolutie van de consumptie-index en stemmen overeen met de index van november 2019.

 

Artikel 4 – Wijze van inning

De belasting wordt contant betaald tegen afgifte van een betalingsbewijs. Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd.

 

Artikel 5 – Bezwaarprocedure

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen de aanslag van deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

 

De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning.

 

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

Artikel 6 – Regelgeving

Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en Invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 onderzoek en controle), 4 bewijsmiddelen van de administratie, 6 tot en met 9bis (aanslagtermijn, rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintrest, rechten en voorrechten van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen." 

 

Artikel 2

Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het  lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.

 

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement

 

Artikel 4

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Belasting voor het leveren van gemeentelijke prestaties voor herstellingen aan het openbaar en privaat domein ten gevolge beschadiging aan dit patrimonium en voor bepaalde prestaties t.g.v. nalatigheid van derden voor aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025

Motivering

 

Feiten en context

De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze lokale belasting.

 

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, in het bijzonder artikel 40§3 en artikel 41,14°

         Wet van 23 maart 1999 betreffende de rechtelijke inrichting in fiscale zaken

         Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen

         Wetboek van de inkomstenbelastingen, zoals gecoördineerd door het K.B. van 10 april 1992 en bekrachtigd door de wet van 12 juni 1992, en op het K.B. van 27 augustus 1993 tot uitvoering hiervan

         Gerechtelijk Wetboek, in het bijzonder artikel 569, 32° en 632

         Koninklijk besluit van 25 maart 1999 tot uitvoering van artikel 7 van de wet van 23 maart 1999, zoals gewijzigd

         Omzendbrief KB ABB-2019/2 ‘Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit’ van 15 februari 2019

         Gemeenteraadsbeslissing van 8 november 2018 over deze belasting

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

Voor een correcte calculatie van onkostennota’s bij gemeentelijke prestaties om reden van veiligheid en openbare netheid of herstellingen ten gevolge van beschadiging aan het patrimonium, moet een vooropgestelde prijs gehanteerd worden voor manuren, draaiuren met de machines.

 

Voor de gebruikte materialen moet de prijs gehanteerd worden die de gemeente moet betalen aan de leverancier.

 

Een dusdanige belasting komt het algemeen belang en ook de burgerzin ten goede.

 

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen voor de uitvoering van het meerjarenbeleidsplan 2020-2025.

 

Eenzelfde belasting gold voor het aanslagjaar 2019.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze belasting geldt als algemene en verplichte bijdrage van de burger, opgelegd door de gemeenteraad, aan de algemene uitgaven van het lokaal bestuur (en waartegenover geen individueel aanwijsbare tegenprestatie van de overheid staat en/of geheven wordt voor een dienstverlening die het algemeen belang dient) ter uitvoering van het meerjarenplan.

 

Bijlagen

Geen bijlagen.

 

Besluit:

16 stemmen voor: Rudi Beeken, Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme, Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Tom Werner, Marthe Caeyers, Jo Smekens, Marleen De Vry, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts en Agnes Van de Gaer.
4 onthoudingen: Fons Lemmens, Yvette Duerinckx, Filip Broos en Rudi Meeus.
Artikel 1

Het hierna volgende belastingreglement voor het leveren van gemeentelijke prestaties voor herstellingen aan het openbaar en privaat domein ten gevolge beschadiging aan dit patrimonium en voor bepaalde prestaties t.g.v. nalatigheid van derden wordt door de gemeenteraad goedgekeurd voor aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad:

 

"Belasting voor het leveren van gemeentelijke prestaties voor herstellingen aan het openbaar en privaat domein ten gevolge beschadiging aan dit patrimonium en voor bepaalde prestaties t.g.v. nalatigheid van derden voor aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025 (versie 21/11/2019)

 

Artikel 1 – Aanslagjaren en belastbaar voorwerp of belastbaar feit

§1. Voor een termijn startend op 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2025 (aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025) wordt een belasting geheven op de herstelling van gemeentelijk patrimonium als gevolg van beschadiging door derden, al dan niet met opzet.

 

§2. Een belasting wordt ook geheven op het maaien door de gemeente van distels, wanneer de eigenaar dit na aanmaning verzuimt.

 

§3. Er wordt na vergeefse aanmaning belasting geheven op het verwijderen van takken die door hun op de wegenis overhangend karakter een gevaar voor de veiligheid betekenen en/of het gebruik van openbare nutsvoorzieningen (elektriciteit,…) dreigen te belemmeren.

 

Artikel 2 – Belastingplichtige

De belasting is verschuldigd door de persoon die de schade heeft veroorzaakt en/of degene die niet reageert na te zijn aangemaand, zodat de gemeente moet optreden.

Degenen die daartoe opdracht of toelating gaf, zijn ook hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.

 

Artikel 3 – Tarief

De belasting wordt vastgesteld als volgt:

         Uurloon arbeiders: 50 euro

         Uurloon zelfrijdende kraan: 70 euro

         Uurloon luchtcompressor: 50 euro

         Uurloon klein materiaal: 50 euro

         Uurloon vrachtwagen: 70 euro

         Uurloon camionette: 50 euro

         Uurloon maaimachine: 70 euro

         Materiaalonkosten = volgens kostprijs aangerekend door leverancier aan de gemeente

         Onderaanneming (vb. hoogtewerker) = volgens kostprijs aangerekend door leverancier aan de gemeente.

 

Deze tarieven zijn gekoppeld aan de evolutie van de consumptie-index en stemmen overeen met de index van november 2019.

 

Artikel 4 – Wijze van inning

De belasting wordt contant betaald tegen afgifte van een betalingsbewijs. Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd.

 

Artikel 5 – Bezwaarprocedure

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen de aanslag van deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

 

De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning.

 

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

Artikel 6 – Regelgeving

Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en Invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 onderzoek en controle), 4 bewijsmiddelen van de administratie, 6 tot en met 9bis (aanslagtermijn, rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintrest, rechten en voorrechten van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen." 

 

Artikel 2

Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het  lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.

 

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.

 

Artikel 4

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Reglement Begraafplaatsen en lijkbezorging

Motivering

 

Feiten en context

Het reglement begraafplaatsen en lijkbezorging heeft nood aan een aantal technische aanpassingen voor het verhogen van de duidelijkheid van de aangerekende tarieven en de toepasselijkheid in de praktijk door de administratie.

 

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         Wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging

         Decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en lijkbezorging

         Besluit van de Vlaamse Regering van 24 februari 2006 tot vaststelling van de wijze van lijkbezorging, de asbestemming en de rituelen van de levensbeschouwing voor uitvaart opgenomen in laatste wilsbeschikking

         Besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004 voor organisatie, inrichting en beheer van begraafplaatsen en crematoria

         Hervormde gemeentelijk reglement op de begraafplaatsen en de lijkbezorging d.d. 18 november 2004, zoals gewijzigd door diverse gemeenteraadsbeslissingen op 12 februari 2009, op 5 september 2013, op 15 december 2016, op 20 april 2017 en op 9 november 2017

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

Er zijn een aantal beperkte technische aanpassingen vereist aan het reglement op de begraafplaatsen en de lijkbezorging voor de praktische toepassing door de administratie, zijnde:

         In artikel 31 werd toegevoegd: Een concessie kan voor maximum 2 personen dienen. De volledige kostprijs wordt betaald bij aanvang van de concessie. De bijzetting van een tweede persoon is hierdoor voldaan.

         bij artikel 48: Verduidelijking naar aanleiding van dubbelzinnige formulering.

         In artikel 91: geen sluitingsuren wordt meer vermeld.

         Artikels 98 en 99: verwijderd en duurtijd toegevoegd.

 

Om redenen van transparantie is het opportuun om een gecoördineerde versie (21/11/2019) van het reglement voor te leggen ter goedkeuring van de gemeenteraad.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze retributie geldt als een billijke vergoeding voor levering van een in het reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie. De geraamde inkomsten uit de retributie m.b.t. deze aangelegenheid worden opgenomen in het meerjarenplan.

 

Bijlagen

Reglement begraafplaatsen en lijkbezorging

 

Besluit:

12 stemmen voor: Rudi Beeken, Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme, Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts en Agnes Van de Gaer.
7 onthoudingen: Tom Werner, Marthe Caeyers, Jo Smekens, Marleen De Vry, Yvette Duerinckx, Filip Broos en Rudi Meeus.
Artikel 1

Het aangepaste reglement begraafplaatsen en lijkbezorging (versie 21/11/2019), waarvan de modaliteiten opgenomen zijn als bijlage bij deze beslissing en integraal deel uitmakend van deze beslissing, wordt door de gemeenteraad goedgekeurd.

 

Artikel 2

§1. Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het  lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.

 

§2. Het reglement van 18 november 2004, zoals diverse keren gewijzigd, wordt opgeheven door deze beslissing.

 

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.

 

Artikel 4

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Reglement voor contantbelasting opgravingen voor aanslagjaren 2020-2025

Motivering

 

Feiten en context

De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze lokale belasting.

 

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen

         Wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging

         Decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en lijkbezorging

         Besluit van de Vlaamse Regering van 24 februari 2006 tot vaststelling van de wijze van lijkbezorging, de asbestemming en de rituelen van de levensbeschouwing voor uitvaart opgenomen in laatste wilsbeschikking

         Besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004 voor organisatie, inrichting en beheer van begraafplaatsen en crematoria

         Omzendbrief KB ABB-2019/2 ‘Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit’ van 15 februari 2019

         Hervormde gemeentelijk reglement op de begraafplaatsen en de lijkbezorging d.d. 18 november 2004, zoals gewijzigd op 12 februari 2009, op 5 september 2013, op 15 december 2016, op 20 april 2017 en op 9 november 2017

         Gemeenteraadsbeslissing van 8 november 2018 over het retributiereglement grafconcessies

         Gemeenteraadsbeslissing van heden over het gemeentelijk reglement op de begraafplaatsen en lijkbezorging

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen voor de uitvoering van het meerjarenbeleidsplan 2020-2025.

 

Eenzelfde belasting gold voor het aanslagjaar 2019.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze belasting geldt als algemene en verplichte bijdrage van de burger, opgelegd door de gemeenteraad, aan de algemene uitgaven van het lokaal bestuur (en waartegenover geen individueel aanwijsbare tegenprestatie van de overheid staat en/of geheven wordt voor een dienstverlening die het algemeen belang dient) ter uitvoering van het meerjarenplan.

 

Bijlagen

Geen bijlagen.

 

Besluit:

12 stemmen voor: Rudi Beeken, Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme, Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts en Agnes Van de Gaer.
7 onthoudingen: Tom Werner, Marthe Caeyers, Jo Smekens, Marleen De Vry, Yvette Duerinckx, Filip Broos en Rudi Meeus.
Artikel 1

Het hierna volgende belastingreglement opgravingen wordt door de gemeenteraad goedgekeurd voor aanslagjaren 2020 tot en met 2025, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad:

 

"Contantbelasting voor opgravingen voor aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025 (versie 21/11/2019)

 

Artikel 1 – Aanslagjaren

Voor een termijn startend op 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2025 (aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025) wordt een belasting geheven op Opgravingen.

 

Artikel 2 – Belastingplichtige

De belasting is verschuldigd door degene die om de opgraving heeft verzocht, op de dag dat de werken tot opgraving voltooid zijn.

 

Artikel 3 – Tarief

§1. De belasting wordt vastgesteld op 1 000 euro.

 

§2. Wanneer de opgraving de herbegraving op een gemeentelijke begraafplaats van Tielt-Winge inhoudt, wordt bijkomend aan het tarief voor de opgraving, zoals bepaald in §1 van dit artikel 3, het tarief aangerekend zoals bepaald in het geldend gemeentelijk reglement inzake begraafplaatsen en lijkbezorging, alsook in het retributiereglement grafconcessies.

 

Artikel 4 – Vrijstellingen

De belasting is niet verschuldigd wanneer de opgraving wordt uitgevoerd op bevel van het gerecht of ten gevolge van een bestuurlijke beslissing.

 

Artikel 5 – Wijze van inning

De belasting wordt contant betaald tegen afgifte van een betalingsbewijs. Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd.

 

Artikel 6 – Bezwaarprocedure

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

 

De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning.

 

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

Artikel 7 – Regelgeving

Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en Invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 onderzoek en controle), 4 bewijsmiddelen van de administratie, 6 tot en met 9bis (aanslagtermijn, rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintrest, rechten en voorrechten van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen."

 

Artikel 2

Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het  lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.

 

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement

 

Artikel 4

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Reglement voor retributie Grafconcessies voor 2020 t.e.m. 2025

Motivering

 

Feiten en context

De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze retributie.

 

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         Wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging

         Decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en lijkbezorging

         Besluit van de Vlaamse Regering van 24 februari 2006 tot vaststelling van de wijze van lijkbezorging, de asbestemming en de rituelen van de levensbeschouwing voor uitvaart opgenomen in laatste wilsbeschikking

         Besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004 voor organisatie, inrichting en beheer van begraafplaatsen en crematoria

         Omzendbrief KB ABB-2019/2 ‘Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit van 15 februari 2019

         Gemeenteraadsbeslissing van 8 november 2018 over het retributiereglement grafconcessies

         Gemeenteraadsbeslissing van heden over het gemeentelijk reglement op de begraafplaatsen en de lijkbezorging

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

Voor levering van een in dit reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie is een redelijke vergoeding in verhouding tot de kostprijs van de geleverde prestatie of dienst onder de vorm van een retributie aangewezen.

 

Eenzelfde retributiereglement gold voor het aanslagjaar 2019.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze retributie geldt als een billijke vergoeding voor levering van een in het reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie. De geraamde inkomsten uit deze retributie worden opgenomen in het meerjarenplan.

 

Bijlagen

Geen bijlagen.

 

Besluit:

12 stemmen voor: Rudi Beeken, Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme, Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts en Agnes Van de Gaer.
7 onthoudingen: Tom Werner, Marthe Caeyers, Jo Smekens, Marleen De Vry, Yvette Duerinckx, Filip Broos en Rudi Meeus.
Artikel 1

Het hierna volgende retributiereglement grafconcessies wordt door de gemeenteraad goedgekeurd voor de periode 2020 t.e.m. 2025, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad:

 

"Retributiereglement grafconcessies voor 2020 t.e.m. 2025 (versie 21/11/2019)

 

Artikel 1 – Duurtijd en belastbaar voorwerp of belastbaar feit

Voor een termijn startend op 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie geheven op Grafconcessies.

 

Artikel 2 – Tarief

De retributie wordt berekend als volgt:

§1. Concessies voor inwoners, met uitzondering voor de gevallen zoals bepaald in §2:

-grafconcessie voor begraving van een doodskist in volle grond: € 500

-grafconcessie voor begraving van een urne in volle grond: € 500

-grafconcessie voor begraving van een doodskist in grafkelder, inclusief constructie: € 5.000

-grafconcessie voor begraving van een urne in grondnis : € 2.000

-concessie voor geconcedeerde nis in columbarium : € 500.

 

§2. Er worden specifieke tarieven gehanteerd in de volgende gevallen:

• Overlijden binnen 5 jaar na vertrek uit de gemeente Tielt-Winge (artikel 17, 6° a Gemeentelijk reglement inzake Begraafplaatsen en Lijkbezorging):

-Asverstrooiing : € 250

-Grafconcessie volle grond (kist of urne) of columbarium (20 jaar): € 750

-Urne in grondnis (30 jaar): € 2.250

-Grafkelder, inclusief constructie (30 jaar): € 5.250

 

• Overlijden 5 jaar of langer na vertrek uit de gemeente Tielt-Winge (artikel 17, 6° b Gemeentelijk reglement inzake Begraafplaatsen en Lijkbezorging):

-Asverstrooiing : € 500

-Grafconcessie volle grond (kist of urne) of columbarium (20 jaar): € 1.000

-Urne in grondnis (30 jaar): € 4.000

-Grafkelder, inclusief constructie (30 jaar): € 9.000

 

• Overledene heeft nooit in Tielt-Winge gewoond (artikel 17, 7° Gemeentelijk reglement inzake Begraafplaatsen en Lijkbezorging):

-Asverstrooiing : € 500

-Grafconcessie volle grond (kist of urne) of columbarium (20 jaar): € 1.500

-Urne in grondnis (30 jaar): € 4.500

-Grafkelder, inclusief constructie (30 jaar): € 9.500

 

Artikel 3 – Betalingsmodaliteiten

De verschuldigde retributies moeten contant worden betaald.

 

Bij hernieuwingen van concessies worden de prijzen en de voorwaarden gehanteerd die gelden op het ogenblik van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen.

Ter uitvoering van artikel 20 c) van het gemeentelijk reglement op de begraafplaatsen en de lijkbezorging worden bij de terbeschikkingstelling van een uniform blanco herdenkingsplaatje alsmede een aanhechtingspunt aan de herdenkingszuil of soortelijk monument en de bevestiging van het plaatje, de contant en direct te betalen onkosten bepaald op 50 euro.

 

Artikel 4 –  andere modaliteiten

Bij interpretatieverschil tussen dit reglement en het gemeentelijk reglement op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, primeert dit laatste."

 

Artikel 2

Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het  lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.

 

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.

 

Artikel 4

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Retributiereglement voornaamswijziging voor 2020 t.e.m. 2025

Motivering

 

Feiten en context

De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van een retributie voor de aanvragen voornaamswijziging.

 

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         Gemeentedecreet van 15 juli 2005, inzonderheid artikel 42 §3 en artikel 43 §2, 15°

         Omzendbrief KB ABB-2019/2 ‘Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit’ van 15 februari 2019

         Wetboek van de Belgische nationaliteit van 28 juni 1984

         Wet betreffende de namen en voornamen van 15 mei 1987

         Wet van 25 juni 2017 tot hervorming van regelingen inzake transgenders wat de vermelding van een aanpassing van de registratie van het geslacht in de akten van de burgerlijke stand en de gevolgen hiervan betreft

         Wet houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing van 18 juni 2018

         Omzendbrief van 11 juli 2018 betreffende de wet van 18 juni 2018 houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossingen waarbij de bevoegdheid inzake verandering van voornamen wordt overgedragen aan de ambtenaren van de burgerlijke stand en de voorwaarden en de procedure ervan worden geregeld

         Gemeenteraadsbeslissing van 8 november 2018 houdende bepaling van het Retributiereglement 2019 voornaamswijziging

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

Voor levering van een in dit reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie is een redelijke vergoeding in verhouding tot de kostprijs van de geleverde prestatie of dienst onder de vorm van een retributie aangewezen.

 

De bevoegdheid tot voornaamswijziging is met ingang van 1 augustus 2018 van de Minister van Justitie overgegaan naar de ambtenaar van de burgerlijke stand en het overeenkomstige registratierecht bedoeld in artikel 249 §1 Wetboek der registratierechten werd vanaf die datum geschrapt.

 

Eenzelfde retributiereglement gold voor het aanslagjaar 2019.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze retributie geldt als een billijke vergoeding voor levering van een in het reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie. De geraamde inkomsten uit deze retributie worden opgenomen in het meerjarenplan.

 

Bijlagen

Geen bijlagen.

 

Besluit:

16 stemmen voor: Rudi Beeken, Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme, Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Tom Werner, Marthe Caeyers, Jo Smekens, Marleen De Vry, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts en Agnes Van de Gaer.
3 onthoudingen: Yvette Duerinckx, Filip Broos en Rudi Meeus.
Artikel 1

Het hierna volgende retributiereglement voornaamswijziging wordt door de gemeenteraad goedgekeurd voor de periode 2020 t.e.m. 2025, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad:

 

"Retributiereglement voornaamswijziging voor 2020 tot en met 2025 (versie 21/11/2019)

 

Artikel 1 – Duurtijd

Voor een termijn startend op 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie geheven op voornaamswijziging.

 

Artikel 2 – Tarief

§1. De retributie wordt berekend als volgt: het wijzigen van een voornaam wordt bepaald op 100 euro.

 

§2. Transgenders betalen 10 euro voor de voornaamswijziging.

 

Er kan slechts éénmaal om een voornaamsverandering worden verzocht, behalve indien de verandering van de voornaam werd toegestaan door de familierechtbank na een nieuwe aanpassing van de registratie van het geslacht.

 

Artikel 3 – Vrijstellingen

Van de retributie wordt vrijgesteld:

         personen zonder voornaam aan wie de Belgische nationaliteit is toegekend ingevolge artikel 11bis, §3, derde lid van het Wetboek van de Belgische nationaliteit

         vreemdelingen zonder voornaam zoals bedoeld in artikel 15 §1,vijfde lid en artikel 21 §2, tweede lid van het Wetboek van de Belgische nationaliteit

 

Artikel 4 – Betalingsmodaliteiten

De retributie wordt contant betaald tegen afgifte van ontvangstbewijs bij de aanvraag tot voornaamswijziging."

 

Artikel 2

Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het  lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.

 

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.

 

Artikel 4

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Retributiereglement - initiatief buitenschoolse opvang voor 2020

Motivering

 

Feiten en context

De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze retributie.

 

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         Subsidiebesluit buitenschoolse kinderopvang van 16 mei 2014

         Besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende de voorwaarden voor erkenning en attest van toezicht en het kwaliteitsbeleid voor buitenschoolse groepsopvang.

         Omzendbrief KB ABB-2019/2 ‘Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit’ van 15 februari 2019

         Gemeenteraadsbeslissing van 8 november 2018 over deze retributie

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

Het is gebruikelijk dat gezinnen betalen voor de opvang voor hun kind in functie van het aantal uren/dagen gebruik van deze dienstverlening.  Het tarief wordt berekend op het aantal aanwezige uren met de nodige afwijkingen (sociaal tarief, gelijktijdige opvang van meerdere kinderen uit hetzelfde gezin) en vrijstellingen (personeel).  Er worden ook extra kosten aangerekend bij verlies badge en bij het niet kunnen voorleggen van de badge voor de registratie van de aanwezigheid.

 

Voor levering van een in dit reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie is een redelijke vergoeding in verhouding tot de kostprijs van de geleverde prestatie of dienst onder de vorm van een retributie aangewezen.

 

De tarieven zullen worden geëvalueerd in de loop van 2020 met oog op eventuele bijsturing en uniformisering.

 

Een soortgelijk retributiereglement gold voor het aanslagjaar 2019. Een aanpassing gebeurde in artikel 5 voor de boeteaanrekening bij vergetelheid van badge (termijnaanduiding van 3 maanden).

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze retributie geldt als een billijke vergoeding voor levering van een in het reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie. De geraamde inkomsten uit deze retributie worden opgenomen in het meerjarenplan.

 

Bijlagen

Geen bijlagen.

 

Besluit:

16 stemmen voor: Rudi Beeken, Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme, Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Tom Werner, Marthe Caeyers, Jo Smekens, Marleen De Vry, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts en Agnes Van de Gaer.
3 onthoudingen: Yvette Duerinckx, Filip Broos en Rudi Meeus.
Artikel 1

Het hierna volgende retributiereglement initiatief buitenschoolse opvang wordt door de gemeenteraad goedgekeurd voor 2020, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad:

 

"Retributiereglement buitenschoolse kinderopvang 'Sjoko-Tof' voor 2020 (versie 21/11/2019)

 

Artikel 1 – Duurtijd en belastbaar voorwerp of belastbaar feit

§1. Voor een termijn startend op 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2020 wordt een retributie geheven op initiatief buitenschoolse kinderopvang.

 

§2. Onder retributie initiatief buitenschoolse kinderopvang moet worden verstaan de tarieven die gezinnen dienen te betalen voor buitenschoolse kinderopvang.  Deze tarieven zijn gekoppeld aan de verblijfsduur van het kind in de opvanglocatie.   Ook kunnen er eventuele extra kosten aangerekend worden.

 

Artikel 2 – Tarief

De retributie wordt berekend als volgt:

BASISTARIEF - voor en na schooluren:  1 euro per begonnen halfuur

-schoolvrije dagen en vakantiedagen: 

4 euro voor een verblijf van minder dan 3 uur

5,50 euro voor een verblijf van een halve dag (tussen 3 en 6 uur)

11,50 euro voor een verblijf van een volledige dag (langer dan 6 uur)

- woensdagmiddag: de eerste 2 uur is 1 euro per begonnen halfuur en vanaf het 3de uur geldt de vakantieregeling.

VERMINDERING: Bij gelijktijdige opvang van meerdere kinderen uit hetzelfde gezin wordt 25% korting verleend op de ouderbijdrage verschuldigd voor de uren dat ze samen aanwezig waren in de opvang.

SOCIAAL TARIEF: Gezinnen met een begrensd inkomen kunnen beroep doen op het sociaal tarief.  Om hierop beroep te kunnen doen dient het bruto belastbaar inkomen van het gezin lager of gelijk te zijn aan 18 270 euro vermeerderd met 3.383 euro per persoon ten laste.  Deze inkomensgrens wordt jaarlijks aangepast.  Wie in aanmerking komt voor het sociaal tarief geniet 50% korting op de bovenvermelde bedragen. Bovendien is het sociaal tarief cumuleerbaar met de 25% korting op gelijktijdige opvang.  Een kopie van het laatst ontvangen aanslagbiljet geldt als bewijsstuk.  Aanvragen hiervoor worden ingediend bij de lokale coördinator van de buitenschoolse kinderopvang.  In geval van betwisting beslist het college na advies van de dienst.

 

Artikel 3 – Vrijstellingen

Van de retributie wordt vrijgesteld: De opvang van kinderen van het gemeentelijk personeel, indien de opvang geschiedt op een ogenblik dat de betreffende ouder effectief aan het werk is bij het lokaal bestuur en dit enkel voor opvang op woensdagnamiddag, tijdens schoolvrije en vakantiedagen.

 

Artikel 4 – Betalingsmodaliteiten

De betaling aan de ouders gebeurt maandelijks op basis van een factuur dat via mail of per post wordt bezorgd.   De betalingstermijn bedraagt 30 dagen.

 

Artikel 5 - Extra aanrekeningen

Bij verlies van de badge wordt er een bedrag aangerekend van 10 euro voor de aanmaak van een nieuwe badge.

Indien een kind zijn badge 3 keer niet bij zich heeft in de opvang in een periode van 3 maanden wordt hiervoor een bedrag aangerekend van 10 euro.

Deze extra aanrekeningen zullen verrekend worden op het volgende factuur."

 

Artikel 2

Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het  lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.

 

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.

 

Artikel 4

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Belasting op de verspreiding van niet-geadresseerd commercieel drukwerk en van gelijkgestelde producten voor aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025

Motivering

 

Feiten en context

De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze lokale belasting.

 

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen

         Omzendbrief KB ABB-2019/2 ‘Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit’ van 15 februari 2019

         Gemeenteraadsbeslissing van 8 november 2018 over deze belasting

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

De productie van papier heeft een belangrijk impact op het milieu. Het verspreiden van reclamedrukwerk zorgt voor een overlast op het openbaar domein, waarbij het personeel van het lokaal bestuur telkens moet zorgen voor de netheid van de straten.

Op de gemeenteraad van 15 december 2016 , werd een eerste soortgelijk reglement goedgekeurd. Op de gemeenteraad van  9 november 2017 werden de tarieven aangepast, zodat lichtere drukwerken minder, en zwaardere drukwerken meer belast werden.

Voor 2018 werden er enkele kleine technische aanpassingen aan het reglement doorgevoerd, zonder dat aan de tarieven werd geraakt.

In de loop van 2019 wees de praktijk aan dat een andere aanpak voor vastgestelde reclamedrukwerken zonder aangifte minder arbeidsintensief en efficiënter is.

 

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen voor de uitvoering van het meerjarenbeleidsplan 2020-2025.

 

Een soortgelijke zelfde belasting gold voor het aanslagjaar 2019. In voorliggend reglement zijn er een aantal kleinere technisch-praktische wijzigingen aangebracht (in artikels 6 en 7): door de mogelijkheid te geven alsnog een correcte aangifte in te sturen, in artikel 7, verkrijgt de administratie van veel drukwerken  juistere gegevens (over de verspreidingen en over de belastingplichtige) en volledigere inlichtingen (vaak meer verspreidingen dan vastgesteld), en worden ontlastingen vermeden na foutief opgestelde kohiers. Het is minder arbeidsintensief zo, efficiënter en leidt tot positievere communicatie met de belastingplichtigen.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze belasting geldt als algemene en verplichte bijdrage van de betrokken onderneming, opgelegd door de gemeenteraad, aan de algemene uitgaven van het lokaal bestuur (en waartegenover geen individueel aanwijsbare tegenprestatie van de overheid staat en/of geheven wordt voor een dienstverlening die het algemeen belang dient) ter uitvoering van het meerjarenplan.

 

Bijlagen

Toelichting wijzigingen

 

Besluit:

12 stemmen voor: Rudi Beeken, Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme, Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts en Agnes Van de Gaer.
4 stemmen tegen: Tom Werner, Marthe Caeyers, Jo Smekens en Marleen De Vry.
3 onthoudingen: Yvette Duerinckx, Filip Broos en Rudi Meeus.
Artikel 1

Het hierna volgende reglement  belasting op de verspreiding van niet-geadresseerd commercieel drukwerk en van gelijkgestelde producten wordt door de gemeenteraad goedgekeurd voor aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad:

 

Reglement belasting op de verspreiding van niet-geadresseerd commercieel drukwerk en van gelijkgestelde producten, voor aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025 (versie 21/11/2019)

 

Artikel 1 – Aanslagjaren en belastbaar voorwerp of belastbaar feit

§1. Voor een termijn startend op 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2025 (aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025) wordt een belasting geheven op de verspreiding van niet-geadresseerd commercieel drukwerk en van gelijkgestelde producten, gekoppeld aan enige vorm van professionele handelsactiviteit ongeacht of ze in brievenbussen worden gedeponeerd..

 

§2. Onder gelijkgestelde producten moet worden verstaan:

Alle stalen en reclamedragers, door de adverteerders aangeboden, die diensten, producten of transacties doen gebruiken, verbruiken of aankomen. De opsomming is niet limitatief.

Collectieve adresaanduiding per straat of gedeeltelijke adresvermelding wordt niet beschouwd als zijnde geadresseerd.

Indien verscheidenen commerciële drukwerken samen worden verspreid zonder dat ze op een permanente of vast wijze één geheel vormen, wordt ieder drukwerk als een apart exemplaar beschouwd.

Als één geheel vormend wordt beschouwd de commerciële drukwerken die ofwel in een catalogus of een blaadje zijn opgenomen ofwel aan elkaar geniet of geplakt zijn ofwel op iedere andere wijze zijn samengebracht waardoor de drukwerken niet losbladig zijn. 

Commerciële drukwerken die tegelijkertijd worden verspreid en die toebehoren aan eenzelfde adverteerders maar niet aan elkaar geniet of geplakt zijn worden als 1 exemplaar beschouwd. 

Indien verscheidene commerciële drukwerken die qua vorm, kleur, lay-out of ander stijlkenmerk als afzonderlijk kunnen worden beschouwd en waarbij de meerderheid van de verscheidene drukwerken elk afzonderlijk toebehoren aan afzonderlijke adverteerders, op een in het vorige lid vermelde wijze zijn samengebracht en waarbij het geheel geen eenheid qua vorm, kleur, lay-out of ander stijlkenmerk vertoont, wordt ieder van die afzonderlijke commerciële drukwerken als een apart exemplaar beschouwd.

 

Artikel 2 – Belastingplichtige

De belasting is verschuldigd door de verantwoordelijke uitgever. Wanneer de verantwoordelijke uitgever geen aangifte gedaan heeft of niet gekend is, is de belasting solidair in afnemende volgorde verschuldigd door de genieter wiens naam, logo of embleem het niet-geadresseerde drukwerk of gelijkgesteld product draagt, de opdrachtgever van de verdeler of de verdeler zelf.

Indien de verantwoordelijke uitgever een natuurlijk persoon is met als adresgegevens de maatschappelijke zetel of vestigingszetel van een rechtspersoon wordt de rechtspersoon als verantwoordelijke uitgever beschouwd.

De lokale besturen bezitten de mogelijkheid om hun aanslagbiljetten digitaal te versturen naar belastingplichtigen die dat wensen.

 

Artikel 3 – Tarief

De belasting wordt berekend als volgt:

Per bedeeld exemplaar:

-0,010 euro voor reclamedrukwerk tot en met 15 gram;

-0,020 euro voor reclamedrukwerk van meer dan 15 gram tot en met 30 gram

-0,040 euro voor reclamedrukwerk van meer dan 30 gram tot en met 50 gram

-0,060 euro voor reclamedrukwerk van meer dan 50 gram tot en met 80 gram

-0,080 euro voor reclamedrukwerk van meer dan 80 gram

De belasting is verschuldigd voor elke huis-aan-huis verspreiding van de in artikel I bedoelde producten.

De belasting wordt berekend per deelgemeente: Tielt, Houwaart, Meensel-Kiezegem en Sint-Joris-Winge.

Het verschuldigde bedrag wordt bekomen door vermenigvuldiging van het eenheidstarief met het  aantal brievenbussen per deelgemeente waar de verspreiding plaatsvindt, niet voorzien van een tekst die reclame weert.

Het aantal brievenbussen per deelgemeente wordt bepaald op basis van de gegevens van Bpost op 1 januari van het aanslagjaar en vastgesteld oor het college van burgemeester en schepenen.

Onvolledige verspreiding van drukwerken waarvan aangifte werd gedaan  geeft geen aanleiding tot belastingvermindering. Bij onduidelijkheden in de aangifte wordt de belastingplichtige gecontacteerd.

 

Artikel 4 – Vrijstellingen

Van de belasting wordt vrijgesteld:

-publiekrechtelijke rechtspersonen

-openbare diensten en gelijkgestelde inrichtingen

-onderwijsinstellingen

-sociale, caritatieve, culturele, sportieve en politieke organisaties

-overlijdensberichten, rouwbrieven, rouwdrukwerk

-één verspreiding van drukwerk of gelijkgesteld product bij de opening van een nieuwe zaak of heropening van een zaak na overname door nieuwe eigenaars

Voor regionale pers waarvan meer dan 30 % van de bedrukte oppervlakte wordt ingenomen door een redactioneel gedeelte dat lokaal informatief nieuws zonder handelskarakter bevat inzake cultuur, sport en politiek en nuttige info (dokters van wacht, notariële berichten) wordt de helft van het gewicht in rekening genomen.

 

Artikel 5 – Wijze van inning

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 6 – Aangifteplicht

De belastingplichtige moet bij voorkeur vooraf en ten laatste een maand na de verspreiding aangifte doen. Belastingplichtige die periodiek publicaties verspreidt mag de aangifte bij voorkeur doen voor een periode van 1 of meerdere maanden, of in één keer alle bedelingen in het aanslagjaar aangeven in de eerste maand. Indien nodig, kan tussen 1 en 15 december nog een regularisatieaangifte gedaan worden.

 

De aangifte moet gebeuren op volgend adres: Gemeentebestuur Tielt-Winge, Kruisstraat 2, 3390 Tielt-Winge, of per mail aan reclamedrukwerk@tielt-winge.be.

 

De aangifte moet gedaan worden op het formulier dat door het gemeentebestuur wordt toegestuurd of een document dat alle noodzakelijke inlichtingen bevat voor het vestigen van de aanslag. Indien geen formulier wordt toegestuurd, dient de belastingplichtige op eigen initiatief aangifte te doen.

 

Artikel 7 – Procedure van ambtshalve vaststelling

Bij gebrek aan aangifte binnen de in de in artikel 6 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd, op basis van gegevens waarover de gemeente beschikt.

Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure.

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen en/of een correcte aangifte in te dienen binnen deze termijn.

Werd de aangifte laattijdig (maar correct en nog vóór 30 juni van het jaar volgend op het aanslagjaar) ingediend, dan kan de gemeente desgewenst afzien van de ambtshalve vestiging.

 

Artikel 8 – Belastingverhoging

Bij een eerste overtreding van de aangifteplicht binnen hetzelfde aanslagjaar wordt de overeenkomstig artikel 7 ambtshalve ingekohierde belasting verhoogd met een bedrag gelijk aan 20% van de verschuldigde belasting.

Vanaf een tweede overtreding binnen hetzelfde aanslagjaar wordt de overeenkomstig artikel 8 ambtshalve ingekohierde belasting verhoogd met een bedrag gelijk aan 100% van de verschuldigde belasting. 

 

Het bedrag van deze verhoging wordt ook ingekohierd.

 

Artikel 9 – Betaaltermijn

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 10 – Bezwaarprocedure

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

 

Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

 

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

Artikel 11 – Regelgeving

Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en Invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 onderzoek en controle), 4 bewijsmiddelen van de administratie, 6 tot en met 9bis (aanslagtermijn, rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintrest, rechten en voorrechten van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen." 

 

Artikel 2

Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het decreet over het  lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.

 

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.

 

Artikel 4

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Belastingreglement op ongeschikt en onbewoonbaar verklaarde woningen voor aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025

Motivering

 

Feiten en context

De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze lokale belasting.

 

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

         Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

         De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en later wijzigingen.

         Het besluit van de Vlaamse Regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen en latere wijzigingen.

         Het decreet van 23 december 2016 houdende diverse fiscale bepalingen en bepalingen omtrent de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen.

         Het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, en latere wijzigingen, hierna de Vlaamse Wooncode genoemd.

         Het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, meer bepaald artikel 24 tot en met 44bis, en latere wijzigingen, hierna het Heffingsdecreet genoemd.

         De Vlaamse codex Fiscaliteit meer bepaald artikel 2.5.1.0.1 tot en met 2.5.7.0.3 en artikel 3.1.0.0.4 §2.

         Omzendbrief KB ABB-2019/2 ‘Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit’ van 15 februari 2019.

         Gemeenteraadsbeslissing van 8 november 2018 over deze belasting.

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

De gemeente is verantwoordelijk voor het bewaken van de kwaliteit van het woonpatrimonium. Ongeschikte en onbewoonbare woningen moeten dus voorkomen en bestreden worden.

Artikel 26 §1 van het Heffingsdecreet regelt de opmaak van een gewestelijke inventaris.

De gemeente ontvangt, overeenkomstig artikel 26, §2 van het Heffingsdecreet een uittreksel van de in de inventaris geregistreerde woningen die zich op haar grondgebied bevinden.

De gewestelijke reglementering voorziet in uitgewerkte beroepsprocedures tegen zowel de vaststelling van ongeschikt- en/of onbewoonbaarheid als tegen de opname in de gewestelijke inventaris.

Om die reden is het derhalve verantwoord dat de gemeente gebruik maakt van een bestaande gewestelijke inventaris van ongeschikte en/of onbewoonbare woningen voor de vestiging van een eigen gemeentebelasting.

Om het heffingsbedrag te bepalen werd de gewestelijke heffing en de gemeentelijke heffing van voor het inwerking treden van het decreet van het decreet van 23 december 2016 opgeteld.

In bepaalde situaties kan men een vrijstelling van belasting aanvragen. Enerzijds zijn er vrijstellingen die toegekend worden omwille van de aard van het pand anderzijds zijn er vrijstellingen die verbonden zijn aan de persoon die de woning bewoont. De vrijstellingen worden voorzien om de eigenaars de kans te geven om het pand terug op de woningmarkt te brengen.

 

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen voor de uitvoering van het meerjarenbeleidsplan 2020-2025.

 

Eenzelfde belasting gold voor het aanslagjaar 2019.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze belasting geldt als algemene en verplichte bijdrage van de burger, opgelegd door de gemeenteraad, aan de algemene uitgaven van het lokaal bestuur (en waartegenover geen individueel aanwijsbare tegenprestatie van de overheid staat en/of geheven wordt voor een dienstverlening die het algemeen belang dient) ter uitvoering van het meerjarenplan.

 

Bijlagen

Geen bijlagen.

 

Besluit:

13 stemmen voor: Rudi Beeken, Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme, Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Marleen De Vry, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts en Agnes Van de Gaer.
6 onthoudingen: Tom Werner, Marthe Caeyers, Jo Smekens, Yvette Duerinckx, Filip Broos en Rudi Meeus.
Artikel 1

Het hierna volgende belastingreglement op ongeschikt en onbewoonbaar verklaarde woningen wordt door de gemeenteraad goedgekeurd voor aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad:

 

"Het belastingreglement op ongeschikt en onbewoonbaar verklaarde woningen voor aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025 (versie 21/11/2019)

 

Artikel 1 – Aanslagjaren en belastbaar voorwerp of belastbaar feit

§1. Voor een termijn startend op 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2025 (aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025) wordt een belasting geheven op woningen die minstens 12 maanden geïnventariseerd zijn in de gewestelijke inventarislijst van de Vlaamse overheid conform artikel 26 van het Heffingsdecreet. Het betreft de inventarisatie van ongeschikte en/of onbewoonbare woningen gelegen op het grondgebied van de gemeente Tielt-Winge.

 

§2. De belasting is verschuldigd vanaf het ogenblik dat de woning minstens twaalf opeenvolgende maanden in de gewestelijke inventaris werd opgenomen. 

 

§3. Zolang de woning niet geschrapt is uit de gewestelijke inventaris, blijft de belasting verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van 12 maanden verstrijkt.

 

§4. Definities:

1° administratie: de gemeentelijke administratieve dienst die door de gemeente wordt belast om, in samenspraak met de Vlaamse overheid, in te staan voor de lokale bewaking van de kwaliteit van de woongelegenheden conform de Vlaamse Wooncode en de Nieuwe Gemeentewet en mee te werken met de Vlaamse overheid om voor de opmaak van de gewestelijke inventaris inzake ongeschikte, onbewoonbare van het grondgebied van de gemeente Tielt-Winge;

 

De gemeente draagt de opdracht van onderzoekscontrole en vaststellingbevoegdheid van de kwaliteit van het woningpatrimonium over aan Hartje Hageland, intergemeentelijk samenwerkingsverband voor lokaal woonbeleid. Hartje Hageland fungeert als intergemeentelijke administratieve eenheid.

 

2° Vlaamse overheid: het agentschap Wonen-Vlaanderen;

 

3° Dienst fiscaliteit: de gemeentelijke administratieve dienst die door het College van Burgemeester en Schepenen wordt gemachtigd om in te staan voor de vestiging, de inning en de geschillenprocedure van de gemeentebelasting op ongeschikte en onbewoonbare woningen;

 

4° Beveiligde zending:

beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:

a) een aangetekend schrijven;

b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;

c) elke andere door de Vlaamse Regering toegelaten betekeningwijze waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld;

 

5° Woning: elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of een alleenstaande, met inbegrip van niet-zelfstandige woningen (=kamers);

 

6° Kamer: een niet-zelfstandige woning, vergund volgens de stedelijke bouwvergunning, waarvan één of meer van de volgende voorzieningen ontbreken: toilet, bad of douche, kookgelegenheid, en waarvan de bewoners voor deze voorzieningen afhankelijk zijn van de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt;

 

7° Gewestelijke inventaris: een register van geïnventariseerde woningen die door de Vlaamse overheid geregistreerd zijn als ongeschikt en/of onbewoonbaar;

 

Artikel 2 – Belastingplichtige

§1. De belastingplichtige is de natuurlijke- of rechtspersoon die als zakelijk gerechtigde werd opgenomen in de gewestelijke inventaris.  Met zakelijk gerechtigde wordt bedoeld de houder van :

a) de volle eigendom,

b) het recht van opstal of van erfpacht,

c) het vruchtgebruik.

 

§2. Ingeval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.  Ingeval er meerdere andere houders zijn van een zakelijk recht voor de woning, zijn deze eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. 

 

§3. Degene die een zakelijk recht, zoals bedoeld in § 1 van dit artikel, overdraagt aan derden, moet de verkrijger ervan uiterlijk op het ogenblik van de overdracht van dit zakelijk recht via een beveiligde zending in kennis stellen van de opname van de woning in de gewestelijke inventaris. Deze kennisgeving kan vervangen worden door een vermelding in de notariële akte. 

 

§4. Degene die een zakelijk recht, zoals bedoeld in § 1 van dit artikel, overdraagt aan derden, is tevens verplicht om binnen de maand na het verlijden van de notariële akte, per beveiligde zending, de gemeentelijke administratie op de hoogte te brengen door middel van een volledige kopie van de notariële akte. Bij ontstentenis blijft degene die een zakelijk recht, zoals bedoeld in § 1 van dit artikel, overdraagt aan derden, de belastingplichtige. 

 

Artikel 3 - Opname en betwistingen tot opname in de gewestelijke inventaris betreffende ongeschikte en/of onbewoonbare woningen.

§1. De opname van ongeschikte en/of onbewoonbare woningen gebeurt volgens het besluit van de Burgemeester.  De termijn van 12 maanden, vermeld in artikel 2, begint te lopen vanaf de datum van het besluit van de burgemeester.

 

§2. Hartje Hageland stelt de Vlaamse overheid hiervan in kennis zodat de woning als ongeschikt en/of onbewoonbaar kan geïnventariseerd worden.  De administratie van de Vlaamse overheid geeft de houder van het zakelijk recht hiervan kennis door middel van een registratieattest waarin de opname in de gewestelijke inventaris wordt bevestigd. 

 

§3. De betwisting tot opname in de gewestelijke inventaris met betrekking tot ongeschikte en/of onbewoonbare woningen kan niet in het kader van dit reglement inhoudelijk betwist worden aangezien de beroepsprocedure tegen een ongeschikt- en/of onbewoonbaarverklaring wordt behandeld door de bevoegde Vlaamse minister of door de bevoegde rechtbank. 

 

Artikel 4 - Schrapping uit de gewestelijke inventaris

§1.  De ongeschikte en/of onbewoonbare verklaarde woningen worden uit de inventaris geschrapt op datum van het besluit van de Burgemeester tot opheffing van de onbewoonbaar- en/of ongeschiktverklaring of na aflevering van een conformiteitsattest.

Het controleonderzoek tot schrapping gebeurt op schriftelijk verzoek door de houder van het zakelijk recht aan het college.

 

Artikel 5– Tarief

Het bedrag van de belasting wordt voor het eerste heffingsjaar, dit is de eerste onafgebroken periode van 12 maanden inventarisatie, vastgesteld op 3480 euro per woning die als ongeschikt en/of onbewoonbaar in de gewestelijke inventaris werd opgenomen.

 

Het tweede heffingsjaar wordt het bedrag van de belasting vastgesteld op 4470 euro per woning die als ongeschikt en/of onbewoonbaar in de gewestelijke inventaris werd opgenomen.

 

Het derde heffingsjaar wordt het bedrag van de belasting vastgesteld op 5460 euro per woning die als ongeschikt en/of onbewoonbaar in de gewestelijke inventaris werd opgenomen.

 

Het vierde heffingsjaar en volgende wordt het bedrag van de belasting vastgesteld op 6450 euro per woning die als ongeschikt en/of onbewoonbaar in de gewestelijke inventaris werd opgenomen.

 

§2. De woningen die vóór de inwerkingtreding van het belastingreglement reeds werden opgenomen in de gewestelijke inventaris, blijven met behoud van de oorspronkelijke inventarisatiedatum belastingplichtig voor de toepassing van dit belastingreglement. 

 

§3. Zolang de woning niet uit de gewestelijke inventaris is geschrapt, blijft de belasting verschuldigd vanaf het ogenblik dat een nieuwe periode van twaalf maanden inventarisatie verstrijkt.

 

Artikel 6 – Vrijstellingen

Voor de toepassing van de vrijstellingen gelden enkel de vrijstellingen die in dit belastingreglement zijn opgenomen:

 

§ 1. Van de belasting is vrijgesteld:

1° de houder van het zakelijk recht die de woning uitsluitend gebruikt als hoofdverblijfplaats en over geen enkele andere woning beschikt. De verklaring van hoofdverblijf wordt enkel aanvaard wanneer er tijdens de geïnventariseerde periode een effectieve inschrijving in de bevolkingsregisters van de gemeente Tielt-Winge is;

 

2° de belastingplichtige die sinds minder dan twee jaar zakelijk gerechtigde is van het gebouw of de woning, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor het heffingsjaar volgend op het verkrijgen van het zakelijk recht.

 

§ 2. Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning :

1° gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan;

 

2° geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld;

 

3° krachtens decreet beschermd is als monument, of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument;

 

4° vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van twee jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging;

 

5° gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen. Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van drie jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen;

 

6° gerenoveerd wordt blijkens een meldingsplichtig werk en/of gedetailleerd renovatieschema waarvoor een minimuminvestering van 5000 euro gedaan werd en dat onder de volgende categorieën valt :

Categorie 1: structurele elementen: werken aan muren, vloeren, plafonds

Categorie 2: dak: volledige of gedeeltelijke vernieuwing van het dak van de woning

Categorie 3: buitenschrijnwerk: de volledige of gedeeltelijke vernieuwing van het buitenschrijnwerk

Categorie 4: technische installaties

a.plaatsing van een verwarmingsketel

b.de gehele of gedeeltelijke vernieuwing van de elektrische huisinstallatie

c.de hele of gedeeltelijke vernieuwing van de sanitaire installaties

 

Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van één jaar volgend op de datum van opname in de gewestelijke inventaris betreffende ongeschikte en/of onbewoonbare woningen.

Deze vrijstelling kan tot tweemaal verlengd worden voor een periode van één jaar mits de vrijstelling opnieuw wordt aangevraagd en mits bewijs van de vorderingen van de werken wordt voorgelegd;

 

De belastingplichtige dient een gedetailleerd renovatieschema voor te leggen dat de volgende stukken bevat:

- een tekening of schets van het gebouw en/of de woning met aanduiding van de geplande werken;

-een volledige opsomming en korte beschrijving van de geplande werken;

-een raming van de kostprijs van de werken door een offerte voor de levering en plaatsing van materialen door een aannemer of een offerte voor de levering van materialen, indien de werken in eigen beheer worden uitgevoerd of een combinatie van beiden;

 

7° het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 18, § 2, van de Vlaamse Wooncode;

 

8° het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 90 van de Vlaamse Wooncode.

 

Artikel 7 - Reeds geïnventariseerde woningen

De woningen die voorafgaand het aanslagjaar 2017 reeds op de gewestelijke inventaris werden opgenomen blijven met behoud van de oorspronkelijke inventarisatiedatum belastingplichtig voor de toepassing van dit belastingreglement. 

 

De belasting wordt gevestigd conform artikel 2 van dit belastingreglement.

 

Artikel 8 – Wijze van inning

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 9 – Betaaltermijn

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 10 – Bezwaarprocedure

De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen de aanslag van deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

 

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

Artikel 11 – Regelgeving

Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en Invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 onderzoek en controle), 4 bewijsmiddelen van de administratie, 6 tot en met 9bis (aanslagtermijn, rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintrest, rechten en voorrechten van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen."

 

Artikel 2

Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het  lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.

 

Artikel 3

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Belastingreglement op verwaarloosde woningen en gebouwen voor aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025

Motivering

 

Feiten en context

De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze lokale belasting.

 

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

         Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

         De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en later wijzigingen.

         Het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996 en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 24 tot en met artikel 30, hierna genoemd het Heffingsdecreet.

         Omzendbrief KB ABB-2019/2 ‘Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit’ van 15 februari 2019.

         Het reglement op de inventarisatie van verwaarloosde woningen en/of gebouwen goedgekeurd in de gemeenteraad van 19 oktober 2017.

         Gemeenteraadsbeslissing van 8 november 2018 over deze belasting.

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

Verwaarlozing van gebouwen en woningen op het grondgebied van de gemeente zorgt voor verloedering van de leefomgeving en moet voorkomen en bestreden worden.

Het beleid met betrekking tot verwaarloosde woningen en gebouwen werd overgeheveld van het Vlaamse naar het gemeentelijk niveau, waarbij de gewestelijke registratie en heffing volledig werden opgeheven;

Het is wenselijk dat het op het grondgebied van de gemeente beschikbare patrimonium voor wonen optimaal benut wordt.

Het is nuttig om een geïntegreerd beleid te voeren ter bestrijding van leegstand en verwaarlozing van woningen en gebouwen.

In bepaalde situaties kan men een vrijstelling van belasting aanvragen. Enerzijds zijn er vrijstellingen die toegekend worden omwille van de aard van het pand anderzijds zijn er vrijstellingen die verbonden zijn aan de persoon die de woning bewoont. De vrijstellingen worden voorzien om de eigenaars de kans te geven om de verwaarlozing van het pand op te heffen.

 

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen voor de uitvoering van het meerjarenbeleidsplan 2020-2025.

 

Eenzelfde belasting gold voor het aanslagjaar 2019.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze belasting geldt als algemene en verplichte bijdrage van de burger, opgelegd door de gemeenteraad, aan de algemene uitgaven van het lokaal bestuur (en waartegenover geen individueel aanwijsbare tegenprestatie van de overheid staat en/of geheven wordt voor een dienstverlening die het algemeen belang dient) ter uitvoering van het meerjarenplan.

 

Bijlagen

Geen bijlagen.

 

Besluit:

13 stemmen voor: Rudi Beeken, Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme, Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Marleen De Vry, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts en Agnes Van de Gaer.
6 onthoudingen: Tom Werner, Marthe Caeyers, Jo Smekens, Yvette Duerinckx, Filip Broos en Rudi Meeus.
Artikel 1

Het hierna volgende belastingreglement op verwaarloosde woningen en gebouwen wordt door de gemeenteraad goedgekeurd voor aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad:

 

"Belastingreglement op verwaarloosde woningen en gebouwen voor aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025 (versie 21/11/2019)

 

Artikel 1 – Aanslagjaren en belastbaar voorwerp of belastbaar feit

§1. Voor een termijn startend op 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2025 (aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025) wordt een belasting geheven op de woningen en gebouwen die, gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden opgenomen zijn in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

§2. De belasting is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat de woning of het gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden opgenomen is in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

Zolang de woning of het gebouw niet is geschrapt uit dit register, blijft de belasting verschuldigd bij het verstrijken van elke opeenvolgende periode van twaalf maanden.

 

§3. In dit reglement wordt verstaan onder:

1° bezwaarinstantie: het college van burgemeester en schepenen;

 

2° beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:

a) een aangetekend schrijven;

b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;

c) elke andere door de Vlaamse Regering toegelaten betekeningwijze waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld;

 

3° Gebouw: het onroerend goed vermeld in artikel 24, 2° van het Heffingsdecreet;

 

4° Gewestelijke inventarislijst van verwaarloosde gebouwen en/of woningen: de inventarislijst, tot 31 december 2016 vermeld in artikel 28, §1, eerste lid, 1° van het Heffingsdecreet;

 

5° Gewestelijke inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen: de inventaris, sinds 1 januari 2017 vermeld in artikel 26 van het Heffingsdecreet;

 

6° Gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen: het register vermeld in artikel 3 van het gemeentelijke reglement op de inventarisatie van verwaarloosde woningen en/of gebouwen;

 

7° Heffingsdecreet: het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996;

 

8° Registerbeheerder: de intergemeentelijke administratieve eenheid die door het gemeentebestuur wordt belast met de opmaak, het beheer en de actualisering van het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen. Hartje Hageland fungeert als intergemeentelijke administratieve eenheid;

 

9° Registratiedatum: de datum waarop een woning of een gebouw met toepassing van artikel 4 van het gemeentelijke reglement op de inventarisatie van verwaarloosde woningen en/of gebouwen, is opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen;

 

10° Woning: het onroerend goed vermeld in artikel 24, 5° van het Heffingsdecreet;

 

11° Zakelijk gerechtigde: de houder van één van de volgende zakelijke rechten:

a)de volle eigendom;

b)het recht van opstal of van erfpacht;

c)het vruchtgebruik.

 

Artikel 2 – Belastingplichtige

§1. De belasting is verschuldigd door de zakelijk gerechtigde op de verwaarloosde woning of het verwaarloosd gebouw op de verjaardag van de registratiedatum.

 

§2. Indien er meerdere zakelijk gerechtigden zijn, zijn zij allen hoofdelijk gehouden tot betaling van de totale belastingschuld.

 

Artikel 3 – Tarief

Het bedrag van de belasting wordt voor het eerste heffingsjaar, dit is de eerste onafgebroken periode van 12 maanden inventarisatie, vastgesteld op 3480 euro per woning of gebouw die als verwaarloosd in de gemeentelijke inventaris werd opgenomen.

 

Het tweede heffingsjaar wordt het bedrag van de belasting vastgesteld op 4470 euro per woning of gebouw die als verwaarloosd in de gemeentelijke inventaris werd opgenomen.

 

Het derde heffingsjaar wordt het bedrag van de belasting vastgesteld op 5460 euro per woning of gebouw die als verwaarloosd in de gemeentelijke inventaris werd opgenomen.

 

Het vierde heffingsjaar en volgende wordt het bedrag van de belasting vastgesteld op 6450 euro per woning per woning of gebouw die als verwaarloosd in de gemeentelijke inventaris werd opgenomen.

 

Artikel 4 – Vrijstellingen

Er wordt wegens overmacht een vrijstelling van de heffing verleend aan de zakelijk gerechtigde die aantoont dat de woning of het gebouw opgenomen blijft in het register om redenen onafhankelijk van zijn wil.

 

§ 1. Van de belasting is vrijgesteld:

1° de houder van het zakelijk recht die de woning uitsluitend gebruikt als hoofdverblijfplaats en over geen enkele andere woning beschikt. De verklaring van hoofdverblijf wordt enkel aanvaard wanneer er tijdens de geïnventariseerde periode een effectieve inschrijving in de bevolkingsregisters van de gemeente Tielt-Winge is;

 

2° de belastingplichtige die sinds minder dan twee jaar zakelijk gerechtigde is van het gebouw of de woning, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor het heffingsjaar volgend op het verkrijgen van het zakelijk recht.

 

§ 2. Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning :

1° gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan;

 

2° geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld;

 

3° krachtens decreet beschermd is als monument, of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument;

 

4° vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van twee jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging;

 

5° gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen. Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van drie jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen.

 

6° gerenoveerd wordt blijkens een meldingsplichtig werk en/of gedetailleerd renovatieschema waarvoor een minimuminvestering van 5000 euro gedaan werd en dat onder de volgende categorieën valt :

Categorie 1: structurele elementen: werken aan muren, vloeren, plafonds

Categorie 2: dak: volledige of gedeeltelijke vernieuwing van het dak van de woning

Categorie 3: buitenschrijnwerk: de volledige of gedeeltelijke vernieuwing van het buitenschrijnwerk

Categorie 4: technische installaties

a.plaatsing van een verwarmingsketel

b.de gehele of gedeeltelijke vernieuwing van de elektrische huisinstallatie

c.de hele of gedeeltelijke vernieuwing van de sanitaire installaties

 

Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van één jaar volgend op de datum van opname in de gewestelijke inventaris betreffende ongeschikte en/of onbewoonbare woningen.

Deze vrijstelling kan tot tweemaal verlengd worden voor een periode van één jaar mits de vrijstelling opnieuw wordt aangevraagd en mits bewijs van de vorderingen van de werken wordt voorgelegd;

 

De belastingplichtige dient een gedetailleerd renovatieschema voor te leggen dat de volgende stukken bevat:

-een tekening of schets van het gebouw en/of de woning met aanduiding van de geplande werken;

-een volledige opsomming en korte beschrijving van de geplande werken;

-een raming van de kostprijs van de werken door een offerte voor de levering en plaatsing van materialen door een aannemer of een offerte voor de levering van materialen, indien de werken in eigen beheer worden uitgevoerd of een combinatie van beiden;

Uit de vergunning of het renovatieschema moet duidelijk blijken dat de geplande werken leiden tot het wegwerken van de gebreken die vastgesteld en geleid hebben tot de inventarisatie.

 

7° het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 18, § 2, van de Vlaamse Wooncode;

 

8° het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 90 van de Vlaamse Wooncode.

 

Artikel 5 – Wijze van inning

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 6– Betaaltermijn

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 7 – Bezwaarprocedure

De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen de aanslag van deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

 

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

Artikel 8 – Regelgeving

Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en Invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 onderzoek en controle), 4 bewijsmiddelen van de administratie, 6 tot en met 9bis (aanslagtermijn, rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintrest, rechten en voorrechten van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen."

 

Artikel 2

Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het  lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.

 

Artikel 3

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Belastingreglement op leegstaande woningen en gebouwen voor aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025

Motivering

 

Feiten en context

De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze lokale belasting.

 

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

         Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

         De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen.

         Het decreet van 14 oktober 2016 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen en latere wijzigingen.

         Het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid en latere wijzigingen.

         Omzendbrief KB ABB-2019/2 ‘Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit’ van 15 februari 2019.

         Het reglement op de inventarisatie van leegstaande woningen en gebouwen goedgekeurd in de gemeenteraad van 27 maart 2017.

         Gemeenteraadsbeslissing van 8 november 2018 over deze belasting.

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

De verhuur- en verkoopprijzen van woningen zijn hoog en voor veel mensen wordt huren of kopen moeilijk betaalbaar. De gemeente streeft er dan ook naar om zoveel mogelijk beschikbare woningen ook effectief op de woningmarkt te krijgen. Door het heffen van een belasting op leegstaande woningen, zullen de eigenaars gestimuleerd worden om deze te renoveren of te verkopen. Op die manier komen deze woningen dan op de woningmarkt terecht.

In bepaalde situaties kan men een vrijstelling van belasting aanvragen. Enerzijds zijn er vrijstellingen die toegekend worden omwille van de aard van het pand anderzijds zijn er vrijstellingen die verbonden zijn aan de persoon die de woning bewoont. De vrijstellingen worden voorzien om de eigenaars de kans te geven om het pand terug op de woningmarkt te brengen.

 

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen voor de uitvoering van het meerjarenbeleidsplan 2020-2025.

 

Eenzelfde belasting gold voor het aanslagjaar 2019.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze belasting geldt als algemene en verplichte bijdrage van de burger, opgelegd door de gemeenteraad, aan de algemene uitgaven van het lokaal bestuur (en waartegenover geen individueel aanwijsbare tegenprestatie van de overheid staat en/of geheven wordt voor een dienstverlening die het algemeen belang dient) ter uitvoering van het meerjarenplan.

 

Bijlagen

Geen bijlagen.

 

Besluit:

13 stemmen voor: Rudi Beeken, Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme, Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Marleen De Vry, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts en Agnes Van de Gaer.
6 onthoudingen: Tom Werner, Marthe Caeyers, Jo Smekens, Yvette Duerinckx, Filip Broos en Rudi Meeus.
Artikel 1

Het hierna volgende belastingreglement op leegstaande woningen en gebouwen wordt door de gemeenteraad goedgekeurd voor aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad:

 

"Belastingreglement op leegstaande woningen en gebouwen voor aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025 (versie 21/11/2019)

 

Artikel 1 – Aanslagjaren en belastbaar voorwerp of belastbaar feit

§1. Voor een termijn startend op 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2025 (aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025) wordt een belasting geheven op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.

 

De definities van woningen, gebouwen, leegstaande woning, leegstaand gebouw en leegstandsregister zijn omschreven in artikel 1 van het reglement op de inventarisatie van leegstaande woningen goedgekeurd in de gemeenteraad van 27 maart 2017.

 

§ 2. De belasting voor een leegstaande woning of een leegstaand gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.

 

Artikel 2 – Belastingplichtige

§ 1. De belasting is verschuldigd door de zakelijk gerechtigde betreffende het leegstaande gebouw of de leegstaande woning op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.

 

§ 2. Ingeval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.

Ingeval er meerdere andere houders zijn van het zakelijk recht zijn deze eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.

 

§ 3. De overdrager van het zakelijk recht moet de verkrijger ervan in kennis stellen dat het goed is opgenomen in het leegstandsregister.

Tevens moet hij per aangetekend schrijven een kopie van de notariële akte bezorgen aan de interlokale vereniging Hartje Hageland, binnen twee maanden na het verlijden van de notariële akte.

Deze kopie bevat minstens de volgende gegevens:

         naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht en zijn eigendomsaandeel;

         datum van de akte, naam en standplaats van de notaris;

         nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning of het gebouw.

Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, in afwijking van §1, als belastingplichtige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.

 

Artikel 3 – Tarief

De basisbelasting bedraagt:

         990 euro voor een woning of gebouw

 

Dit bedrag is gekoppeld aan de evolutie van de ABEX-index en stemt overeen met de index van november 2009. Het wordt jaarlijks op 1 januari aangepast aan het ABEX-indexcijfer van de maand november die aan de aanpassing voorafgaat.

 

Deze belasting wordt met 25 % verhoogd (t.o.v. de basisbelasting) als een onroerend goed, een jaar, na de eerste inkohiering, nog altijd in het gemeentelijk leegstandsregister is opgenomen.

Deze belasting wordt met 50 % verhoogd (t.o.v.de basisbelasting) als een onroerend goed, twee jaar, na de eerste inkohiering, nog altijd in het gemeentelijk leegstandsregister is opgenomen.

Deze belasting wordt met 75 % verhoogd (t.o.v. de basisbelasting ) als een onroerend goed, drie jaar, na de eerste inkohiering, nog altijd in het gemeentelijk leegstandsregister is opgenomen.

Deze belasting wordt met 100 % verhoogd (t.o.v. belasting) als een onroerend goed, vier jaar of meer, na de eerste inkohiering, nog altijd in het gemeentelijk leegstandsregister is opgenomen.

 

Artikel 4 – Vrijstellingen

§ 1. Van de leegstandsheffing zijn vrijgesteld:

 

1° de belastingplichtige die volle eigenaar is van één enkele woning, bij uitsluiting van enige andere woning. 

Deze vrijstelling geldt gedurende de eerste drie jaar volgend op de datum van de eigendomsverwerving;

 

2° de belastingplichtige die volle eigenaar is van meer dan één enkele woning. Deze vrijstelling geldt gedurende één jaar volgend op de datum van de eigendomsverwerving;

 

3° de belastingplichtige die kan bewijzen dat de woning verkocht is aan de hand van een onderhandse verkoopovereenkomst, ook al is de authentieke akte nog niet verleden.

Deze vrijstelling geldt gedurende het eerste jaar volgend op de datum van de onderhandse verkoopovereenkomst;

 

4° de belastingplichtige, indien deze houder van het zakelijk recht de laatste bewoner is van de geïnventariseerde woning die hij als hoofdverblijfplaats gebruikte, die tijdelijk of permanent in een erkende ouderenvoorziening verblijft of voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische of penitentiaire instelling, of ziekenhuis. Het bewijs van het verblijf wordt geleverd door de erkende ouderenvoorziening, instelling of ziekenhuis waar de belastingplichtige verblijft.

Deze vrijstelling geldt gedurende de eerste drie jaar van het verblijf in een erkende ouderenvoorziening, instelling of ziekenhuis;

 

5° de belastingplichtige, indien deze houder van het zakelijk recht de laatste bewoner is van de geïnventariseerde woning die hij als hoofdverblijfplaats gebruikte, waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing. Deze vrijstelling geldt ook voor de verlengde minderjarige en voor hen die onder bewindvoering staan.

Deze vrijstelling geldt gedurende de eerst drie jaar van de periode die wordt aangegeven door de gerechtelijke beslissing.

 

§ 2. Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning :

1° gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan.

Deze vrijstelling geldt gedurende vijf jaar vanaf de definitieve goedkeuring van het onteigeningsplan;

 

2° krachtens decreet beschermd is als monument, of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument.

Deze vrijstelling geldt gedurende de volledige duur van bescherming als monument;

 

3° vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp.

Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van drie jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging;

 

4° onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure. Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van twee jaar volgend op de aanvang van de onmogelijkheid tot daadwerkelijk gebruik;

 

5° gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen. Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van drie jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen;

 

6° gerenoveerd wordt blijkens een meldingsplichtig werk en/of gedetailleerd renovatieschema waarvoor een minimuminvestering van 5000 euro gedaan werd en dat onder de volgende categorieën valt :

Categorie 1: structurele elementen: werken aan muren, vloeren, plafonds

Categorie 2: dak: volledige of gedeeltelijke vernieuwing van het dak van de woning

Categorie 3: buitenschrijnwerk: de volledige of gedeeltelijke vernieuwing van het buitenschrijnwerk

Categorie 4: technische installaties

a.plaatsing van een verwarmingsketel

b.de gehele of gedeeltelijke vernieuwing van de elektrische huisinstallatie

c.de hele of gedeeltelijke vernieuwing van de sanitaire installaties

 

Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van één jaar.

Deze vrijstelling kan tot tweemaal verlengd worden voor een periode van één jaar mits de vrijstelling opnieuw wordt aangevraagd en mits bewijs van de vorderingen van de werken wordt voorgelegd;

De belastingplichtige dient een gedetailleerd renovatieschema voor te leggen dat de volgende stukken bevat:

         een tekening of schets van het gebouw en/of de woning met aanduiding van de geplande werken;

         een volledige opsomming en korte beschrijving van de geplande werken;

         een raming van de kostprijs van de werken door een offerte voor de levering en plaatsing van materialen door een aannemer of een offerte voor de levering van materialen, indien de werken in eigen beheer worden uitgevoerd of een combinatie van beiden;

 

Artikel 5 – Wijze van inning

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 6 – Betaaltermijn

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 7 – Bezwaarprocedure

De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen de aanslag van deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

 

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

Artikel 8 – Regelgeving

Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en Invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 onderzoek en controle), 4 bewijsmiddelen van de administratie, 6 tot en met 9bis (aanslagtermijn, rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintrest, rechten en voorrechten van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen."

 

Artikel 2

Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het  lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.

 

Artikel 3

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Belastingreglement op tweede verblijven voor aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025

Motivering

 

Feiten en context

De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze lokale belasting.

 

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

         Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

         De wet van 23 maart 1999 betreffende de rechterlijke inrichting in fiscale zaken.

         De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen.

         Het Wetboek van de inkomstenbelastingen, zoals gecoördineerd door het K.B. van 10 april 1992 en bekrachtigd door de wet van 12 juni 1992 en op het K.B. d.d. 27 augustus 1993 tot uitvoering hiervan.

         Het Gerechtelijk wetboek, inzonderheid artikel 569, 32° en artikel 632.

         Omzendbrief KB ABB-2019/2 ‘Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit’ van 15 februari 2019.

         Gemeenteraadsbeslissing van 8 november 2018 over deze belasting.

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld in functie van de gewestplanning en in functie van de bebouwde oppervlakte.

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen voor de uitvoering van het meerjarenbeleidsplan 2020-2025.

 

Eenzelfde belasting gold voor het aanslagjaar 2019.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze belasting geldt als algemene en verplichte bijdrage van de burger, opgelegd door de gemeenteraad, aan de algemene uitgaven van het lokaal bestuur (en waartegenover geen individueel aanwijsbare tegenprestatie van de overheid staat en/of geheven wordt voor een dienstverlening die het algemeen belang dient) ter uitvoering van het meerjarenplan.

 

Bijlagen

Geen bijlagen.

 

Besluit:

16 stemmen voor: Rudi Beeken, Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme, Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Tom Werner, Marthe Caeyers, Jo Smekens, Marleen De Vry, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts en Agnes Van de Gaer.
3 onthoudingen: Yvette Duerinckx, Filip Broos en Rudi Meeus.
Artikel 1

Het hierna volgende belastingreglement op tweede verblijven wordt door de gemeenteraad goedgekeurd voor aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad:

 

"Belastingreglement op tweede verblijven voor aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025 (versie 21/11/2019)

 

Artikel 1 – Aanslagjaren en belastbaar voorwerp of belastbaar feit

§1. Voor een termijn startend op 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2025 (aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025) wordt een belasting geheven op tweede verblijven.

 

§2. Als tweede verblijf wordt beschouwd: een verblijfplaats waar op 1 januari van het aanslagjaar niemand is ingeschreven in het bevolkings- of vreemdelingenregister van de gemeente Tielt-Winge of waar nog geen aanvraag tot inschrijving is ingediend.

 

Als een verblijfplaats wordt beschouwd: een onroerend goed of gedeelte ervan dat hoofdzakelijk is bestemd voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande.

Het gaat hier over elke woning dus ook over grote en kleine weekendhuizen of buitengoederen, optrekjes, chalets en alle andere vaste woongelegenheden, en met de met chalets gelijkgestelde caravans.

 

Artikel 2 – Belastingplichtige

De belastingplichtige is de natuurlijke- of rechtspersoon die op 1 januari van het aanslagjaar het zakelijke recht heeft op het tweede verblijf.

Wanneer er meerdere zakelijk gerechtigden zijn m.b.t. het tweede verblijf zijn deze hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde belasting.

Ingeval van:

         erfpacht of opstalrecht is de belastingplichtige de erfpachter of de opstalhouder.

         vruchtgebruik is de belastingplichtige de vruchtgebruiker

 

Artikel 3 – Tarief

De belasting is ondeelbaar en voor het ganse belastingjaar verschuldigd door de belastingplichtige op 1 januari van het belastingjaar.

Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op:

a.voor tweede verblijven gelegen binnen een zone voor verblijfsrecreatie volgens het  gewestplan: 400 euro  (vierhonderd)

b. voor tweede verblijven gelegen buiten een zone voor verblijfsrecreatie volgens het gewestplan:

1° constructies met een totale bebouwde vloeroppervlakte (bijgebouwen inbegrepen) tot en met 40 m²:              800 euro  (achthonderd)

2° constructies met een totale bebouwde vloeroppervlakte (bijgebouwen inbegrepen) groter dan 40 m²:               1000 euro (duizend)

(De totale bebouwde vloeroppervlakte wordt aan de buitenkant gemeten)

 

Artikel 4 – Vrijstellingen

Zijn vrijgesteld van belasting

         een verplaatsbare caravan of woonaanhangwagen;

         de verblijfplaatsen uitsluitend bestemd voor het uitoefenen van een beroepsactiviteit en die kadastraal omschreven zijn als een niet-woonentiteit, zoals een handelshuis, groot warenhuis, magazijn…

         de verblijfplaatsen waarvan de zakelijke rechten op het onroerend goed niet kunnen

uitgeoefend worden ingevolge een ramp, overmacht, gerechtelijke of administratieve procedures;

         de verblijfplaatsen die in een onteigeningsplan worden opgenomen;

         de verblijfplaatsen die effectief geïnventariseerd zijn op de gemeentelijke inventarislijst voor leegstaande woningen en gebouwen;

         de verblijfplaatsen die door de bevoegde overheid geïnventariseerd zijn op de gewestelijke inventarislijst voor verwaarloosde, ongeschikte en/of onbewoonbare woningen en/of gebouwen;

         de verblijfplaatsen die in gebruik zijn door een sociale instelling zoals zorg- en verblijfsinstellingen, beschermd- en begeleid wonen, kloosters, opvangcentra ziekenhuizen, kortverblijven, internaten of gevangenissen.

         de verblijfplaatsen die als hoofdverblijfplaats verhuurd worden en waarvan de huurder niet ingeschreven is in de gemeentelijke registers op 1 januari van het aanslagjaar op voorwaarde dat het huurcontract afgesloten werd tussen 1 december en 31 december van de aan het aanslagjaar voorafgaand kalenderjaar maar waarvoor een inschrijving in de gemeentelijke registers werd geregistreerd uiterlijk op 31 januari van het aanslagjaar;

         de verblijfplaatsen die tijdelijk niet bewoonbaar zijn door verbouwingswerken mits voorleggen van een stedenbouwkundige vergunning of afdoende bewijzen van renovatiewerken. Deze vrijstelling kan voor betreffende verblijfplaats slechts één maal worden toegekend aan dezelfde houder(s) van het zakelijk recht en geldt voor één aanslagjaar.

 

Artikel 5 – Wijze van inning

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 6 – Aangifteplicht

De belastingplichtige moet jaarlijks een aangifteformulier indienen bij de gemeente op een door de gemeente voorgeschreven formulier. Een belastingplichtige die geen aangifteformulier gekregen heeft, moet er zelf één vragen.

De administratie verstuurt jaarlijks een ‘voorstel van aangifte’ naar de belastingplichtige.

Als de gegevens van dit voorstel onjuist of onvolledig zijn of niet overeenstemmen met de belastbare toestand op 1 januari van het aanslagjaar moet de belastingplichtige ten laatste 30 dagen na de datum van verzending van het voorstel van aangifte het voorstel verbeterd of vervolledigd terugsturen. Het tijdig teruggezonden en gecorrigeerde of aangevulde voorstel tot aangifte, geldt in dat geval als aangifte.

Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag. De aangifte is laattijdig wanneer ze na de uiterste indieningsdatum is gepost of wordt afgegeven tegen ontvangstbewijs.

Als de gegevens op dit voorstel overeenstemmen met de belastbare toestand op 1 januari van het aanslagjaar, is de belastingplichtige niet verplicht dit formulier terug te sturen. In dat geval is automatisch aan de aangifteplicht voldaan en wordt de belasting gevestigd op basis van de gegevens vermeld op het toegestuurde voorstel van aangifte.

Correcties van voorstellen van aangifte kunnen alleen schriftelijk worden ingediend.

Een belastingplichtige die geen aangifteformulier gekregen heeft en er zelf één moet vragen, moet dit aangifteformulier ten laatste voor 1 oktober van het aanslagjaar  schriftelijk indienen

 

Artikel 7 – Procedure van ambtshalve vaststelling

Bij gebrek aan aangifte binnen de in de in artikel 6 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd.

 

Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

 

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

 

Artikel 8 – Belastingverhoging

De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 500 euro.

Het bedrag van deze verhoging wordt ook ingekohierd.

 

Artikel 9 – Betaaltermijn

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 10 – Bezwaarprocedure

De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag of en belastingverhoging een schriftelijk bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen.

 

Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

 

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

Artikel 11 – Regelgeving

Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en Invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 onderzoek en controle), 4 bewijsmiddelen van de administratie, 6 tot en met 9bis (aanslagtermijn, rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintrest, rechten en voorrechten van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen."

 

Artikel 2

Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het  lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.

 

Artikel 3

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Reglement Opcentiemen op de door het Vlaams gewest geheven heffing ter bestrijding van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten voor aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025

Motivering

 

Feiten en context

De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze lokale belasting.

 

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

         Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

         De wet van 19 april 2014 tot wijziging van het WIB 1992, inzake de vestiging van aanvullende belastingen op gewestbelasting , artikel 464/1.

         Het decreet van 19 april 1995, houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten en latere wijzigingen.

         Besluit van de Vlaamse regering van 1 juli 1997 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, en latere wijzigingen.

         Wetboek van de inkomstenbelasting 1992, artikel 464/1.

         Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, titel 2 hoofdstuk 6 en artikel 3.1.0.0.4.

         Besluit van de Vlaamse regering van 20 december 2013 houdende de uitvoering van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013.

         Omzendbrief KB ABB-2019/2 ‘Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit’ van 15 februari 2019.

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

Leegstaande en verwaarloosde bedrijfsgebouwen vormen vaak een smet op de gemeente. Zij staan jarenlang te verkommeren en trekken zwerfvuil, sluikstort, vandalisme en hangjongeren aan.

Leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsgebouwen nemen ruimte in die niet gebruikt wordt.

 

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen voor de uitvoering van het meerjarenbeleidsplan 2020-2025.

 

Eenzelfde belasting gold voor het aanslagjaar 2019.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze belasting geldt als algemene en verplichte bijdrage van de burger, opgelegd door de gemeenteraad, aan de algemene uitgaven van het lokaal bestuur (en waartegenover geen individueel aanwijsbare tegenprestatie van de overheid staat en/of geheven wordt voor een dienstverlening die het algemeen belang dient) ter uitvoering van het meerjarenplan.

 

Bijlagen

Geen bijlagen.

 

Besluit:

16 stemmen voor: Rudi Beeken, Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme, Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Tom Werner, Marthe Caeyers, Jo Smekens, Marleen De Vry, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts en Agnes Van de Gaer.
3 onthoudingen: Yvette Duerinckx, Filip Broos en Rudi Meeus.
Artikel 1

Er wordt voor aanslagjaren 2020 tot en met 2025 100 opcentiemen geheven op de gewestelijke heffing ter bestrijding van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, oorspronkelijk ingevoerd door het decreet van 22 december 1995 betreffende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, meer bepaald hoofdstuk VIII, afdeling 2 en latere wijzigingen en overgenomen door het decreet houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013.

 

Artikel 2

De gemeente doet een beroep op de medewerking van de Vlaamse belastingdienst voor de inning van deze opcentiemen.

 

Artikel 3

Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het  lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.

 

Artikel 4

Afschrift van deze beslissing wordt bezorgd aan de Vlaamse Belastingsdienst.

 

Artikel 5

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Verderzetting van de deelname van de gemeente aan het project ‘Intergemeentelijke Natuur- & Landschapsploegen’ in de periode 2020-2025

Motivering

 

Feiten en context

De provincie Vlaams-Brabant  voorziet een opvolging voor deze samenwerkingsovereenkomst voor de periode 2020-2025.

De huidige samenwerkingsovereenkomst loopt tot 31 december 2019.

 

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

         De gemeenteraadsbeslissing d.d. 19 december 2013, houdende goedkeuring van de  Samenwerkingsovereenkomst 2014-2015 tussen de provincie Vlaams-Brabant, de gemeenten en IGO div. in het kader van de verduurzaming van het project ‘Intergemeentelijke Natuur- & Landschapsploegen’.  Deze samenwerkingsovereenkomst werd verlengd voor respectievelijk 2016, 2017 en 2018-2019 en loopt tot 31.12.2019.

         Collegebeslissing van 27 augustus 2019, deelname van de gemeente aan het project ‘Intergemeentelijke Natuur- en Landschapsploegen’.

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

De nieuwe samenwerkingsovereenkomst heeft de uitvoering van gemeentelijke natuurprojecten door middel van sociale tewerkstelling tot doel.

 

In deze samenwerkingsovereenkomst worden de Intergemeentelijke Natuur- en landschapsploegen als sterk instrument beschouwd voor het realiseren van een klimaatbestendig en biodivers landschap via versterking van robuuste groen-blauwe netwerken in de open ruimte en een groen-blauwe dooradering tot in de bebouwde ruimte.

 

Via deze samenwerkingsovereenkomst wordt jaarlijks een vooraf afgesproken actieprogramma uitgevoerd op basis van een gegarandeerd urenpakket.

 

Financiële gevolgen

De gemeente neemt deel aan de Intergemeentelijke Natuur- en Landschapsploegen met 1,85 VTE of 2682.5 uren (min. 725 uren) waarbij 1450 uren = 1 VTE, met als kostprijs een maximale  bijdrage (vrijstelling BTW mits exclusiviteit) van:

49.500 euro per VTE voor 2020

51.480 euro per VTE voor 2021

51.995 euro per VTE voor 2022

52.515 euro per VTE voor 2023

53.040 euro per VTE voor 2024

53.570 euro per VTE voor 2025

 

Bijlagen

Ontwerp van samenwerkingsovereenkomst.

 

Besluit:

16 stemmen voor: Rudi Beeken, Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme, Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Tom Werner, Marthe Caeyers, Jo Smekens, Marleen De Vry, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts en Agnes Van de Gaer.
3 onthoudingen: Yvette Duerinckx, Filip Broos en Rudi Meeus.
Artikel 1

De gemeenteraad beslist deel te nemen aan het project ‘Intergemeentelijke Natuur- en Landschapsploegen 2020-2025’ en de bijgevoegde samenwerkingsovereenkomst goed te keuren.

 

Artikel 2

De gemeente neemt deel aan de Intergemeentelijke Natuur- en Landschapsploegen met 1,85 VTE of 2682.5 uren (min. 725 uren) waarbij 1450 uren = 1 VTE, met als kostprijs een maximale  bijdrage (vrijstelling BTW mits exclusiviteit) van:

49.500 euro per VTE voor 2020

51.480 euro per VTE voor 2021

51.995 euro per VTE voor 2022

52.515 euro per VTE voor 2023

53.040 euro per VTE voor 2024

53.570 euro per VTE voor 2025

 

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van deze beslissing.

 

Artikel 4

Een afschrift van dit besluit wordt overgemaakt aan het provinciebestuur Vlaams-Brabant en aan IGO div.

 

Artikel 5

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Toelagereglement UCI-rit 2020

Motivering

 

Feiten en context

Ieder jaar organiseert Cycling team Tilt een UCI-rit voor internationale dames-elites. Hiervoor dient er een toelagereglement goedgekeurd te worden.

 

Juridische gronden

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

Het gemeentebestuur acht het opportuun om tussen te komen in de organisatie van de UCI-it voor internationale dames-elite van Cycling team Tilt op 1 maart 2020 via een toelage.

Het toelagereglement is hetzelfde als dat van 2019. (gemeenteraad van 8 november 2018)

 

Financiële gevolgen

Budgetjaar

Budgetsleutel

Geraamde uitgaven

Beschikbaar budget op datum van

2020

64902500

€ 1000

€ 1000

 

Bijlagen

Geen bijlagen.

 

Besluit:

13 stemmen voor: Rudi Beeken, Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme, Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Marleen De Vry, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts en Agnes Van de Gaer.
6 onthoudingen: Tom Werner, Marthe Caeyers, Jo Smekens, Yvette Duerinckx, Filip Broos en Rudi Meeus.
Artikel 1

§1. Aan Cycling team Tilt, sportvereniging dat lid is van de gemeentelijke sportraad wordt er een toelage van 1.000 euro ter beschikking gesteld voor de UCI-rit voor internationale dames-elite op 1 maart 2020.

 

§2. Om aanspraak te kunnen maken dienen zij een aanvraag binnen te brengen met volgende gegevens:

         Naam, motivatie, adres, rekeningnummer en handtekening van de volmachthouder en voorzitter van Cycling TeamTilt.

 

Artikel 2

Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het  lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.

 

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.

 

Artikel 4

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Toelagereglement 2020 Onderhoud sportinfrastructuur

Motivering

 

Feiten en context

Ieder jaar zijn er sportverenigingen die buitenterreinen huren die geen gemeentelijke eigendom zijn. Hiervoor dient er een toelagereglement goedgekeurd te worden.

 

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

         Gemeenteraadsbeslissing van 18 oktober 2018 over deze toelage

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

Het gemeentebestuur acht het opportuun om tussen te komen in het onderhoud van de sportinfrastructuur via een toelage.

 

Financiële gevolgen

Budgetjaar

Budgetsleutel

Geraamde uitgaven

Beschikbaar budget op datum van

2020

64902500

€ 1.115,52

€ 1.115,52

 

Bijlagen

Geen bijlagen.

 

Besluit:

16 stemmen voor: Rudi Beeken, Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme, Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Tom Werner, Marthe Caeyers, Jo Smekens, Marleen De Vry, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts en Agnes Van de Gaer.
3 onthoudingen: Yvette Duerinckx, Filip Broos en Rudi Meeus.
Artikel 1

§1. Aan sportverenigingen die lid zijn van de gemeentelijke sportraad en beschikken over (een) sportveld(en) wordt er voor 2020 een bedrag van € 371,84 per veld ter beschikking gesteld. Het betreft hier buitenterreinen van het soort waarvan de gemeente geen of onvoldoende aanbod heeft.

 

§2. De toelage wordt niet verleend, wanneer het terrein gemeentelijke eigendom is, tenzij de gebruiker tijdens het ganse betreffende jaar het terrein huurt en hiervoor een vergoeding aan de gemeente betaalt.

 

§3. De toelage dient aangewend te worden voor het onderhoud van de betrokken infrastructuur.

 

§4. Wanneer diverse verenigingen eenzelfde veld gebruiken, wordt de € 371,84 verhoudingsgewijze opgedeeld; eveneens wanneer het terrein slechts een beperkt deel van het jaar gebezigd wordt.

 

Artikel 2

Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het  lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.

 

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.

 

Artikel 4

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Overeenkomst TW 3000 onderhoud voetbalterreinen gemeentelijke voetbalsite Tielt-Winge, Tiensesteenweg 11 (werkjaar 2020)

Motivering

 

Feiten en context

TW 3000 huurt gemeentelijke voetbalterreinen. Voor het onderhoud ontvangt TW3000 een toelage van de gemeente. Hiervoor dient een toelagereglement goedgekeurd te worden.

 

Juridische gronden

           Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

           Gemeenteraadsbeslissing van 18 oktober 2018

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

Het gemeentebestuur acht het opportuun om de infrastructuur zo efficiënt mogelijk te onderhouden en ondersteunt TW3000 in het onderhoud via een onderhoudstoelage.

 

Financiële gevolgen

De uitgaven worden geraamd op 1.800 euro voor 2020.

Deze uitgave zal betaald worden van artikel 64902500 van het beleidsitem 074000.

 

Bijlagen

Geen bijlagen.

 

Besluit:

16 stemmen voor: Rudi Beeken, Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme, Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Tom Werner, Marthe Caeyers, Jo Smekens, Marleen De Vry, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts en Agnes Van de Gaer.
3 onthoudingen: Yvette Duerinckx, Filip Broos en Rudi Meeus.
Artikel 1

Er wordt met TW 3000 vzw een overeenkomst “onderhoud” afgesloten voor het werkjaar 2020 met volgende modaliteiten:

 

"Artikel 1 

De partijen vestigen een overeenkomst voor de bestaande voetbalterreinen gelegen te Sint-Joris-Winge, Tiensesteenweg 11, kadastraal gekend als Tielt-Winge, 4de afdeling, sectie C, nummers 18b2 en 19c1, groot 1ha16a, 14ca, goed en welgekend door de huurder, met betrekking tot het onderhoud (maaien en rollen) van voetbalterreinen A en B met oog op het werkjaar 2020.

 

Artikel 2

Het onderhoud zal bestaan uit: het maaien en rollen van de twee terreinen 

 

Artikel 3

Het onderhoud zal door TW 3000 vzw uitgevoerd worden en dit volgens de regels van de kunst voor de periode van 1 april 2020 tot en met 31 december 2020.

 

Artikel 4

De onkosten voor het onderhoud voor de twee terreinen bedraagt 200 (tweehonderd) euro per maand, zijnde 100 euro per terrein per maand btw inbegrepen.

 

Artikel 5

De totale kosten van 1.800 euro worden gedragen door de eigenaar.

 

Artikel 6

De burgemeester en de algemeen directeur worden gemachtigd een overeenkomst met deze modaliteiten te ondertekenen."

 

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de verdere uitvoering van deze beslissing.

 

Artikel 3

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals geregeld in het decreet over het lokaal bestuur.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Overeenkomst TW 3000 renovatie voetbalterreinen gemeentelijke voetbalsite Tielt-Winge, Tiensesteenweg 11 (werkjaar 2020)

Motivering

 

Feiten en context

TW 3000 huurt gemeentelijke voetbalterreinen. Voor de renovatie van deze voetbalterreinen ontvangt de vereniging van de gemeente een toelage. Voor deze toelage dient een toelagereglement goedgekeurd te worden.

 

Juridische gronden

           Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

           Gemeenteraadsbeslissing  van 18 oktober 2018

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

Het gemeentebestuur acht het opportuun om de infrastructuur zo efficiënt mogelijk te renoveren en komt financieel tussen in de kosten van de renovatie van de sportinfrastructuur via een toelage.

 

Financiële gevolgen

De uitgaven zijn geraamd op 3.600 euro voor 2020.

Deze uitgaven worden betaald van artikel 61690900 beleidsitem 074000.

 

Bijlagen

Geen bijlagen.

 

Besluit:

16 stemmen voor: Rudi Beeken, Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme, Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Tom Werner, Marthe Caeyers, Jo Smekens, Marleen De Vry, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts en Agnes Van de Gaer.
3 onthoudingen: Yvette Duerinckx, Filip Broos en Rudi Meeus.
Artikel 1

Er wordt met TW 3000 vzw een overeenkomst “renovatie” afgesloten voor het werkjaar 2020 met volgende modaliteiten:

 

"Artikel 1

De partijen vestigen een overeenkomst voor de bestaande voetbalterreinen gelegen te Sint-Joris-Winge, Tiensesteenweg 11, kadastraal gekend als Tielt-Winge, 4de afdeling, sectie C, nummers 18b2 en 19c1, groot 1ha16a, 14ca, goed en welgekend door de huurder, een overeenkomst met betrekking tot renovatie van de terreinen met oog op het werkjaar 2020.

 

Artikel 2

De renovatie zal bestaan uit: het egaliseren van de terreinen (aanvoer van de geschikte zanderige teelaarde en egalisatie), het inzaaien (doorzaaien) met sportgraszaden, het bemesten van de terreinen.

 

Artikel 3

De renovatie zal door vzw TW 3000 uitgevoerd worden en dit volgens de regels van de kunst.

 

Artikel 4

De kostprijs voor de renovatie voor de twee terreinen bedraagt maximaal 3.600 euro btw inbegrepen, op vertoon van factuur.

 

Artikel 5

De kosten worden gedragen door de eigenaar.

 

Artikel 6

De burgemeester en de algemeen directeur worden gemachtigd een overeenkomst met deze modaliteiten te ondertekenen."

 

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de verdere uitvoering van deze beslissing.

 

Artikel 3

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals geregeld in het decreet over het lokaal bestuur.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Afsluiten huurovereenkomst aangaande sportinfrastructuur (Tieltsestraat) met FC Meensel-Kiezegem en bepaling modalititeiten

Motivering

 

Feiten en context

Het gemeentebestuur sluit als eigenaar van de betreffende sportvelden een overeenkomst af met FC Meensel-Kiezegem voor het gebruik van de sportinfrastructuur (Tieltsestraat te Meensel-Kiezegem).

 

De huurder is in tussenperiode ook (na een langdurig transitieproces) getransformeerd van Sporting Meensel vzw naar een andere rechtspersoon, FC Meensel-Kiezegem vzw, met maatschappelijke zetel Hemelrijkstraat 54, 3473 Kortenaken (Waanrode) (ondernemingsnummer 0424.835.947). Met deze nieuwe huurder dient een overeenkomst te worden afgesloten die de continuïteit van de verhuring en de modaliteiten voor de huur van deze infrastructuur vastlegt.

 

Juridische gronden

          Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

          De gemeenteraadsbeslissingen van 6 september 2012 en 21 maart 2013.

 

Adviezen

Collegebeslissing van 30 januari 2018.

 

Argumentatie

Het gemeentebestuur wil de gemeentelijke (sport)infrastructuur zo efficiënt mogelijk inzetten en beheren en zo de verschillende sportclubs kansen geven.

 

Om hierdoor de sportieve werking van de sportclubs in het algemeen te behouden en te versterken wordt deze huurovereenkomst afgesloten met een sportvereniging die gebruik maakt van de gemeentelijke sportinfrastructuur.

 

Het gemeentebestuur sluit als eigenaar van de betreffende sportvelden een overeenkomst af met FC Meensel-Kiezegem voor het gebruik van de sportinfrastructuur (Tieltsestraat te Meensel-Kiezegem).

 

De huurder is in tussenperiode ook getransformeerd van Sporting Meensel vzw naar een andere rechtspersoon, FC Meensel-Kiezegem vzw, met maatschappelijke zetel Hemelrijkstraat 54, 473 Kortenaken (Waanrode) (ondernemingsnummer 0424.835.947). Met deze nieuwe huurder dient een overeenkomst te worden afgesloten die de modaliteiten voor de huur van deze infrastructuur vastlegt.

 

Financiële gevolgen

Budgetjaar

Budgetsleutel

Geraamde inkomsten

Beschikbaar budget op datum van 4 sept. 2019

2019

70210000 / 074000

€ 1.000

€ 979,00

 

Bijlagen

         Huurovereenkomst gemeente - FC Meensel-Kiezegem

         Statuten FC Meensel-Kiezegem

 

Besluit:

16 stemmen voor: Rudi Beeken, Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme, Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Marleen De Vry, Yvette Duerinckx, Filip Broos, Rudi Meeus, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts en Agnes Van de Gaer.
3 onthoudingen: Tom Werner, Marthe Caeyers en Jo Smekens.
Artikel 1

Er wordt een huurovereenkomst (als bijlage) afgesloten, ingaande vanaf 1 juli 2018, over de sportinfrastructuur, gemeentelijk voetbalveld, Tieltsestraat Meensel-Kiezegem tussen de gemeente en FC Meensel-Kiezegem vzw, met maatschappelijke zetel Hemelrijkstraat 54, 3473 Kortenaken (Waanrode) (ondernemingsnummer 0424.835.947).

 

De andere modaliteiten  van de huur worden opgenomen in deze overeenkomst.

 

Artikel 2

Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met uitvoering van deze beslissing.

 

Artikel 3

Afschrift van deze beslissing wordt bezorgd aan FC Meensel-Kiezegem.

 

Artikel 4

Deze beslissing is onderworpen aan de toepassing van het bestuurlijk toezicht zoals blijkt uit artikels 330 e.v. van het DLB.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Gebruikersreglement gemeentelijke voetbalterreinen en infrastructuur in Meensel-Kiezgem

Motivering

 

Feiten en context

Voor het gebruik van de gemeentelijk voetbalterreinen en infrastructuur in Meensel-Kiezegem dient een gebruikersreglement goedgekeurd te worden.

 

Juridische gronden

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

 

Adviezen

         Sportraad van 5 november 2019

         Collegebeslissing van 12 november 2019

 

Argumentatie

Het is aangewezen voor een goede werking van de sportvelden en omliggende gebouwen in Meensel-Kiezegem, te beschikken over een degelijk gebruikersreglement.

 

Dit reglement poogt mee eenvormigheid te brengen in de verhuring van de gemeentelijke sportinfrastructuur en de daarop toepasselijke retributies.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen financiële gevolgen.

 

Bijlagen

Gebruikersreglement gemeentelijke voetbalterreinen en infrastructuur in Meensel-Kiezgem.

Verslag sportraad 5 november 2019.

 

Besluit:

13 stemmen voor: Rudi Beeken, Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme, Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Marleen De Vry, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts en Agnes Van de Gaer.
6 onthoudingen: Tom Werner, Marthe Caeyers, Jo Smekens, Yvette Duerinckx, Filip Broos en Rudi Meeus.
Artikel 1

Het gebruikersreglement (versie 21/11/2019) voor het gebruik van de gemeentelijke voetbalterreinen en infrastructuur in Meensel-Kiezegem, waarvan de modaliteiten opgenomen zijn als bijlage bij deze beslissing en integraal deel uitmakend van deze beslissing, wordt door de gemeenteraad goedgekeurd met ingang vanaf 1 januari 2020.

 

Artikel 2

Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het  lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.

 

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.

 

Artikel 4

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Riobra - Mandaatbepaling buitengewone algemene vergadering - 18 december 2019

Motivering

 

Feiten en context

De gemeenteraad dient zich uit te spreken over de agenda van de buitengewone algemene vergadering van 18 december 2019 en mandaat te verlenen aan de gemeentelijke vertegenwoordiger.

 

Juridische gronden

                     Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

                     De collegebeslissingen van 1 en 29 oktober 2019 ter zake

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

De gemeente neemt deel aan de opdrachthoudende vereniging Riobra.

 

Op 18 december 2019 vindt er een buitengewone algemene vergadering plaats. Uitnodiging via aangetekend schrijven van 17 september en 22 oktober 2019 (gewijzigde agenda). Voor de gemeentelijke vertegenwoordiger dient hiervoor een mandaat te worden bepaald.

 

Het oorspronkelijke eerste agendapunt 'Voorstel van fusie door overneming van de opdrachthoudende verenigingen PBE en Riobra door de opdrachthoudende vereniging Iverlek' werd integraal geschrapt.

 

De (gewijzigde) agenda voor deze vergadering is:

1)                  Bespreking in het kader van artikel 432 van het decreet lokaal bestuur van de te ontwikkelen activiteiten en de te volgen strategie voor het boekjaar 2020 alsook van de door de raad van bestuur opgestelde begroting 2020

2)                  Code goed bestuur

3)                  Statutaire benoemingen

4)                  Desgevallend aanvaarding uitbreiding activiteiten gemeenten voor (neven)activiteiten.

5)                  Statutaire mededelingen

 

Bij gemeenteraadsbeslissing van 24 januari werd raadslid Tamara Vande Reyde aangesteld als gemeentelijk vertegenwoordiger in de algemene vergadering tot het einde der legislatuur.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen direct toewijsbare financiële gevolgen verbonden aan deze beslissing.

 

Bijlagen

                     Riobra - Buitengewone algemene vergadering 18 december 2019

                     Riobra - Buitengewone algemene vergadering 18 december 2019 - Gewijzigde agenda

 

Besluit:

eenparig aangenomen.
Artikel 1

Het mandaat van de vertegenwoordiger inzake de agenda van de buitengewone algemene vergadering van 18 december 2019 Riobra als volgt vast te stellen: goedkeuring van alle agendapunten van de buitengewone algemene vergadering.

 

Artikel 2

Een afschrift van dit besluit wordt verzonden aan de gemeentelijke vertegenwoordiger en aan Riobra, ter attentie van het secretariaat, uitsluitend op het e-mailadres vennootschapssecretariaat@fluvius.be.

 

Artikel 3

Deze beslissing is onderworpen aan de toepassingen van het bestuurlijk toezicht zoals blijkt uit artikel 326 en volgend van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

PBE - Mandaatbepaling buitengewone algemene vergadering - 20 december 2019

Motivering

 

Feiten en context

De gemeenteraad dient zich uit te spreken over de agenda van de buitengewone algemene vergadering van 20 december 2019 en mandaat te verlenen aan de gemeentelijke vertegenwoordiger.

 

Juridische gronden

                     Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

                     De collegebeslissingen van 1 en 29 oktober 2019 ter zake

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

De gemeente neemt deel aan de opdrachthoudende vereniging PBE.

 

Op 20 december 2019 vindt er een buitengewone algemene vergadering plaats. Uitnodiging via aangetekend schrijven van 18 september en 22 oktober 2019 (gewijzigde agenda). Voor de gemeentelijke vertegenwoordiger dient hiervoor een mandaat te worden bepaald.

 

De oorspronkelijke agendapunten 0 'Inlijving van de reserves in het kapitaal' en agendapunt 1 'Voorstel van fusie door overneming van de opdrachthoudende verenigingen PBE en Riobra door de opdrachthoudende vereniging Iverlek' werden integraal geschrapt.

 

De (gewijzigde) agenda voor deze vergadering is:

1)                  Terugbetaling en schrapping van de aandelen G

2)                  Bespreking in het kader van artikel 432 van het decreet lokaal bestuur van de te ontwikkelen activiteiten en de te volgen strategie voor het boekjaar 2020 alsook van de door de raad van bestuur opgestelde begroting 2020

3)                  Code goed bestuur

4)                  Statutaire benoemingen

5)                  Desgevallend aanvaarding uitbreiding activiteiten gemeenten voor (neven)activiteiten.

6)                  Statutaire mededelingen

 

Bij gemeenteraadsbeslissing van 24 januari werd schepen Raf Alaerts aangesteld als gemeentelijk vertegenwoordiger in de algemene vergadering tot het einde der legislatuur.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen direct toewijsbare financiële gevolgen verbonden aan deze beslissing.

 

Bijlagen

                     PBE - Buitengewone algemene vergadering 20 december 2019

                     PBE - Buitengewone algemene vergadering 20 december 2019 - Gewijzigde agenda

 

Besluit:

eenparig aangenomen.
Artikel 1

Het mandaat van de vertegenwoordiger inzake de agenda van de buitengewone algemene vergadering van 20 december 2019 PBE als volgt vast te stellen: goedkeuring van alle agendapunten van de buitengewone algemene vergadering.

 

Artikel 2

Een afschrift van dit besluit wordt verzonden aan de gemeentelijke vertegenwoordiger en aan PBE, ter attentie van het secretariaat, uitsluitend op het e-mailadres vennootschapssecretariaat@fluvius.be.

 

Artikel 3

Deze beslissing is onderworpen aan de toepassingen van het bestuurlijk toezicht zoals blijkt uit artikel 326 en volgend van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Hofheide - Mandaatbepaling buitengewone algemene vergadering - 18 december 2019

Motivering

 

Feiten en context

De gemeenteraad dient zich uit te spreken over de agenda van de buitengewone algemene vergadering van 18 december 2019 en mandaat te verlenen aan de gemeentelijke vertegenwoordiger.

 

Juridische gronden

                     Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

                     De collegebeslissing van 15 oktober 2019 ter zake

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

De gemeente neemt deel aan de opdrachthoudende vereniging voor crematoriumbeheer in het arrondissement Leuven 'Hofheide'.

 

Op 18 december 2019 vindt er een buitengewone algemene vergadering plaats. Uitnodiging via e-mail van 25 september 2019. Voor de gemeentelijke vertegenwoordiger dient hiervoor een mandaat te worden bepaald.

 

De agenda voor deze vergadering is:

1)                  Goedkeuring van het verslag van de gewone algemene vergadering van 26 juni 2019

2)                  Vaststelling van het budget 2020 en de meerjarenplanning

3)                  Werking van het crematorium

4)                  Varia

 

Bij gemeenteraadsbeslissing van 24 januari werd voorzitter Agnes Van de Gaer aangesteld als gemeentelijk vertegenwoordiger in de algemene vergadering tot het einde der legislatuur.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen direct toewijsbare financiële gevolgen verbonden aan deze beslissing.

 

Bijlagen

AV Hofheide 18 december 2019

 

Besluit:

eenparig aangenomen.
Artikel 1

Het mandaat van de vertegenwoordiger inzake de agenda van de buitengewone algemene vergadering van 18 december 2019 Hofheide als volgt vast te stellen: goedkeuring van alle agendapunten van de algemene vergadering.

 

Artikel 2

Een afschrift van dit besluit wordt verzonden aan de gemeentelijke vertegenwoordiger en aan Hofheide, uitsluitend op het e-mailadres info@hofheide.be.

 

Artikel 3

Deze beslissing is onderworpen aan de toepassingen van het bestuurlijk toezicht zoals blijkt uit artikel 326 en volgend van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

Fluvius - Mandaatbepaling buitengewone algemene vergadering - 10 december 2019

Motivering

 

Feiten en context

De gemeenteraad dient zich uit te spreken over de agenda van de buitengewone algemene vergadering van 10 december 2019 en mandaat te verlenen aan de gemeentelijke vertegenwoordiger.

 

Juridische gronden

                     Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

                     De collegebeslissing van 8 oktober 2019 ter zake

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

De gemeente neemt deel aan de opdrachthoudende vereniging Fluvius.

 

Op 10 december 2019 vindt er een algemene vergadering plaats. Uitnodiging via aangetekend schrijven van 1 oktober 2019. Voor de gemeentelijke vertegenwoordiger dient hiervoor een mandaat te worden bepaald.

 

De agenda voor deze vergadering is:

1)       Bespreking in het kader van artikel 432 van het decreet lokaal bestuur van de te ontwikkelen ectiviteiten en de te volgen strategie voor boekjaar 2020 alsook van het door de Raad van Bestuur opgestelde budget 2020

2)                  Code goed bestuur

3)                  Statutaire benoeming

4)                  Statutaire mededelingen

 

Bij gemeenteraadsbeslissing van 21 februari werd schepen Germaine Willems aangesteld als gemeentelijk vertegenwoordiger in de algemene vergadering tot het einde der legislatuur.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen direct toewijsbare financiële gevolgen verbonden aan deze beslissing.

 

Bijlagen

      Bijlage 1 BAV Fluvius

      Bijlage code van goed bestuur BAV Fluvius

      GR-besluit Goedkeuring agenda en vaststelling mandaat BAV Fluvius

      Uitnodiging Fluvius BAV 10 december 2019

 

Besluit:

eenparig aangenomen.
Artikel 1

Het mandaat van de vertegenwoordiger inzake de agenda van de buitengewone algemene vergadering van 10 december 2019 Fluvius als volgt vast te stellen: goedkeuring van alle agendapunten van de buitengewone algemene vergadering.

 

Artikel 2

Een afschrift van dit besluit wordt verzonden aan de gemeentelijke vertegenwoordiger en aan Fluvius, ter attentie van het secretariaat, uitsluitend op het e-mailadres vennootschapssecretariaat@fluvius.be.

 

Artikel 3

Deze beslissing is onderworpen aan de toepassingen van het bestuurlijk toezicht zoals blijkt uit artikel 326 en volgend van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

Publicatiedatum: 27/12/2019
Overzicht punten

Gemeenteraad 21 november 2019

 

IGO DIV - mandaatbepaling algemene vergadering - 20 december 2019

Motivering

 

Feiten en context

De gemeenteraad dient zicht uit te spreken over de agenda van de algemene vergadering van 20 december 2019 en mandaat te verlenen aan de gemeentelijk vertegenwoordiger.

 

Juridische gronden

                     Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

                     De collegebeslissing van 12 november ter zake

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

De gemeente neemt deel aan de intergemeentelijke samenwerking IGO DIV.

 

Op 20 december 2019 vindt er een algemene vergadering plaats. Uitnodiging werd via schrijven van 5 november 2019 ontvangen. Voor de gemeentelijke vertegenwoordiger dient hiervoor een mandaat te worden bepaald.

 

De agenda voor deze vergadering is:

1)    Goedkeuring verslag 28.06.2019

2)    Goedkeuring strategisch plan 2019-2024

3)    Goedkeuring begroting 2020

4)    Goedkeuring jaarplan 2020

5)    Goedkeuring voordrachten algemeen comité nieuwe leden:

a)                 Politiezone Voer en Dijle: Danny Vangoidtsenhoven

b)                Ecowerf: Rudi Beeken

c)                 Interleuven: Maggy Steeno

6)                   Varia

 

Bij gemeenteraadsbeslissing van 24 januari werd raadslid Kris Cornelissen aangesteld als gemeentelijk vertegenwoordiger in de algemene vergadering tot het einde der legislatuur.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen directe toewijsbare financiële gevolgen verbonden aan deze beslissing.

 

Bijlagen

      Begroting 2020

      Jaarprogramma 2020

      Strategisch plan 2019-2024

      Uitnodiging AV

      Verslag AV 28 juni 2019

 

Besluit:

eenparig aangenomen.
Artikel 1

Het mandaat van de vertegenwoordiger inzake de agenda van de algemene vergadering van 20 december 2019 IGO DIV als volgt vast te stellen: goedkeuring van alle agendapunten van de algemene vergadering.

 

Artikel 2

Een afschrift van dit besluit wordt verzonden aan de gemeentelijke vertegenwoordiger en aan IGO, uitsluitend op het e-mailadres info@igo.be.

 

Artikel 3

Deze beslissing is onderworpen aan de toepassingen van het bestuurlijk toezicht zoals blijkt uit artikel 326 en volgend van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

Publicatiedatum: 27/12/2019