Raad voor maatschappelijk welzijn van Tielt-Winge

20 januari 2022

Notulen

 

Aanwezig:

voorzitter:

Agnes Van de Gaer

voorzitter vast bureau:

Rudi Beeken

lid vast bureau:

Raf Alaerts, Gunther Clinckx, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme

raadslid:

Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Tom Werner, Marthe Caeyers, Jo Smekens, Marleen De Vry, Fons Lemmens, Yvette Duerinckx, Filip Broos, Rudi Meeus, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts

algemeen directeur:

Kurt Yskout

 

Verontschuldigd:

raadslid:

Frederik Vranken

 

 

Overzicht punten

Raad voor maatschappelijk welzijn 20 januari 2022

 

Goedkeuring notulen vorige raad voor maatschappelijk welzijn

 

Conform met het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en het huishoudelijk reglement van de raad voor maatschappelijk welzijn van 17 juni 2021 keurt de raad de notulen van de zitting van 16 december 2021 goed.

 

Bijlagen

         Ontwerpnotulen RMW van 16 december 2021 (via Meeting.mobile).

         Audioverslag RMW van 16 december 2021.

         Index audioverslag RMW van 16 december 2021.

         Agenda RMW van 20 januari 2022.

 

" "

Publicatiedatum: 24/02/2022
Overzicht punten

Raad voor maatschappelijk welzijn 20 januari 2022

 

Kennisneming besluit burgemeester van 7 januari 2022 over de praktische organisatie van de raden van 20 januari 2022 ingevolge de corona-crisis en bekrachtiging

Motivering

 

Feiten en context

De corona-crisis noopt tot buitengewone maatregelen inzake de openbare orde en veiligheid, ook in het kader van de organisatie van de vergaderingen van de beleidsorganen, zoals de raden.

 

Er werden al eerder soortgelijke besluiten genomen door de burgemeester voor praktische organisatie van de raden.

 

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

         Nieuwe gemeentewet.

         Raadsbeslissing van 17 juni 2021 tot aanpassing en vaststelling van het huishoudelijk reglement van de raad.

         Richtlijnen van andere bestuursniveaus (zoals het Agentschap Binnenlands Bestuur) ter zake.

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

De corona-crisis noopt opnieuw tot zeer dringende, buitengewone maatregelen inzake de openbare orde en veiligheid, ook in het kader van de organisatie van de vergaderingen van de beleidsorganen, zoals de raden.

 

Het behoort tot de bevoegdheid van de burgemeester om bijkomende modaliteiten in zijn verordende bevoegdheid (om redenen van handhaving van de openbare orde en veiligheid/gezondheid) op te leggen, ook in het kader van de (modaliteiten van de) praktische organisatie van de raden.

 

De vergaderingen van de beleidsorganen (inclusief de raden) moeten zoveel mogelijk kunnen plaats vinden met respect voor de beschermende maatregelen (social distancing).

 

De dagelijkse werking van het lokaal bestuur mag ingevolge het (langdurig en voortdurend) ontbreken van beleidsbeslissingen niet in het gedrang worden gebracht.

 

Er werden al eerder soortgelijke besluiten genomen door de burgemeester voor praktische organisatie van de raden.

 

Voor de hybride organisatie van de raden kan worden teruggevallen op het op 17 juni 2021 gewijzigde huishoudelijke reglement van de raad.

 

De richtlijnen van ABB van o.m. 27 augustus 2021 en 23 november 2021 zijn van toepassing.

 

Door de actuele sanitaire toestand wordt ervoor geopteerd om fysieke aanwezigheid zoveel mogelijk te reduceren, wat kan door publiek en pers niet fysiek tot de raadszitting toe te laten.

 

Voor de niet-fysieke toelating van pers en publiek tot de vergadering van 20 januari 2022 in de raadzaal wegens problematiek van respect voor de afstandsregels (met als waarborg voor de openbaarheid het voorzien van een livestream van de vergadering) moet dus nog een aparte beslissing worden genomen.

 

Raadsleden en administratief personeel dat fysiek aanwezig is in de raadzaal dienen het mondmasker steeds aan te houden (met uitzondering voor de tussenkomsten), dit ook conform de recentste richtlijnen van ABB ter zake.

 

Bekrachtiging door de raad op 20 januari 2022 in het kader van artikel 134 §1 van de Nieuwe Gemeentewet is aan de orde.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen financiële gevolgen.

 

Bijlagen

Besluit van de burgemeester van 7 januari 2022.

 

Besluit:

over artikel 2eenparig aangenomen.
Artikel 1

De raad neemt kennis van het besluit van de burgemeester van 7 januari 2022.

 

Artikel 2

De raad bekrachtigt deze politieverordening in het kader van artikel 134 §1 van de Nieuwe Gemeentewet.

 

Artikel 3

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht, zoals geregeld door het decreet over het lokaal bestuur." "

Kennisneming en bekrachtiging besluit burgemeester van 7 januari 2022 nopens de organisatie van de raden van 20 januari 2022.

 

Publicatiedatum: 24/02/2022
Overzicht punten

Raad voor maatschappelijk welzijn 20 januari 2022

 

Kennisneming rapportering 2021 van de financieel directeur in uitvoering van artikel 177 van het decreet lokaal bestuur

Motivering

 

Feiten en context

De financieel directeur rapporteert in volle onafhankelijkheid periodiek over de aangelegenheden, zoals bedoeld in artikel 177 van het decreet lokaal bestuur.

 

Dit rapport omvat minstens een overzicht van de voorafgaande krediet en wetmatigheidscontrole, het debiteurenbeheer, thesaurietoestand, de liquiditeitsprognose, de beheerscontrole alsook de evaluatie van de budgetten en de financiële risico’s.

 

Juridische gronden

Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, inzonder artikel 177.

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

De rapportering van de financieel directeur luidt als volgt:

 

1. Voorafgaande controle van de voorgenomen verbintenissen

 

Voor de periode 1 januari 2021 tot 31 december 2021 werden 26 (50 in 2020) visums afgeleverd voor de gemeente en 7 (16 in 2020) voor het OCMW. Er werden geen negatieve visa afgeleverd. Een daling die een logisch gevolg is van enerzijds de verhoging van het drempelbedrag voor het aanvragen van visums naar 15.000 euro en anderzijds van  het meer gebruik maken van meerjarige raamcontracten die lopende zijn.

 

Toelagen en meerwerken worden merkelijk beter opgevolgd. In geval van investeringssubsidies is altijd een visum nodig en voor exploitatiesubsidies als de individuele bedragen hoger liggen dan 15.000 euro. Voor meerwerken wordt er meer alertheid aan de dag gelegd voor de aanvraag van een visum en agendering op het schepencollege.

Ook dossiers waarin de gemeente zelf geen bouwheer is, maar de gemeente wel een engagement aangaat voor een bedrag hoger dan het drempelbedrag van 15.000 euro dienen voorgelegd voor visum (bijvoorbeeld Aquafin-dossiers). De stand van zaken van de meerwerken wordt door de technische dienst extra-comptabel bijgehouden. Aangezien dit frequent dossiers betreft waarvoor de gemeenteraad zijn goedkeuring geeft om mee in te stappen in een reeds opgestart project, wordt deze goedkeuring beschouwd als de gunning. Alertheid is hier geboden dat gunningen in deze materie gebeuren door het college en onderworpen blijven aan een visum.

 

Bij de entiteit OCMW worden frequenter visums aangevraagd in vergelijking tot het verleden, uiteraard ligt dit aantal kleiner dan bij de gemeente.

 

Het bestuur van Tielt-Winge opteerde voor een voorafgaandelijk visum niet louter te verstaan als “voorafgaandelijk aan de verbintenis (lees: bestelbon)”, doch “voorafgaandelijk aan de gunning door het schepencollege”. Hierdoor kunnen dossiers dikwijls nog bijgestuurd worden vooraleer ze geagendeerd worden. Concreet betekent dit dat mits nieuwe feiten, deze dossiers opnieuw voor visum worden voorgelegd en alsnog een positief visum verkrijgen.

 

Aan sommige positieve visums werden opmerkingen toegevoegd. De meeste  opmerkingen betroffen “kleinere tekortkomingen” die aangestipt worden in de afpuntingslijst die deel uitmaakt van het visum. Indien er voorwaarden gekoppeld worden aan het afleveren van een visum, worden deze toegelicht.(Bijvoorbeeld wanneer er een niet-substantieel tekort aan krediet is en geen ARA kan gebeuren, maar de gunning niet uitgesteld kan worden (bijvoorbeeld door de betrokkenheid van externe partners), zal het college in de gunningsbeslissing reeds het engagement nemen extra kredieten te voorzien in de aanpassing van het meerjarenplan)

Inhoudelijke opmerkingen bij negatieve visums worden altijd apart vermeld en tevens bezorgd aan de algemeen directeur.

 

Er worden ook visums afgeleverd voor aanstellingen van personeel. Voor de periode vanaf 1 januari 2021tot 31 december 2021 betrof het 26 (21 in 2020) visums, geen enkele was negatief.

 

In het kader van de visumverplichting werden in 2019 nieuwe richtlijnen en schema’s ter beschikking gesteld.

De opvolging is vrij goed; zowel de diensthoofden als het college zijn alert voor het al dan niet aanwezig zijn van een positief visum alvorens over te gaan tot een gunning.

 

 

 

In het kader van de continuïteit van dienstverlening nam de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn kennis van de delegatiebeslissing van de financieel directeur op 18 juni 2020. Bij afwezigheid van meer dan 5 opeenvolgende werkdagen, werden 2 medewerkers van de financiële dienst aangeduid voor vervanging van de financieel directeur. Aangezien de delegatie nominatief is en er op de financiële dienst een personeelswissel plaatsvond tijdens 2021, dient deze beslissing nog aangepast te worden in 2022 aangezien één van beide vervangers uit dienst ging.

 

 

2. Debiteurenbeheer

 

De standaardprocedure voor uitgaande facturatie

1) Factuur : een factuur wordt opgemaakt met vervaldatum “30 dagen na factuurdatum”.

Als voorbeeld nemen we een factuur van juli dat wordt opgemaakt met factuurdatum 10 augustus. De vervaldatum van de factuur wordt dan 10 september .

 

2) 1e herinnering : een 1e herinnering wordt verstuurd wanneer er niet betaald werd “op het einde van de maand van de vervaldatum”, in het voorbeeld is dit op 30 september. Er wordt dus intern een uitstel toegepast waarvan de cliënt niet op de hoogte is. De 1e herinnering is kosteloos.

De vervaldatum van de herinnering is de herinneringsdatum (bv. 5 oktober) +10 kalenderdagen (bv. 15 oktober).

De controle van de betaling gebeurt echter pas op het einde vd maand waarin de herinnering werd verstuurd, in het voorbeeld is dit 31 oktober.

 

3) 2e herinnering : wanneer de 1e herinnering niet betaald wordt (voorbeeld : ten laatste op 31 oktober) volgt er een 2e herinnering met aanrekening van 10 euro administratiekosten. De vervaldatum van deze 2e herinnering is de datum van de 2e herinnering (bv. 5 november) + 10 kalenderdagen (bv.15 november).

De controle van de betaling gebeurt echter pas op het einde vd maand waarin de 2e herinnering werd verstuurd, in het voorbeeld is dit 30 november.

 

Voor de kohierbelastingen is de betaaldatum de verzenddatum + 60 dagen.

Wie hierna nog niet betaald heeft, wordt individueel opgevolgd.

 

In 2021 werd verder gewerkt aan de digitalisering van het debiteurenbeheer. De uitrol van de software van i-Controller liep vertraging op enerzijds door Corona en anderzijds door een dubbele personeelswissel op de dienst financiën. Beide collega’s dienden zo snel als mogelijk mee te zijn in de dagdagelijkse werking zodat de opstart van nieuwe zaken vertraagde. Daarenboven diende er om de uitrol van i-controller mogelijk te maken een samenwerking opgezet te worden met een partner die alle betalingen kon verwerken (van klassieke overschrijving tot SMS -betaling). Er was nood aan een betalingspartner die ook de gestructureerde mededelingen zou meesturen en hiertoe bleek (althans op dit moment) maar 1 mogelijkheid operationeel te zijn in België. De samenwerking met POM werd gegund in het college van 21 december 2021. Het debiteurenbeheer herschrijven als proces wordt doorgeschoven naar 2022.

Ook de doelstelling om in de toekomst mogelijk KPI’s (kritieke prestatie-indicator) te formuleren werd niet gerealiseerd. Met kritieke prestatie-indicatoren zullen we de prestaties kunnen meten. Ze maken de voortgang meetbaar en concreet. Zo wordt het duidelijk waar het goed loopt en waar nog werk te doen valt.

 

 

3. Thesaurie

 

De financieel directeur streeft ernaar om een liquiditeit op de lopende rekening te bewaren van +/- 1.000.000 euro, met een strikt minimum van 600.000,00 euro.

 

De rentevoeten blijven verwaarloosbaar klein en een eventuele belegging kan niet voldoende lang geblokkeerd blijven om een noemenswaardige “winst “ te bekomen.

Aangezien sinds 2020 er debetintresten aangerekend worden voor positieve saldi op de rekening groter dan 500.000,00 euro werden hogere bedragen zo veel als mogelijk overgezet naar de spaarrekening en de beleggingsrekening. Vanaf 2021 echter zijn debetintresten verschuldigd indien op deze spaarrekening meer dan 1 miljoen euro staat.

 

 

In 2021 werden geen leningen opgenomen. De onzekerheid omtrent de opbrengst van de verkoop van patrimonium en de moeilijk te voorspellen realisatietijd van de  Aquafin – werken impliceerden opnieuw een zuinig beheer van werkingsmiddelen in 2021.

In het budget 2022 werd geen nieuwe leningopname voorzien (pas in 2023). Een voortgezet zuinig beleid en de niet-opname van nieuwe leningen heeft ertoe geleid dat langzaam maar zeker het lokaal Bestuur in financieel rustiger vaarwater terechtkomt. Ook al zullen enkele leningen hun eindaflossing bereiken, de schuldenlast zal door herschikking van de Belfius leningen (die van start ging op 6 februari 2017) in de toekomst stijgen en zodoende de daling van de schulden door eindaflossing minimaliseren. Voor de nieuwe leningstructuur (pool van enkele oude leningen, cfr. gemeenteraadsbeslissing van 20 oktober 2016) werd namelijk geopteerd voor progressieve kapitaalaflossingen. Er dient weliswaar in acht genomen te worden dat rentevoeten nog steeds historisch laag zijn en nog zullen blijven.

 

4. Liquiditeit

 

Tijdens de afgelopen periode had het Lokaal Bestuur Tielt-Winge voldoende liquiditeiten om al haar engagementen te betalen, rekening houdend met het feit dat geen nieuwe leningen opgenomen werden. Tijdens de tweede helft van het jaar startten ook de doorstortingen van de OV, wat de liquiditeitspositie versoepelde. De aanhoudende coronacrisis zorgde uiteraard voor minder inkomsten, doch door steun van de hogere overheid bleef alles beheersbaar. Door het wegvallen van sommige uitgaven, viel het resultaat binnen sommige domeinen zelfs positief uit;

 

Liquiditeitsprognose

 

Het Lokaal Bestuur heeft voldoende liquiditeiten om aan al haar verplichtingen te voldoen (cfr liquiditeitenbudget 2022).

Dankzij de doorstortingen van onroerende voorheffing, personenbelasting en gemeentefonds,… kortom de reguliere ontvangsten, zijn er geen grote liquiditeitschommelingen.

Onder reguliere ontvangsten kan o.a. verstaan worden:

-  de driemaandelijkse storting uit het gemeentefonds: 2.362.084,00 euro op jaarbasis voor gemeente en 205.399,00 euro op jaarbasis voor OCMW in 2022.

- de maandelijkse stortingen uit onroerende voorheffing (die pas vanaf juli aanzienlijke voorschotten bedragen): 2.720.942,90 euro op jaarbasis voor 2022.

-  de maandelijkse voorschotten voor de personenbelasting tijdens de maanden januari tot en met april en september tot en met december. In mei volgt een afrekening, in de periode juni tot en met augustus worden de werkelijk geinde belastingen doorgestort Voor 2022 bedraagt de ontvangst uit personenbelasting 4.591.102,84 euro.

 

De nood aan liquiditeiten  wordt deels bepaald door de vorderingsstaten van grote werken (Aquafin – werken, wegenwerken,…). Tot op heden is het bedrag van de vordering pas gekend na aanrekening. Op dat moment is echter een groot deel van de betalingstermijn reeds verstreken en is het te laat om dan nog voor liquiditeiten te zorgen. De technische diensten hebben echter te weinig zicht op de uitvoering van sommige werken met externe partners, zodat de eigen gemeentelijke dienst geen prognoses kan geven over wanneer en hoeveel liquiditeit nodig zal zijn. Hierdoor blijft er permanent een vrij grote som beschikbaar op de rekening.

 

 Grote reguliere uitgaven zoals leninglasten, de toelage aan de politiezone, de toelage aan de hulpverleningszone brandweer) en de lonen zijn makkelijker incalculeerbaar.

 

 

Leninglasten bedragen ongeveer 800.000,00 euro per jaar voor de leningportefeuille bij BNP – Paribas – Fortis. In de leningportefeuille bij Belfius (jaarlijks 420.000,00 euro) zijn de terug te betalen intresten en aflossingen niet constant, maar betreffen het  enkele vaste structuren die een aparte vervaldag hebben. Enkel in de maanden mei en november zijn geen vervaldagen.

Voor de entiteit OCMW dienen jaarlijks ongeveer 500.000,00 euro aan leninglasten worden terugbetaald.

 

Vanaf 2020 hebben gemeente en OCMW 1 geïntegreerde boekhouding, sindsdien voorziet de gemeente het OCMW van voldoende middelen  om haar verplichtingen na te komen, maar is dit geen budgettaire transactie meer; in 2021 bedroeg dit 1.200.000,00 euro.

De politiezone (677.003,00 euro) wordt tweemaandelijks uitbetaald.

De exploitatietoelage (exclusief afrekening) van de brandweer (387.309,09 euro)wordt driemaandelijks betaald.

Lonen worden maandelijks betaald (+/- 320.000,00 euro per maand voor de entiteit “gemeente” en 320.000,00 euro voor de entiteit OCMW).

 

 

5. Beheerscontrole

 

 

Een eerste stap in het stroomlijnen van de beheerscontrole tussen gemeente en OCMW werd genomen door de beslissing van het Vast Bureau op 19 mei 2020 door de delegatie budgethouderschap voor dagelijks bestuur op te heffen. Aangezien de wekelijkse vergadering van het Vast Bureau het toelaat de continuïteit in deze materie te garanderen werd beslist het budgethouderschap uitsluitend bij het Vast Bureau te leggen (dit naar analogie met de gemeentelijke werking)

 

Hiermee gepaard, werd een nieuwe aankoopprocedure aan het organisatiebeheerssysteem toegevoegd, de raden namen hiervan kennis op 18 juni 2020.

Samen met deze nieuwe procedures ging het Lokaal Bestuur op 1 juni 2020 van start met een webapplicatie van de boekhouding, iedereen die hier nood aan heeft kreeg toegang. Zo kan iedereen ten allen tijde de door hem gebezigde kredieten consulteren, bestelaanvragen lanceren en evaluaties geven van de acties uit het meerjarenplan voor de semestriële opvolgrapportering.

 De opvolging van een bestelaanvraag en bijhorende goedkeuringsprocedure verloopt volledig digitaal via deze applicatie. Ook de goedkeuringsprocedure van de inkomende facturen verloopt nu volledig digitaal. De procedures worden in het algemeen goed opgevolgd. Een werkpunt voor 2022 wordt het beter opvolgen van bestelbon-aanvragen. Met de nieuwe aankoopprocedures werden een aantal mogelijkheden voorzien om situaties op te vangen waar het niet zinvol is om een bestelbon op te maken. Het resultaat is dat nu soms geen bestelbons worden aangevraagd voor aankopen waarvoor dit wel noodzakelijk is om de kredieten te kunnen beheren.  De toepassing werd in 2021 niet verder uitgebreid met extra mogelijkheden, het versturen van mails bij een gewenste goedkeuring is nog niet mogelijk.

 

In het kader van de raamcontracten maakte de externe auditcommissie volgende aanbeveling:” Om het risico te vermijden dat bepaalde noden niet kunnen worden ingevuld als gevolg van onevenwichtige afnames van raamovereenkomsten die gekoppeld zijn aan een algemeen krediet, voorziet de gemeente bijkomende beheersmaatregelen inzake de behoeftebepaling en de opvolging van de afnames.” Deze aanbeveling werd reeds deels verwerkt in het afgeleverde visum door op te nemen dat er geen bestellingen boven krediet mochten gebeuren, ook al was er nog ruimte binnen het raamcontract. Sinds de webapplicatie kan elke bestellende dienst per leverancier het reeds bestelde bedrag raadplegen. Het zou echter nuttig zijn moest elke afname vanuit het raamcontract ook bijgehouden kunnen worden vanuit 3P. Dit is zeker een argument om elke bestellende dienst een licentie van 3P ter beschikking te stellen.

 

 

 

 Tot de beheerscontrole behoort o.a. de controle op chartale gelden.

In dit kader werden op de gemeenteraad van 18 juni 2020 verschillende maatregelen uitgewerkt binnen het organisatiebeheerssyteem.

De opvolging van de maatregelen in verband met de kassen gebeurt goed, alle diensten rekenen volgens de afgesproken regelmaat hun kassen af via de centrale kas.

Vanaf  3 juli 2018 is de nieuwe kassamodule en link met de boekhouding operationeel. De her-parametrisering verbeterde de link tussen beide, de huidige problemen komen eerder voort uit menselijke fouten..

 

 

 Het sinds 2016 toegepaste controlesysteem voor stock- en kassabeheer aangaande de verkoop van huisvuilzakken, PMD zakken,...kende in 2021 zijn laatste toepassing door de invoering van het Diftar-systeem.

 

 De jaarlijkse kwijting en controle ter plaatse met aflevering van PV aan de algemeen directeur werd in 2021 niet uitgerold. Dit  punt werd opgenomen in het organisatiebeheerssysteem goedgekeurd op de gemeenteraad van 18 juni 2020 maar moet concreter ingevuld worden .

 

 In het kader van de opmaak budget en meerjarenplan is een aanbeveling van de externe auditcommissie zeker een aanrader om mee te nemen naar de toekomst: “Om te vermijden dat de organisatie onverwacht wordt geconfronteerd met acute uitgaven, ontwikkelt ze een meer gestructureerde werkwijze om behoeften op de korte en lange termijn op te volgen en te valideren.”  Een centraal beschikbare lijst met alle kredietnoden werd eerder gebruikt doch met de soepele regels inzake kredietverschuivingen conform BBC 2020 is deze lijst zinloos geworden.

 

 

 De informatie uit 3P naar beheercontrole blijft beperkt aangezien niet alle diensthoofden  alle informatie hierin opslaan. 3P biedt nog tal van mogelijkheden naar opvolging, de info uit de boekhouding zou zeer waardevol kunnen aangevuld worden met aankoopopvolging vanuit 3P.

 

 

 Het facturatiesysteem van Syx Automations (ondertussen Gantner) werd vervangen in 2021. Het Elfenhuisje werkt met de software van Daycare, Cultuur, IBO, sport en jeugd, zullen in 2021 operationeeel zijn met Orca Solutions (Kwandoo). Het LDC en bevolking- burgerlijke stand  blijft werken met Gantner. Allen moeten verbonden worden met NH (facturen en kasverslagen via XML) en met POM in 2022.

 

 

6. Evolutie van de budgetten

 

- Toestand van 1 januari 2020 tot 31 december 2020 – standopgave

 

Menupunt 8.2.2.

 

 

Deze standopgave geeft een overzicht van de initiële kredieten en de toestand op 31 december 2021

 

7. Financiële risico’s

 

Overzicht financiële risico’s

Beschrijving van de financiële risico’s, die het bestuur loopt en van de middelen waarover het bestuur beschikt of kan beschikken om die risico’s te dekken.

Voor een goede beheersing vormen vooral de significante risico's het uitgangspunt. Het gaat hierbij om risico's die het behalen van de doelstellingen van de instelling ernstig kunnen bedreigen. Een risico is significant als zowel de kans dat dit zich voordoet als de impact hiervan hoog is.

De significante financiële risico’s schatten wij in als volgt:

 

1. Pensioenen statutair personeel (gemeente en OCMW)

De “hervorming van de pensioenfinanciering van het vast benoemd personeel van de provinciale en lokale besturen” (wet van 24 oktober 2011), met als doel bijkomende financiering van de statutaire pensioenpools, had voor alle lokale besturen een aanzienlijke budgettaire impact. Ten eerste werden de patronale bijdragepercentages verhoogd, en daarnaast werd een responsabiliseringsbijdrage ingevoerd: elk bestuur moet een percentage van het verschil tussen haar pensioenbijdragen en haar pensioenlasten bijpassen.

De evolutie van de bijdragevoet (persoonlijke en patronale) is vanaf 2016 constant en bedraagt 41,5%. Het percentage patronale bijdrage is 7,5%

Een responsabiliseringsbijdrage is van kracht vanaf 2012 (gefactureerd vanaf 2013) voor een bestuur dat een grotere pensioenlast heeft dan het bedrag van de betaalde basisbijdragen. De hoogte van de geraamde responsabiliseringsbijdrage vormt een belangrijk financieel risico. Er zijn echter 2 maatregelen voorzien door de hogere overheid om deze impact in te perken of in het beste geval te neutraliseren.

Enerzijds kan er een korting op de responsabiliseringsbijdragen worden bekomen van maximaal 50% op de betaalde 2e pensioenpijler, indien het bestuur de bijdragen voor de 2e pensioenpijler voor contractuelen verhoogt van 1% naar 2,5% in 2020 en van 2,5% naar 3% vanaf 2021. De verhoging van de 2e pensioenpijler werd voorzien in het meerjarenplan. We voorzien in het meerjarenplan de uitgaven voor de responsabiliseringsbijdragen zoals deze geraamd werden door de pensioendienst (prognoses juli 2021). De onzekerheid over de maximaal te ontvangen korting op de responsabiliseringsbijdragen vormt een financieel risico. We proberen de impact van dit risico te neutraliseren door op de  geraamde bedragen van de pensioendienst geen eigen korting te verrekenen. 

Anderzijds voorziet de Vlaamse overheid in zijn programmadecreet een subsidie voor de lokale besturen van 50% van de geraamde responsabiliseringsbijdragen.

 

2. Inkohiering en inning van personenbelasting en onroerende voorheffing (gemeente)

 

Gemeenten hebben een autonomie op het vlak van het bepalen van aanslagvoeten voor deze aanvullende belastingen, doch voor de inning ervan zijn zij volledig afhankelijk van de hogere overheid (Vlaams of Federaal). De doorstortingen en het tempo van inkohiering zijn sterk verschillend tussen Vlaanderen en de Federale overheid.

De ontvangsten m.b.t. de onroerende voorheffing bedragen tot 30 juni  slechts een fractie van het totaal. Vlaanderen heeft vanaf 2018 de aanslagvoet aangepast van 2,5% naar 3,97%. De gemeentelijke opcentiemen werden verlaagd van 1350 naar 850,13 o.b.v. de gemeenteraadsbeslissing van 19 oktober 2017.

De doorstorting van de personenbelasting werd gewijzigd, de betaaldata en de te ontvangen voorschotten worden bekendgemaakt, wat een liquiditeitsprognose vereenvoudigd heeft. ( Voorheen waren er grote schommelingen in het ritme van de doorstorting van de aanvullende personenbelasting). De doorstorting van vaste voorschotten heeft zeer zeker een positieve invloed gehad. Het risico bij deze indirecte belasting  ligt in de herramingen die tijdens het jaar gebeuren op basis van het inkohieringsritme. Dit kan, voor een kleine gemeente als Tielt-Winge al snel een verschil uitmaken van enkele honderdduizenden euro, in positief, maar ook in negatief.

De impact van COVID-19 op de inkomsten uit de personenbelasting werd reed verwerkt in het budget voor 2021 en 2022 in het AMJP1/2021, maar dit blijft een raming (van de FOD Financiën). De effectieve impact op de inkomsten 2021 en 2022 blijft daarom nog een financieel risico. Ook het hernemen van de hogere inkomsten vanaf 2023 naar een niveau van voor de COVID-19 crisis, is nog een financieel risico. We weten immers niet met welke snelheid het huidige economisch herstel zich zal doorzetten.

In 2022 zal Tielt-Winge volledig overstappen naar het Diftar afvalverwerkingssysteem. Dit zal gepaard gaan met een besparing van kosten voor de gemeente en een verhoging voor de inwoners. Het opzet is, deze besparing recht evenredig te laten terugvloeien naar de burger, met name door een verlaging van de aanslagvoet van de personenbelasting. Hiervoor is er nood aan een zo nauwkeurig mogelijke inschatting van de grootte van deze besparing. Ecowerf heeft hiervan in augustus 2020 een simulatie opgemaakt. De besparing die hieruit blijkt en waarmee rekening gehouden wordt, om de belastingverlaging te verantwoorden, bedraagt 230.000 euro/jaar vanaf 2022 en 63.000 euro voor de jaren 2019 en 2020 (Diftar recyclagepark), wat overeenkomt met een belastingverlaging van 8,5% naar 7,9%.  Deze prognoses van Ecowerf dateren echter van augustus 2020. Uit een actuele analyse van de financiële dienst van de gemeente blijkt dat deze besparing van 230.000 euro uiteindelijk maar 50.000 euro zou bedragen als we vergelijken met gerealiseerde cijfers van 2014-2020. Het grote verschil ligt vooral in een miscalculatie van de prognoses in augustus 2020, zowel van kosten (te hoog ingeschat) als van opbrengsten (te laag ingeschat) van de huidige situatie van voor de invoering van Diftar.

Indien de belastingverlaging op personenbelasting wordt doorgevoerd naar 7,9% zal dit zeker niet budget-neutraal zijn. Door de huidige actuele prognose van Ecowerf vanaf 2022 (met invoering Diftar) en de belastingverlaging (die vanaf 2023 jaarlijks ongeveer 350.000 euro minder zal opbrengen) op te nemen in de meerjarenplanning, gaan de financiën van de gemeente jaarlijks (tot 2025) achteruit met ongeveer 200.000 euro. Ook al werd de negatieve impact hiervan ten volle in het AMJP1/2021 opgenomen, toch vormt dit een belangrijk financieel risico op lange termijn (vanaf 2026).

Het principe om de besparing van Diftar te doen terugvloeien naar de burger kan verdedigbaar zijn, maar misschien is het toch wenselijker deze beslissing pas te nemen na een volledig werkingsjaar zodat het werkelijke effect van de invoering van Diftar ook meetbaar wordt.

 

3. De toelage voor de brandweerzone (gemeente)

 

Er is rekening gehouden met de berekeningen van de hulpverleningszone Oost. De HVZ Oost betreft 7 voormalige brandweerdiensten die elk op een andere manier gestructureerd en georganiseerd zijn. Het op elkaar afstemmen van de  werking van de verschillende posten om te komen tot een gelijkwaardig hulpverleningsniveau is een niet-evidente taak. De toelage werd aangepast conform de meerjarenplanning van de brandweerzone. Hopelijk wordt deze prognose gehandhaafd

 

4. Aquafin – Riobra projecten (gemeente)

 

Doordat de gemeente zelf geen bouwheer is, is controle op de uitvoering moeilijker. Indien de planning gevolgd blijft, zijn voldoende middelen voorzien. Wanneer projecten vooruitgeschoven worden in de tijd, zijn meestal de financiële gevolgen voor het bestuur positief. De subsidies hiertegenover zijn echter nog niet gerealiseerd. Daarenboven zitten er rioleringswerken aan te komen waar vandaag geen concrete cijfers, noch uitvoeringsdata van bekend zijn. Eén van deze geplande riolerings- en wegenwerken betreft de aanleg van de Kaaskorf. De aanleg van de wegenis wordt voorzien met een verhaalbelasting op de inwoners van de Kaaskorf. Aangezien een verhaalbelasting volgt op de voltooiing van de werken, creëert deze uitgave een groot onevenwicht in de meerjarenplanning aangezien de recuperatie van de gemaakte kosten slechts ten vroegste het jaar na uitvoering kan starten. Wellicht moet er beroep gedaan worden op een overbruggingskrediet. Het grootste risico zal er echter in bestaan de volledige kost te kunnen recupereren via de verhaalbelasting.

 

5. Evolutie van rentevoeten en macro- economische factoren (gemeente en OCMW)

 

De huidige rentevoeten zijn uitzonderlijk laag. De prognoses blijven laag. Bij de laatste schuldherschikking in 2016 werd hierop geanticipeerd en tevens een langere aflossingstermijn vastgelegd. Doordat veel leningen reeds een vaste rentestructuur hebben, is het risico bij rentestijging eerder beperkt.

Een hogere inflatie en lagere groei zouden de prognoses kunnen verstoren.

 

6. De uitvoering van het nieuwe kerken- en pastorieënplan

 

Aangezien de 6 kerkfabrieken ontbonden zijn en de installatie van nog één kerkfabriek (Sint Donatus) voltooid is, werden er nieuwe exploitatie- of investeringstoelagen ingeschreven in dit meerjarenplan. Veel zal echter nog afhangen van de uitvoering van het kerken- en pastorieënplan dat goedgekeurd werd op de gemeenteraad van 16/4/2020 en waarbij het tijdstip van de overdracht van bepaalde kerkgebouwen en de staat/herbestemming hiervan een financieel risico vormen.  De kerken Sint-Mattheüs te Meensel, Sint-Denijs te Houwaart en Sint-Martinus te Tielt zullen gedesaffecteerd worden en zullen hun functie als kerk verliezen. Er is slechts één pastorie die haar functie zal behouden, namelijk de gerestaureerde pastorie van Tielt, zij zal de naam krijgen pastorie Sint-Donatus en zal blijven dienst doen als woonst voor een bedienaar van de eredienst en als secretariaat, vergader- en archiefruimte. De pastorieën van Kiezegem en Houwaart worden eigendom van de gemeente, bovenop de pastorie van Sint-Martinus, die reeds tot het gemeentelijk patrimonium behoorde. (De pastoriën van Sint Mattheus, en Sint-Joris blijven eigendom  van de kerkfabriek)De uitgaven verbonden aan het onderhoud en herbestemmen van deze gebouwen zijn op dit ogenblik niet gekend en niet voorzien.

 

7. Inflatie (gemeente en OCMW)

 

Het inschatten van de evolutie van de inflatie is bijzonder moeilijk, maar wel noodzakelijk bij de opmaak / bijsturing  van een meerjarenplan. We maken daarbij gebruik van de prognoses van het Planbureau, maar ook die dragen een stuk onzekerheid in zich.

 

8. Subsidiebeleid van de hogere overheden (OCMW)

 

Hogere overheden voorzien nog steeds subsidies voor de ondersteuning van diverse aspecten van onze werking. Maar vooral subsidies voor nieuwe projecten worden steeds vaker “ad hoc” en op projectmatige basis toegekend. Niet zelden komen nieuwe en waardevolle initiatieven na korte tijd weer op de helling te staan omdat de subsidiëring niet structureel is. Het OCMW moet dan op zoek naar alternatieve financieringsbronnen of moet de initiatieven afbouwen of zelfs afschaffen.

 

 

9.De vluchtelingencrisis en het opvangbeleid van de federale overheid (OCMW)

 

In haar opvangbeleid doet de federale overheid in hoge mate een beroep op lokale overheden. Bij  een toenemende vluchtelingenstroom worden lokale besturen gestimuleerd om initiatieven te nemen inzake lokale opvang, waarvan de kostprijs zou worden gerecupereerd via de federale subsidies van FEDASIL. Door het opdrogen van de instroom kan de bezettingsgraad en de ermee verbonden subsidiëring in het gedrang komen en het financieel evenwicht voor dat beleidsveld hypothekeren.

 

10. De evolutie van het aantal te betalen leeflonen (OCMW)

 

Dit is een economisch-maatschappelijk gegeven waarop wij als lokaal bestuur geen vat hebben. De economische impact van een toename is echter niet gering omdat de tenlastename een verplicht karakter heeft en de subsidiëring vanuit de hogere overheid slechts gedeeltelijk is. Wij zetten als lokaal bestuur maximaal in op activering, maar extra uitgaven per saldo moeten elders in de werking worden gerecupereerd.

 

 

11. De impact van COVID19 op de werkingsontvangsten (gemeente en OCMW)

 

De COVID19-crisis heeft, naast de grote impact op de dagelijkse werking van het bestuur en de maatschappelijke impact, een grote impact op de ontvangsten van het bestuur uit de exploitatie van zijn dienstverlening en in mindere mate op zijn uitgaven. Om dit te compenseren werden er vanuit de hogere overheden tal van bijkomende (tijdelijke) subsidiëringen voorzien. Deze lijken op het eerste zicht een groot deel van de minderontvangsten te compenseren voor een aantal diensten. Toch blijven er een aantal diensten waarbij er weinig of geen compensatie voorzien is. Er blijft ook nog onzekerheid over een aantal maatregelen van de hogere overheid die nog niet beslist werden.  De nog niet besliste maatregelen en het feit dat we nog geen zicht hebben op het totale kostenplaatje (zowel de minderontvangsten, meeruitgaven en subsidiërende maatregelen) vormen een financieel risico. De COVID19-crisis is immers nog niet afgelopen. De impact op de inkomsten uit o.a. personenbelastingen zullen pas duidelijk worden in 2021-2022. Van deze eventuele minderinkomsten uit personenbelasting zijn nog geen ramingen bekend en ook dit vormt een financieel risico.

 

12. De impact van een doorgedreven samenwerking met buurgemeente Bekkevoort

 

Er is reeds een samenwerking tussen de thuisdiensten van beide besturen. Niet alleen deze samenwerking maar ook een samenwerking onder ondersteunende diensten zal mogelijk opgestart worden. Of deze aanzet naar “schaalvergroting” ook zal resulteren in een fusie tussen beide gemeenten zal deels afhangen van het succes van deze bijkomende samenwerkingsverbanden. Het financiële risico bestaat erin dat, mocht het tot een fusie komen, de nieuwe gemeente nog niet zal voldoen aan de voorwaarden van de Vlaamse overheid voor gedeeltelijke schuldovername. In die zin is gemeente Tielt-Winge minstens bereid te praten met andere aanliggende gemeentes, zodanig dat aan gestelde voorwaarden wel kan voldaan worden. Tielt-Winge zal zich in dit kader aansluiten bij de studie die Kortenaken zal laten maken. Op dit ogenblik wordt er echter nog nergens rekening gehouden met een gedeeltelijke schuldovername.  In die zin kunnen we dan ook niet spreken over een reëel financieel risico; eerder een financiële opportuniteit.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen directe financiële gevolgen.

 

Bijlagen

Standopgave 31/12/2021 (menu 8.2.2)

 

Besluit:

De raad voor maatschappelijk welzijn neemt kennis van de rapportering van 31 december 2021 van de financieel directeur in uitvoering van artikel 177 van het decreet lokaal bestuur." "

De raad voor maatschappelijk welzijn neemt kennis van de rapportering van 31 december 2021van de financieel directeur in uitvoering van artikel 177 van het decreet lokaal bestuur.

 

Publicatiedatum: 24/02/2022