Raad voor maatschappelijk welzijn van Tielt-Winge

21 april 2022

Notulen

 

Aanwezig:

voorzitter:

Agnes Van de Gaer

voorzitter vast bureau:

Rudi Beeken

lid vast bureau:

Raf Alaerts, Jan Loddewykx, Germaine Willems, Gert Van denstorme

raadslid:

Manuela Vervoort, Tamara Vande Reyde, Tom Werner, Marthe Caeyers, Frederik Vranken, Jo Smekens, Marleen De Vry, Fons Lemmens, Yvette Duerinckx, Filip Broos, Kris Cornelissen, Gerry Caluwaerts, Annelore Wuyts

algemeen directeur:

Kurt Yskout

 

Verontschuldigd:

lid vast bureau:

Gunther Clinckx

raadslid:

Rudi Meeus

 

 

Overzicht punten

Raad voor maatschappelijk welzijn 21 april 2022

 

Goedkeuring notulen vorige raad voor maatschappelijk welzijn

 

Conform met het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en het huishoudelijk reglement van de raad voor maatschappelijk welzijn van 17 juni 2021, zoals gewijzigd op 17 maart 2022, keurt de raad de notulen van de zitting van 17 maart 2022 goed.

 

Bijlagen

         Ontwerpnotulen RMW van 17 maart 2022 (via Meeting.mobile).

         Audioverslag RMW van 17 maart 2022.

         Index audioverslag RMW van 17 maart 2022.

         Agenda RMW van 21 april 2022.

 

" "

Publicatiedatum: 23/05/2022
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Raad voor maatschappelijk welzijn 21 april 2022

 

Tariefreglement voor invorderingskosten van algemene vorderingen met vervaldag

Motivering

 

Feiten en context

De invordering van ontvangsten uit gefactureerde diensten (thuisdiensten, kinderopvang, …), huurgelden, schadevergoedingen en terugvorderingen van ten onrechte betaalde bedragen, … gaat gepaard met kosten welke gemaakt worden voor het verzenden van betalingsherinneringen en aangetekende zendingen. Het is billijk om deze kosten op de nalatige debiteuren te verhalen.

 

Juridische gronden

         Het decreet van 22 december 2017 en latere wijzigingen over het Lokaal Bestuur.

         Het besluit van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 12 december 2017 houdende goedkeuring van het proces debiteurenbeheer.

 

Adviezen

Geen adviezen

 

Argumentatie

Het voorstel is om bij de tweede herinnering een algemene kost vast te stellen van 10 euro. Indien nog nodig wordt een aangetekende ingebrekestelling verstuurd, ook hiervoor wordt een algemene kost van 10 euro voorgesteld. Deze invorderingskosten omvatten zowel administratie- als verzendkosten.

 

Er wordt voor de kosten van de tweede herinnering en de aangetekende ingebrekestelling eenzelfde tarief aangerekend.

 

Het volledig invorderingsproces wordt opgenomen in het organisatiebeheerssysteem. Als omkadering wordt een deel van de minnelijke fase van de invorderingsprocedure weergegeven:

Deel van de minnelijke fase van de invorderingsprocedure en tarieven bij algemene vorderingen:

         Versturen van een factuur te betalen binnen 30 dagen;

         Versturen van eerste kosteloze herinnering tot betalen na 21 dagen na vervaldag van de openstaande vordering, voor de facturen van thuisdiensten zal daags voordien een controle gebeuren door de desbetreffende thuisdiensten met het oog op eventuele overlijdens van cliënteel of langdurige ziekenhuisopnames;

         35 dagen na vervaldag van de openstaande vordering wordt de facturerende dienst gecontacteerd, dit om 10 euro kosten trachten te vermijden;

         Versturen van een tweede herinnering tot betalen na 30 dagen na het versturen van de eerste herinnering (dus 51 dagen na vervaldag van de openstaande vordering), in dit laatste geval wordt 10 euro kosten aangerekend;

         Indien mogelijk wordt telefonisch contact opgenomen met de debiteur of de desbetreffende/facturerende dienst om na te gaan waarom er niet betaald wordt. Hiervoor wordt een periode van 7 dagen voorzien alvorens over te gaan tot de laatste stap van de minnelijke invorderingsprocedure;

         Versturen van een aangetekende ingebrekestelling (laatste aanmaning) 20 dagen na het versturen van de tweede herinnering (dus 71 dagen na vervaldag van de openstaande vordering), bijkomend wordt 10 euro kosten aangerekend, totaal 20 euro kosten;

         Opstarten van de gedwongen invorderingsprocedure.

 

Financiële gevolgen

De opbrengst wordt geraamd op 2.000 euro. De ontvangst wordt voorzien in het exploitatiebudget onder het beleidsitem waarop de oorspronkelijke vordering werd voorzien en een te creëren algemene rekening.

 

Bijlagen

Geen bijlagen.

 

Besluit:

eenparig aangenomen.
Artikel 1

De raad voor maatschappelijk welzijn stelt het Tariefreglement voor invorderingskosten vast, luidende als volgt:

 

Artikel 1. - Heffingstermijn

Met ingang van 1 mei 2022 en eindigend op 31 december 2025 worden invorderingskosten aangerekend verbonden aan algemene vorderingen met vervaldag

 

Artikel 2. - Definitie

Algemene vorderingen met vervaldag (of niet-fiscale vorderingen): de ontvangsten uit gefactureerde diensten (thuisdiensten, kinderopvang, …), huurgelden, schadevergoedingen en terugvorderingen van ten onrechte betaalde bedragen, … kortom alle vorderingen, behalve de vorderingen van terugvorderbare steun (vorderingen ontstaan vanuit de werking van de sociale dienst).

 

Artikel 3. - Tarieven

         Gratis voor het opmaken en verzenden van algemene vorderingen en het opmaken en verzenden van een eerste herinnering;

         10 euro voor het opmaken en verzenden van de tweede herinnering;

         Bijkomend 10 euro voor het opmaken en aangetekend verzenden van de ingebrekestelling.

 

Artikel 4. - Diverse bepalingen

Bij gedeeltelijke betaling worden eerst de volgens dit reglement aangerekende kosten aangezuiverd en vervolgens de openstaande schuld (hoofdsom).

 

Het tarief zal in voorkomend geval ingevorderd worden via dwangbevel, zoals bepaald in artikel 177 2° DLB, of via gerechtelijke weg.

 

Artikel 2

§1. Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het lokaal bestuur en treedt in werking op 1 mei 2022.

 

§2. Het reglement/proces, zoals goedgekeurd bij raadsbeslissing van 12 december 2017, wordt (gedeeltelijk, voor wat betreft de tarifering) opgeheven door deze beslissing per 1 mei 2022.

 

Artikel 3

Het vast bureau wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.

 

Artikel 4

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het Lokaal Bestuur." "

Het tariefreglement voor invorderingskosten bij algemene vorderingen met vervaldag is goedgekeurd door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn voor de periode 1 mei 2022 - 31 december 2025.

 

Publicatiedatum: 23/05/2022
Overzicht punten

Raad voor maatschappelijk welzijn 21 april 2022

 

Aankoop ICT-materiaal via raamovereenkomst - mandatering VERA als opdrachtencentrale

Motivering

 

Feiten en context

ICT-materiaal is onmogelijk weg te denken in een modern lokaal bestuur. Door de steeds snellere en verdere digitalisering is er meer en meer ICT-materiaal nodig.

 

Door de recente corona-maatregelen is het duidelijk geworden dat een lokaal bestuur snel moet kunnen schakelen om de dienstverlening te kunnen blijven garanderen. Daarom is een raamovereenkomst waarbij men snel en met een beperkte administratieve overhead het noodzakelijke materiaal kan aanschaffen onontbeerlijk.

 

Juridische gronden

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

Het besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 30 mei 2000 tot oprichting van «VERA als autonoom provinciebedrijf» (hierna: VERA).

Art. 4 en 5 van de beheersovereenkomst van VERA zoals goedgekeurd door de provincieraad van 17 december 2013, waarbij de dienstverlening die VERA ontwikkelt en aanbiedt als doel heeft e-government te helpen realiseren bij lokale besturen, bovenlokaal is en ondersteunend met het oog op de verbetering van de samenwerking tussen de besturen in de provincie Vlaams-Brabant en gericht op het creëren van schaalvoordelen.

Het bestek met toepassing van de openbare procedure en met als onderwerp “Raamovereenkomst ICT-, Audiovisueel- en Netwerk materiaal 2021/004” als een overheidsopdracht voor diensten zowel Belgisch (BDA: 2021-519277) als Europees (2021/S 098-254423) gepubliceerd werd op 18 mei 2021.

VERA in de aankondiging en in het lastenboek opnam dat APB VERA Steunpunt e-government als aankoopcentrale met aanvullende aankoopactiviteiten handelt. Deze aankoopcentrale fungeert als tussenpersoon door het sluiten van raamovereenkomsten die door de aanbestedende overheden kunnen worden gebruikt (artikel 47, §1, alinea 2 van de wet overheidsopdrachten). De deelnemende instantie dient zelf nog een overeenkomst te sluiten met de gekozen leverancier.

 

Adviezen

Positief advies algemeen directeur

 

Argumentatie

ICT-materiaal is onmogelijk weg te denken in een modern lokaal bestuur. Door de steeds snellere en verdere digitalisering is er meer en meer ICT-materiaal nodig.

Door de recente corona-maatregelen is het duidelijk geworden dat een lokaal bestuur snel moet kunnen schakelen om de dienstverlening te kunnen blijven garanderen. Daarom is een raamovereenkomst waarbij men snel en met een beperkte administratieve overhead het noodzakelijke materiaal kan aanschaffen onontbeerlijk.

 

VERA heeft als autonoom provinciebedrijf een overheidsstatuut, vastgesteld bij de provinciewet (art. 114 quinquies) en het provinciedecreet (art. 225-237), waaruit volgt dat de activiteiten van VERA kaderen in een opdracht van openbaar belang en VERA onderworpen is aan de wet op de overheidsopdrachten.

 

De overheidsopdracht “Raamovereenkomst ICT-, Audiovisueel- en Netwerk materiaal 2021/004” werd uitgeschreven namens andere besturen, zoals vermeld in de Belgische en Europese publicatie.Het voorwerp van deze overheidsopdracht is een overeenkomst tegen prijslijst die samengesteld is op basis van eenheidsprijzen.

 

De raamovereenkomst is opgesplitst in 3 percelen, enkel perceel 1 is op d.d. 17 maart 2022 gegund. De andere 2 percelen volgen op een later tijdstip:

 

Perceel 1: ICT Materiaal

Dit perceel bevat: Desktop PC’s, Schermen, Laptops & Docking stations, Tablets, Smartphones en divers klein ICT materiaal.

We zoeken een professionele partner die snel ICT materiaal kan leveren uit een groot assortiment.

Het raadplegen van de prijzen en het plaatsen van de bestellingen moeten online via een webshop kunnen gebeuren.

 

Een werkgroep van afgevaardigden van de lokale besturen bepaalde mee de inhoud en voorwaarden van het bestek en heeft ook de analyse en evaluatie van offertes en de gunning begeleid.

 

Volgende instanties kunnen afnemen van deze raamovereenkomst zonder dat er een afnameplicht bestaat:

Lokale overheden (gemeentebesturen, OCMW’s, gemeentescholen, hulpverleningszones, politiezones, culturele centra, gemeenschapscentra, bibliotheken, autonome gemeentebedrijven, intercommunales, interlokale verenigingen, VZW’s, … niet-limitatieve lijst) in de provincie Vlaams-Brabant die toegetreden zijn tot een door VERA opgericht samenwerkingsverband, hierna verder genaamd “virtuele centrumstad” of “samenwerking”. Dit geldt zowel voor de bestaande virtuele centrumsteden (Noord, STAD, Hageland, Luchthaven, Groene Rand, Brabantse Kouters, Lambiek, ADD-ICT) en samenwerkingen (Politie OOST, Politie WEST en Regionale landschappen Vlaams-Brabant), als voor de nog op te richten virtuele centrumsteden of samenwerkingen. Inschrijvers moeten er rekening mee houden dat de totale omvang van de leveringen of diensten kan stijgen in de ondergenoemde twee gevallen:

Bij toetreding van een lokale overheid, die nog geen deel uitmaakte van een virtuele centrumstad of samenwerking, tot een bestaande virtuele centrumstad of samenwerking;

Bij oprichting van een nieuwe virtuele centrumstad of samenwerking, waardoor ook de lokale overheden in deze regio van deze raamovereenkomst gebruik kunnen maken.

Onder toetreding tot een virtuele centrumstad verstaan zij het nemen van een college- of raadsbeslissing door de desbetreffende lokale overheid of het nemen van een beslissing door het hoogste bestuursorgaan van de organisatie met het oog op de goedkeuring van het protocol tot samenwerken. Meer info over virtuele centrumsteden en de deelnemende besturen zijn te vinden op: https://www.vera.be/virtuele-centrumsteden

Leden en toekomstige leden van de interlokale vereniging IT-punt. Meer info kan op: https://www.it-punt.be/it-punt-in-het-kort

VERA (Autonoom provinciebedrijf)

Provinciebestuur Vlaams-Brabant inclusief provinciale VZW's en provinciale scholen

 

VERA heeft samen met een vertegenwoordiging van 10 afgevaardigden van de lokale besturen de analyse gemaakt en de leveranciers geselecteerd die de interessantste aanbieding voor ICT-materiaal heeft tegen de beste prijs en kwaliteit, op alle hierbij betrokken gebieden.

 

Het bestek en de evaluaties gebeurde onder toezicht en met medewerking van een werkgroep van 8 openbare besturen en VERA.

 

Deze overheidsopdracht beoogt het sluiten van een raamovereenkomst met één deelnemer per perceel.

Conform de bepalingen van het bestek werden de volgende percelen toegewezen aan:

Perceel 1: ICT Materiaal: Centralpoint België N.V., Nieuwlandlaan 111, 3200 Aarschot

Perceel 2: Audiovisueel materiaal en diensten: Nog niet gegund

Perceel 3: Netwerkmateriaal en diensten: Nog niet gegund

 

De overeenkomst wordt afgesloten voor een periode van 48 maanden met ingang op 17 maart 2022 vermeld in de schriftelijke toewijzingsbrief.

 

Financiële gevolgen

Budgetjaar

Budgetsleutel

Geraamde uitgaven

Beschikbaar budget op datum van 24 maart 2022

2022

011901/24100100

€ 4.500

€ 29.405,64

 

Geraamde uitgaven afhankelijk van het afgeschreven ICT-materiaal

 

Bijlagen

         Bestek ICT - audiovisueel en netwerk materiaal

         Erratum - vragen en antwoorden

         Perceel 1 - gunningsverslag

         Perceel 1 - gunningsbeslissing

         Bijlage specificaties Centralpoint

         Bijlage specificaties nice-to-have

         Bijlage service Centralpoint

         Bijlage inventaris

 

Besluit:

eenparig aangenomen.
Artikel 1

De raad van maatschappelijk welzijn gaat akkoord om VERA te mandateren als opdrachtencentrale en de raamovereenkomst met VERA af te sluiten met ingang van 17 maart 2022 en dit tot en met 16 maart 2026.

 

Artikel 2

De geraamde waarde voor deze opdracht is op basis van vermoedelijke hoeveelheden naargelang de afschrijving van ICT-materiaal.

 

Artikel 3

De nodige budgetten zijn ingeschreven in de budgetten onder beleidsitem 011901 - rekeningnummer 24100100.

 

Artikel 4

Het vast bureau wordt gelast met de uitvoering van deze beslissing.

 

Artikel 5

Afschrift van deze beslissing wordt bezorgd aan VERA.

 

Artikel 6

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht, zoals geregeld door de desbetreffende bepalingen van het Decreet over het lokaal bestuur." "

Aankoop ICT materiaal - mandatering VERA

 

Publicatiedatum: 23/05/2022
Overzicht punten

Raad voor maatschappelijk welzijn 21 april 2022

 

Aansluiting Prolocus OFP in het kader van de nieuwe 2de pensioenpijler voor contractuelen (gewone stemming) en aanduiding vertegenwoordiging in algemene vergadering (geheime stemming)

Motivering

 

Feiten en context

Tot eind 2021 waren verschillende Vlaamse lokale besturen voor de 2de pensioenpijler (een aanvulling op het wettelijk pensioen van contractuele personeelsleden) aangesloten bij de groepsverzekering van Belfius Insurance. In de maand juni 2021 heeft Belfius ons op de hoogte gebracht dat zij de lopende groepsverzekeringsovereenkomst per 1 januari 2022 zouden stopzetten. Om verder te voorzien in deze 2de pensioenpijler heeft het bestuur de keuze om enerzijds een overheidsopdracht voor een groepsverzekering bij een verzekeraar aan te gaan en anderzijds zich aan te sluiten bij een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening (pensioenfonds). De VVSG en OFP PROVANT (dat werd omgevormd tot OFP PROLOCUS) hebben intussen samen voor een nieuw aanbod gezorgd.

 

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

         De statuten, de beheersovereenkomst, het financieringsplan (algemeen luik en specifiek luik VVSG), de Verklaring inzake Beleggingsbeginselen (algemeen luik en specifiek luik VVSG), het Kaderreglement en het bijzonder pensioenreglement, de toetredingsakte.

 

Adviezen

Positief advies van het managementteam en protocol van akkoord van de vakorganisaties.

 

Argumentatie

Situering

Tot eind 2021 waren verschillende Vlaamse lokale besturen voor de 2de pensioenpijler (een aanvulling op het wettelijk pensioen van contractuele personeelsleden) aangesloten bij de groepsverzekering van Belfius Insurance. In de maand juni 2021 heeft Belfius ons op de hoogte gebracht dat zij de lopende groepsverzekeringsovereenkomst per 1 januari 2022 zouden stopzetten. Om verder te voorzien in deze 2de pensioenpijler heeft het bestuur de keuze om enerzijds een overheidsopdracht voor een groepsverzekering bij een verzekeraar aan te gaan en anderzijds zich aan te sluiten bij een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening (pensioenfonds). De VVSG en OFP PROVANT (dat werd omgevormd tot OFP PROLOCUS) hebben intussen samen voor een nieuw aanbod gezorgd.

Een aanvullend pensioen voor contractanten van lokale besturen is zo goed als veralgemeend, met bovendien het sectorale akkoord van 2020 dat een minimumbijdrage van 2,5% oplegt. Door de 'Wet Bacquelaine' van 2018 kunnen besturen zelfs een korting op de responsabiliseringsbijdrage krijgen als ze een voldoende hoge 2de pijler aanbieden aan de contractanten.

 

Na onderhandelingen met de VVSG en verschillende betrokken spelers leidde in september 2021 toch een akkoord met de speler OFP PROVANT. Hierdoor werd er een pensioenfonds opgesteld waarbij alle lokale besturen van het Vlaamse Gewest kunnen toetreden.

 

Verschil groepsverzekering en pensioenfonds

Om te voorzien in een aanvullend pensioen voor werknemers moet een werkgever een beroep doen op een pensioeninstelling. Deze pensioeninstelling int de bijdragen, belegt ze, berekent de aanvullende pensioenen en betaalt ze uit.

 

Er zijn 2 soorten pensioeninstellingen. De eerste mogelijkheid is om bij een verzekeraar een groepsverzekering af te sluiten. In ruil voor het betalen van bijdragen staat die verzekeraar dan in voor alle verplichtingen waartoe de werkgever zich heeft verbonden. Een groepsverzekering is dus een verzekeringsproduct, aangeboden door een verzekeraar.

Een tweede mogelijkheid is dat de werkgever toetreedt tot een pensioenfonds (of instelling voor bedrijfspensioenvoorziening, IBP, met als verplichte rechtsvorm het Organisme voor de Financiering van Pensioenen, OFP). Dit is een specifieke rechtspersoon die uitsluitend belast is met de financiering van pensioenen. OFP PROLOCUS is hiervan een voorbeeld.

 

Beide systemen hebben voor- en nadelen. Door een beroep te doen op een groepsverzekering wordt de werkgever 'ontzorgd', want de verzekeraar neemt, uiteraard tegen een vergoeding voor de kosten (maar met mogelijkheid van winstdeelname), alle verplichtingen op zich.

Door de toetreding bij een IBP wordt men meer betrokken bij het beheer van de eigen pensioenfinanciering en zal het bestuur, in tegenstelling tot een groepsverzekering, een vertegenwoordiger in de algemene vergadering van OFP PROLOCUS moeten afvaardigen. Naast een controlebevoegdheid heeft de vertegenwoordiger ook de mogelijkheid om – indien nodig - punten op de agenda van de algemene vergadering te zetten. Dit betekent ook dat alle opbrengsten en kosten binnen het pensioenfonds blijven. Een IBP streeft geen winsten ten voordele van de organisatie zelf na maar het heeft ruimere beleggingsmogelijkheden, zodat een ruimer rendement mogelijk is dan in een tak 21 verzekering.

 

Wetgeving overheidsopdrachten?

Om toe te treden tot een pensioenfonds dat zelf de wetgeving op de overheidsopdrachten respecteert, is geen overheidsopdracht vereist. Het bestuur oefent door toetreding via de algemene vergadering waar men lid van wordt, toezicht uit op OFP PROLOCUS net zoals op haar eigen diensten. Het bestuur oefent impact uit op het beleid van het pensioenfonds, en dan speelt de zogenaamde 'in house doctrine'. Dit systeem is vergelijkbaar met wat geldt als een lokaal bestuur een beroep doet op de intercommunale waartoe men zelf behoort. Ook hierbij speelt de wetgeving overheidsopdrachten niet. OFP PROLOCUS zal meer dan 80% van de uitvoering van taken behelzen die hem zijn toegewezen door de controlerende overheden (bv. het voorzien in aanvullende pensioenen voor lokale en provinciale besturen). Als laatste is er geen directe participatie van privékapitaal in OFP PROLOCUS en zijn zijzelf onderworpen aan de wetgeving op de overheidsopdrachten.

 

Wat is OFP PROLOCUS?

OFP PROLOCUS is een pensioenfonds (dus een aparte juridische entiteit), dat in 2009 werd opgericht door het provinciebestuur Antwerpen. Het biedt een aanvullend pensioen aan voor contractanten van de verschillende provinciale instellingen zelf. Tot voor de statutenwijziging had OFP PROVANT alleen een aanbod voor lokale besturen in de provincie Antwerpen. OFP PROLOCUS daarentegen staat open voor alle lokale en provinciale besturen in Vlaanderen. Het fonds haalde de voorbije jaren een gemiddeld rendement van ruim 6%, maar rendementen uit het verleden bieden uiteraard geen enkele garantie voor de toekomst.

 

OFP PROLOCUS zal, in het verlengde van de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen, sterk inzetten op het duurzaam karakter van zijn beleggingen.

 

Rol VVSG

De VVSG heeft alleen een faciliterende rol. De uiteindelijke beslissing met betrekking tot een aanvullend pensioen voor de eigen contractanten moet genomen worden door elk lokaal bestuur. Om deze beslissing te faciliteren, onderhandelen de VVSG met OFP PROVANT met het oog op de omvorming tot OFP PROLOCUS, met de RSZ, Sigidis en de KSZ (voor de financiële en gegevensstromen), met de vakorganisaties (met het nieuwe kaderreglement), ... Daarnaast werd en wordt de toezichthouder FSMA uiteraard geïnformeerd over alle belangrijke stappen in het dossier. VVSG wil besturen maximaal ontzorgen. Daarnaast organiseerden de VVSG en OFP PROLOCUS ook verschillende webinars over dit onderwerp. De presentaties en opnames zijn hiervan in de bijlagen terug te vinden.

 

Voor- en nadelen aanbod van VVSG/OFP Prolocus

Het belangrijkste voordeel van de geplande nieuwe 2de pensioenpijler is de ontzorging die de VVSG aanbiedt. Op tal van punten die werkgevers anders zelf moeten regelen, zal de VVSG voorbereidend werk leveren. OFP PROLUCUS zal verder op vraag van de VVSG voor de nieuwe toegetreden besturen het systeem van de vroegere groepsverzekering waarbij de bijdragen geïnd worden via de RSZ-aangifte behouden. Daarvoor komt er een overeenkomst met o.a. de RSZ. Ook dit moet het bestuur niet meer zelf regelen. Het belangrijkste voordeel ligt echter in de kostenefficiëntie. Pensioeninstellingen zijn aan zware eisen (vaste kosten) onderworpen qua beheer, financieel beleid, transparantie, dienstverlening, ... Door veel besturen te verzamelen in 1 entiteit, ontstaan er positieve schaaleffecten, dus lagere kosten per werkgever en per aangeslotene.

Een werkgever voor wie een aanvullend pensioen wordt opgebouwd, heeft op het moment van de pensionering de zekerheid van een bepaald minimumrendement, de zogenaamde 'WAP-garantie'. Vandaag bedraagt die 1,75% per jaar voor een actieve aangeslotene voor de diensten gepresteerd sinds 2016, en 0% voor iemand die het bestuur heeft verlaten en zijn verworven reserves heeft laten staan. Als de beleggingen van de pensioeninstelling (verzekeraar of pensioenfonds) dat rendement niet halen dan kan een werkgever aangesproken worden om het verschil bij te passen, want hij heeft zich geëngageerd tegenover zijn medewerker. In de aflopende groepsverzekering bij Belfius Insurance was dit verplichte minimumrendement afgedekt door de verzekeraars zelf. Zij pasten het noodzakelijke verschil desgevallend bij en konden de werkgevers-besturen hiervoor niet aanspreken. Hier ligt meteen de belangrijkste reden waarom de overeenkomst werd opgezegd, want de verzekeraars moesten de voorbije jaren telkens veel geld toevoegen om aan de verplichtingen te voldoen. Vandaag wil of kan geen enkele aanbieder (pensioenfonds of verzekeraar) nog werken met een dergelijk hoog gegarandeerd rendement. Op dat vlak gaan de besturen er dus op achteruit in vergelijking met de opgezegde groepsverzekering, welke keuze ze vandaag ook maken. Het is echter wel de bedoeling dat de hierboven aangehaalde voordelen, gekoppeld aan een financieel beleid dat de kans op extra tussenkomsten van de werkgevers klein houdt, opwegen tegen dit nadeel.

 

Wat is een pensioenplan? Welke soorten bestaan er?

In een pensioenplan krijgt de belofte die de werkgever aan de werknemer maakt om te voorzien in een aanvullend pensioen, concreet vorm. In elk plan zal de werkgever verantwoordelijk blijven voor de aan de werknemer gedane pensioenbelofte. De werkgever zal de pensioenbelofte aan de werknemer financieren door betalingen te doen aan deze pensioeninstelling. Deze laatste belegt deze middelen zo goed mogelijk en zorgt voor de administratieve opvolging.

Blijken de financiële middelen die de pensioeninstelling op de pensioendatum heeft te laag om in de belofte of het wettelijke minimum te voorzien, dan zal de pensioeninstelling de werkgever aanspreken om het verschil bij te passen.

 

Er bestaan drie soorten pensioenplannen:

Defined contribution of vaste bijdragenplan: In dit plan betaalt de werkgever elk jaar de in het reglement bepaalde bijdragen, die meestal uitgedrukt worden als een percentage van het loon. Het rendement kan positief of negatief zijn. De aflopende groepsverzekering bij Belfius Insurance was dit type. Ook het nieuwe aanbod van OFP PROLOCUS is van dit type.

Cash Balance: bij een dergelijk plan garandeert de werkgever een bepaalde toekenning op het loon. Deze toekenningen ontvangen een vastgelegd rendement. De financiering door de werkgever wordt bepaald door de binnen de pensioeninstelling opgebouwde buffers. Als de financiële markten het goed doen en er is een voldoende hoge financiële buffer, dan kan de pensioeninstelling beslissen om de bijdrage van de werkgever te laten dalen en/of een deel van het overrendement aan de werknemers te laten toekomen.

Defined benefit of vaste prestatiesplan: Bij dit plan garandeert de werkgever een te bereiken doel, wat de medewerker dus op het einde van de loopbaan als aanvullend pensioen zal krijgen.

 

Kosten

De belangrijkste kosten voor een bestuur hangen samen met het engagement van het bestuur tegenover de contractanten, uitgedrukt in een percentage van het loon. Dit is 3% en zal dus niet veranderd zijn tegenover het huidige systeem.

Daarnaast zal er ook gedurende (wellicht) 5 jaar na de toetreding een zogenaamde prefinanciering van 5% boven op de pensioentoezegging gelden. Met die middelen bouwt OFP PROLOCUS voor elk bestuur een 2de vrije reserve op. Deze vrije reserves moeten maximaal vermijden dat besturen worden aangesproken om een eventueel tekort bij te passen. Als de 2de vrije reserve hoog genoeg is, kan ze deels worden ingezet voor de (co)financiering van de pensioenbijdragen van 1 of meer jaar.

Kortom: de prefinanciering zal ook gelden voor besturen die pas later toetreden, en voor hen ook even veel jaar gelden als voor besturen die van bij de start in 2022 instappen.

 

Op de pensioenbijdragen (toezegging en prefinanciering) moet ook 8,86% socialezekerheidsbijdragen worden betaald.

 

Een derde luik wordt gevormd door de effectieve kosten die het pensioenfonds moet maken om te functioneren: personeelskosten, kosten van allerhande (vaak verplichte en strikt gereglementeerde) dienstverlening, opgelegde jaarlijkse communicatie aan de contractanten van de aangesloten besturen, organisatie van een aanspreekpunt voor vragen, ... Een deel van die kosten hangt niet of nauwelijks samen met de omvang de pensioeninstelling, zodat iedereen er baat bij heeft dat ze veel mogelijk besturen met zoveel mogelijk contractanten aansluiten. Zo worden de kosten per aangeslotene beperkt. In 2022 starten we met een kostenfactuur van 1000 euro per jaar per werkgever en 10 euro per jaar per aangesloten medewerker. Die bedragen worden jaarlijks geïndexeerd.

 

Financiële stromen

De bedoeling van het nieuwe systeem is om besturen maximaal te ontzorgen. Wat ze kennen van de groepsverzekering, nl. de inning van de bijdragen van de RSZ, blijft behouden. Een eerste financiële stroom zal zijn tussen de RSZ en het bestuur via de maandelijkse voorschotten en de kwartaalaangiften. De RSZ zal van OFP PROLOCUS het percentage krijgen dat het elk kwartaal moet toepassen op de volledige contractuele loonmassa van het bestuur, dus zonder verijzondering per medewerker. Daarnaast zal OFP PROLOCUS jaarlijks aan de RSZ vragen om een bijkomend bedrag te innen bij de besturen. Dat bedrag zal bestaan uit enerzijds de ontbrekende financiering en anderzijds de jaarlijkse kosten. De RSZ rekent op de voor rekening van OFP PROLOCUS geïnde bedragen een kostenvergoeding van 0.2% aan.

Het aanbod van OFP PROLOCUS werd, net zoals de groepsverzekering die tot eind 2021 aangehouden bij Belfius Insurance, geen werknemersbijdragen vereisen, er zal voorzien worden in een overlijdensdekking en een kapitaalsuitkering.

Voor de werknemers komt er een bijkomend voordeel, nl. de dekking van o.a. moederschapsrust, adoptieverlof, arbeidsongeval en beroepsziekte als gelijkgestelde periode. Dat is een verbetering tegenover de huidige groepsverzekering.

Er komen wel meer mogelijkheden voor werkgevers om het bijdragepercentage te laten afhangen van de hoogte van het loon, om zo het verschil tussen het laatste loon en het wettelijk pensioen extra te verkleinen. Dat kan met de zogenaamde 'step rate'. Besturen kunnen die toepassen omdat de berekening van het wettelijk pensioen vandaag geen rekening houdt met het loongedeelte boven het zogenaamde loonplafond van 63.944,74 euro per jaar (eerstkomende jaren wordt dit stelselmatig verhoogd). Door op het loongedeelte daarboven een hogere toezegging toe te passen dan op het loongedeelte onder die grens, kan een deel van dat negatieve effect worden geneutraliseerd en wordt de zogenaamde vervangingsratio over de verschillende looncategorieën meer geharmoniseerd.

Het bestuur kan met andere rechtspersonen waarmee ze nauwe banden hebben (AGB’s, OCMW) een 'MIPS-Groep' (multi-inrichters pensioenstelsel) vormen.

Door toe te treden tot een zogenaamde MIPS-groep kunnen besturen door de wet bepaalde gevolgen van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst opvangen. Die gevolgen hebben zowel een werknemers- als werkgeversaspect.

Werknemer-contractant die ontslag neemt bij het bestuur om te gaan werken bij OCMW of autonoom gemeentebedrijf van de eigen gemeente, wordt door de berekening van het aanvullende pensioen in de gemeente beschouwd als een 'slaper'. Dit betekent dat de zogenaamde 'WAP'-garantie van 1,75% voor een actief aangeslotene voor hem of haar niet verder geldt door bij de gemeente intussen opgebouwde pensioenreserves: de slaper valt terug op een 'WAP-garantie' van 0% per jaar. Zijn of haar individuele rekening bij gemeente wordt alleen nog aangevuld met het toegekende rendement. Uiteraard zal er voor die werknemer bij OCMW of AGB een nieuwe individuele rekening worden geopend, waarop weer wel de WAP-garantie van 1,75% voor de jaren als actieve aangeslotene geldt. Als de betrokken besturen behoren tot 1 MIPS-groep, worden mensen die binnen deze groep van werk veranderen, niet als uittreders en nieuwe aangeslotenen beschouwd, maar blijft alles gewoon doorlopen alsof het om 1 en dezelfde werkgever gaat.

Werkgever-bestuur is verplicht om bij te passen wanneer bij pensionering de individuele rekening minder middelen bevat dan de WAP-garantie waarop de werknemer voor de actieve jaren recht heeft. Zeker voor een klein bestuur is dat risico niet denkbeeldig. Binnen OFP PROLOCUS zullen besturen die behoren tot een MIPS-groep onderling solidair zijn: ze kunnen dus voor de WAP-garantie een beroep doen op elkaars vrije reserves, wat de kans op een extra tussenkomst een stuk kleiner maakt. Die solidariteit onder de leden van deze groep geldt trouwens voor alle financiële verplichtingen ten aanzien van OFP PROLOCUS, dus ook als bv. 1 van de leden die bijdragen niet betaalt.

Toetreden tot een MIPS-groep is een vrijwillige keuze, alleen besturen met identiek dezelfde pensioentoezegging kunnen een MIPS-groep vormen. Alle deelnemende besturen van een MIPS-groep zijn elk voor zich lid van de algemene vergadering van OFP PROLOCUS, met dus elk een eigen stem. Er kan wel een gezamenlijke permanente vertegenwoordig aangesteld worden op voorwaarde dat de vertegenwoordiger met elk van de entiteiten een juridische band heeft. Een MIPS-groep kan later nog altijd aangepast worden.

 

Om toe te treden tot dit pensioenfonds is een protocol van het syndicaal onderhandelingscomité vereist.

Na de beslissing tot toetreding, moet dit aan OFP PROLOCUS meegedeeld worden nadien moet tijdens de algemene vergadering van OFP PROLOCUS de kandidatuur goedgekeurd worden.

 

Financiële gevolgen

Voor 2022 werden er extra budgetten ingeschreven in de meerjarenplanning voor de betaling van de extra kosten van de 2de pensioenpijler. De nodige kredieten voor de komende jaren zullen voorzien worden in de meerjarenplanning.

 

Bijlagen

         Bijlage 1: Overzicht documenten toetredingsdossier

         Bijlage 2: Statuten

         Bijlage 3: Beheersovereenkomst

         Bijlage 4: Kaderreglement

         Bijlage 5: Pensioenreglement MIPS

         Bijlage 6: Pensioenreglement UNI

         Bijlage7: financieringsplan

         Bijlage 8: Verklaring inzake beleggingsbeginselen

         Bijlage 9: Toelichting statuten

         Bijlage 10: Toelichting beheersovereenkomst

         Bijlage 11: Toelichting kaderreglement en pensioenreglement

         Bijlage 12: Toelichting financieringsplan

         Bijlage 13: Toelichting verklaring inzake beleggingsbeginselen

         Bijlage 14: Webinar aanvullend pensioen

         Bijlage 15: Webinar 2de pensioenpijler

         Bijlage 16: Stappenplan toetreding OFP PROLOCUS

         Bijlage 17: Mail VVSG

         Bijlage 18: Toelichting VVSG

         Bijlage 19: Protocol onderhandelingscomité 29 maart 2022 - 2e pensioenpijler

 

Besluit:

eenparig aangenomen.
 

 

over artikel 7 - conform artikel 27 §1 van het DLB verlaten burgemeester R. Beeken en schepen J. Loddewykx de zitting bij de stemming over dit artikelaangenomen na geheime stemming: 17 stemmen voor
Artikel 1

De Raad voor Maatschappelijk Welzijn heeft kennis genomen van de verklaring inzake beleggingsbeginselen (algemeen luik en luik VVSG), de statuten, de beheersovereenkomst en het financieringsplan (algemeen luik en luik VVSG) via de toetredingsakte van OFP PROLOCUS, het kaderreglement en het bijzonder pensioenreglement.

 

Artikel 2

De Raad voor Maatschappelijk Welzijn gaat akkoord om met ingang van 1 januari 2022 toe te treden tot OFP PROLOCUS (Afzonderlijk vermogen VVSG), en hiertoe onverwijld een verzoek tot aanvaarding als lid van de Algemene Vergadering te richten tot OFP PROCOLUS.

 

Artikel 3

De Raad voor Maatschappelijk Welzijn stemt in met het feit dat de door het financieringsplan verschuldigde bijdragen en de kosten voor het functioneren van OFP PROLOCUS zullen worden geïnd door de RSZ in naam en voor rekening van OFP PROLOCUS.

 

Artikel 4

De pensioentoezegging (basisbijdrage) bedraagt 3 % van het pensioengevend loon.

 

Artikel 5

Er zal geen inhaaltoezegging opgemaakt worden.

 

Artikel 6

OCMW Tielt-Winge vormt samen met gemeentebestuur Tielt-Winge een zogenaamde MIPS-groep.

 

Artikel 7 (geheime stemming)

De schepen voor personeel wordt afgevaardigd als vertegenwoordiger in de algemene vergadering van OFP PROLOCUS. De burgemeester wordt aangeduid als vervanger van voorgaande indien hij niet aanwezig kan zijn.

 

Artikel 8

Het vast bureau wordt gelast om de noodzakelijke vervolgstappen te nemen voor de uitvoering van voormelde beslissingen.

 

Artikel 9

Afschrift van deze beslissing wordt bezorgd aan PROLOCUS OFP.

 

Artikel 10

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht, zoals geregeld door de desbetreffende bepalingen van het Decreet over het lokaal bestuur." "

Nieuwe 2de pensioenpijler contractuelen - 20220421

 

Publicatiedatum: 23/05/2022
Overzicht punten

Raad voor maatschappelijk welzijn 21 april 2022

 

Toetreding coöperatief project / regionaal zonnedelen via CREADIV NV - SUNFIN bv

Motivering

 

Feiten en context

De gemeente Tielt-Winge, als CREADIV-gemeente, ondertekende het Burgemeestersconvenant en keurde bij gemeenteraad van 16 september 2021 de toetreding tot het Lokaal Energie- en Klimaatpact goed. Hiermee engageerde de gemeente zich om ook tijdens deze legislatuur te blijven inzetten op een ambitieus gemeentelijk klimaatbeleid door op het grondgebied projecten van hernieuwbare energie te realiseren, om op die manier de CO2-uitstoot te verminderen.

 

Om aan deze doelstellingen tegemoet te komen kan het lokaal bestuur gebouwen ter beschikking stellen voor het plaatsen van zonnepanelen. Voor de financiering, realisatie en opvolging van het project heeft CRADIV NV een coöperatief zonneproject uitgewerkt.

Met dit initiatief wil CREADIV NV de lokale energietransitie versnellen en burgers de kans geven om rechtstreeks te participeren aan het lokaal klimaat- en energiebeleid.

 

SUNFIN bv:

Bundelt de krachten van de financieel sterke partners ENFIN bv en CREADIV NV met de commerciële en technische kennis van ENBRO NV en EARTH BV;

CREADIV NV is met 1/3 van de aandelen de referentieaandeelhouder van SUNFIN bv;

De gemeenten behouden via CREADIV NV de controle over SUNFIN bv;

CREADIV NV is op 5 mei 2021 als volwaardige partner toegetreden tot SUNFIN bv.

 

Juridische gronden

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de informatie inzake rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.

De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, inzonderheid artikel 36 en artikel 43.

Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot de bepaling van algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.

Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

Werkwijze

Door in te stappen in het coöperatief zonneproject van SUNFIN bv, stelt de gemeente één of meerdere daken ter beschikking. Er worden door SUNFIN bv zonnepanelen op de daken geïnstalleerd, waarvoor in ruil een vergoeding betaald moet worden.

Alle inwoners van de gemeente kunnen na 1 jaar investeren en mede-eigenaar worden van het gemeentelijk zonneproject. Burgerparticipatie is een vrijblijvend instrument.

Voorafgaand wordt een haalbaarheidsstudie georganiseerd, waarvan de resultaten in samenspraak met CREADIV NV geanalyseerd worden.

 

Voordelen

Instappen bij het aanbod van SUNFIN bv biedt verschillende voordelen:

Kosten:

Er zijn geen investeringskosten: de opdrachtnemer staat in voor de investering van de zonnepanelen.

Er wordt 25 jaar garantie op de panelen en het productievermogen gegeven.

De energiekosten van het lokaal bestuur dalen.

Ontzorging:

Het lokaal bestuur moet zelf geen overheidsopdracht organiseren.

Volledige ontzorging gedurende 20 jaar. Het onderhoud van de installatie wordt gedurende 20 jaar door de opdrachtnemer georganiseerd.

Groene energie:

De CO2-uitstoot daalt door de lokaal opgewekte en hernieuwbare energie.

Samen met de burgers en de gemeenschap:

Burgers worden actief betrokken bij het zonneproject.

 

Contract en looptijd

Er wordt een huurovereenkomst van 15 jaar afgesloten, waarna de gemeente eigenaar van de panelen wordt en geniet van 25 jaar ontzorging in totaal.

 

De gemeente betaalt een vooraf vastgelegde all-in huurprijs per kWh voor alle geproduceerde zonnestroom.

Huidige tarieven:

Installaties < 40 kWp:

van 7 euro naar 7,80 euro / kWp /maand eerste 15 jaar (vast tarief)

+ 0,50 euro / kWp / maand voor het onderhoud (jaarlijks te indexeren)

Installaties >= 40 kWp:

Van 5,50 euro naar 6,10 euro / kWp / maand eerste 15 jaar (vast tarief)

+ 0,50 euro / kWp / maand voor het onderhoud (jaarlijks te indexeren)

 

Gemeentelijk patrimonium

Voor opmaak van de haalbaarheidsstudie dient de gemeente de nodige informatie aan te leveren. Er wordt voorgesteld volgende gebouwen in deze studie op te nemen:

Gemeentehuis

IBO Tielt

Sporthal

Voetbalkantine TW3000

LDC Zonnedries

Elfenhuisje

 

Financiële gevolgen

De nodige middelen worden voorzien in het meerjarenplan.

 

Bijlagen

         Presentatie SUNFIN bv

         Brief

 

Besluit:

eenparig aangenomen.
Artikel 1

De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de toetreding tot het coöperatief zonneproject van SUNFIN bv goed.

 

Artikel 2

Het vast bureau wordt gelast met de uitvoering van deze beslissing.

 

Artikel 3

Afschrift van deze beslissing wordt bezorgd aan SUNFIN bv.

 

Artikel 4

Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht, zoals geregeld door de bepalingen van het Decreet over het lokaal bestuur." "

Goedkeuring regionaal zonnedelen via SUNFIN bv.

 

Publicatiedatum: 23/05/2022