Raad voor maatschappelijk welzijn van Tielt-Winge

20 maart 2025

Notulen

 

Aanwezig:

voorzitter:

Jo Smekens

voorzitter vast bureau:

Katrien Houtmeyers

lid vast bureau:

Jan Loddewykx, Bart Willems, Manuela Vervoort, Steve Cleynen, Gert Van denstorme

raadslid:

Ilse Roelants, Filip Charlier, Eric Roskin, Germaine Willems, Agnes Van de Gaer, Gerry Caluwaerts, Rudi Beeken, Gunther Clinckx, Kris Cornelissen, Tom Craeninckx, Marleen De Vry, Raf Alaerts, Jasper Trompet, Fons Lemmens

algemeen directeur:

Kurt Yskout

 

 

Overzicht punten

Raad voor maatschappelijk welzijn 20 maart 2025

 

Goedkeuring notulen vorige raad voor maatschappelijk welzijn

 

Conform met het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en het huishoudelijk reglement van de raad voor maatschappelijk welzijn van 17 juni 2021, zoals gewijzigd op 17 maart 2022, op 16 maart 2023 en op 18 januari 2024, keurt de raad de notulen van de zitting van 20 februari 2025 goed.

 

Bijlagen

         Ontwerpnotulen RMW van 20 februari 2025 (via Meeting.mobile).

         Audioverslag RMW van 20 februari 2025.

         Index audioverslag RMW van 20 februari 2025.

         Agenda RMW van 20 maart 2025.

 

" "

Publicatiedatum: 23/04/2025
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Raad voor maatschappelijk welzijn 20 maart 2025

 

Huishoudelijk reglement raad

Motivering

 

Feiten en context

Ingevolge artikel 74 juncto artikel 38 van het Decreet over het lokaal bestuur (hierna: DLB) stelt de OCMW-raad bij de aanvang van de zittingsperiode een huishoudelijk reglement vast waarin aanvullende (en deels ook verplicht op te nemen) maatregelen worden opgenomen in verband met de werking van de raad.

 

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

         Raadsbeslissingen van 17 juni 2021 met wijzigingen op 17 maart 2022, 16 maart 2023 en 18 januari 2024.

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

Ingevolge artikel 74 juncto artikel 38 DLB stelt de OCMW-raad bij de aanvang van de zittingsperiode een huishoudelijk reglement vast waarin aanvullende (en deels ook verplicht op te nemen) maatregelen worden opgenomen in verband met de werking van de raad.

 

Het is belangrijk voor de raad, de voorzitter en de algemeen directeur om snel over een huishoudelijk reglement te kunnen beschikken en duidelijkheid te hebben over praktische-organisatorische aspecten op korte termijn; enkele praktische topics werden al gewijzigd met oog op een eventuele latere meer uitgebreide, bijkomende evaluatie (en bijsturing) van het reglement. Het betreft o.m. bepalingen rond de wijze van vergadering (plaats van de raadsleden), de werking van de deontologische commissie, de niet-werking met fracties en raadscommissies, de vergoeding van de raadsleden en de BCSD-leden en de (door recente aanpassing van het DLB vereiste) schrapping van (de bijlage) 'Inspraak en participatie'.

 

Heden wordt een gelijklopend huishoudelijk reglement voor de gemeenteraad goedgekeurd.

 

De OCMW-raad kan te allen tijde het huishoudelijk reglement wijzigen: het is de bedoeling om dit reglement uiterlijk na een jaar werking te evalueren.

 

*****

Fractie Wij Tielt-Winge vraagt om de verdaging van het voorstel (er zijn nog hiaten in de voorliggende tekst, o.m. rond de vergoedingen voor de raadsleden en het participatieluik, en de bijlage ontbreekt). Met 7 ja-stemmen en 14 neen-stemmen wordt de verdaging verworpen.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen financiële gevolgen.

 

Bijlagen

Geen bijlagen.

 

Besluit:

over de verdaging van het agendapunt7 stemmen voor: Germaine Willems, Agnes Van de Gaer, Gerry Caluwaerts, Rudi Beeken, Gunther Clinckx, Kris Cornelissen en Tom Craeninckx.
14 stemmen tegen: Katrien Houtmeyers, Jo Smekens, Jan Loddewykx, Bart Willems, Manuela Vervoort, Steve Cleynen, Gert Van denstorme, Ilse Roelants, Filip Charlier, Eric Roskin, Marleen De Vry, Raf Alaerts, Jasper Trompet en Fons Lemmens.
 

 

over het agendapunt zelf14 stemmen voor: Katrien Houtmeyers, Jo Smekens, Jan Loddewykx, Bart Willems, Manuela Vervoort, Steve Cleynen, Gert Van denstorme, Ilse Roelants, Filip Charlier, Eric Roskin, Marleen De Vry, Raf Alaerts, Jasper Trompet en Fons Lemmens.
7 stemmen tegen: Germaine Willems, Agnes Van de Gaer, Gerry Caluwaerts, Rudi Beeken, Gunther Clinckx, Kris Cornelissen en Tom Craeninckx.
Artikel 1

De OCMW-raad stelt in toepassing van artikel 74 juncto 38 van het DLB het “Huishoudelijk reglement van de raad voor maatschappelijk welzijn van Tielt-Winge” vast, luidende als volgt:

 

“Huishoudelijk reglement voor de raad voor maatschappelijk welzijn van Tielt-Winge (versie 20.03.2025)

 

BIJEENROEPING

Art. 1, §1.

De raad voor maatschappelijk welzijn vergadert zo dikwijls als de zaken die tot zijn bevoegdheid behoren het vereisen en ten minste tienmaal per jaar.

 

De raad voor maatschappelijk welzijn vergadert in de regel één keer per maand, behalve in juli en augustus.

 

De vergaderingen gaan door op de derde donderdag van de maand om 19.30 uur in de raadzaal van het gemeentehuis. Indien deze donderdag samenvalt met een wettelijke feestdag, vergadert de raad op de daarop volgende donderdag.

De raad voor maatschappelijk welzijn kan afwijken van deze vergaderdata bij expliciete, voorafgaande beslissing.

 

De raadsvoorzitter kan, zo bijzondere omstandigheden daartoe noodzaken, de raad voor maatschappelijk welzijn samen roepen op een andere locatie die deel uitmaakt van de infrastructuur van het lokaal bestuur.

 

Er kan geopteerd worden voor een digitale organisatie van de raad voor maatschappelijk welzijn onder de hierna vermelde voorwaarden en in de hierna vermelde uitzonderlijke omstandigheden. Het betreft dan een vergadering in een digitale omgeving die de bevolking op afstand via een audiovisuele liveverbinding kan volgen.

 

Een vergadering als vermeld in het vorige lid, kan doorgaan als al de volgende voorwaarden zijn vervuld:

1° ieder lid heeft afzonderlijk digitaal toegang tot de beraadslaging en de stemming;

2° de leden zijn zichtbaar en hoorbaar herkenbaar op een wijze waardoor hun identiteit kan worden vastgesteld;

3° de voorzitter is in staat om de orde te handhaven;

4° bij een stemming over een onderwerp waarvoor geen geheime stemming is voorgeschreven, maakt ieder lid dat aan de vergadering deelneemt, zijn stem uitdrukkelijk kenbaar. De voorzitter controleert de authenticiteit van de uitgebrachte stem en maakt de uitslag onmiddellijk bekend. Bij een geheime stemming wordt de stemming op zodanige digitale wijze georganiseerd dat de voorzitter de authenticiteit van de uitgebrachte stem kan controleren, waarbij een geheime stem niet herleid kan worden tot het lid dat de stem heeft uitgebracht. De voorzitter maakt de uitslag onmiddellijk bekend.

 

Als de vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn op digitale wijze wordt georganiseerd, worden de agenda en de dossiers die erop betrekking hebben, minstens digitaal aan de raadsleden ter beschikking gesteld.

De voorzitter van een vergadering die op digitale wijze wordt georganiseerd, kan zich laten bijstaan door een personeelslid van de gemeente of het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat de algemeen directeur aanwijst.

Bij de openbare vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn, die op digitale wijze wordt georganiseerd, vindt het publiek via de webtoepassing van de gemeente de dag en het tijdstip van de vergadering en de link naar de livestream.

 

Met uitzonderlijke omstandigheden in de zin van dit artikel worden verstaan: alle sanitaire of overmachtsomstandigheden die maken dat een fysieke vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn niet op een veilige manier kan worden georganiseerd voor raadsleden, publiek en administratief ondersteunend personeel.

 

§2.

De raadsvoorzitter beslist tot bijeenroeping van de raad voor maatschappelijk welzijn en stelt de agenda van de vergadering op.

De raadsvoorzitter kan de gemeenteraad en raad voor maatschappelijk welzijn bijeenroepen door een gezamenlijke oproeping met als bedoeling de vergaderingen aansluitend te laten doorgaan. Hierbij stelt de raadsvoorzitter voor beide raden duidelijk onderscheiden agenda’s op.

In functie van noodwendigheden kan de gemeenteraad de raad voor maatschappelijk welzijn ook voorafgaan.

 

§3.

De oproeping wordt op digitale en beveiligde wijze verzonden. De dossiers die betrekking hebben op de agenda worden digitaal ter beschikking gesteld via de notuleringstoepassing.

 

§4.

De raadsvoorzitter moet de raad voor maatschappelijk welzijn bijeenroepen op verzoek van:

1° een derde van de zittinghebbende leden;

2° een vijfde van de zittinghebbende leden als zes weken na de datum van de vorige raad voor maatschappelijk welzijn nog geen bijeenroeping is gebeurd. De periode van zes weken wordt geschorst van 11 juli tot en met 15 augustus;

3° het vast bureau.

In hun schriftelijke aanvraag aan de algemeen directeur moeten de aanvragers de agenda vermelden, met voor elk punt een toegelicht voorstel van beslissing, en de datum en het uur van de beoogde vergadering. De algemeen directeur bezorgt vervolgens de voorstellen aan de raadsvoorzitter. Deze aanvraag moet ingediend worden, zodanig dat de raadsvoorzitter de oproepingstermijnen bepaald in art. 2 van dit reglement, kan nakomen.

De raadsvoorzitter roept de vergadering bijeen op de voorgestelde datum en het aangewezen uur en met de voorgestelde agenda.

 

Art. 2, §1.

De oproeping (of gezamenlijke oproeping) wordt tenminste acht dagen vóór de dag van de vergadering bezorgd aan de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn.

In spoedeisende gevallen kan gemotiveerd van deze oproepingsperiode worden afgeweken.

 

§2.

De oproeping vermeldt in elk geval de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergadering en bevat een toegelicht voorstel van beslissing bij elk agendapunt. De agendapunten moeten voldoende duidelijk omschreven zijn.

Een gezamenlijke oproeping bevat duidelijk onderscheiden agenda’s voor de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn.

 

Art. 3, §1.

Leden van de raad voor maatschappelijk welzijn kunnen uiterlijk vijf dagen vóór de vergadering punten aan de agenda van de raad voor maatschappelijk welzijn toevoegen. Hiertoe bezorgen ze hun toegelicht voorstel van beslissing aan de algemeen directeur, die de voorstellen bezorgt aan de raadsvoorzitter. Noch een lid van het vast bureau, noch het vast bureau als orgaan, kan van deze mogelijkheid gebruik maken.

 

§2.

De algemeen directeur deelt de aanvullende agendapunten zoals vastgesteld door de raadsvoorzitter onmiddellijk mee aan de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn, samen met de bijbehorende toegelichte voorstellen.

 

OPENBARE OF BESLOTEN VERGADERING

 

Art. 4, §1.

De vergaderingen van de raad voor maatschappelijk welzijn zijn in principe openbaar.

 

§2.

De vergadering is niet openbaar als:

1° het om aangelegenheden gaat die de persoonlijke levenssfeer raken. Zodra een dergelijk punt aan de orde is, beveelt de raadsvoorzitter de behandeling in besloten vergadering;

2° de raad voor maatschappelijk welzijn met twee derde van de aanwezige leden en op gemotiveerde wijze beslist tot behandeling in besloten vergadering, in het belang van de openbare orde of op grond van ernstige bezwaren tegen de openbaarheid.

De vergaderingen over de beleidsrapporten (het meerjarenplan, de aanpassingen van het meerjarenplan en de jaarrekening) zijn in elk geval openbaar.

 

Art. 5.

De besloten vergadering kan enkel plaatsvinden na de openbare vergadering, uitgezonderd in tuchtzaken.

Bij een gezamenlijke oproeping opent de raadsvoorzitter eerst de openbare zitting van de gemeenteraad, waarbij hij/zij de vergadering van de gemeenteraad schorst nadat de agenda van het openbare deel afgewerkt is. Tijdens deze schorsing van de gemeenteraad opent de raadsvoorzitter de raad voor maatschappelijk welzijn waarna de agenda van de raad voor maatschappelijk welzijn volledig afgewerkt wordt. Na het sluiten van de vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn, opent de raadsvoorzitter het besloten deel van de gemeenteraad.

Als tijdens de openbare vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn blijkt dat de behandeling van een punt in besloten zitting moet worden voortgezet, kan de openbare vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn, enkel met dit doel, worden onderbroken.

Als tijdens de besloten vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn blijkt dat de behandeling van een punt in openbare zitting moet gebeuren, dan wordt dat punt opgenomen op de agenda van de eerstvolgende raad voor maatschappelijk welzijn. In geval van dringende noodzakelijkheid van het punt, of in geval van de eedaflegging van een personeelslid kan de besloten zitting, enkel met dat doel, worden onderbroken.

 

Art. 6.

De leden van de raad voor maatschappelijk welzijn, alsmede alle andere personen die krachtens de wet of het decreet de besloten vergaderingen van de raad voor maatschappelijk welzijn bijwonen, zijn tot geheimhouding verplicht.

 

INFORMATIE VOOR RAADSLEDEN EN PUBLIEK

 

Art. 7.

Plaats, dag en uur van de vergaderingen van de raad voor maatschappelijk welzijn en de agenda worden openbaar bekend gemaakt door publicatie op de webstek van de gemeente. Dit gebeurt uiterlijk acht dagen voor de vergadering.

Indien raadsleden punten aan agenda toevoegen, wordt de aangepaste agenda binnen de 24 uur nadat deze is vastgesteld, op dezelfde wijze bekendgemaakt.

In spoedeisende gevallen wordt de agenda uiterlijk 24 uur nadat deze is vastgesteld, en uiterlijk vóór de aanvang van de vergadering, op dezelfde wijze bekendgemaakt.

 

Art. 8.

De beslissingen van de raad voor maatschappelijk welzijn worden door de voorzitter van het vast bureau bekendgemaakt op de webstek van de gemeente zoals bepaald in art. 285 tot 287 van het decreet over het lokaal bestuur.

 

Art. 9, §1.

De dossiers die betrekking hebben op de agenda worden digitaal ter beschikking gesteld via de notuleringstoepassing. De dossiers liggen eveneens tijdens de kantooruren (en na afspraak met de bevoegde dienst) ter inzage van de raadsleden bij de bevoegde dienst.

In afwijking van vorig lid worden de dossiers en bijlagen bij de agendapunten van een besloten zitting niet verspreid en niet ter beschikking gesteld via de notuleringstoepassing. Ze blijven wel ter inzage van de raadsleden bij de algemeen directeur (of de door hem aangeduide dienst) en kunnen daar - na afspraak - geraadpleegd worden.

 

§2.

Elk ontwerp van meerjarenplan, aanpassingen van het meerjarenplan en jaarrekening, worden op zijn minst veertien dagen vóór de vergadering waarop het ontwerp besproken wordt aan ieder lid van de raad voor maatschappelijk welzijn bezorgd.

Vanaf het ogenblik dat het ontwerp van het beleidsrapport bezorgd is aan de raadsleden, wordt aan hen ook de bijbehorende documentatie ter beschikking gesteld.

Deze stukken worden digitaal ter beschikking gesteld via de notuleringstoepassing. De dossiers liggen eveneens tijdens de kantooruren (en na afspraak met de financiële dienst) ter inzage van de raadsleden op de financiële dienst.

 

§3.

Aan de raadsleden moet, op hun verzoek, door de algemeen directeur of de door hem aangewezen personeelsleden technische toelichting worden verstrekt over de stukken in de dossiers voor de vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn.

Onder technische toelichting wordt verstaan het verstrekken van inlichtingen ter verduidelijking van de feitelijke gegevens die in de dossiers voorkomen en van het verloop van de procedure.

De raadsleden richten hun verzoek mondeling of schriftelijk aan de algemeen directeur.

Op een schriftelijk vraag wordt schriftelijk geantwoord tenzij het raadslid een mondelinge toelichting wenst. De mondelinge toelichting gebeurt tijdens de kantooruren tenzij anders wordt overeengekomen.

 

Art. 10, §1.

De leden van de raad voor maatschappelijk welzijn hebben het recht van inzage in alle dossiers, stukken en akten, ongeacht de drager, die het bestuur van het OCMW betreffen.

 

§2.

De notulen van het vast bureau worden, uiterlijk op dezelfde dag als de vergadering van het vast bureau volgend op deze waarop de notulen werden goedgekeurd, verstuurd aan de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn. Deze worden digitaal ter beschikking gesteld via de notuleringstoepassing. De raadsleden worden hiervan per email op de hoogte gebracht.

 

§3.

De briefwisseling gericht aan de raadsvoorzitter en die bestemd is voor de raad voor maatschappelijk welzijn, wordt meegedeeld aan de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn.

§4.

Alle andere documenten en dossiers dan die bedoeld in art. 9 en art. 10, §2 tot §3, die betrekking hebben op het bestuur van het OCMW, kunnen door de raadsleden ter plaatse geraadpleegd worden tijdens de kantooruren mits voorafgaande vraag aan de algemeen directeur.

Om de algemeen directeur in de mogelijkheid te stellen te onderzoeken of de gevraagde stukken of akten betrekking hebben op het bestuur van het OCMW, delen de raadsleden aan de algemeen directeur schriftelijk mee welke documenten zij wensen te raadplegen.

Aan de raadsleden wordt uiterlijk binnen acht werkdagen na de ontvangst van de aanvraag meegedeeld waar en wanneer de stukken kunnen worden ingezien.

 

§5.

De leden van de raad voor maatschappelijk welzijn kunnen, behalve voor de dossiers die betrekking hebben op de persoonlijke levenssfeer van cliënten van het OCMW of hun onderhoudsplichtigen, een afschrift verkrijgen van die dossiers, stukken en akten. De vergoeding die eventueel wordt gevraagd voor het afschrift, mag in geen geval meer bedragen dan de kostprijs.

De raadsleden doen hun aanvraag tot het verstrekken van een afschrift via voorafgaande schriftelijke vraag (inclusief e-mail) aan de algemeen directeur.

 

§6.

De leden van de raad voor maatschappelijk welzijn hebben het recht de instellingen van het OCMW en diensten die het OCMW opricht en beheert te bezoeken.

Om de algemeen directeur in de mogelijkheid te stellen het bezoekrecht praktisch te organiseren, delen de raadsleden minstens acht werkdagen vooraf schriftelijk mee welke instelling zij willen bezoeken en op welke dag en welk uur.

Tijdens het bezoek van een gemeentelijke inrichting mogen de raadsleden zich niet mengen in de werking. De raadsleden zijn op bezoek en gedragen zich als een bezoeker.

 

Art. 11.

De leden van de raad voor maatschappelijk welzijn hebben het recht aan het vast bureau mondelinge vragen van actuele aard, vragen om uitleg alsook schriftelijke vragen te stellen.

Op schriftelijke vragen van raadsleden wordt binnen de maand na ontvangst schriftelijk geantwoord, behoudens gevallen van overmacht.

Raadsleden die een vraag om uitleg willen stellen over aangelegenheden van het OCMW, bezorgen hun toegelichte vraag om uitleg uiterlijk vijf dagen vóór de vergadering schriftelijk aan de algemeen directeur, die de vragen bezorgt aan de raadsvoorzitter en het vast bureau. Vragen om uitleg worden vooraan op de agenda van de raad voor maatschappelijk welzijn geplaatst. Vragen om uitleg over hetzelfde onderwerp worden samengevoegd. Vragen om uitleg over een aangelegenheid van bovenlokaal belang zijn onontvankelijk.

Vragen om uitleg over onderwerpen die voorkomen op de agenda van de raad voor maatschappelijk welzijn kunnen niet afzonderlijk worden geagendeerd als mondelinge vraag. Deze vragen kunnen worden gesteld tijdens de bespreking van het punt in de raad voor maatschappelijk welzijn.

Na afhandeling van de agenda van de openbare vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn kunnen de raadsleden mondelinge vragen stellen van actuele aard over aangelegenheden van het OCMW. Raadsleden die een mondelinge vraag van actuele aard willen stellen, geven de raadsvoorzitter en het vast bureau kennis van het onderwerp ervan uiterlijk om 15 uur van de tweede werkdag, voorafgaand aan de dag van de raad voor maatschappelijk welzijn. Op de mondelinge vragen van actuele aard wordt indien mogelijk op de raad voor maatschappelijk welzijn zelf geantwoord of ten laatste tijdens de volgende zitting. Hetzelfde recht komt toe aan de raadsleden die geen lid zijn van een fractie.

Als er meerdere soortgelijke mondelinge vragen van actuele aard worden ingediend, kan de raadsvoorzitter aan de raad voor maatschappelijk welzijn voorleggen om de vragen als actualiteitendebat op de agenda van de raad voor maatschappelijk welzijn bij hoogdringendheid toe te voegen. Daartoe kan enkel worden besloten door ten minste twee derde van de aanwezige leden. De namen van die leden en de motivering van de hoogdringendheid worden in de notulen vermeld.

De leden van de raad voor maatschappelijk welzijn hebben het recht aan het vast bureau voor te stellen een themadebat te organiseren. Het voorstel moet worden toegelicht en wordt schriftelijk overgemaakt aan de algemeen directeur en het vast bureau. Het vast bureau beslist over het voorstel en deelt het desgevallend mee aan de raadsvoorzitter om het op de agenda van de erop volgende raad voor maatschappelijk welzijn te plaatsen met dien verstande dat per zittingsjaar slechts twee themadebatten kunnen worden gehouden.

 

QUORUM

 

Art. 12.

Vooraleer aan de vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn deel te nemen, tekenen de leden de aanwezigheidslijst. De namen van de leden die deze lijst tekenden, worden in de notulen vermeld als aanwezig.

 

Art. 13, § 1.

De raad voor maatschappelijk welzijn kan enkel beraadslagen of beslissen als de meerderheid van de zittinghebbende leden van de raad voor maatschappelijk welzijn aanwezig is.

Indien een kwartier na het vastgestelde uur niet voldoende leden aanwezig zijn om geldig te kunnen beraadslagen, stelt de raadsvoorzitter vast dat de vergadering niet kan doorgaan. Hiervan wordt melding gemaakt in de notulen.

 

§2.

De raad voor maatschappelijk welzijn kan echter, als deze eenmaal bijeengeroepen is zonder dat het vereiste aantal leden aanwezig is, na een tweede oproeping, ongeacht het aantal aanwezige leden, op geldige wijze beraadslagen en beslissen over de onderwerpen die voor de tweede maal op de agenda voorkomen.

In de oproep wordt vermeld dat het om een tweede oproeping gaat. In de tweede oproeping worden de bepalingen van artikel 26 van het decreet over het lokaal bestuur overgenomen.

 

WIJZE VAN VERGADEREN

 

Art. 14, §1.

De raadsvoorzitter zit de vergaderingen van de raad voor maatschappelijk welzijn voor, en opent en sluit de vergaderingen.

Op de voor de vergadering vastgestelde dag en uur en zodra voldoende leden aanwezig zijn om geldig te kunnen beraadslagen, verklaart de raadsvoorzitter de vergadering voor geopend.

 

§2.

Het laten deelnemen van derde personen aan de vergadering is slechts toegelaten in de gevallen voorzien in het decreet over het lokaal bestuur of in andere wetgeving. Buiten deze gevallen kunnen derden bij de behandeling van een bepaald agendapunt slechts toegelaten worden met het oog op het verstrekken van informatie, toelichtingen en/of technische adviezen inzake materies, waarin zij uit hoofde van hun vorming, kwalificatie en /of beroepservaring als deskundig worden erkend. Bovendien dienen zij door de raadsvoorzitter uitgenodigd te worden. Zij kunnen in geen geval deelnemen aan de besluitvorming.

 

§3.

De raadsvoorzitter heeft de politie van de vergadering. Dit houdt ook in dat ingeval er geen consensus is over de (ordentelijke) fysieke plaatsing van de raadsleden in het halfrond, de raadsvoorzitter autonoom (maar rekening houdende met de logica der stemvolgorde en fracties) bepaalt waar de raadsleden zullen plaats nemen in de raadzaal.

 

Art. 15, §1.

De raadsvoorzitter geeft kennis van de tot de raad gerichte verzoeken en doet alle mededelingen die de raad aanbelangen.

De raad voor maatschappelijk welzijn vat daarna de behandeling aan van de punten die vermeld staan op de agenda, in de daardoor bepaalde volgorde, tenzij de raad er anders over beslist.

 

§2.

Een punt dat niet op de agenda van de raad voor maatschappelijk welzijn voorkomt, mag niet in bespreking worden gebracht, behalve in spoedeisende gevallen.

Tot spoedbehandeling kan enkel worden besloten door ten minste twee derde van de aanwezige leden. De namen van die leden en de motivering van de spoedeisendheid worden in de notulen vermeld.

 

Art. 16, §1.

Nadat het agendapunt desgevallend werd toegelicht, geeft de raadsvoorzitter het woord aan elke fractie volgens een voorafgaand bepaalde beurtrol.

 

§2.

Indien de raad voor maatschappelijk welzijn deskundigen wenst te horen, bepaalt de raadsvoorzitter wanneer ze aan het woord komen.

De raadsvoorzitter kan aan de algemeen directeur of een door hem gemandateerde die aanwezig is op de zitting, vragen om toelichtingen te geven.

 

Art. 17.

Het woord kan door de raadsvoorzitter niet geweigerd worden voor een rechtzetting van beweerde feiten.

In de volgende gevallen en volgorde wordt het woord verleend bij voorrang op de hoofdvraag, waarvan de bespreking aldus wordt geschorst :

1° om te vragen dat men niet zal besluiten;

2° om de verdaging te vragen;

3° om een punt te verwijzen naar een commissie;

4° om voor te stellen dat een ander dan het in bespreking zijnde probleem bij voorrang zou behandeld worden;

5° om te eisen dat het voorwerp van de beslissing concreet zou omschreven worden;

6° om naar het reglement te verwijzen.

 

Art. 18.

De amendementen worden vóór de hoofdvraag en de subamendementen vóór de amendementen ter stemming gelegd.

 

Art. 19.

Niemand mag onderbroken worden wanneer hij/zij spreekt, behalve voor een verwijzing naar het reglement of voor een terugroeping tot de orde.

Als een lid van de raad voor maatschappelijk welzijn, aan wie het woord werd verleend, afdwaalt van het onderwerp, kan alleen de raadsvoorzitter hem tot de behandeling van het onderwerp terugbrengen. Indien na een eerste verwittiging het lid verder van het onderwerp blijft afdwalen, kan hem het woord door de raadsvoorzitter ontnomen worden. Elk lid, dat in weerwil van de beslissing van de raadsvoorzitter, tracht aan het woord te blijven, wordt geacht de orde te verstoren.

Dit geldt eveneens voor hen, die het woord nemen zonder het te hebben gevraagd en bekomen, en die aan het woord blijven in weerwil van het bevel van de raadsvoorzitter.

Elk scheldwoord, elke beledigende uitdrukking en elke persoonlijke aantijging worden geacht de orde te verstoren.

Het uitweiden over aangelegenheden die behoren behandeld te worden tijdens de besloten zitting worden geacht in strijd te zijn met de orde van de openbare zitting.

 

Art. 20, §1.

De raadsvoorzitter is belast met de handhaving van de orde in de raadsvergadering.

Van de handelingen die hij/zij in dit verband stelt, wordt melding gemaakt in de notulen.

Elk raadslid dat de orde verstoort, wordt door de raadsvoorzitter tot de orde teruggeroepen. Elk lid dat tot de orde werd teruggeroepen, mag zich verantwoorden, waarna de raadsvoorzitter beslist of de terugroeping tot de orde gehandhaafd of ingetrokken wordt.

 

§2.

De raadsvoorzitter kan, na een voorafgaande waarschuwing, elke toehoorder die openlijk tekens van goedkeuring of van afkeuring geeft of die op enigerlei wijze wanorde veroorzaakt, uit de zaal doen verwijderen.

De raadsvoorzitter kan bovendien een proces-verbaal opmaken tegen die persoon en dat proces-verbaal bezorgen aan het openbaar ministerie met het oog op de eventuele vervolging van de betrokkene.

 

Art. 21.

Tenzij de raadsvoorzitter uitdrukkelijk een verlenging toestaat, is de maximumspreektijd (met uitzondering van de bespreking van (budgettaire) beleidsrapporten), te starten na de toelichting door een bevoegd lid van het vast bureau:

a) bij een bespreking over een punt op de agenda

1° 5 minuten per fractie;

2° 5 minuten per raadslid die geen lid is van een fractie;

b) bij een actuele vraag: 3 minuten voor de vraagsteller, zowel bij het stellen van de vraag als bij de repliek.

c) in een thema- of actualiteitendebat

1° 10 minuten per fractie;

2° 10 minuten per raadslid die geen lid is van een fractie;

De raadsvoorzitter mag de fractie of het raadslid dat de maximumspreektijd overschrijdt het woord ontnemen.

 

Art. 22, §1.

Wanneer de vergadering rumoerig wordt, zodat het normale verloop van de bespreking in het gedrang wordt gebracht, kondigt de raadsvoorzitter aan dat hij/zij, bij voortzetting van het rumoer, de vergadering zal schorsen of sluiten.

Indien de wanorde toch aanhoudt, schorst of sluit hij/zij de vergadering. De leden van de raad moeten dan onmiddellijk de zaal verlaten.

Van deze schorsing of sluiting wordt melding gemaakt in de notulen.

 

§2.

Het lid van de raad voor maatschappelijk welzijn moet zich focussen op een actieve, een mandaatwaardige en respectvolle deelname aan de vergadering, wat inhoudt dat het lid van de raad voor maatschappelijk welzijn zich niet laat afleiden door de technologische snufjes. Dit houdt o.m. in dat tijdens de vergadering de mobiele telefoon wordt stilgezet, dat oproepen enkel in geval van overmacht worden beantwoord, dat er geen foto’s door raadsleden van anderen worden genomen en dat er geen facebook-, twitter- of andere sociale media-accounts worden bijgewerkt tijdens de zitting.

 

Art. 23.

Nadat de leden voldoende aan het woord zijn geweest en indien hij/zij oordeelt dat het agendapunt voldoende werd besproken, sluit de raadsvoorzitter de bespreking.

 

WIJZE VAN STEMMEN

 

Art. 24, §1.

Voor elke stemming in de raad voor maatschappelijk welzijn omschrijft de raadsvoorzitter het voorwerp van de bespreking waarover de vergadering zich moet uitspreken.

 

§2.

De beslissingen worden bij volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen genomen. De volstrekte meerderheid is gelijk aan meer dan de helft van de stemmen, onthoudingen, blanco en ongeldige stemmen niet meegerekend. Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen.

 

Art. 25, §1.

De raad voor maatschappelijk welzijn stemt over het eigen deel van elk beleidsrapport.

 

§2.

De raad voor maatschappelijk welzijn stemt telkens over het geheel van het eigen deel van het beleidsrapport.

In afwijking daarvan kan elk lid van de raad voor maatschappelijk welzijn de afzonderlijke stemming eisen over een of meer onderdelen die hij/zij aanwijst in het OCMW-deel van het beleidsrapport. In dat geval mag de raad voor maatschappelijk welzijn pas over het geheel van zijn deel van het beleidsrapport stemmen na de afzonderlijke stemming.

Als deze afzonderlijke stemming tot gevolg heeft dat het ontwerp van beleidsrapport moet worden gewijzigd, wordt de stemming over het geheel verdaagd tot een volgende vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn. Als de gemeenteraad voordien zijn deel van het beleidsrapport al had vastgesteld, vervalt die vaststelling en stelt de gemeenteraad het gewijzigde ontwerp van beleidsrapport vast op een volgende vergadering.

 

Art. 26, §1.

De leden van de raad voor maatschappelijk welzijn stemmen niet geheim, behalve in de gevallen bedoeld in § 3.

 

§2.

Er zijn drie mogelijke werkwijzen van stemmen:

1° de mondelinge stemming;

2° de geheime stemming;

3° de elektronisch uitgebrachte naamstemming.

 

§3.

Over de volgende aangelegenheden wordt geheim gestemd:

1° de vervallenverklaring van het mandaat van lid van de raad voor maatschappelijk welzijn en van lid van het vast bureau;

2° het aanwijzen van de leden en het beëindigen van deze aanwijzing van de bestuursorganen van het OCMW en van de vertegenwoordigers van het OCMW in overlegorganen en in de organen van andere rechtspersonen en feitelijke verenigingen;

3° individuele personeelszaken.

 

Art. 27.

De mondelinge stemming geschiedt door, elk raadslid ‘ja’, ‘neen’ of ‘onthouding’ te laten uitspreken. Zij doen dat (met uitzondering van de raadsvoorzitter) in volgorde van de plaats in de vergaderzaal.

 

Art. 28.

De raadsvoorzitter stemt als laatste, behalve bij geheime stemming.

Wanneer er na de stem van de raadsvoorzitter evenveel stemmen voor als tegen het voorstel zijn, dan is er staking van stemmen en is het voorstel verworpen (behalve in de gevallen van art. 31 van dit reglement). De stem van de raadsvoorzitter is niet doorslaggevend bij staking van stemmen.

 

Art. 29.

Voor een geheime stemming worden vooraf gemaakte stembriefjes gebruikt en wordt een potlood ter beschikking gesteld.

De raadsleden stemmen ‘ja’, ‘neen’ of onthouden zich. De onthouding gebeurt door het afgeven van een blanco stembrief.

Voor de stemming en de stemopneming is het bureau samengesteld uit de raadsvoorzitter en de jongste twee raadsleden waarvan minstens één behorende tot een partij die niet zetelt in het vast bureau. Ieder raadslid is gemachtigd de regelmatigheid van de stemopnemingen na te gaan.

 

Art. 30.

Vooraleer tot de stemopneming over te gaan, wordt het aantal stembriefjes geteld. Stemt dit aantal niet overeen met het aantal raadsleden, die aan de stemming hebben deelgenomen, dan worden de stembriefjes vernietigd en wordt elk raadslid uitgenodigd opnieuw te stemmen.

 

Art. 31.

Voor elke benoeming tot ambten, elke contractuele aanstelling, elke verkiezing en elke voordracht van kandidaten wordt tot een afzonderlijke stemming overgegaan. Als bij de benoeming, de contractuele aanstelling, de verkiezing of de voordracht van kandidaten de vereiste meerderheid niet wordt verkregen bij de eerste stemming, wordt opnieuw gestemd over de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald.

Als bij de eerste stemming sommige kandidaten een gelijk aantal stemmen behaald hebben, dan wordt de jongste kandidaat tot de herstemming toegelaten. Personen worden benoemd, aangesteld, verkozen of voorgedragen bij volstrekte meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen heeft de jongste kandidaat de voorkeur.

 

NOTULEN EN ZITTINGSVERSLAG

 

Art. 32, §1.

De notulen van de raad voor maatschappelijk welzijn vermelden, in chronologische volgorde, alle besproken onderwerpen, alsook het gevolg dat gegeven werd aan die punten waarover de raad voor maatschappelijk welzijn geen beslissing heeft genomen.

Zij maken eveneens duidelijk melding van alle beslissingen. Behalve bij geheime stemming of bij unanimiteit, vermelden de notulen voor elk raadslid of hij/zij voor of tegen het voorstel heeft gestemd of zich onthield.

 

§2.

De zittingsverslagen van de vergaderingen van de raad voor maatschappelijk welzijn vermelden, in chronologische volgorde, alle besproken onderwerpen, de essentie van de tussenkomsten en van de mondeling en schriftelijk gestelde vragen en antwoorden.

Van zodra het lokaal bestuur beschikt over een passend audio(visueel)-opnamesysteem, zal het zittingsverslag vervangen worden door een integrale audio- of audiovisuele opname van de openbare zitting.

Een raadslid kan vragen om in het schriftelijk zittingsverslag (zolang dit van toepassing is) de rechtvaardiging van zijn stemgedrag op te nemen. Dergelijk zittingsverslag vormt geen uitgebreid verslag en geeft enkel de essentie weer van de tussenkomsten. Het raadslid dat zijn tussenkomst wil vermeld zien in het schriftelijk zittingsverslag bezorgt aan de algemeen directeur voor aanvang van de zitting, of uiterlijk de tweede werkdag volgend op de vergadering, de digitale versie van zijn tussenkomst aan de algemeen directeur.

 

§3.

Als de raad voor maatschappelijk welzijn een aangelegenheid overeenkomstig artikel 4, §2 en artikel 5 van dit reglement in besloten vergadering behandelt, vermelden de notulen alleen de beslissingen en wordt er geen zittingsverslag opgesteld of opname gemaakt.

 

Art. 33, §1.

De notulen en het schriftelijk zittingsverslag (zolang dit van toepassing is) van de vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn worden onder de verantwoordelijkheid van de algemeen directeur opgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 277 en 278 van het decreet over het lokaal bestuur.

 

§2.

De notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering zijn, behalve in spoedeisende gevallen, ten minste acht dagen voor de vergadering digitaal ter beschikking via de notuleringstoepassing.

 

§3.

Elk lid van de raad voor maatschappelijk welzijn heeft het recht tijdens de vergadering opmerkingen te maken over de redactie van de notulen en het schriftelijk zittingsverslag (zolang dit van toepassing is) van de vorige vergadering. Als die opmerkingen door de raad voor maatschappelijk welzijn worden aangenomen, worden de notulen en het schriftelijk zittingsverslag in die zin aangepast.

Als er geen opmerkingen worden gemaakt, worden de notulen en het schriftelijk zittingsverslag als goedgekeurd beschouwd en worden ze door de raadsvoorzitter en de algemeen directeur ondertekend. In het geval de raad voor maatschappelijk welzijn bij spoedeisendheid werd samengeroepen, kan de raad voor maatschappelijk welzijn beslissen om opmerkingen toe te laten op de eerstvolgende vergadering.

 

§4.

Zo dikwijls de raad voor maatschappelijk welzijn het gewenst acht, worden de notulen geheel of gedeeltelijk staande de vergadering opgemaakt en door algemeen directeur en de meerderheid van de aanwezige raadsleden ondertekend.

 

Art. 34, §1.

De reglementen, beslissingen, akten, brieven en alle andere stukken worden ondertekend door de voorzitter van het vast bureau en medeondertekend door de algemeen directeur overeenkomstig artikel 279 en 281 van het decreet over het lokaal bestuur.

 

§2.

De stukken, die niet vermeld worden in artikel 279, §1 tot §3 en §5 van het decreet over het lokaal bestuur, worden ondertekend door de voorzitter van het vast bureau en medeondertekend door de algemeen directeur. Zij kunnen deze bevoegdheid overdragen conform artikel 280 en artikel 283 van het decreet over het lokaal bestuur.

 

§3.

De ondertekening van akten en documenten van het OCMW kan gebeuren via elektronische handtekening overeenkomstig de bepalingen van artikel 276 van het decreet over het lokaal bestuur.

 

FRACTIES

 

Art. 35.

In de raad voor maatschappelijk welzijn wordt er niet gewerkt met fracties.

 

RAADSCOMMISSIE

 

Art. 36.

In de raad voor maatschappelijk welzijn wordt er niet gewerkt met raadscommissies.

 

De raad voor maatschappelijk welzijn installeert in haar schoot een deontologische commissie, zoals bepaald door het decreet van 3 februari 2023 tot wijziging van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, wat betreft de oprichting van een deontologische commissie bij de gemeenteraad en de districtsraad.

 

Het aantal leden van de deontologische commissie bedraagt 1 per fractie en evenveel als het aantal fracties in de gemeenteraad. Onafhankelijke raadsleden vormen geen fractie en zijn niet vertegenwoordigd in de deontologische commissie.

 

Bij deze voordracht kunnen ook één plaatsvervanger aangeduid worden die het commissielid vervangt bij afwezigheid of wanneer die betrokken partij is. Een plaatsvervanger is een raadslid voorgedragen door dezelfde fractie, tenzij de fractie maar één lid telt. In dat geval kan ook een raadslid van een andere fractie voorgesteld worden. Een fractie kan tijdens de bestuursperiode steeds beslissen een ander lid aan te duiden en/of één of meer plaatsvervangers te vervangen of toe te voegen.

 

Gaat het om een mogelijke schending van de code door de voorzitter van de commissie, dan wordt tijdens de hele procedure daarover de voorzitter vervangen conform art. 7, §5, derde lid 2° van het decreet over het lokaal bestuur door het commissielid met de hoogste rang in de raad.

 

Gaat het om een mogelijke schending van de code door een lid van de commissie, dan wordt tijdens de hele procedure daarover het lid vervangen door de plaatsvervanger.

 

VERGOEDINGEN RAADSLEDEN

 

Art. 37, §1.

Aan de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn, met uitzondering van de voorzitter en de leden van het vast bureau, wordt presentiegeld verleend voor de vergaderingen van de raad voor maatschappelijk welzijn die niet voorafgaan aan een (‘gecombineerde’) vergadering van de gemeenteraad en waarop zij aanwezig zijn (al dan niet geheel of gedeeltelijk bijgewoond).

 

§2.

Het presentiegeld voor de ‘losgekoppelde’ vergaderingen vermeld in artikel 37, §1 bedraagt 54,18 euro tegen 100% (gekoppeld aan spilindex 138,01) voor de vergaderingen van de raad voor maatschappelijk welzijn.

 

De in dit artikel vermelde bedragen worden geïndexeerd op basis van de bepalingen van art. 9 en 18 van het besluit van de Vlaamse regering van 6 juli 2018 houdende het statuut van de lokale mandataris.

 

Het recht om een dubbel presentiegeld toe te kennen aan de raadsvoorzitter komt toe aan de raad voor maatschappelijk welzijn.

De raadsvoorzitter ontvangt een dubbel presentiegeld voor de vergaderingen van de gemeenteraad die hij/zij voor minstens de helft van de agenda voorzit.

 

Art. 38, §1.

Leden van de raad voor maatschappelijk welzijn kunnen de kosten van studiedagen of vormingscursussen, terugvorderen van het OCMW, voor zover studiedagen of vormingscursussen noodzakelijk zijn voor de uitoefening van hun mandaat. Deze kosten moeten worden verantwoord met bewijsstukken.

De terugvorderbare kosten mogen niet buitensporig zijn en moeten vergelijkbaar zijn met deze van vormingsinitiatieven voor gemeente- en OCMW-personeel. Ze betreffen in principe enkel vorming of studiedagen in het binnenland. Er worden geen kosten vergoed voor het behalen van bijkomende diploma’s.

De relevantie en de kostprijs van de vorming worden beoordeeld door de algemeen directeur.

 

§2.

Jaarlijks wordt een overzicht gemaakt van de terugbetaling van de kosten van de mandatarissen. Dat document is openbaar.

 

§3.

Het OCMW sluit een verzekering af om de burgerlijke aansprakelijkheid, met inbegrip van de rechtsbijstand, te dekken die bij de normale uitoefening van hun mandaat persoonlijk ten laste komt van de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn. Het OCMW sluit daarnaast ook een verzekering af voor ongevallen die de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn overkomen in het kader van de normale uitoefening van hun ambt.

 

INSPRAAK EN PARTICIPATIE

 

Art. 39. (...)

 

BEPALINGEN OVER HET BIJZONDER COMITE VOOR DE SOCIALE DIENST

 

Art. 40, § 1.

Er kunnen plaatsvervangers worden aangeduid die de effectieve leden van het bijzonder comité vervangen als die verhinderd zijn.

Deze plaatsvervangers moeten lid zijn van de raad voor maatschappelijk welzijn en worden aangewezen door een meerderheid van de leden van de raad die de voordracht ondertekend hebben van het effectieve lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst.

 

§ 2.

Het presentiegeld dat toegekend wordt aan de leden van het bijzonder comité (of de plaatsvervangers als die aanwezig is) bedraagt 84,81 euro tegen 100% (gekoppeld aan spilindex 138,01).

 

De voorzitter van het bijzonder comité ontvangt geen presentiegeld.

 

§ 3.

De bepalingen uit artikel 38 van dit reglement zijn overeenkomstig van toepassing op de leden van het bijzonder comité.

 

VERENIGING OF VENNOOTSCHAP VOOR SOCIALE DIENSTVERLENING

 

Art. 41, §1.

De vertegenwoordigers van de raad voor maatschappelijk welzijn in een vereniging of vennootschap voor sociale dienstverlening, worden door de raadsleden in hun midden aangeduid door een geheime stemming in een stemronde, waarbij elk raadslid één stem krijgt. Bij staking van stemmen is de jongste kandidaat in jaren verkozen.

De afgevaardigde raadsleden in een vereniging of vennootschap voor sociale dienstverlening handelen volgens de instructies van de raad voor maatschappelijk welzijn.

 

§ 2.

De raad voor maatschappelijk welzijn kan in de vereniging of vennootschap voor sociale dienstverlening ook deskundigen aanduiden die geen lid zijn van de raad voor maatschappelijk welzijn. Het aantal deskundigen dat geen raadslid is, kan maximaal een derde zijn van het aantal door de raad voor maatschappelijk welzijn aangewezen vertegenwoordigers.

 

Artikel 2

Dit huishoudelijk reglement treedt in werking met ingang vanaf 21 maart 2025 en wordt bekendgemaakt conform artikel 285 DLB.

 

Artikel 3

Het huishoudelijk reglement van de OCMW-raad van 17 juni 2021, zoals laatst gewijzigd bij raadsbeslissing van 18 januari 2024, wordt met ingang vanaf 21 maart 2025 opgeheven door dit huishoudelijk reglement.

 

Artikel 4

De OCMW-raad evalueert het voorliggende huishoudelijke reglement tijdens het eerste semester van 2026.

 

Artikel 5

Deze beslissing is onderworpen aan de toepassing van het bestuurlijk toezicht zoals blijkt uit artikels 330 e.v. van het DLB." "

Vaststelling van het huishoudelijk reglement van de raad voor maatschappelijk welzijn.

 

Publicatiedatum: 23/04/2025
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Raad voor maatschappelijk welzijn 20 maart 2025

 

Beslissing houdende vaststelling van de deontologische code van de raad voor maatschappelijk welzijn, het vast bureau en het bijzonder comité voor de sociale dienst

Motivering

 

Feiten en context

Bij aanvang van de nieuwe legislatuur dient opnieuw een deontologische code vastgesteld te worden ingevolge artikels 74 en 83, 112 juncto artikels 39 en 55 van het Decreet over het lokaal bestuur (hierna: DLB).

 

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

         Raadsbeslissing van 21 maart 2019, met wijziging op 16 maart 2023.

 

Adviezen

Er zijn geen adviezen.

 

Argumentatie

Bij aanvang van de nieuwe legislatuur dient opnieuw een deontologische code vastgesteld te worden ingevolge artikels 74 en 83, 112 juncto artikels 39 en 55 DLB.

 

Het vast bureau opteert ervoor om ingevolge artikel 83 de deontologische code voor de OCMW-raad integraal over te nemen, zodat er geen nood is aan het opstellen van een aparte code voor het vast bureau.

 

Het bijzonder comité voor de sociale dienst opteert ervoor om ingevolge artikel 112 de deontologische code voor de OCMW-raad integraal over te nemen, zodat er geen nood is aan het opstellen van een aparte code voor het BCSD.

 

Het is belangrijk voor de raad, de voorzitter en de algemeen directeur om snel over een deontologische code te kunnen beschikken en duidelijkheid te hebben over praktisch-organisatorische aspecten op korte termijn: de aanpassingen aan de vorige versie zijn bijgevolg minimaal (rol voorzitter deontologische commissie).

 

Heden wordt een gelijklopende deontologische code voor de gemeenteraad en het college goedgekeurd.

 

De raad kan te allen tijde deze deontologische code wijzigen en het is de bedoeling om deze code na een jaar werking te evalueren.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen financiële gevolgen.

 

Bijlagen

Geen bijlagen.

 

Besluit:

eenparig aangenomen.
Artikel 1

De OCMW-raad stelt in toepassing van artikels 74 en 83, 112 juncto artikels 39 en 55 van het DLB het “Deontologische code van de raad voor maatschappelijk welzijn, het vast bureau en het bijzonder comité voor de sociale dienst van Tielt-Winge” vast, luidende als volgt:

 

Deontologische code van de raad voor maatschappelijk welzijn, vast bureau en bijzonder comité voor de sociale dienst van Tielt-Winge (versie 20.03.2025)

 

1. Definities en toepassingsgebied

 

Artikel 1

§1. Deze code geeft voor de raad voor maatschappelijk welzijn van Tielt-Winge uitvoering aan de artikels 74, 83 en 112 van het Decreet over het lokaal bestuur. Het vast bureau en het bijzonder comité voor de sociale dienst hebben naar analogie dezelfde deontologische code als de code die wordt aangenomen voor de raad voor maatschappelijk welzijn.

Deze deontologische code omvat het geheel van beginselen, gedragsregels, richtlijnen en principes, die de raadsleden en de uitvoerende lokale mandatarissen tot leidraad dienen bij de uitoefening van hun mandaat en bij de dienstverlenende activiteiten ten behoeve van de bevolking. Onder raadsleden moet in het kader van deze code ook worden verstaan de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst. Onder uitvoerende lokale mandatarissen wordt begrepen de voorzitter en de leden van het vast bureau en de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst.

De raadsleden en de uitvoerende lokale mandatarissen engageren zich ten volle om de bestaande wettelijke regels die deontologische plichten vastleggen ten volle te respecteren.

§2. Raadsleden die krachtens een beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn andere mandaten bekleden (bijvoorbeeld in het kader van een intergemeentelijk samenwerkingsverband), zijn er in die hoedanigheid, en ongeacht het bestaan van een eigen deontologische code voor dat of die mandaten, eveneens toe gehouden de bepalingen van deze deontologische code na te leven.

Deze code is ook van toepassing voor groepen van raadsleden die aan collectieve dienstverlening doen. De raadsleden engageren er zich toe deze regels ook te laten naleven door hun medewerkers of door derden die in hun opdracht handelen.

Raadsleden die ook een ander openbaar mandaat bekleden (bijvoorbeeld provincieraadslid of een parlementair mandaat) houden zich, gelet op een zekere samenhang en functionele wisselwerking tussen deze mandaten, aan de deontologische code voor al hun dienstverlenende activiteiten, ook als zij die uitoefenen uit hoofde van hun ander mandaat. De raadsleden moeten erover waken dat zij, ook buiten hun politieke activiteiten en in het licht van deze code, geen dienstverlenende activiteiten ontplooien die de eer en de waardigheid van hun mandaat kunnen schaden.

§3. Het doel van deze gedragscode is de raadsleden en de uitvoerende lokale mandatarissen een houvast te bieden bij het bepalen van normen omtrent de integriteit van het bestuur. De code bevat regels zowel voor de raad voor maatschappelijk welzijn, het bijzonder comité voor de sociale dienst, als voor het vast bureau in hun geheel, als voor de leden ervan afzonderlijk.

De code geeft niet per definitie regels die rechtskracht hebben, maar heeft vooral bestuurlijke en politieke relevantie. Raadsleden en de uitvoerende lokale mandatarissen zijn op de naleving van gedragscodes aanspreekbaar en wanneer zij zich er niet aan houden kan dat gevolgen hebben voor hun functioneren en voor hun positie.

Naast deze code bestaan er voorschriften die in wet of elders geregeld zijn, bijvoorbeeld over fraude, valsheid in geschrifte, over overheidsopdrachten, over onverenigbaarheden. Dergelijke voorschriften zijn niet uitputtend in deze code opgenomen, maar gelden uiteraard onverminderd de bepalingen van deze code.

§4. Wanneer in deze code gemakshalve telkens gesproken wordt over de burger of bevolking, moet dit wel degelijk zo worden begrepen dat het niet enkel over een persoon kan gaan, maar ook over een groep, een vereniging of een bedrijf.

 

2. Algemene plichten, doelstellingen en uitgangspunten

 

Artikel 2

De raadsleden en de uitvoerende lokale mandatarissen zullen voor de omschrijving van hun eigen dienstverleningsactiviteiten geen termen gebruiken die verwarring creëren met officieel door overheden ingestelde dienstverlening (dus bijvoorbeeld niet de termen 'ombudsman', 'ombudsdienst', ‘klachtenbehandeling’, klachtendienst', 'klachtenmanagement' of andere vergelijkbare samenstellingen met 'ombud' en 'klacht').

 

Artikel 3

Bij hun optreden als raadslid in en buiten het bestuur en in hun contacten met individuen, groepen, instellingen en bedrijven geven de raadsleden voorrang aan het algemeen belang boven particuliere belangen en zij vermijden elke vorm van belangenvermenging.

Het algemeen belang van het OCMW Tielt-Winge is belangrijker dan het particuliere belang van wie dan ook. De eer en de waardigheid van het mandaat komen in het gedrang als een raadslid of de uitvoerende lokale mandataris handelt in strijd met dit algemeen belang en als hij of zij zichzelf of andere persoonlijk voordeel wil toekennen ten koste van het OCMW. Ook buiten hun politieke activiteiten houden uitvoerende mandatarissen rekening met de eer en de waardigheid van hun mandaat.

Elke vorm van rechtstreekse dienstverlening, informatiebemiddeling of doorverwijzing gebeurt zonder enige materiële of geldelijke tegenprestatie van welke aard ook en mag geen vorm van cliëntenwerving inhouden.

 

Artikel 4

Kernbegrippen van bestuurlijke integriteit

Raadsleden en uitvoerende mandatarissen stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van het OCMW -en in het verlengde daarvan die van de burgers- zijn het primaire richtsnoer.

Bestuurlijke integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd aan collega-mandatarissen, de raad voor maatschappelijk welzijn, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie de uitvoerende mandatarissen hun functie vervullen.

Een aantal kernbegrippen is daarbij richtinggevend leidend en plaatst bestuurlijke integriteit in een breder perspectief:

 

Dienstbaarheid

Het handelen van een raadslid en een uitvoerende lokale mandataris is altijd en volledig gericht op het belang van het OCMW en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.

 

Functionaliteit

Het handelen van een raadslid en een uitvoerende lokale mandataris heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur.

 

Onafhankelijkheid

Het handelen van een raadslid en een uitvoerende lokale mandataris wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.

 

Openheid

Het handelen van een raadslid en een uitvoerende lokale mandataris is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van het raadslid / de uitvoerende lokale mandataris en zijn / haar beweegredenen daarbij.

 

Betrouwbaarheid

Op een raadslid en een uitvoerende lokale mandataris moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.

 

Zorgvuldigheid

Het handelen van een raadslid en een uitvoerende lokale mandataris is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.

 

Respect

De mandatarissen tonen respect in hun relaties binnen en buiten hun ambt. Zij drukken zich respectvol uit en bewaren hun zelfbeheersing. Ze onthouden zich van iedere daad van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag.

 

Gedragingen van de mandatarissen moeten aan deze zeven kernbegrippen afgetoetst kunnen worden.

 

Artikel 5

Het raadslid en de uitvoerende lokale mandataris moeten op dezelfde gewetensvolle manier ten dienste staan van alle burgers die op hun dienstverlening een beroep doen, zonder onderscheid van geslacht, ras, huidskleur, afstamming, sociale stand, nationaliteit, filosofische overtuiging, partijvoorkeur of persoonlijke gevoelens jegens hen.

Tussenkomsten bij gerechtelijke en politionele instanties om de juridische besluitvorming in individuele dossiers te beïnvloeden, bijvoorbeeld om een proces-verbaal te laten seponeren, zijn verboden.

 

3. Specifieke bepalingen

 

A. Het raadslid en de uitvoerende lokale mandataris als informatiebemiddelaar en als doorverwijzer

 

Artikel 6

Het behoort tot de wezenlijke taken van de raadsleden en de uitvoerende lokale mandataris om informatie te ontvangen en te verstrekken en om door te verwijzen naar de geëigende diensten of instanties.

De raadsleden en de uitvoerende lokale mandatarissen stellen informatie ter beschikking over de werking van ombudsdiensten, de diensten die instaan voor het behandelen van klachten van de burger over het optreden van de overheid, en de gemeentelijke communicatiedienst. Tevens verstrekken ze informatie over bestaande communicatie- of informatiediensten waar de burger voor informatie terecht kan.

Bestuurlijke en gerechtelijke informatie waarop de vraagsteller geen recht heeft, die de goede werking van de administratie of het gerecht kan doorkruisen of die de privacy van anderen in het gedrang kan brengen, mag door de raadsleden en de uitvoerende lokale mandatarissen niet worden doorgegeven.

In het kader van hun algemene luisterbereidheid kunnen raadsleden en de uitvoerende lokale mandatarissen de rol vervullen van vertrouwenspersoon.

De raadsleden en de uitvoerende lokale mandatarissen proberen, waar mogelijk, vraagstellers door te verwijzen naar de geëigende diensten van de administratie, het gerecht, ..., zoals bijvoorbeeld de gemeentelijke communicatiedienst, de ombudsdiensten en informatieambtenaren die van overheidswege ingesteld zijn om de problemen van de vraagstellers op te lossen, of naar particuliere en overheidsdiensten die professioneel gespecialiseerd zijn in het oplossen van de opgeworpen problemen.

 

B. Het raadslid en de uitvoerende lokale mandataris als administratieve begeleider en ondersteuner

 

Artikel 7

Raadsleden en uitvoerende lokale mandatarissen kunnen de burgers ondersteunen en begeleiden in hun relatie met de administratie of met betrokken instanties: zij kunnen de burgers helpen om, via de daartoe geëigende kanalen en procedures, een aanvraag te richten tot de gemeentelijke (of andere) overheid, informatie te verkrijgen over de stand van zaken van een dossier, daarover verdere uitleg en verantwoording te vragen, en voorafgaande vragen te stellen over de administratieve behandeling van dossiers.

Omdat steeds meer overheidsdiensten en gespecialiseerde diensten een ombudsdienst of klachtendienst hebben ingesteld ter oplossing van conflicten, moeten de raadsleden en de uitvoerende lokale mandatarissen de burger in eerste instantie doorverwijzen naar de bevoegde ombuds- of klachtendienst en hem informeren over het gemeentelijke systeem van klachtenbehandeling, zoals geregeld in artikels 302 en 303 van het Decreet over het lokaal bestuur.

 

Artikel 8

Raadsleden en uitvoerende lokale mandatarissen hebben het recht vragen te stellen naar concrete toelichting bij de bestaande regelgeving of een genomen beslissing, naar de stand van zaken van een dossier of de verantwoording voor het niet-beantwoorden van vragen door de burger gesteld.

Bij het ondersteunen en begeleiden van vraagstellers, respecteren de raadsleden en de uitvoerende lokale mandatarissen de onafhankelijkheid van de ambtenaren en diensten, de objectiviteit van de procedures en de termijnen die als normaal beschouwd worden voor de afhandeling van soortgelijke dossiers.

 

C. Tussenkomsten

 

Artikel 9

§1. ‘Bespoedigingstussenkomsten’, waarbij de raadsleden en de uitvoerende lokale mandataris een administratieve of gerechtelijke procedure proberen te versnellen in dossiers die zonder die tussenkomst weliswaar een langere verwerkingsperiode, maar toch een gunstig gevolg zouden krijgen, zijn niet toegestaan indien het bespoedigen van het dossier van de ene het vertragen van de behandeling van andere dossiers inhoudt (wat een vorm van favoritisme is).

Worden niet beschouwd als bespoedigingstussenkomsten en zijn derhalve toegestaan:

         vragen naar de redenen en oorzaken van de langdurige of laattijdige behandeling van een dossier

         het vestigen van de aandacht op of het meedelen, aan de behandelende ambtenaar of dienst, van bijzondere gegevens en relevante informatie die een versnelde behandeling van het dossier, gelet op de hoogdringendheid ervan, objectief rechtvaardigen

         vragen om toelichting bij de toepasselijke regelgeving

         vragen met betrekking tot de aan een genomen beslissing ten grondslag liggende elementen en motieven

§2. Verzoeken van een raadslid of van een uitvoerende lokale mandataris om een burger onrechtmatig te begunstigen zijn verboden. Het betreft hier tussenkomsten waarbij het raadslid zijn voorspraak aanwendt teneinde de afloop of het resultaat van een zaak of van een dossier te beïnvloeden in de door de belanghebbende burger gewenste zin zonder dat dit wettelijk gezien mogelijk zou zijn.

Worden niet beschouwd als begunstigingstussenkomsten en zijn derhalve toegestaan:

         het inwinnen en verstrekken van informatie en inlichtingen omtrent de modaliteiten, voorwaarden en organisatie van selectieprocedures, examens, geschiktheids- en bekwaamheidstests en de procedures inzake benoemingen, aanstellingen en bevorderingen

         het uitoefenen van toezicht op het correcte verloop en de objectiviteit van de in het vorig lid bedoelde procedures, examens en tests, zonder zich in het verloop ervan te mengen of er in te interveniëren met het oog op de beïnvloeding van het resultaat en/of de beoordeling

         het informeren van de belangstellenden met betrekking tot werkaanbiedingen en vacatures in de particuliere en overheidssector

 

Artikel 10

Tussenkomsten bij selectievoerende instanties, die tot doel hebben het onterecht bevorderen van kansen op benoeming, aanstelling en bevordering in de administratie en binnen de gerechtelijke sector, zijn niet toegestaan.

Als raadsleden of uitvoerende lokale mandatarissen om steun gevraagd worden door of voor kandidaten die een bepaalde functie of bevordering ambiëren, dan delen de mandatarissen aan de kandidaten mee dat de benoeming of bevordering gebeurt op basis van de vastgelegde criteria en verwijzen ze de kandidaten door naar de geëigende instanties. In de mate zij zelf zullen beslissen over de functie of bevordering in kwestie zullen zij er zich voor hoeden geen toezeggingen te doen waaraan zij zelf geen goed gevolg kunnen verlenen.

De raadsleden en de uitvoerende lokale mandatarissen mogen informatie inwinnen en doorgeven omtrent de voorwaarden en de organisatie van examens en bekwaamheidstests en de procedures voor benoemingen, aanstellingen en bevorderingen.

De raadsleden mogen zich engageren tot het uitoefenen van toezicht op de objectiviteit van examens of bekwaamheidstests. Om die objectiviteit te garanderen, kunnen zij inlichtingen inwinnen over de evaluatieprocedures en -criteria. Bij de eigenlijke selecties komen zij niet tussenbeide. Nadien kunnen zij wel vragen stellen over de objectiviteit van het examen of de test, of over de objectiviteit van de evaluatie of de selectie, en in geval van overtreding of van vermoeden van overtreding, kunnen zij de tekortgedane partij bijstand verlenen, als die via de geëigende kanalen beroep aantekent.

 

Artikel 11

De raadsleden en de uitvoerende lokale mandatarissen mogen werkzoekenden op de hoogte stellen van werkaanbiedingen in de particuliere en de overheidssector. Voor die informatietaak mogen zij geen enkele tegenprestatie, van welke aard ook, beloven of leveren aan de betrokken werkgevers. Zij moeten zich ook onthouden van enige aanbeveling, zowel schriftelijk als mondeling.

 

D. Onrechtmatige en onwettelijke voordelen

 

Artikel 12

Elke poging tot bevoordeling, waarbij de burger door toedoen van een raadslid of de uitvoerende lokale mandataris iets probeert te bereiken wat onrechtmatig of wettelijk niet toelaatbaar is, is verboden.

Tussenkomsten van raadsleden met de bedoeling de toewijzing van overheidsopdrachten of de uitvoering van contractuele verbintenissen met de overheid te beïnvloeden, zijn eveneens verboden.

Bij privaat-publieke samenwerkingsrelaties voorkomt het raadslid / de uitvoerende lokale mandataris (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.

Een raadslid of uitvoerende lokale mandataris die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van werken, leveringen of diensten aan de gemeente onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende (overheids)opdracht.

Een raadslid of uitvoerende mandataris neemt van een aanbieder van werken, leveringen of diensten aan het OCMW geen faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kan beïnvloeden.

 

E. Schijndienstbetoon en ongevraagd dienstbetoon

 

Artikel 13

Alle vormen van schijndienstbetoon, waarbij de raadsleden en de uitvoerende lokale mandatarissen bewust, maar onterecht, de indruk wekken dat zij bij de goede afloop van een dossier daadwerkelijk tussenbeide gekomen zijn (eventueel zonder dat de betrokken burger om een tussenkomst heeft gevraagd) zijn niet toegestaan. Wanneer een burger daar niet om heeft gevraagd, zal het raadslid of de uitvoerende lokale mandataris hem niet aanschrijven om hem, in plaats van of naast de officiële kennisgeving, op de hoogte te brengen van de beslissing die genomen werd in een dossier.

 

Artikel 14

Alle vormen van ongevraagd dienstbetoon, waarbij de raadsleden en de uitvoerende lokale mandatarissen wel degelijk daadwerkelijk optreden om de goede afloop van een persoonlijk dossier te waarborgen, maar zonder dat de betrokken burger daarom gevraagd heeft, zijn niet toegestaan.

 

F. Bekendmaking dienstverlening

 

Artikel 15

Het lokaal bestuur zal op geregelde tijdstippen de lijst van alle raadsleden en van de uitvoerende lokale mandatarissen met hun contactadressen bekendmaken bij de bevolking via de gemeentelijke website: “www.tielt-winge.be”. Het is de raadsleden verboden om publiciteit te maken voor dienstverlenende activiteiten.

 

Zij kunnen, aanvullend op de informatieverstrekking door de lokale overheid, bekendheid geven aan hun bereikbaarheid voor de bevolking. Deze bijkomende informatieverstrekking houdt het bekendmaken van een of meer contactadressen, naam en mandaat van de raadsleden, telefoon- en faxnummer, e-mailadres, adres van een website, en een openbaar ambt waardige foto in. In ieder geval kan er geen melding gemaakt worden van de aard van de dienstverlening waarin zij eventueel gespecialiseerd zijn. Die regels gelden niet voor ledenbladen van politieke partijen, eigen politieke publicaties of verkiezingsdrukwerk. Publiciteit voor dienstverlening is niet toegestaan in het gemeentelijk informatieblad, andere periodieken, uitgaande van het gemeentebestuur of andere openbare of private instanties, op lokale en regionale radiozenders en op televisiezenders.

 

De raadsleden en de uitvoerende lokale mandatarissen stellen zich verder zeer terughoudend op inzake de publicatie van ‘geposeerde’ of ‘individualiseerbare’ foto’s, in het gemeentelijk informatieblad en andere gemeentelijke communicatiekanalen, die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden met de uitoefening van hun functie of enige andere vorm van dienstverlening.

 

De raadsleden en de uitvoerende lokale mandatarissen maken in hun verkiezingscampagnes en -mailings, die gericht zijn op individuen, geen melding van de diensten die zij eventueel voor de betrokkenen hebben verricht. In geen geval mogen zij de indruk wekken dat zij om steun vragen in ruil voor bewezen diensten. Zij schikken zich hierbij tevens naar de wettelijke bepalingen inzake verkiezingsuitgaven.

 

Elk raadslid en elke uitvoerende lokale mandataris onthoudt zich van het vermelden van beweerde politieke overtuigingenvanindividuele ambtenaren (bij naam of anderszins, waarbij het duidelijk is dat het over een bepaald ambtenaar gaat) in de openbare zitting van de raad voor maatschappelijk welzijn, in persinterviews of in politieke publicaties en periodieken.

 

G. Nevenfuncties

 

Artikel 16

Een raadslid en een uitvoerende lokale mandataris vervult geen nevenfuncties waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van het OCMW.

 

Een raadslid en een uitvoerende lokale mandataris vervult uit eigen beweging zijn verplichtingen jegens het Rekenhof inzake mandatenlijst en vermogensaangifte.

 

De kosten die een raadslid en een uitvoerende lokale mandataris maakt in verband met een nevenfunctie uit hoofde van het ambt worden vergoed door de instantie waar de nevenfunctie wordt uitgeoefend.

 

F. Informatie

 

Artikel 17

Een raadslid of een uitvoerende lokale mandataris gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn/haar ambt beschikt. Hij/zij verstrekt geen geheime informatie.

Een raadslid of een uitvoerende lokale mandataris houdt geen informatie achter, tenzij deze geheim of vertrouwelijk is en het niet geven van informatie mogelijk is op grond van de reglementering openbaarheid van bestuur.

 

Een raadslid of een uitvoerende lokale mandataris maakt niet ten eigen bate of voor zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

 

G. Aannemen van geschenken en giften

 

Artikel 18

Geschenken en giften die een raadslid of een uitvoerende lokale mandataris uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld en geregistreerd en zijn eigendom van het OCMW. Er wordt een gemeentelijke bestemming voor gezocht.

 

Indien een uitvoerend mandataris als zodanig geschenken of giften ontvangt die een waarde van minder dan 50 euro vertegenwoordigen, kunnen deze in afwijking van het bovenstaande worden behouden en behoeven ze niet te worden gemeld en geregistreerd.

 

Geschenken en giften worden niet op het thuisadres ontvangen. Indien dit toch is gebeurd, wordt dit gemeld aan de raad voor maatschappelijk welzijn, aan de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst of aan het vast bureau, waar een besluit over de bestemming van het geschenk wordt genomen.

 

H. Bestuurlijke uitgaven / indienen kostennota’s en schuldvorderingen

 

Artikel 19

Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond. Het aantonen dient steeds te gebeuren via het indienen van een schuldvordering of onkostennota op basis van schriftelijke stukken (factuur, ontvangstbewijs, kastickets).

 

Ter bepaling van de functionaliteit van bestuurlijke  uitgaven worden de volgende criteria gehanteerd:

 met de uitgave is het belang van het OCMW gediend en

 de uitgave vloeit voort uit de functie.

 

Uitgaven worden vergoed voor zover zij redelijk en verantwoord worden geacht door de raad voor maatschappelijk welzijn of het vast bureau.

 

Het raadslid en de uitvoerende lokale mandataris dient geen onkostennota’s of schuldvorderingen in die reeds op andere wijze worden vergoed.

 

Declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vastgestelde administratieve procedure.

 

Een declaratie wordt ingediend bij het vast bureau, met toevoeging van een betalingsbewijs (factuur, ontvangstbewijs, kastickets) en vermelding van de functionaliteit van de uitgave.

 

Gemaakte kosten worden binnen een maand gedeclareerd. Eventuele voorschotten worden voor zover mogelijk binnen een maand afgerekend.

 

De algemeen directeur is verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van declaraties. Declaraties van uitvoerend mandatarissen worden administratief afgehandeld door een daartoe door de algemeen directeur aangewezen ambtenaar.

 

Het gebruik van gemeentelijke kredietkaarten en vergelijkbare producten is niet mogelijk.

 

Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privé-doeleinden is niet toegestaan. Het is raadsleden en uitvoerende mandatarissen wel toegestaan gebruik te maken van de gemeentelijke faciliteiten (in ruime zin) bij de vervulling van hun taken, verbonden aan hun mandaat.

 

Raadsleden en uitvoerende lokale mandatarissen kunnen geen fax, mobiele telefoon, computer of ander informaticamaterieel in bruikleen ter beschikking krijgen.

 

Als het belang van het OCMW daarmee is gediend kan het college besluiten dat raadsleden of uitvoerende lokale mandatarissen voor hun dienstreizen gebruik maken van een dienstauto. Het gebruik van deze voorziening wordt centraal geregistreerd.

 

Raadsleden en uitvoerende mandatarissen springen zuinig om met het gebruik van gemeentelijke voorzieningen.

 

4. Naleving, controle, werking deontologische commissie en sanctionering

 

Artikel 20

De raadsleden en de uitvoerende lokale mandatarissen verbinden er zich toe deze deontologische code na te leven.

De naleving van deze deontologische code veronderstelt openbaarheid als enige fundamenteel structurele oplossing om ongeoorloofde tussenkomsten te verhinderen.

 

Artikel 21

Het vast bureau zal erop toezien dat de dossierbehandelende ambtenaren elke tussenkomst (onder meer uitgaande van politieke mandatarissen en partijfunctionarissen op alle niveaus, vertegenwoordigers van drukkingsgroepen en publieke, semi-publieke of privé-hulpverleners) toevoegen aan het desbetreffende administratieve dossier.

 

Artikel 22

De deontologische commissie waakt over de naleving van deze deontologische code.

De commissie is bevoegd voor:

         Het formuleren van een gemotiveerd advies aan de raad over het vermoeden van een schending van deze code door personen die door deze code gevat worden.

         Het geven van adviezen en aanbevelingen aan de raad over de inhoud van deze code met het oog op het bijsturen ervan.

 

Inzake deontologische kwesties vergadert deze deontologische commissie naar gelang van de noodwendigheden en met gesloten deuren, tenzij het betrokken raadslid of de betrokken uitvoerende lokale mandataris de openbaarheid van de vergadering vraagt.

De voorzitter van de deontologische commissie is verantwoordelijk voor de oproeping en stelt de agenda op.

De voorzitter is daarenboven gehouden de commissie bijeen te roepen op aanvraag van minstens een derde van haar leden.

De oproepingen vermelden in elk geval de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergadering en worden tenminste 8 dagen voor de vergadering aan de leden bezorgd. In geval van hoogdringendheid, te beoordelen door de voorzitter, wordt de bijeenroeping tenminste 3 dagen voor de vergadering bezorgd. De agendapunten moeten voldoende duidelijk omschreven zijn. Voor elk agendapunt wordt het dossier dat erop betrekking heeft, ter beschikking van de leden van de commissie vanaf de verzending van de agenda.

De bezorging van de oproeping, de agenda en de dossier gebeurt op dezelfde wijze als dat gebeurt in de raad, met als verschil dat enkel de leden van de deontologische commissie deze oproep, agenda en dossiers ontvangen.

De leden van de commissie werken volgens volgende principes:

         De handhaving is onpartijdig.

         Men is terughoudend met publiciteit.

         Men gaat zorgvuldig om met de vermeende schender.

 

Voor zover niets bepaald in deze code rond procedure, is het huishoudelijk reglement van de raad van toepassing.

 

Artikel 23

Ambtenaren of andere personen die geconfronteerd worden met een inmenging van een mandataris of derde die zij in strijd achten met deze deontologische code, worden verzocht hiervan binnen de vijftien dagen melding te maken bij de algemeen directeur. Kopie van de melding wordt onverwijld ter kennis gebracht van het betrokken raadslid.

Wanneer de voorzitter van de commissie en de algemeen directeur besluiten dat de melding onontvankelijk is dan betekent dit meteen het einde van de procedure die gestart werd naar aanleiding van dit vermoeden. De commissieleden worden hierover wel geïnformeerd. Anonieme klachten zijn onontvankelijk.

De algemeen directeur legt deze meldingen voor aan de deontologische commissie bij zijn eerstvolgende vergadering.

De deontologische commissie onderzoekt die meldingen op hun gegrondheid. Daarbij moet het recht van verdediging van het betrokken raadslid worden gevrijwaard. Het raadslid of de uitvoerende lokale mandataris mag zich laten bijstaan door een raadsman. Uitspraak moet geschieden binnen dertig dagen na ontvangst. De termijnen in dit artikel worden verdubbeld in vakantieperiodes.

Ook mogelijke getuigen kunnen gehoord worden. Niemand kan daartoe verplicht worden.

Na het horen van betrokkenen bespreekt de commissie het vermoeden van schending en wordt een gemotiveerd advies overgemaakt aan de raad.

Enkel de raad kan zich uitspreken of een mandataris een schending heeft begaan. Dat kan op basis van het gemotiveerd advies van de deontologische commissie. Als de raad beslist om af te wijken van het advies dan moet de vermeende schender de kans krijgen om door de raad zelf gehoord te worden vooraleer de raad ten gronde besluit.

Wanneer de raad vaststelt dat deze code geschonden werd door een mandataris, dan kan de raad:

         zich uitdrukkelijk distantiëren van het gedrag van een raadslid.

         vragen dat het raadslid zich verontschuldigt.

         beslissen een melding te doen bij het parket of Audit Vlaanderen.

         bij een kennelijk wangedrag of grove nalatigheid van de voorzitter of een lid van het vast bureau, de voorzitter of een lid van het bijzonder comité of de raadsvoorzitter een dossier overmaken aan de Vlaamse regering zodat die een tuchtonderzoek kan instellen.

 

5. Varia

 

Artikel 24

§1. Deze deontologische code doet geen afbreuk aan de mogelijkheid van strafrechtelijke vervolging van raadsleden of van uitvoerende lokale mandatarissen wegens schending van het beroepsgeheim, overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek.

 

§2. Deze deontologische code doet evenmin afbreuk aan de draagwijdte van artikel 74 juncto 27 van het Decreet over het lokaal bestuur.

 

Artikel 25

Deze deontologische code zal worden bekendgemaakt bij de burger en de ambtenaren van de gemeentelijke administratie via de gemeentelijke website en het gemeentelijk informatieblad.

 

Artikel 2

Deze deontologische code treedt in werking vanaf  21 maart 2025 en wordt bekend gemaakt conform artikel 286 DLB.

 

Artikel 3

De deontologische code van de raad voor maatschappelijk welzijn, het vast bureau en het BCSD, zoals aangenomen bij raadsbeslissing van 21 maart 2019, zoals gewijzigd op 16 maart 2023, wordt met onmiddellijke ingang opgeheven door deze deontologische code.

 

Artikel 4

De OCMW-raad evalueert het voorliggende deontologische code in de loop van 2026.

 

Artikel 5

Deze beslissing is onderworpen aan de toepassing van het bestuurlijk toezicht zoals blijkt uit artikels 330 e.v. van het DLB." "

Vaststelling deontologische code voor raad, vast bureau en bijzonder comité voor de sociale dienst.

 

Publicatiedatum: 23/04/2025
Overzicht punten

Raad voor maatschappelijk welzijn 20 maart 2025

 

Beslissing deelname raamovereenkomst collectieve hospitalisatieverzekering via GSD-V

Motivering

 

Feiten en context

De huidige collectieve hospitalisatieverzekering loopt tot eind 2025. GSD-V heeft reeds aangekondigd dat zij in april 2025 een overheidsopdracht uitschrijven voor een nieuwe raamovereenkomst collectieve hospitalisatieverzekering dat zal ingaan vanaf 1 januari 2026.

 

Juridische gronden

         Bestuursdecreet van 7 december 2018.

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

         Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten.

         Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies.

         Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen.

         Koninklijk Besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren.

         Koninklijk Besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten.

         Beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 17 juni 2021 houdende de collectieve hospitalisatieverzekering - aansluiting kaderovereenkomst.

         Beslissing van het vast bureau van 16 februari 2021 houdende de collectieve hospitalisatieverzekering - overheidsopdracht.

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

Alle lokale besturen en aanverwante instellingen konden gebruik maken van de raamovereenkomst collectieve hospitalisatieverzekering. Sinds 18 maart 2016 biedt de Federale Pensioendienst - Gemeenschappelijke Sociale Dienst (FPD-GSD) een kaderovereenkomst aan inzake de collectieve hospitalisatieverzekering. De huidige overeenkomst, afgesloten tussen de FPD-GSD en Ethias, loopt op zijn einde.

 

Gezien de beslissing van de federale GSD kunnen de Vlaamse lokale en provinciale besturen niet intekenen op de overheidsopdracht die zij zullen uitschrijven. Deze is enkel toegankelijk voor de Waalse en Brusselse lokale en provinciale besturen die aangesloten zijn bij de federale GSD.

 

GSD-V heeft reeds aangekondigd dat zij in april 2025 een overheidsopdracht uitschrijven voor een nieuwe raamovereenkomst collectieve hospitalisatieverzekering dat zal ingaan vanaf 1 januari 2026. Gezien het belang van een kwalitatieve hospitalisatieverzekering voor de personeelsleden en de voordelen verbonden aan een collectieve polis, heeft GSD-V zelf het initiatief genomen om een eigen overheidsopdracht uit te schrijven.

 

Ze hanteren een mededingingsprocedure met onderhandeling. De overheidsopdracht heeft betrekking op het afsluiten van een collectieve hospitalisatieverzekering met de keuze tussen twee formules: een basisformule en een uitgebreide formule. De uitvoering van de opdracht zal ingaan op 1 januari 2026 en loopt voor vier jaar, met de mogelijkheid tot een verlenging van 2 x 1 jaar. De deelnemende besturen verbinden zich voor de volledige duur van het contract. Het bedrag van de premies wijzigt niet tijdens de eerste twee jaar. Daarna kan de verzekeraar de premies aanpassen als de schadestatistieken dit rechtvaardigen en binnen de grenzen van de medische index.

 

Naast de prijs zullen ook de waarborgen (met een aantal verbeteringen ten opzichte van de huidige polis) en de kwaliteit van de dienstverlening onderdeel zijn van de gunningscriteria. De dekking is grotendeels gelijklopend aan diegene die momenteel wordt aangeboden, mits enkele wijzigingen, rekening houden met de evolutie van de wetgeving en de verzekeringsmarkten, evenals de impact van deze aanpassingen op het bedrag van de premies. De voornaamste aanpassingen zijn:

         De gepensioneerde personeelsleden worden zoals de actieve personeelsleden "hoofdverzekerde" genoemd in plaats van "medeverzekerde" of "nevenverzekerde". De categorie "medeverzekerden" of "nevenverzekerden" betreft de gezinsleden van de hoofdverzekerde.

         Rekening houdend met de optrekking van de pensioenleeftijd moet de hoofdverzekerde of medeverzekerde zich bij de collectieve verzekering aansluiten voor de leeftijd van 67 jaar in plaats van 66 jaar in de vorige polis.

         De periode van posthospitalisatie ingeval van ongeval is 365 dagen.

         De kosten voor voorgeschreven pruiken en uitwendige borstprotheses hebben een gewaarborgde tussenkomst tot een maximaal bedrag van 1.000 euro per voorschrift.

         De terugbetaling van de verblijfkosten van een ouder in de kamer van een minderjarig verzekerde, verlengde minderjarigheid inbegrepen is onbeperkt verzekerd. De tussenkomst voor de kosten van een verblijf van een donor is beperkt tot 3.000 euro. De vervoerskosten bij ernstige ziekten zijn beperkt tot een globaal plafond van minimum 300 euro per persoon en per kalenderjaar. De terugbetaling van kosten voor thuisbevalling bedraagt forfaitair 620 euro per bevalling en de tussenkomst voor kraamhulp wordt verleend tot minimum 820 euro.

         De vrijstelling in de uitgebreide formule bedraagt 150 euro.

De nieuwe raamovereenkomst is enkel toegankelijk voor de besturen en instellingen aangesloten bij GSD-V. Als bestuur moeten wij voorafgaandelijk intekenen aangezien zij overeenkomstig de reglementering in de offerteaanvraag moeten vermelden welke besturen en instellingen zullen aansluiten. Daarnaast dienen zij ook een inschatting te geven van het aantal verzekerden. De inschrijvers baseren zich met name op deze cijfers en de bijbehorende schadestatistieken om hun prijsofferte te bepalen. Onze beslissing tot deelname dienen we voor 31 maart 2025 door te geven.

 

Financiële gevolgen

Budgetjaar

Budgetsleutel

Geraamde uitgaven (op basis van 2024)

Beschikbaar budget op datum van 7 februari 2025

2025

011200/62210000 (statutaire personeelsleden)

 

011200/62220000 (contractuele personeelsleden)

€ 2.500 incl. btw

 

 

€ 2.492,72 incl. btw

€ 3.000

 

 

€ 3.500

 

Bijlagen

Informatie overheidsopdracht

 

Besluit:

eenparig aangenomen.
Artikel 1

Het OCMW wenst aangesloten te blijven bij de raamovereenkomst van de collectieve hospitalisatieverzekering en gaat akkoord met de inschrijving op de overheidsopdracht van GSD-V voor de nieuwe raamovereenkomst.

 

Artikel 2

De personeelsdienst wordt gelast met de verdere praktische organisatie van deze procedure.

 

Artikel 3

Deze beslissing is onderworpen aan het algemeen bestuurlijk toezicht, zoals dit wordt geregeld door de toepasselijke bepalingen van het Decreet over het lokaal bestuur." "

Beslissing collectieve hospitalisatieverzekering.

 

Publicatiedatum: 23/04/2025
Overzicht punten

Raad voor maatschappelijk welzijn 20 maart 2025

 

Samenstelling (geheime stemming) deontologische commissie van de raad voor maatschappelijk welzijn

Motivering

 

Feiten en context

Vanaf maart 2023 zijn alle steden en gemeenten in Vlaanderen verplicht om een deontologische commissie op te richten. Die moet erop toezien dat de lokale politieke mandaten op een verantwoorde manier ingevuld worden. Het Vlaams Parlement keurde het decreet deontologische commissie op 1 februari goed. Deze bepalingen treden na publicatie in het Belgisch Staatsblad zonder verder verwijl al in voege vanaf maart 2023.

 

Lokale besturen zijn al sinds 2007 verplicht om een deontologische code vast te leggen. De deontologische code is een algemene leidraad voor lokale mandatarissen om deontologisch correct te handelen als ze hun mandaat uitoefenen. De deontologische commissie zal toezien op die code.

 

Bij aanvang van de legislatuur moet de deontologische commissie opnieuw samengesteld worden.

 

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, inzonder artikels 39 juncto 74.

         Decreet van 3 februari 2023 tot wijziging van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, wat betreft de oprichting van een deontologische commissie bij de gemeenteraad en de districtsraad.

         Raadsbeslissing van heden houdende vaststelling van de deontologische code van de raad voor maatschappelijk welzijn, vast bureau en bijzonder comité voor de sociale dienst.

         Raadsbeslissing van 16 maart 2023 houdende oprichting en samenstelling deontologische commissie van de raad voor maatschappelijk welzijn, aanpassing deontologische code en huishoudelijk reglement raad.

 

Adviezen

Geen adviezen.

 

Argumentatie

Het decreet van 3 februari 2023 tot aanpassing van het decreet over het lokaal bestuur vult artikel 39 als volgt aan: "en richt een deontologische commissie op. De deontologische code regelt ook de samenstelling, werking en bevoegdheid van de deontologische commissie. De deontologische commissie bestaat minstens uit één vertegenwoordiger per fractie in de gemeenteraad."

 

De parlementaire voorbereiding (1502 nr. 1) stelt expliciet dat deze wijziging ook doorwerkt naar de raad voor maatschappelijk welzijn en dit louter via artikel 74 van het DLB (dat dus geen aparte wijziging behoeft).

 

Deze decretaal opgelegde aanpassing noopt(e) tot samenstelling, werking en bevoegdheid van de deontologische commissie en tot technische aanpassingen van de bestaande deontologische code en het huishoudelijk reglement van de raad.

 

De deontologische commissie vervult ook zijn taken voor de leden van het vast bureau en het bijzonder comité voor de sociale dienst.

 

Wat de samenstelling van deze commissie betreft, zal elke fractie, die vertegenwoordigd is in de raad, één effectieve én een plaatsvervangende afgevaardigde hebben in de deontologische commissie. Elke fractie mag zijn voorgedragen effectieve afgevaardigde tevens voordragen als (effectief) voorzitter van de commissie.

 

Er wordt om praktisch-organisatorische redenen geopteerd voor een zelfde samenstelling van de deontologische commissie voor gemeenteraad en raad voor maatschappelijk welzijn.

 

De kandidaturen werden schriftelijk (of via e-mail) ingediend bij het gemeentesecretariaat tegen uiterlijk 18 maart 2025 om 12 uur.

 

*****

 

Ter zitting trok raadslid F. Lemmens zijn kandidatuur voor voorzitter van de commissie in.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen financiële gevolgen.

 

Bijlagen

Er zijn geen bijlagen.

 

Besluit:

Artikel 1(geheime stemming over de lijst) (13 ja)

 

Conform artikel 27 § 1 DLB verlaten volgende raadsleden  de zitting bij de behandeling van dit artikel van het agendapunt : R. Beeken, G. Clinckx, M. De Vry, J. Trompet, F. Charlier, I. Roelants,  F. Lemmens en S. Cleynen.

 

De volgende raadsleden worden aangeduid voor de deontologische commissie:

 

         Effectief lid R. Beeken; plaatsvervanger G. Clinckx (namens fractie Wij Tielt-Winge)

         Effectief lid M. De Vry; plaatsvervanger J. Trompet (namens fractie CD&V + Groen)

         Effectief lid F. Charlier; plaatsvervanger I. Roelants (namens fractie N-VA)

         Effectief lid F. Lemmens; plaatsvervanger S. Cleynen (namens fractie Vooruit)

 

Artikel 2(geheime stemming) (13 ja voor F. Charlier ; 7 blanco)

 

Conform artikel 27 § 1 DLB verlaat raadslid F. Charlier  de zitting bij de behandeling van dit artikel van het agendapunt.

 

Raadslid F. Charlier (effectief lid) wordt tevens aangeduid als voorzitter van de deontologische commissie.

 

Artikel 3

Deze beslissing is onderworpen aan de toepassing van het bestuurlijk toezicht zoals blijkt uit artikels 330 en volgende van het decreet over het lokaal bestuur." "

Samenstelling deontologische commissie voor raad, vast bureau en bijzonder comité voor de sociale dienst.

 

Publicatiedatum: 23/04/2025
Overzicht punten

Raad voor maatschappelijk welzijn 20 maart 2025

 

SVK Hageland vzw - aanduiding van vertegenwoordigers die namens het OCMW zetelen in de algemene vergadering (geheime stemming)

Motivering

 

Feiten en context

Bij aanvang van de nieuwe bestuursperiode 2025-2030 (ingevolge de lokale verkiezingen van 13 oktober 2024) dienen diverse bestuursorganen opnieuw samengesteld te worden en vertegenwoordigingen/vertegenwoordigers vanuit het OCMW aangeduid te worden.

 

Juridische gronden

         Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

         Wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, zoals gewijzigd.

         Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 2004 houdende de bepaling van de erkennings- en subsidievoorwaarden van de sociale verhuurkantoren.

         Statuten van de vzw.

 

Adviezen

Er zijn geen adviezen.

 

Argumentatie

Gelet op de raadsbeslissing van 4 juli 2006 houdende goedkeuring van de statuten van het sociaal verhuurkantoor SVK Hageland vzw en aanduiding van 3 vertegenwoordigers die namens het OCMW zetelen in de algemene vergadering van het SVK Hageland vzw, conform titel 3 artikel 7 van de vzw-statuten;

 

Gelet op titel 5 artikel 14 van de statuten van het sociaal verhuurkantoor SVK Hageland vzw waaruit blijkt dat 1 vertegenwoordiger (in de algemene vergadering) die namens het OCMW zetelt in de raad van bestuur van het SVK Hageland vzw dient aangeduid te worden;

 

Overwegende dat de oprichting van het sociaal verhuurkantoor SVK Hageland vzw plaatsvond op 28 september 2006 en de inschrijving op de Rechtbank van Koophandel dateert van 12 oktober 2006;

 

Gelet op titel 3 artikel 7 in de statuten van de vzw waaruit blijkt dat de leden rechtspersonen openbare besturen 3 vertegenwoordigers aanduiden die namens het OCMW zetelen in de algemene vergadering van het SVK en dat deze worden aangeduid tot het einde van de legislatuur. Uittredende vertegenwoordigers dienen hun mandaat verder te zetten tot in hun vervanging is voorzien door de betreffende nieuw geïnstalleerde OCMW-raad en bekrachtigd door de eerst daaropvolgende algemene vergadering;

 

Gelet op artikel 10 in het samenwerkingsconvenant waarin iedere partner beslist wie in de raad van bestuur van het SVK zetelt;

 

Gelet op titel 5 artikel 14 van de statuten van de vzw, dat zegt dat deze bestuurders als stemgerechtigden in de algemene vergadering van het SVK moeten zetelen;

 

Overwegende dat het, wegens de zesjaarlijkse algehele vernieuwing van de gemeenteraad wenselijk en nodig is een nieuwe vertegenwoordiging van het OCMW aan te stellen;

 

Het is actueel nodig om een algemene vergadering te kunnen (her)samenstellen die de finale beslissing tot vereffening van de vzw (en alle daarmee gepaarde gaande wettelijke formaliteiten, ook m.b.t. de 'oude' bestuurders) kan nemen;

 

Gelet op deze zeer specifieke (vereffenings)finaliteit van de bestuursorganen wordt voorgesteld enkel over te gaan tot aanduiding van 3 vertegenwoordigers in de algemene vergadering (en geen vertegenwoordiger raad van bestuur, oude leden van de raad van bestuur blijven aan voor de vereffeningsprocedure  en in het kader van hun aansprakelijkheid.)

 

Gelet op de bij het gemeentesecretariaat tot 18 maart 2025 te 12 uur schriftelijk (of via mail) voorgedragen kandidaatstellingen;

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen financiële gevolgen.

 

Bijlagen

Geen bijlagen.

 

Besluit:

Artikel 1 (geheime stemming) (13 ja voor G. Van denstorme ; 6 ja voor R. Beeken)

 

Conform artikel 27 § 1 DLB verlaten schepen G. van denstorme en raadslid R. Beeken  de zitting bij de behandeling van dit artikel van het agendapunt.

 

De raad voor maatschappelijk welzijn duidt schepen Gert Van denstorme aan als raadslid-vertegenwoordiger 1 om deel uit te maken van de algemene vergadering van het SVK Hageland vzw.

 

Artikel 2 (geheime stemming) (13 ja voor M. Vervoort ; 6 ja voor R. Beeken)

 

Conform artikel 27 § 1 DLB verlaten schepen M. Vervoort en raadslid R. Beeken  de zitting bij de behandeling van dit artikel van het agendapunt.

 

De raad voor maatschappelijk welzijn duidt schepen Manuela Vervoort aan als raadslid-vertegenwoordiger 2 om deel uit te maken van de algemene vergadering van het SVK Hageland vzw.

 

Artikel 3 (geheime stemming) (13 ja voor F. Lemmens ; 6 ja voor R. Beeken)

 

Conform artikel 27 § 1 DLB verlaten raadslid F. Lemmens en raadslid R. Beeken  de zitting bij de behandeling van dit artikel van het agendapunt.

 

De raad voor maatschappelijk welzijn duidt raadslid Fons Lemmens aan als raadslid-vertegenwoordiger 3 om deel uit te maken van de algemene vergadering van het SVK Hageland vzw.

 

Artikel 4

De afgevaardigden worden aangeduid voor de lopende bestuursperiode, behoudens andersluidende raadsbeslissing en in elk geval eindigend bij de vereffening van de vzw.

 

Artikel 5

Onderhavig besluit zal bezorgd worden aan SVK Hageland vzw en betrokkenen.

 

Artikel 6

Deze beslissing is onderworpen aan de toepassingen van het bestuurlijk toezicht zoals blijkt uit artikels 330 e.v. van het DLB." "

Aanstelling vertegenwoordiging vzw SVK Hageland.

 

Publicatiedatum: 23/04/2025
Disclaimer

Publicatie LBLOD

De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.