Gemeenteraad 20 november 2025
Goedkeuring notulen vorige gemeenteraad
Conform met het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad van 20 maart 2025, keurt de gemeenteraad de notulen van de zitting van 16 oktober 2025 goed.
Bijlagen
● Ontwerpnotulen gemeenteraad van 16 oktober2025 (via Meeting.mobile).
● Audioverslag GR van 16 oktober 2025.
● Index audioverslag GR van 16 oktober 2025.
● Mondelinge vragen GR en OR 16 oktober 2025
● Agenda gemeenteraad van 20 november 2025.
" "
Gerry Caluwaerts Kris Cornelissen Raf Alaerts Jo Smekens Kurt Yskout Bart Willems Ilse Roelants Tom Craeninckx Gert Van denstorme Filip Charlier Agnes Van de Gaer Germaine Willems Steve Cleynen Gunther Clinckx Fons Lemmens Katrien Houtmeyers Manuela Vervoort Eric Roskin Jan Loddewykx Rudi Beeken Jasper Trompet Marleen De Vry Gerry Caluwaerts Kris Cornelissen Raf Alaerts Jo Smekens Bart Willems Ilse Roelants Tom Craeninckx Gert Van denstorme Filip Charlier Agnes Van de Gaer Germaine Willems Steve Cleynen Gunther Clinckx Fons Lemmens Katrien Houtmeyers Manuela Vervoort Eric Roskin Jan Loddewykx Rudi Beeken Jasper Trompet Marleen De Vry Filip Charlier Raf Alaerts Steve Cleynen Eric Roskin Jasper Trompet Manuela Vervoort Fons Lemmens Ilse Roelants Jan Loddewykx Marleen De Vry Bart Willems Jo Smekens Gerry Caluwaerts Katrien Houtmeyers Gert Van denstorme Kris Cornelissen Agnes Van de Gaer Gunther Clinckx Tom Craeninckx Germaine Willems Rudi Beeken aantal voorstanders: 15 , aantal onthouders: 0 , aantal tegenstanders: 6 Goedgekeurd
Gemeenteraad 20 november 2025
Winar - inventaris bouwkundig erfgoed - gebruikersovereenkomst
Motivering
Feiten en context
Schrijven van Winar van 23 juli 2025 (ingekomen op 23 juli 2025). Het betreft de onboarding inventaris bouwkundig erfgoed.
Het inventariseren (en het opvolgen van dossiers rond geïnventariseerd erfgoed) is sinds 2017 de verantwoordelijkheid van lokale besturen. Voor erkende onroerenderfgoedgemeenten is het zelfs een verplichting. Het agentschap geeft nu, in het kader van de implementatie van de visienota ‘lokaal onroerenderfgoedbeleid’, lokale besturen de mogelijkheid om hun deel van de inventaris te beheren en desgewenst ook nieuwe items toe te voegen. Later kunnen deze items dan eventueel vastgesteld worden en krijgen ze rechtsgevolgen. Aan dit geheel van procedures werd door het agentschap Onroerend Erfgoed de naam “on-boarding-procedure” gegeven.
In het kader van de samenwerking tussen lokaal bestuur Tielt-Winge en Winar dient er een gebruikersovereenkomst afgesloten te worden.
Juridische gronden
● Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
● Het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013.
● Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 23 september 2025 -Winar - inventaris bouwkundig erfgoed, gebruikersovereenkomst
Adviezen
Positief advies van onze DPO.
Argumentatie
Het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 (gewijzigd op 1 januari 2023) voorziet dat de zorg voor het Onroerend Erfgoed (monumenten, landschappen en archeologie) meer met het lokale beleidsniveau kan worden verankerd. Dit biedt de mogelijkheid voor de gemeenten om zelf een beleid rond hun onroerend erfgoed te voeren.
Behoud en beheer niet beschermd erfgoed
In de beleidsvisie gaan ze uit van een proactief beleid waarin ze vinger aan de pols houden bij ontwikkelingen of vragen/problemen rond archeologie, bouwkundig en landschappelijk erfgoed. Dit biedt de kans om een erfgoedreflex in te bouwen voorafgaandelijk aan eventuele vergunningsaanvragen. Een aspect daarvan is het verlenen van (pre-)adviezen inzake bouwkundig erfgoed bij omgevingsaanvragen of bij andere dossiers die binnen de gemeentegrenzen opgestart worden.
Sinds 1 januari 2017 geeft het agentschap onroerend erfgoed niet langer advies bij vergunningsplichtige aanvragen over gebouwen en constructies opgenomen in de vastgestelde Inventaris Onroerend Erfgoed. Met de implementatie van het kerntakenplan in 2017 werd beslist om dit over te dragen naar de lokale besturen. Alle Vlaamse steden en gemeenten hebben hierdoor dus ook de bevoegdheid om het bouwkundig en landschappelijk erfgoed in hun gemeente te inventariseren; voor erkende onroerenderfoedgemeenten (OEG’s) is het inventariseren van onroerend erfgoed zelfs een decretale taak en beleidsprioriteit. Een erkende onroerenderfgoedgemeente kan er sinds 2023 ook optioneel voor kiezen om bouwkundig en landschappelijk erfgoed vast te stellen en om hier eventueel lokale toelatingsplichten (i.e. rechtsgevolgen) aan te koppelen.
Om lokale besturen de nodige handvaten aan te reiken om aan de slag te gaan met deze bevoegdheidsoverdracht, voorziet de Vlaamse visienota lokaal onroerenderfgoedbeleid dat een lokaal bestuur het beheer over de inventaris onroerend erfgoed kan overnemen. Je krijgt als lokaal bestuur volledig zeggenschap voor het invoeren en aanpassen van de gebiedsgebonden inventarisgegevens in het wetenschappelijke deel van de Inventaris van het Onroerend Erfgoed en de Beeldbank. Deze nieuwe items genieten niet dezelfde rechtsgevolgen. Daarvoor moeten ze eerst vastgesteld worden.
In de beleidsvisie is voorzien het beheer van dit Erfgoedportaal over te nemen in samenwerking met de IOED.
Overname beheer erfgoedportaal
Vanaf 1 januari 2023 kan een gemeente, na het ondertekenen van een gebruikersovereenkomst (zie bijlage) gebruik maken van de IT-toepassingen van het agentschap (Erfgoedportaal) om de inventarissen bouwkundig en landschappelijk erfgoed te bewerken, in te voeren en (later, hier niet van toepassing) vast te stellen. Voor de later te erkennen onroerenderfgoedgemeente is dit een uitgelezen kans om ook haar voorbeeldfunctie op te nemen. Het vergemakkelijkt ook het ontsluiten van de resultaten van lopende inventarisatieacties. De gemeente delegeert het beheer van het Erfgoedportaal aan de IOED WinAr (of zijn opvolger) en duidt een verantwoordelijke medewerker aan. De gebruiksrechten worden desgewenst overgeheveld aan deze medewerker die instaat voor het gebruik en beheer en die gebruiksrechten kan toekennen aan derden zoals vrijwilligers. Contact kan gelegd worden via het generiek mailadres ioedwinar@winar.be.
Lokale besturen die willen invoeren in de Inventaris van het Onroerend Erfgoed doorlopen een onboarding-procedure en ondertekenen een gebruikersovereenkomst. De on-boarding-procedure bevat een verkennend gesprek waarin beide partijen de contactgegevens doorgeven en waarbij zij de invoerrechten bespreken. De IOED voerde in dit kader op donderdag 9 maart 2023 reeds dit verkennend gesprek met het Agentschap Onroerend Erfgoed over de procedure en de doorlooptijd. Een belangrijke stap bij de on-boarding is de opmaak en ondertekening van een gebruikersovereenkomst (zie bijlage). Daarin worden bepaalde minimale administratieve en kwalitatieve standaarden vastgelegd. In de overeenkomst komen aspecten aan bod als deontologie, copyright, wetenschappelijke neutraliteit, technische en inhoudelijke ondersteuning, enz. De gebruikersovereenkomst voor onroerenderfgoedgemeenten omvat de afspraken voor lokale besturen die hun inventarissen willen ontsluiten, met bijkomend de mogelijkheid om de inventarissen vast te stellen.
Het college van burgemeester en schepenen keurde de gebruikersovereenkomst goed op 23 september 2025; het betaamt dat in het kader van transparantie hiervan kennis wordt gegeven aan de raad.
Financiële gevolgen
Er zijn geen financiële gevolgen.
Bijlagen
● Gebruikersovereenkomst.
● Advies DPO.
Besluit:
15 stemmen voor: Katrien Houtmeyers, Jo Smekens, Jan Loddewykx, Bart Willems, Manuela Vervoort, Steve Cleynen, Gert Van denstorme, Ilse Roelants, Filip Charlier, Eric Roskin, Gerry Caluwaerts, Marleen De Vry, Raf Alaerts, Jasper Trompet en Fons Lemmens.
6 stemmen tegen: Germaine Willems, Agnes Van de Gaer, Rudi Beeken, Gunther Clinckx, Kris Cornelissen en Tom Craeninckx.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt de gebruikersovereenkomst tussen het lokaal bestuur Tielt-Winge en Winar, als bijlage bij deze beslissing en er integrerend deel van uitmakend, goed.
Artikel 2
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van deze beslissing.
Artikel 3
Afschrift van deze beslissing wordt bezorgd aan Winar.
Artikel 4
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht, zoals dit wordt geregeld door de desbetreffende bepalingen van het Decreet over het lokaal bestuur." "
Vaststelling van de gebruikersovereenkomst tussen Winar en lokaal bestuur Tielt-Winge.
Gemeenteraad 20 november 2025
Kennisneming definitieve vaststelling door de gouverneur van de jaarrekening gemeente 2024
Motivering
Feiten en context
In haar schrijven van 9 oktober 2025 (ontvangen 10 oktober) bezorgde het Agentschap Binnenlands Bestuur het goedkeuringsbesluit van de gouverneur m.b.t. de jaarrekening 2024 van de gemeente Tielt-Winge.
Juridische gronden
● Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017
● Besluit Vlaamse Regering van 30 maart 2018 betreffende de BBC
● Ministerieel besluit van 26 juni 2018 betreffende de BBC
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
Uit het onderzoek van de jaarrekening blijkt niet dat ze onjuist of onvolledig is of dat ze geen waar en getrouw beeld geeft van de financiële toestand, mits een aantal technische bemerkingen (niet-leidend tot vernietiging).
Met toepassing van artikel 332 §1 van het DLB worden alle besluiten van de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht op de eerstvolgende zitting van de raad.
Financiële gevolgen
Geen financiële gevolgen.
Bijlagen
Schrijven van het Agentschap Binnenlands Bestuur van 9 oktober 2025 (ontvangen 10 oktober) met goedkeuringsbesluit van de gouverneur.
Besluit:
De gemeenteraad neemt kennis van het besluit van de gouverneur van 9 oktober 2025 betreffende de definitieve vaststelling van de jaarrekening 2024 van de gemeente Tielt-Winge." "
De gemeenteraad neemt kennis van het besluit van de gouverneur van 9 oktober 2025 betreffende de definitieve vaststelling van de jaarrekening 2024 van de gemeente Tielt-Winge.
over artikel 2 Gerry Caluwaerts Kris Cornelissen Raf Alaerts Jo Smekens Kurt Yskout Bart Willems Ilse Roelants Tom Craeninckx Gert Van denstorme Filip Charlier Agnes Van de Gaer Germaine Willems Steve Cleynen Gunther Clinckx Fons Lemmens Katrien Houtmeyers Manuela Vervoort Eric Roskin Jan Loddewykx Rudi Beeken Jasper Trompet Marleen De Vry Gerry Caluwaerts Kris Cornelissen Raf Alaerts Jo Smekens Bart Willems Ilse Roelants Tom Craeninckx Gert Van denstorme Filip Charlier Agnes Van de Gaer Germaine Willems Steve Cleynen Gunther Clinckx Fons Lemmens Katrien Houtmeyers Manuela Vervoort Eric Roskin Jan Loddewykx Rudi Beeken Jasper Trompet Marleen De Vry Jan Loddewykx Bart Willems Gert Van denstorme Ilse Roelants Fons Lemmens Gerry Caluwaerts Jo Smekens Steve Cleynen Marleen De Vry Eric Roskin Manuela Vervoort Jasper Trompet Raf Alaerts Katrien Houtmeyers Filip Charlier Kris Cornelissen Germaine Willems Rudi Beeken Tom Craeninckx Agnes Van de Gaer Gunther Clinckx aantal voorstanders: 15 , aantal onthouders: 0 , aantal tegenstanders: 6 Goedgekeurd
over artikel 1 Gerry Caluwaerts Kris Cornelissen Raf Alaerts Jo Smekens Kurt Yskout Bart Willems Ilse Roelants Tom Craeninckx Gert Van denstorme Filip Charlier Agnes Van de Gaer Germaine Willems Steve Cleynen Gunther Clinckx Fons Lemmens Katrien Houtmeyers Manuela Vervoort Eric Roskin Jan Loddewykx Rudi Beeken Jasper Trompet Marleen De Vry Gerry Caluwaerts Kris Cornelissen Raf Alaerts Jo Smekens Bart Willems Ilse Roelants Tom Craeninckx Gert Van denstorme Filip Charlier Agnes Van de Gaer Germaine Willems Steve Cleynen Gunther Clinckx Fons Lemmens Katrien Houtmeyers Manuela Vervoort Eric Roskin Jan Loddewykx Rudi Beeken Jasper Trompet Marleen De Vry Steve Cleynen Katrien Houtmeyers Filip Charlier Jasper Trompet Manuela Vervoort Gert Van denstorme Bart Willems Fons Lemmens Jan Loddewykx Gerry Caluwaerts Raf Alaerts Ilse Roelants Jo Smekens Marleen De Vry Eric Roskin Rudi Beeken Kris Cornelissen Tom Craeninckx Germaine Willems Agnes Van de Gaer Gunther Clinckx aantal voorstanders: 15 , aantal onthouders: 0 , aantal tegenstanders: 6 Goedgekeurd
Gemeenteraad 20 november 2025
Aanpassing 1/2025 van meerjarenplan 2020-2025 gemeente en OCMW
Motivering
Feiten en context
Het decreet van 22 december 2017 bepaalt dat gemeente en OCMW minstens 1 keer per jaar het meerjarenplan moeten aanpassen. In het laatste jaar van het meerjarenplan is dit echter niet verplicht, gezien de autorisatie van het budget 2026 gebeurt in het nieuwe meerjarenplan 2026-2031. Het is echter wel wenselijk om de cijfers van 2025 te actualiseren in functie van de opmaak van het nieuwe meerjarenplan 2026-2031. Dit gebeurt nu voor de zesde keer volgens het decreet lokaal bestuur voor de periode 2020-2025.
De aanpassing van het meerjarenplan wordt opgemaakt volgens de regels van de BBC2020-regelgeving.
De administratie werkt samen met het uitvoerend orgaan het ontwerp van de aanpassing van het meerjarenplan uit. De algemeen directeur en financieel directeur stellen het op in overleg met het managementteam.
Het ontwerp van aanpassing 1/2025 van het meerjarenplan 2020-2025 (en de daarbij horende stukken) werden conform artikel 249 §2 van het DLB tijdig op digitale en beveiligde wijze (via Meeting.mobile) ter beschikking gesteld van de raadsleden door de algemeen directeur.
De gemeente en OCMW hebben samen een geïntegreerd meerjarenplan maar hebben elk hun eigen bevoegdheden voor de vaststelling ervan. Zowel de gemeenteraad als de raad voor maatschappelijk welzijn moet eerst zijn eigen deel van de aanpassing van het meerjarenplan vaststellen. Daarna kan de gemeenteraad het deel van het meerjarenplan dat de raad voor maatschappelijk welzijn heeft aangepast, goedkeuren, waardoor de aanpassing van het meerjarenplan definitief is vastgesteld.
De raad voor maatschappelijk welzijn stelde in zitting van heden al eerder zijn eigen deel van aanpassing 1/2025 van het meerjarenplan vast.
In een aanpassing van het meerjarenplan moeten normaal minstens de kredieten voor het volgende boekjaar worden vastgesteld, behalve in het laatste boekjaar 2025. Indien nodig worden tevens de kredieten van het lopende jaar aangepast.
In deze aanpassing van het meerjarenplan worden enkel de cijfers van 2025 aangepast waarbij de aangepaste kredieten van 2025 als krediet worden geautoriseerd. Omdat de financiële nota ten minste de financiële consequenties moet bevatten van 3 toekomstige boekjaren (art.257 DLB), worden tevens cijfers voor 2026 tot en met 2027 voorzien. 2025 wordt uitzonderlijk beschouwd als eerste van deze toekomstige jaren.
De ramingen die het bestuur voor het boekjaar 2025 in de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 inschrijft voor exploitatie, investeringen en financiering, omvatten dus ook de kredieten voor dat jaar. Deze kredieten worden afzonderlijk toegewezen per rechtspersoon (gemeente en OCMW apart). De autorisatie van de kredieten gebeurt in het schema M3 van de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025.
In de aanpassing van het meerjarenplan wordt tevens het resultaat van de laatst vastgestelde jaarrekening (2024) van gemeente en OCMW, verwerkt.
Juridische gronden
● Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
● Besluit Vlaamse regering van 30 maart 2018 betreffende de BBC.
● Ministerieel besluit van 26 juni 2018 betreffende de BBC.
Adviezen
Positief advies van het managementteam van 29 september 2025.
Argumentatie
Het meerjarenplan geeft de beleidsdoelstellingen en de beleidsopties weer voor het extern en intern te voeren beleid. Verder bevat het eveneens de financiële vertaling hiervan en de weergave hoe het bestuur het financieel evenwicht zal bewaren. Het meerjarenplan van gemeente en OCMW vormt een geïntegreerd geheel. De kredieten (op een hoog niveau vastgesteld) zijn gekoppeld aan doelstellingen, actieplannen en acties.
Het vaststellen van de beleidsrapporten (waaronder de aanpassing van het meerjarenplan) behoort tot de exclusieve bevoegdheid van de raad. Met de vaststelling van (aanpassing van) het meerjarenplan geeft de raad toestemming aan het college van burgemeester en schepenen en het vast bureau om de opgenomen uitgaven en ontvangsten te verrichten.
De aanpassing 1/2025 van het meerjarenplan 2020-2025 voldoet aan de evenwichtsvoorwaarden gesteld in het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017. Het geraamde beschikbaar budgettair resultaat is in geen enkel jaar negatief en de geraamde autofinancieringsmarge voor 2025 is minstens gelijk aan nul.
De gemeenteraad dient zich apart uit te spreken over het gedeelte gemeente (artikel 1) en de globaliteit (artikel 2): er zijn bijgevolg 2 stemmingen aan de orde.
Financiële gevolgen
De financiële implicaties volgen uit de bijgevoegde beleidsrapporten.
Bijlagen
● AMJP1-2025 van 2020-2025
● Documentatie_Omgevingsanalyse
● Documentatie_Omgevingsanalyse_bijlage1
● Documentatie_Omgevingsanalyse_bijlage2
● Documentatie_Omgevingsanalyse_bijlage3
● Documentatie_Omgevingsanalyse_bijlage4
● Documentatie_Omgevingsanalyse_bijlage5
● Documentatie_Omgevingsanalyse_bijlage6
● Documentatie_Omgevingsanalyse_bijlage7
● Documentatie_Overzicht_alle_beleidsdoelstellingen-actieplannen-acties
● Documentatie_Overzicht_werkings-investeringssubsidies
● Documentatie_Overzicht_Beleidsdomeinen-beleidsvelden-beleidsitems
● Documentatie_Overzicht_verbonden_entiteiten
● Documentatie_Personeelsinzet
● Documentatie_Opbrengst_belastingsoort
● Documentatie_detail_AMJP1-2025
Besluit:
over artikel 115 stemmen voor: Katrien Houtmeyers, Jo Smekens, Jan Loddewykx, Bart Willems, Manuela Vervoort, Steve Cleynen, Gert Van denstorme, Ilse Roelants, Filip Charlier, Eric Roskin, Gerry Caluwaerts, Marleen De Vry, Raf Alaerts, Jasper Trompet en Fons Lemmens.
6 stemmen tegen: Germaine Willems, Agnes Van de Gaer, Rudi Beeken, Gunther Clinckx, Kris Cornelissen en Tom Craeninckx.
over artikel 215 stemmen voor: Katrien Houtmeyers, Jo Smekens, Jan Loddewykx, Bart Willems, Manuela Vervoort, Steve Cleynen, Gert Van denstorme, Ilse Roelants, Filip Charlier, Eric Roskin, Gerry Caluwaerts, Marleen De Vry, Raf Alaerts, Jasper Trompet en Fons Lemmens.
6 stemmen tegen: Germaine Willems, Agnes Van de Gaer, Rudi Beeken, Gunther Clinckx, Kris Cornelissen en Tom Craeninckx.
Artikel 1 (gewone stemming)
De gemeenteraad keurt zijn deel van de aanpassing 1/2025 van het meerjarenplan 2020-2025 van gemeente en OCMW goed.
Artikel 2 (gewone stemming)
De gemeenteraad keurt het deel van de aanpassing 1/2025 van het meerjarenplan 2020-2025, dat door de raad van maatschappelijk welzijn heden al werd vastgesteld, goed, waardoor tevens de aanpassing 1/2025 van het meerjarenplan 2020-2025 in zijn geheel wordt vastgesteld.
Artikel 3
De aanpassing 1/2025 van het meerjarenplan 2020-2025 voldoet aan de evenwichtsvoorwaarden gesteld in het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017. Het geraamde beschikbaar budgettair resultaat is in geen enkel jaar negatief en de geraamde autofinancieringsmarge voor 2025 is minstens gelijk aan nul.
Artikel 4
Dit dossier is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht, geregeld door het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017." "
De gemeenteraad keurt de aanpassing 1/2025 van het meerjarenplan 2020-2025 goed.
Gerry Caluwaerts Kris Cornelissen Raf Alaerts Jo Smekens Kurt Yskout Bart Willems Ilse Roelants Tom Craeninckx Gert Van denstorme Filip Charlier Agnes Van de Gaer Germaine Willems Steve Cleynen Gunther Clinckx Fons Lemmens Katrien Houtmeyers Manuela Vervoort Eric Roskin Jan Loddewykx Rudi Beeken Jasper Trompet Marleen De Vry Gerry Caluwaerts Kris Cornelissen Raf Alaerts Jo Smekens Bart Willems Ilse Roelants Tom Craeninckx Gert Van denstorme Filip Charlier Agnes Van de Gaer Germaine Willems Steve Cleynen Gunther Clinckx Fons Lemmens Katrien Houtmeyers Manuela Vervoort Eric Roskin Jan Loddewykx Rudi Beeken Jasper Trompet Marleen De Vry Jo Smekens Eric Roskin Jasper Trompet Gert Van denstorme Katrien Houtmeyers Ilse Roelants Steve Cleynen Fons Lemmens Jan Loddewykx Bart Willems Marleen De Vry Gerry Caluwaerts Raf Alaerts Filip Charlier Manuela Vervoort Kris Cornelissen Rudi Beeken Agnes Van de Gaer Germaine Willems Tom Craeninckx Gunther Clinckx aantal voorstanders: 15 , aantal onthouders: 0 , aantal tegenstanders: 6 Goedgekeurd
Gemeenteraad 20 november 2025
Aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting voor aanslagjaren 2026 t.e.m. 2031
Motivering
Feiten en context
De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze lokale belasting.
Juridische gronden
● Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikelen 465 tot en met 470bis
● Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017
● Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen, inzonder het decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, genaamd "het proceduredecreet"
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
Deze belasting geldt als algemene en verplichte bijdrage van de burger, opgelegd door de gemeenteraad, aan de algemene uitgaven van het lokaal bestuur (en waartegenover geen individueel aanwijsbare tegenprestatie van de overheid staat en/of geheven wordt voor een dienstverlening die het algemeen belang dient) ter uitvoering van het meerjarenplan.
De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van rendabele belastingen voor de uitvoering van het meerjarenbeleidsplan 2026-2031.
Een soortgelijke belasting gold voor de vorige jaren van het lopende meerjarenplan. Het nieuwe gemeentebestuur heeft niet de intentie de aanslagvoet te wijzigen. Voor de periode 2026 - 2031 blijft de aanslagvoet behouden op 7,9%.
Financiële gevolgen
De ontvangsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget onder beleidsitem 002000 (fiscaliteit) en algemene rekening 73010000 (aanvullende belasting op de personenbelasting).
Bijlagen
Geen bijlagen.
Besluit:
15 stemmen voor: Katrien Houtmeyers, Jo Smekens, Jan Loddewykx, Bart Willems, Manuela Vervoort, Steve Cleynen, Gert Van denstorme, Ilse Roelants, Filip Charlier, Eric Roskin, Gerry Caluwaerts, Marleen De Vry, Raf Alaerts, Jasper Trompet en Fons Lemmens.
6 stemmen tegen: Germaine Willems, Agnes Van de Gaer, Rudi Beeken, Gunther Clinckx, Kris Cornelissen en Tom Craeninckx.
Artikel 1
Voor een termijn startend op 1 januari 2026 en eindigend op 31 december 2031 (aanslagjaren 2026 t.e.m. 2031), behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad, wordt een aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting geheven, ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het aanslagjaar.
Artikel 2
De belasting wordt vastgesteld op 7,9% van de overeenkomstig artikel 466 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar.
Artikel 3
De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting zullen door het toedoen van het federaal bestuur der directe belastingen geschieden, zoals bepaald in artikel 469 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.
Artikel 4
Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het lokaal bestuur.
De gemeenteraadsbeslissing van 18 november 2021 wordt door deze beslissing opgeheven met ingang vanaf het aanslagjaar 2026.
Artikel 5
Afschrift van deze beslissing wordt bezorgd aan de FOD Financiën.
Artikel 6
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur." "
Het belastingreglement aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting is goedgekeurd voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031.
Gemeenteraad 20 november 2025
Gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing voor aanslagjaren 2026 t.e.m. 2031
Motivering
Feiten en context
De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze lokale belasting.
Juridische gronden
● Wetboek van de inkomstenbelastingen, zoals gewijzigd, inzonder artikel 464,1°
● Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017
● Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen, inzonder het decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, genaamd "het proceduredecreet"
● Decreet van 13 december 2013 houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit, inzonder artikel 2.1.4.0.2.
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
Deze belasting geldt als algemene en verplichte bijdrage van de burger, opgelegd door de gemeenteraad, aan de algemene uitgaven van het lokaal bestuur (en waartegenover geen individueel aanwijsbare tegenprestatie van de overheid staat en/of geheven wordt voor een dienstverlening die het algemeen belang dient) ter uitvoering van het meerjarenplan.
De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van rendabele belastingen voor de uitvoering van het meerjarenbeleidsplan 2026 - 2031.
Een soortgelijke belasting gold voor de vorige jaren van het lopende meerjarenplan. Het nieuwe gemeentebestuur heeft niet de intentie de aanslagvoet te wijzigen. Voor de periode 2026 - 2031 blijft de aanslagvoet behouden op 850,13 opcentiemen geheven op de onroerende voorheffing.
Financiële gevolgen
De ontvangsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget onder beleidsitem 002000 (fiscaliteit) en algemene rekening 73000000 (aanvullende belasting op de onroerende voorheffing).
Bijlagen
Geen bijlagen.
Besluit:
eenparig aangenomen.
Artikel 1
Voor een termijn startend op 1 januari 2026 en eindigend op 31 december 2031 (aanslagjaren 2026 t.e.m. 2031), behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad, worden ten bate van de gemeente opcentiemen geheven op de onroerende voorheffing ten laste van de inwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het aanslagjaar.
Artikel 2
De belasting wordt vastgesteld op 850,13 opcentiemen op de belasting op onroerende voorheffing.
Artikel 3
De vestiging en de inning van de gemeentebelasting gebeuren door toedoen van de Vlaamse Belastingdienst.
Artikel 4
Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het lokaal bestuur.
De gemeenteraadsbeslissing van 21 november 2019 wordt door deze beslissing opgeheven met ingang vanaf aanslagjaar 2026.
Artikel 5
Afschrift van deze beslissing zal worden bezorgd aan de Vlaamse Belastingdienst.
Artikel 6
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur." "
Het belastingreglement gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing is goedgekeurd voor de aanslagjaren 2026 t.e.m. 2031.
over het amendement Gerry Caluwaerts Kris Cornelissen Raf Alaerts Jo Smekens Kurt Yskout Bart Willems Ilse Roelants Tom Craeninckx Gert Van denstorme Filip Charlier Agnes Van de Gaer Germaine Willems Steve Cleynen Gunther Clinckx Fons Lemmens Katrien Houtmeyers Manuela Vervoort Eric Roskin Jan Loddewykx Rudi Beeken Jasper Trompet Marleen De Vry Gerry Caluwaerts Kris Cornelissen Raf Alaerts Jo Smekens Bart Willems Ilse Roelants Tom Craeninckx Gert Van denstorme Filip Charlier Agnes Van de Gaer Germaine Willems Steve Cleynen Gunther Clinckx Fons Lemmens Katrien Houtmeyers Manuela Vervoort Eric Roskin Jan Loddewykx Rudi Beeken Jasper Trompet Marleen De Vry Kris Cornelissen Rudi Beeken Tom Craeninckx Gunther Clinckx Germaine Willems Agnes Van de Gaer Marleen De Vry Eric Roskin Ilse Roelants Manuela Vervoort Gerry Caluwaerts Jan Loddewykx Raf Alaerts Steve Cleynen Katrien Houtmeyers Filip Charlier Bart Willems Fons Lemmens Gert Van denstorme Jo Smekens Jasper Trompet aantal voorstanders: 6 , aantal onthouders: 0 , aantal tegenstanders: 15 Verworpen
over het niet-geamendeerde agendapunt Gerry Caluwaerts Kris Cornelissen Raf Alaerts Jo Smekens Kurt Yskout Bart Willems Ilse Roelants Tom Craeninckx Gert Van denstorme Filip Charlier Agnes Van de Gaer Germaine Willems Steve Cleynen Gunther Clinckx Fons Lemmens Katrien Houtmeyers Manuela Vervoort Eric Roskin Jan Loddewykx Rudi Beeken Jasper Trompet Marleen De Vry Gerry Caluwaerts Kris Cornelissen Raf Alaerts Jo Smekens Bart Willems Ilse Roelants Tom Craeninckx Gert Van denstorme Filip Charlier Agnes Van de Gaer Germaine Willems Steve Cleynen Gunther Clinckx Fons Lemmens Katrien Houtmeyers Manuela Vervoort Eric Roskin Jan Loddewykx Rudi Beeken Jasper Trompet Marleen De Vry Eric Roskin Gert Van denstorme Gerry Caluwaerts Bart Willems Jo Smekens Manuela Vervoort Raf Alaerts Ilse Roelants Filip Charlier Jasper Trompet Katrien Houtmeyers Marleen De Vry Jan Loddewykx Fons Lemmens Steve Cleynen Rudi Beeken Kris Cornelissen Tom Craeninckx Germaine Willems Agnes Van de Gaer Gunther Clinckx aantal voorstanders: 15 , aantal onthouders: 0 , aantal tegenstanders: 6 Goedgekeurd
Gemeenteraad 20 november 2025
Kohierbelasting op de verspreiding van niet-geadresseerd drukwerk en van gelijkgestelde producten voor aanslagjaren 2026 t.e.m. 2031
Motivering
Feiten en context
De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze lokale belasting.
Juridische gronden
● Het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017
● Het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen, inzonder het decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, genaamd "het proceduredecreet"
● Het Decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (Materialendecreet),
● Het Besluit van de Vlaamse regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA).
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
Financieel:
Het is gerechtvaardigd een billijke financiële tussenkomst te vragen van alle belanghebbenden op het grondgebied van de gemeente, gelet op de financiële toestand van de gemeente en de wettelijke verplichting om een financieel evenwicht te handhaven.
Feitelijke context en nevendoelen:
De belasting op de verspreiding van ongeadresseerd drukwerk en gelijkgestelde producten heeft ook een ecologische component, met name het ontmoedigen van de veelverspreiding van reclame of publiciteit en het ontmoedigen van communicatiecampagnes op papier of wegwerpmateriaal. Deze hebben immers niet alleen een negatieve impact op het grondstoffenverbruik, maar ook op de inzameling en verwerking van afval door de gemeente.
Het tarief voor het drukwerk wordt vastgesteld per exemplaar volgens gewicht. Deze berekeningswijze huldigt het principe ‘de vervuiler betaalt’.
Een soortgelijke belasting gold voor de vorige jaren 2022 - 2025 van het lopende meerjarenplan. Het nieuwe gemeentebestuur heeft niet de intentie de aanslagvoeten te wijzigen voor de meerjarenplanning van 2026 - 2031.
*****
Door de fractie Wij Tielt-Winge wordt een amendement ingediend ter schrapping van de vrijstellingsgrond, opgenomen in artikel 5, 6° van het besluit (regionale pers met meer dan 30% redactioneel) : bij 6 ja-stemmen en 15 neen-stemmen wordt dit amendement verworpen.
Financiële gevolgen
Deze belasting geldt als algemene en verplichte bijdrage van de betrokken ondernemingen, opgelegd door de gemeenteraad, aan de algemene uitgaven van het lokaal bestuur (en waartegenover geen individueel aanwijsbare tegenprestatie van de overheid staat en/of geheven wordt voor een dienstverlening die het algemeen belang dient) ter uitvoering van het meerjarenplan.
De ontvangsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget onder beleidsitem 002000 (fiscaliteit) en algemene rekening 73424000 (belasting op het verspreiden van reclame).
Bijlagen
Toelichting wijziging belastingreglement
Besluit:
over het amendement6 stemmen voor: Germaine Willems, Agnes Van de Gaer, Rudi Beeken, Gunther Clinckx, Kris Cornelissen en Tom Craeninckx.
15 stemmen tegen: Katrien Houtmeyers, Jo Smekens, Jan Loddewykx, Bart Willems, Manuela Vervoort, Steve Cleynen, Gert Van denstorme, Ilse Roelants, Filip Charlier, Eric Roskin, Gerry Caluwaerts, Marleen De Vry, Raf Alaerts, Jasper Trompet en Fons Lemmens.
over het niet-geamendeerde agendapunt15 stemmen voor: Katrien Houtmeyers, Jo Smekens, Jan Loddewykx, Bart Willems, Manuela Vervoort, Steve Cleynen, Gert Van denstorme, Ilse Roelants, Filip Charlier, Eric Roskin, Gerry Caluwaerts, Marleen De Vry, Raf Alaerts, Jasper Trompet en Fons Lemmens.
6 stemmen tegen: Germaine Willems, Agnes Van de Gaer, Rudi Beeken, Gunther Clinckx, Kris Cornelissen en Tom Craeninckx.
Artikel 1: Aanslagjaren en belastbaar feit
Voor een termijn startend op 1 januari 2026 en eindigend op 31 december 2031 (aanslagjaren 2026 t.e.m. 2031) wordt een belasting geheven op de verspreiding van niet-geadresseerd drukwerk en van gelijkgestelde producten ongeacht of ze in brievenbussen worden gedeponeerd of op de openbare weg worden verspreid.
Indien verscheidene commerciële drukwerken samen worden verspreid zonder dat ze op een permanente of vast wijze één geheel vormen, wordt ieder drukwerk als een apart exemplaar beschouwd.
Als één geheel vormend wordt beschouwd de commerciële drukwerken die ofwel in een catalogus of een blaadje zijn opgenomen ofwel aan elkaar geniet of geplakt zijn ofwel op iedere andere wijze zijn samengebracht waardoor de drukwerken niet losbladig zijn.
Commerciële drukwerken die tegelijkertijd worden verspreid en die toebehoren aan eenzelfde adverteerder maar niet aan elkaar geniet of geplakt zijn worden als 1 exemplaar beschouwd.
Indien verscheidene commerciële drukwerken die qua vorm, kleur, lay-out of ander stijlkenmerk als afzonderlijk kunnen worden beschouwd en waarbij de meerderheid van de verscheidene drukwerken elk afzonderlijk toebehoren aan afzonderlijke adverteerders, op een in het vorige lid vermelde wijze zijn samengebracht en waarbij het geheel geen eenheid qua vorm, kleur, lay-out of ander stijlkenmerk vertoont, wordt ieder van die afzonderlijke commerciële drukwerken als een apart exemplaar beschouwd.
Artikel 2: definities
Verspreiding: de bedeling in brievenbussen en de persoonlijke afgifte of via display van niet-geadresseerde drukwerken of van gelijkgestelde producten op de openbare weg. De verspreiding van hetzelfde drukwerk of gelijkgesteld product over een zeker tijdsverloop, wordt als één verspreiding aangezien
Gelijkgestelde producten: alle stalen en andere promo-artikelen die meegenomen kunnen worden en die aanzetten om diensten, producten of transacties te doen gebruiken, verbruiken of aankopen. Voorbeelden zijn samples en bedrukte gadgets. Deze opsomming is niet limitatief.
Niet-geadresseerd: het ontbreken van een individuele adressering, waarbij ook de collectieve adresaanduiding per straat, of een gedeeltelijke adresvermelding, wordt beschouwd als niet-geadresseerd.
Artikel 3: Belastingplichtige
De belasting is verschuldigd door de verantwoordelijke uitgever (de persoon die op het drukwerk als verantwoordelijke uitgever wordt vermeld).
Wanneer de verantwoordelijke uitgever geen aangifte gedaan heeft, niet gekend is of in het buitenland gevestigd is, is de belasting in afnemende volgorde verschuldigd door de genieter wiens naam, handelsnaam, logo of embleem het niet-geadresseerde drukwerk of gelijkgesteld product draagt, de opdrachtgever van de verdeler of de verdeler zelf.
Indien de verantwoordelijke uitgever een natuurlijk persoon is met als adresgegevens de maatschappelijke zetel of vestigingszetel van een rechtspersoon wordt de rechtspersoon als verantwoordelijke uitgever beschouwd.
De verantwoordelijke uitgever, de genieter wiens naam, handelsnaam, logo of embleem het niet-geadresseerde drukwerk of gelijkgesteld product draagt, de opdrachtgever van de verdeler en de verdeler, zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.
De belastingplichtige kan uitdrukkelijk verzoeken aan het gemeentebestuur om de aanslagbiljetten digitaal via e-mail te ontvangen.
Artikel 4: De berekeningsgrondslag en tarief
De belasting is verschuldigd voor elke verspreiding van de in artikel 1 bedoelde producten.
Bij huis- aan-huis bedeling wordt de belasting berekend voor het totaal aantal brievenbussen van de gemeente Tielt-Winge die niet voorzien zijn van een tekst die reclame weert. Dit aantal brievenbussen wordt bepaald op basis van de beschikbare gegevens op de Distripost simulatietool van Bpost op 1 januari van het aanslagjaar en wordt vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen.
Onvolledige verspreidingen van reclamedrukwerk ( verspreiding in één of enkele deelgemeenten) geven geen aanleiding tot belastingvermindering.
De minimumbelasting bedraagt 30 euro per verspreiding.
De belasting wordt berekend als volgt:
Per bedeeld exemplaar: 0,00075 euro per gram
Er wordt evenwel om het gewicht per verspreiding te beperken een correctie gedaan via een vermenigvuldiging met de gewichtsfactor:
● Indien het gewicht binnen categorie 1 (tot en met 15 gram) valt zal er een correctie gebeuren door de berekende belasting te vermenigvuldigen met gewichtsfactor 0,8.
● Indien het gewicht binnen categorie 2 (meer dan 15 gram tot en met 30 gram) valt zal er een correctie gebeuren door de berekende belasting te vermenigvuldigen met gewichtsfactor 1.
● Indien het gewicht binnen categorie 3 (meer dan 30 gram tot en met 50 gram) valt zal er een correctie gebeuren door de berekende belasting te vermenigvuldigen met gewichtsfactor 1,2.
● Indien het gewicht binnen categorie 4 (meer dan 50 gram tot en met 80 gram) valt zal er een correctie gebeuren door de berekende belasting te vermenigvuldigen met gewichtsfactor 1,5.
● Indien het gewicht binnen categorie 5 (meer dan 80 gram) valt zal er een correctie gebeuren door de berekende belasting te vermenigvuldigen met gewichtsfactor 2.
Er wordt evenwel om het aantal verspreidingen per jaar te beperken een correctie gedaan via een vermenigvuldiging met de frequentiefactor:
Indien er minder dan 19 bedelingen (maximum 18) per jaar worden gedaan zal er een correctie gebeuren door de berekende belasting te vermenigvuldigen met frequentiefactor 1.
Vanaf 19 bedelingen per jaar zal er een correctie gebeuren door de berekende belasting te vermenigvuldigen met frequentiefactor 2, dit geldend vanaf de negentiende bedeling en volgende bedelingen.
Artikel 5: Vrijstellingen
Van de belasting wordt vrijgesteld indien:
1° de opdracht tot drukken of produceren uitgaat van een politieke partij die een lijst indiende voor de Europese, federale, gewestelijke, provinciale of gemeentelijke verkiezingen of van een kandidaat op die lijst, voor zover het drukwerk of de gelijkgestelde producten verspreid worden in de sperperiode voor het voeren van politieke propaganda;
2° het drukwerk kadert in een gemeentelijke volksraadpleging, voor zover het verspreid wordt aan de gerechtigde deelnemers van de volksraadpleging overeenkomstig artikel 317 van het decreet over het lokaal bestuur tot uiterlijk de dag van de volksraadpleging;
3° het drukwerk uitgaat van openbare instellingen, notarissen, erkende gemeentelijke verenigingen, vormings- en onderwijsinstellingen, socioculturele verenigingen en sportverenigingen.
4° overlijdensberichten, rouwbrieven, rouwdrukwerk
5° één verspreiding van drukwerk of gelijkgesteld product bij de opening van een nieuwe zaak of heropening van een zaak na overname door nieuwe eigenaars op voorwaarde dat de verspreiding gebeurt in de periode 1 maand voor en 1 maand na de openingsdatum.
6° voor regionale pers waarvan meer dan 30% van de bedrukte oppervlakte wordt ingenomen door een redactioneel gedeelte dat lokaal informatief nieuws zonder handelskarakter bevat inzake cultuur, sport en politiek en nuttige info (dokters van wacht, notariële berichten) wordt de helft van het gewicht in rekening genomen.
Artikel 6: Wijze van inning
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
De inkohiering dient te gebeuren voor 30 juni van het jaar volgend op het aanslagjaar.
Artikel 7: Aangifteplicht
§1 Bij huis-aan-huis verspreiding moet de belastingplichtige ten laatste de 15e dag van de maand volgend op de verspreiding aangifte doen (een belastingplichtige die periodiek publicaties verspreidt, mag de aangifte doen voor een periode van 1 of meerdere maanden, of in één keer alle bedelingen in het aanslagjaar aangeven). Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, zondag of een feestdag, dan wordt de vervaldag naar de eerstvolgende werkdag verplaatst.
De aangifte moet gebeuren op volgend adres: Gemeentebestuur Tielt-Winge, Kruisstraat 2, 3390 Tielt-Winge, of per mail aan reclamedrukwerk@tielt-winge.be.
● De aangifte kan gedaan worden op het formulier dat door het gemeentebestuur ter beschikking wordt gesteld op de gemeentelijke website of via een document dat volgende gegevens bevat:
● naam, adres en rijksregisternummer of ondernemings- of vestigingsnummer van de belastingplichtige;
● datum van de verspreiding;
● aantal verspreide exemplaren en benaming van het drukwerk of het gelijkgestelde product;
● gewicht in gram per exemplaar drukwerk of gelijkgesteld product.
§2. De gemeente kan een exemplaar van het verspreide drukwerk of van het verspreide gelijkgesteld product opvragen.
§3. De verspreiding op de openbare weg door persoonlijke afgifte of via een display wordt aangekondigd aan de gemeente uiterlijk 5 werkdagen vóór de geplande bedeling. De belastingplichtige meldt het tijdstip en de locatie van de verspreiding aan het gemeentebestuur Tielt-Winge, Kruisstraat 2, 3390 Tielt-Winge, of per mail aan reclamedrukwerk@tielt-winge.be.
Andere bepalingen van de aangifteplicht zoals vermeld in §1 blijven onverminderd van toepassing.
Artikel 8: Procedure van ambtshalve vaststelling
Bij gebrek aan tijdige aangifte conform artikel 7 of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd, op basis van gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt op basis van de controle-brievenbussen die het gemeentebestuur tijdens het hele jaar wekelijks inventariseert of op basis van het proces verbaal van vaststelling van de door het college aangeduide controleambtenaar.
Bij verspreiding in brievenbussen, wordt het aantal exemplaren drukwerk of gelijkgestelde producten ambtshalve bepaald op het aantal brievenbussen dat jaarlijks in de maand januari door het college van burgemeester en schepenen vastgesteld wordt volgens de gegevens van BPost.
Bij verspreiding op de openbare weg via een display, wordt het aantal verspreide exemplaren aan drukwerk of gelijkgestelde producten voor de ambtshalve vestiging forfaitair vastgesteld op 1.000 exemplaren per display.
Bij verspreiding op de openbare weg door persoonlijke afgifte wordt het aantal verspreide exemplaren aan drukwerk of gelijkgestelde producten voor de ambtshalve vestiging forfaitair vastgesteld op 1.000 exemplaren.
Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven voorzien van volgende elementen:
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. Dit betekent dat de belastingplichtige alsnog de kans krijgt om aan te tonen dat hij wel degelijk tijdig aangifte gedaan heeft en /of dat zijn aangifte wel degelijk juist, volledig en nauwkeurig was.
Indien de aangifte alsnog laattijdig wordt ingediend dan kan het gemeentebestuur desgewenst afzien van de ambtshalve vestiging.
Artikel 9: Belastingverhoging
Bij een eerste overtreding van de aangifteplicht binnen hetzelfde aanslagjaar wordt de overeenkomstig artikel 8 ambtshalve ingekohierde belasting verhoogd met een bedrag gelijk aan 20% van de verschuldigde belasting.
Vanaf een tweede overtreding binnen hetzelfde aanslagjaar wordt de overeenkomstig artikel 8 ambtshalve ingekohierde belasting verhoogd met een bedrag gelijk aan 100% van de verschuldigde belasting
Het bedrag van deze verhoging wordt ook ingekohierd.
Artikel 10: Betaaltermijn
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 11: Bezwaarprocedure
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen de belastingaanslag en verhoging bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.
Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgeleverd binnen vijftien dagen na de indiening.
Indien de bezwaarindiener of zijn vertegenwoordiger dit vraagt in het bezwaarschrift, zal hij/zij uitgenodigd worden op een hoorzitting.
Het college van burgemeester en schepenen zal uitspraak doen binnen een termijn van zes maanden en te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het bezwaarschrift. De beslissing wordt per aangetekende brief betekend aan de bezwaarindiener of zijn vertegenwoordiger. Beroep is mogelijk bij de rechtbank van eerste aanleg.
Artikel 12: Regelgeving
Zonder afbreuk te doen aan het decreet van 30 mei 2008, inclusief alle wijzigingen, betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zijn van overeenkomstige toepassing op de provincie- en gemeentebelastingen:
1° de bepalingen van titel VII, hoofdstuk 1, 3, 4, 6, 7 en 8, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, voor zover deze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen;
2° het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet- fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019, met uitzondering van artikel 43 tot en met 48.
Artikel 13: Bekendmaking
Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het decreet over het lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.
De gemeenteraadsbeslissing van 16 december 2021 wordt per 1 januari 2026 opgeheven door deze beslissing.
Artikel 14: Uitvoering
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.
Artikel 15: Toezicht
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur." "
Het reglement belasting op de verspreiding van niet-geadresseerd drukwerk en van gelijkgestelde producten is goedgekeurd voor aanslagjaren 2026 tot en met 2031.
Gemeenteraad 20 november 2025
Kohierbelasting op de aanplakborden voor aanslagjaren 2026 t.e.m. 2031
Motivering
Feiten en context
De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze lokale belasting.
Juridische gronden
● Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017
● Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals laatst gewijzigd door het decreet van 3 mei 2024 genaamd het proceduredecreet
● Wetboek minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019
● Omzendbrief KB ABB-2019/2 ‘Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit’ van 15 februari 2019
● Gemeenteraadsbeslissing van 21 september 2023 over deze belasting
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
Er worden aanplakborden geplaatst langs de openbare weg of op een plaats zichtbaar van op de openbare weg op het grondgebied van de gemeente.
De veelvuldige plaatsing van aanplakborden verstoort het landelijk karakter van de gemeente.
Het in gebruik nemen van het openbaar domein zorgt voor de gemeente voor bijkomende kosten op het vlak van veiligheid, onderhoud van het openbaar domein, afvalbeheersing, openbare netheid, verkeersveiligheid en infrastructuur.
De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen voor de uitvoering van het meerjarenbeleidsplan 2026-2031.
Een soortgelijke belasting gold voor de vorige jaren van het lopende meerjarenplan. Het nieuwe gemeentebestuur heeft de aanslagvoeten gewijzigd voor de meerjarenplanning van 2026 - 2031.
Financiële gevolgen
Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze belasting geldt als algemene en verplichte bijdrage van de burger, opgelegd door de gemeenteraad, aan de algemene uitgaven van het lokaal bestuur (en waartegenover geen individueel aanwijsbare tegenprestatie van de overheid staat en/of geheven wordt voor een dienstverlening die het algemeen belang dient) ter uitvoering van het meerjarenplan.
De ontvangsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget onder beleidsitem 002000 (fiscaliteit) en algemene rekening 73422000 (belasting op reclameborden).
Bijlagen
Geen bijlagen.
Besluit:
eenparig aangenomen.
Artikel 1: Aanslagjaren en belastbaar voorwerp of belastbaar feit
Voor een termijn startend op 1 januari 2026 en eindigend op 31 december 2031 (aanslagjaren 2026 t.e.m. 2031) wordt een belasting geheven op de aanplakborden voor publiciteitsdoeleinden. De belasting is ondeelbaar verschuldigd voor het ganse jaar, ongeacht het tijdstip in de loop van het aanslagjaar waarop het betrokken bord wordt geplaatst of weggenomen, met uitzondering van de toepassing van artikel 5.
Artikel 2: Definities
● reclame: elke aanduiding zichtbaar vanaf de openbare weg die tot doel heeft de handel, de nijverheid of het beroep bekend te maken die op een bepaalde plaats uitgeoefend wordt, en elke mededeling die rechtstreeks of onrechtstreeks tot doel heeft de verkoop van producten of diensten te bevorderen, ongeacht de plaats of de aangewende communicatiemiddelen;
● aanplakborden: elke constructie (vast of verplaatsbaar) in onverschillig welk materiaal, geplaatst langs de openbare weg, of op een plaats in open lucht (op of aan een pand of op het perceel waarop het pand gelegen is) – ongeacht of het om openbare of privé-eigendom gaat - die zichtbaar is vanaf de openbare weg, waarop reclame wordt aangebracht door aanplakking, vasthechting, schildering of door elk ander middel, met inbegrip van muren of gedeelten van muren en de omheiningen die gehuurd of gebruikt worden om er reclame op aan te brengen.
Voor muren of gedeelten van muren waarop reclame wordt aangebracht, moet de bedekte totale oppervlakte beschouwd worden als één bord, ook indien er verschillende reclames op voorkomen.
Artikel 3: Belastingplichtige
De belasting is verschuldigd door in eerste instantie de natuurlijke of rechtspersoon die de bevoegdheid heeft om het reclamebord te beheren en/of te exploiteren.
In bijkomende orde, als deze gebruiker onbekend is, door de eigenaar van de vaste of mobiele drager of de eigenaar van de muur, het gebouw, de afsluiting, het voertuig of andere constructies waarop de reclame is aangebracht.
Artikel 4: tarief
De belasting op aanplakborden is ondeelbaar en voor het hele jaar verschuldigd, ongeacht de datum van plaatsing of verwijdering, met uitzondering van de toepassing van artikel 4.
De belasting wordt vastgesteld op 30 euro per vierkante meter of gedeelte van een vierkante meter nuttige oppervlakte van het bord.
De nuttige oppervlakte is de oppervlakte die voor aanplakking kan worden gebruikt, met uitzondering van de omlijsting.
Voor de muren is evenwel alleen dat gedeelte van de muur belastbaar dat werkelijk voor reclame wordt gebruikt.
Artikel 5: Vrijstellingen
Van de belasting wordt vrijgesteld:
● de borden bestemd voor notariële aankondigingen voor openbare verkopen bij middel van de wettelijk voorgeschreven aanplakbrieven of bij middel van Biddit;
● de publiciteitsborden die uitsluitend gebruikt worden op een bepaalde plaats om aan het publiek de handel of de nijverheid te doen kennen die daar uitgebaat wordt, de merken van de producten die daar verkocht of vervaardigd worden, het beroep dat er uitgeoefend wordt en, in het algemeen de activiteiten die er plaats hebben;
● de borden welke uitsluitend voorbehouden zijn voor een openbare dienst of voor een werk of organisme zonder winstoogmerk van menslievende, artistieke, letterkundige, wetenschappelijke aard of van openbaar nut.
● de reclameborden opgesteld langs de rand van sportvelden voor zover de afbeeldingen en tekst gericht zijn naar het speelveld en niet hoger reiken dan 1,5 meter gemeten vanaf de grond.
● Borden die enkel gebruikt worden voor de wettelijk voorziene verkiezingen vanaf de 60e dag voor de verkiezingen.
● De borden geplaatst door politieke, culturele, sport, sociale of godsdienstige organisaties, wanneer het gaat om aankondigingen van hun eigen activiteiten, op voorwaarde dat die borden niet langer dan één maand voor de aankondiging van hun activiteit worden aangewend en voor zover ze geen winstoogmerk hebben
● De borden die voor minder dan één week geplaatst worden, mits voorafgaande aanvraag.
● De borden die enkel dienen voor aankondigingen en voldoen aan alle volgende voorwaarden:
○ Enkel de vermelding "te koop” of “te huur”
■ de naam en telefoonnummer van de makelaar
■ Max 1/3 m² groot zijn
■ Aangebracht zijn op het pand zelf
■ Gedurende maximum 3 weken
● Vlaggen voor zover ze 3 loshangende zijden hebben
Artikel 6: Wijze van inning
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel7: aangifte
Dragers aanwezig op 1 januari van het aanslagjaar.
Met betrekking tot de dragers die op 1 januari van het aanslagjaar aanwezig zijn moet elke belastingplichtige jaarlijks ten laatste op 1 april van ieder jaar aangifte doen op volgend adres: Gemeentebestuur Tielt-Winge, Kruisstraat 2, 3390 Tielt-Winge of elektronisch via volgend mailadres: fin@tielt-winge.be.
Als aangiftedatum geldt de postdatum of (bij afgifte) de datum vermeld op het ontvangstbewijs of bij elektronische aangifte, de datum van verzending van de mail. Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag.
Dragers geplaatst ná één januari van het aanslagjaar.
Met betrekking tot de dragers die pas ná één januari en voor 1 maart van het aanslagjaar geplaatst worden moet elke belastingplichtige ten laatste op 1 april van dat jaar aangifte indienen; dragers die geplaatst worden op 1 maart of later moeten de laatste dag van de maand volgend op de plaatsing een aangifte indienen. In beide gevallen bij het gemeentebestuur op volgend adres: Gemeentebestuur Tielt-Winge, Kruisstraat 2, 3390 Tielt-Winge of elektronisch via volgend mailadres: fin@tielt-winge.be. Als aangiftedatum geldt de postdatum of (bij afgifte) de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag.
De aangifte kan gedaan worden op het formulier dat door het gemeentebestuur ter beschikking wordt gesteld op de gemeentelijke website of via een document dat volgende gegevens bevat:
● naam, adres en rijksregisternummer of ondernemings- of vestigingsnummer van de belastingplichtige;
● datum van aanplakking;
● oppervlakte van het bord
Artikel 8: ambtshalve aanslag en belastingverhoging
Bij gebrek aan aangifte op de gestelde datum, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd op basis van de door het gemeentebestuur gekende gegevens en conform de procedure voorzien in artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008. De belastingplichtigen of hun vertegenwoordigers moeten te allen tijde op verzoek van de met de controle belaste persoon van het gemeentebestuur de nodige inlichtingen verstrekken.
De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een administratieve boete van 200 euro.
De administratieve geldboete wordt gevestigd en ingevorderd volgens dezelfde regels als die welke van toepassing zijn op de kohierbelasting.
Het bedrag van deze verhoging wordt ook ingekohierd.
Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. Dit betekent dat de belastingplichtige alsnog de kans krijgt om aan te tonen dat hij wel degelijk tijdig aangifte gedaan heeft en /of dat zijn aangifte wel degelijk juist, volledig en nauwkeurig was.
Indien de aangifte alsnog laattijdig wordt ingediend dan kan de gemeente desgewenst en gemotiveerd afzien van de administratieve boete bij de ambtshalve vestiging
Artikel 9: Betaaltermijn
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 10: Bezwaarprocedure
De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, gedagtekend, ondertekend (met vermelding van naam, hoedanigheid en adres of zetel van de belastingplichtige) en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.
Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.
Het college van burgemeester en schepenen doet uitspraak over het bezwaar en betekent zijn beslissing aan de indiener ervan, binnen een termijn van zes maanden, ingaand de dag na deze van de betekening van het bezwaarschrift. De uitspraak wordt per aangetekend schrijven betekend.
Artikel 11: Bekendmaking
Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.
Artikel 12: Uitvoering
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.
Artikel 13: Toezicht
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur." "
Het belastingreglement op de aanplakborden is goedgekeurd voor aanslagjaren 2026 t.e.m. 2031.
Gemeenteraad 20 november 2025
Reglement voor kohierbelasting voor nachtwinkels voor aanslagjaren 2026 t.e.m. 2031
Motivering
Feiten en context
De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze lokale belasting.
Juridische gronden
● Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017
● Het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen, inzonder het decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, genaamd "het proceduredecreet"
● Wetboek minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019
● Wet 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening
● Omzendbrief KB ABB-2019/2 ‘Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit’ van 15 februari 2019
● Gemeenteraadsbeslissing van 5 september 2013 politieverordening betreffende nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie
● Gemeenteraadsbeslissing van 21 september 2023 over deze belasting
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen voor de uitvoering van het meerjarenbeleidsplan 2026-2031.
De activiteiten van deze zaken verschillen fundamenteel van deze van de gewone kleinhandel; de openingsuren situeren zich grotendeels tijdens de nachtrust van de meeste omwonenden.
Het openhouden van nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie gaat dikwijls gepaard met overlast die kan leiden tot een grotere inspanning van de gemeente.
De heffing van een openingsbelasting en een jaarlijkse belasting is daarom verantwoord.
Financiële gevolgen
Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze belasting geldt als algemene en verplichte bijdrage van de burger, opgelegd door de gemeenteraad, aan de algemene uitgaven van het lokaal bestuur (en waartegenover geen individueel aanwijsbare tegenprestatie van de overheid staat en/of geheven wordt voor een dienstverlening die het algemeen belang dient) ter uitvoering van het meerjarenplan 2026 -2031.
De ontvangsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget onder beleidsitem 002000 (fiscaliteit) en algemene rekening 73499000 (andere bedrijfsbelastingen - handelsruimten).
Bijlagen
Geen bijlagen.
Besluit:
eenparig aangenomen.
Artikel 1 – Aanslagjaren en belastbaar voorwerp of belastbaar feit
§1. Voor een termijn startend op 1 januari 2026 en eindigend op 31 december 2031 (aanslagjaren 2026 t.e.m. 2031) wordt een belasting geheven op nachtwinkels.
§2. Onder nachtwinkels moet worden verstaan elke winkel die tussen 21 uur en 7 uur, of een deel tussen deze openingsuren, open is, zoals bedoeld wordt in artikel 2, 9° van de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening en ongeacht of alle verplichtingen en beperkingen voortvloeiend uit die wet door de nachtwinkel gerespecteerd zijn.
Artikel 2 – Belastingplichtige
De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of de rechtspersoon die op 1 januari van het aanslagjaar de uitbater is van de nachtwinkel.
Wanneer in de loop van het aanslagjaar op dezelfde locatie een nieuwe nachtwinkel wordt geopend is er geen belasting verschuldigd door de nieuwe uitbater voor het resterende deel van dat jaar.
Wordt beschouwd als uitbater de natuurlijke of rechtspersoon op wiens naam de inkomsten van de in de desbetreffende ruimte uitgeoefende activiteit, als hoofdberoep of als bijberoep, belastbaar is in de inkomstenbelastingen, met inbegrip van de vennootschappen in vereffening waarvan de activiteiten beperkt zijn tot de vereffeningsverrichtingen.
Artikel 3 – Tarief
Er wordt zowel een openingsbelasting als een jaarlijkse belasting geheven op nachtwinkels gelegen op het grondgebied van de gemeente.
De éénmalige openingsbelasting wordt vastgesteld op 6.000 euro en is verschuldigd bij elke opening van een nieuwe handelsactiviteit zoals gedefinieerd in artikel 1.
Elke wijziging van uitbating is gelijkgesteld met een nieuwe handelsactiviteit.
De jaarlijkse belasting is vastgesteld op 1.500 euro per nachtwinkel.
De openingsbelasting en de jaarlijks belasting zijn ondeelbaar. Zij zijn verschuldigd voor het ganse kalenderjaar, welke ook de aanvangs- of stopzettingsdatum van de economische activiteit of de wijziging van uitbating in het jaar is, de toestand van 1 januari is bepalend.
De jaarlijkse belasting gaat in volgend op het jaar van inkohiering van de openingsbelasting.
Artikel 4 - Vrijstellingen
Geen vrijstelling mogelijk.
Artikel 5 – Wijze van inning
De belasting wordt ingevorderd via een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 6 – Aangifteplicht
De belastingplichtige moet bij opening en ten laatste voor 1 april van ieder jaar aangifte doen.
Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, zondag of een feestdag, dan wordt de vervaldag naar de eerstvolgende werkdag verplaatst.
De aangifte moet gebeuren op volgend adres: Gemeentebestuur Tielt-Winge, Kruisstraat 2, 3390 Tielt-Winge, of per mail aan fin@tielt-winge.be.
De aangifte kan gedaan worden op het formulier dat door het gemeentebestuur ter beschikking wordt gesteld op de gemeentelijke website of via een document dat volgende gegevens bevat:
● naam, adres en rijksregisternummer of ondernemings- of vestigingsnummer van de belastingplichtige;
● adres van de nachtwinkel;
● openingsuren.
De vaststelling van de belastbare feiten wordt gedaan door de beëdigde, daartoe door het schepencollege speciaal aangewezen ambtenaar van het gemeentebestuur.
Elke wijziging of stopzetting van een economische activiteit dient onder verantwoordelijkheid van de belastingplichtige onmiddellijk en per aangetekend schrijven te worden meegedeeld aan het gemeentebestuur.
Artikel 7 – Procedure van ambtshalve vaststelling
Bij gebrek aan aangifte voor 1 april van ieder jaar, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd op basis van de door het gemeentebestuur gekende gegevens.
Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. Dit betekent dat de belastingplichtige alsnog de kans krijgt om aan te tonen dat hij wel degelijk tijdig aangifte gedaan heeft en / of dat zijn aangifte wel degelijk juist, volledig en nauwkeurig was. Indien de aangifte alsnog laattijdig wordt ingediend dan kan het gemeentebestuur desgewenst en gemotiveerd afzien van de belastingverhoging bij de ambtshalve vestiging (cfr. Artikel 8).
De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.
Artikel 8 – Belastingverhoging
De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een administratieve boete van 200 euro.
De administratieve geldboete wordt gevestigd en ingevorderd volgens dezelfde regels als die welke van toepassing zijn op de kohierbelasting.
Het bedrag van deze verhoging wordt ook ingekohierd.
Artikel 9 – Betaaltermijn
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 10 – Bezwaarprocedure
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen de belastingaanslag en verhoging bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.
Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgeleverd binnen vijftien dagen na de indiening.
Indien de bezwaarindiener of zijn vertegenwoordiger dit vraagt in het bezwaarschrift, zal hij/zij uitgenodigd worden op een hoorzitting.
Het college van burgemeester en schepenen zal uitspraak doen binnen een termijn van zes maanden en te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het bezwaarschrift. De beslissing wordt per aangetekende brief betekend aan de bezwaarindiener of zijn vertegenwoordiger. Beroep is mogelijk bij de rechtbank van eerste aanleg.
Artikel 11 – Regelgeving
Zonder afbreuk te doen aan het huidige decreet, zijn van overeenkomstige toepassing op de provincie- en gemeentebelastingen:
1° de bepalingen van titel VII, hoofdstuk 1, 3, 4, 6, 7 en 8, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, voor zover deze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen;
2° het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet- fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019, met uitzondering van artikel 43 tot en met 48.
Artikel 12 - Bekendmaking
Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.
Artikel 13 - Uitvoering
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.
Artikel 14 - Toezicht
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur." "
Het belastingreglement op nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie is goedgekeurd voor aanslagjaren 2026 t.e.m. 2031.
Gemeenteraad 20 november 2025
Reglement voor kohierbelasting - Belasting op handelsruimten gevestigd in winkelcentra voor aanslagjaren 2026 t.e.m. 2031
Motivering
Feiten en context
De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze lokale belasting.
Juridische gronden
● Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017
● Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals laatst gewijzigd door het decreet van 3 mei 2024
● Wetboek minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019
● Omzendbrief KB ABB-2019/2 ‘Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit’ van 15 februari 2019
● Gemeenteraadsbeslissing van 21 november 2019 over deze belasting
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
De bedoeling van deze belasting is om een bijdrage te vragen van handelsbedrijven die een zwaardere impact hebben op de gemeentelijke uitgaven voor dienstverlening, infrastructuur, handhaving van de openbare orde en de verkeersveiligheid.
Door de concentratie van handelsbedrijven in een winkelcentrum en de daarmee gepaard gaande concentratie en toeloop van klanten, brengt dit grotere uitgaven mee voor de gemeente op het vlak van beveiliging, onderhoud en afvalverwijdering en –preventie, verkeersveiligheid.
Grote handelsbedrijven en winkelcentra oefenen een grotere aantrekkingskracht uit op het publiek en veroorzaken daardoor een grotere overlast. Ze brengen voor de gemeente meer uitgaven teweeg voor verkeersveiligheid, beveiliging, handhaving van de openbare orde en netheid.
Bovendien wordt de gemeentelijke bijdrage en dotatie in de politiezone mede afhankelijk gesteld van de hoge criminaliteitsstatistieken die voortvloeien uit het bestaan van een winkelcentrum van belangrijke omvang op het gemeentelijk territorium.
Winkelcentra impliceren ook bijkomende infrastructuurkosten qua verkeersveiligheid (voetpaden, verkeersverlichting) voor de gemeente, zoals blijkt uit de contacten met de Vlaamse administratie.
Uit ervaring, opgedaan door gemeentediensten in het verleden, blijkt dat meer interventies nodig zijn voor het opruimen van het zwerfvuil, het handhaven der orde en het regelen van het verkeer in een omgeving waar een concentratie van handelszaken aanwezig is.
Het Vlaamse Gewest stelt dat het onderhoud van de rioleringen op de locatie van de winkelcentra ten laste valt van de gemeente.
Het sluipverkeer dat deze winkelcentra met zich meebrengt levert extra kosten op voor het beheer van deze gemeentelijke wegen.
De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen voor de uitvoering van het meerjarenbeleidsplan 2026-2031. De tarieven werden geactualiseerd (voorheen 155 euro en 2,70 euro).
Financiële gevolgen
Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze belasting geldt als algemene en verplichte bijdrage van de burger, opgelegd door de gemeenteraad, aan de algemene uitgaven van het lokaal bestuur (en waartegenover geen individueel aanwijsbare tegenprestatie van de overheid staat en/of geheven wordt voor een dienstverlening die het algemeen belang dient) ter uitvoering van het meerjarenplan.
Aangezien de tarieven reeds geruime tijd ongewijzigd bleven, is het zeer verdedigbaar de tarieven te verhogen.
De ontvangsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget onder beleidsitem 002000 (fiscaliteit) en algemene rekening 73499000(andere bedrijfsbelastingen - handelsruimten).
Bijlagen
Geen bijlagen.
Besluit:
eenparig aangenomen.
Artikel 1 – Aanslagjaren en belastbaar voorwerp of belastbaar feit
§1. Voor een termijn startend op 1 januari 2026 en eindigend op 31 december 2031 (aanslagjaren 2026 t.e.m. 2031) wordt een belasting geheven op handelsruimten gevestigd in winkelcentra.
§2. Onder handelsruimten moet worden verstaan lokalen of terreinen waar goederen te koop worden aangeboden en/of gestockeerd of diensten worden verleend aan het publiek of die daartoe bestemd zijn, exclusief parking en braakliggend terrein.
Een handelsruimte wordt geacht in een winkelcentrum te zijn gevestigd indien:
(1) zij is gevestigd in een gebied hoofdzakelijk bestemd voor de vestiging van grootwinkelbedrijven;
of
(2) zij, samen met minstens twee andere handelsbedrijven, is gevestigd op een privaat terrein of in een private ruimte met een gezamenlijke toegang tot de openbare weg;
Artikel 2 – Belastingplichtige
De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of de rechtspersoon die op 1 januari van het aanslagjaar de uitbater is van de handelsruimte. Wanneer in de loop van het aanslagjaar op dezelfde locatie een nieuwe handelsruimte wordt geopend, is er geen belasting verschuldigd door de nieuwe uitbater voor het resterende deel van dat jaar.
Wordt beschouwd als uitbater de natuurlijke of rechtspersoon op wiens naam de inkomsten van de in de desbetreffende ruimte uitgeoefende activiteit, als hoofdberoep of als bijberoep, belastbaar is in de inkomstenbelastingen, met inbegrip van de vennootschappen in vereffening waarvan de activiteiten beperkt zijn tot de vereffeningsverrichtingen.
Wanneer er op 1 januari van het aanslagjaar geen uitbater is, of er is een periode van leegstand tussen 2 uitbaters, is de belasting verschuldigd door de eigenaar van de handelsruimte.
Wanneer een vestiging verhuist tijdens het jaar maar gevestigd blijft op hetzelfde winkelcentrum, is de belasting verschuldigd voor het ganse jaar op de vestiging conform de toestand van 1 januari. Op de nieuwe vestiging wordt voor het lopende jaar geen extra belasting geïnd.
§1. De belasting is verschuldigd afzonderlijk per vestiging gelegen op het grondgebied van de gemeente die door de belastingplichtige wordt uitgebaat of, bij gebrek aan uitbater, die hij in eigendom heeft.
§2. De belasting wordt, ongeacht de kadastrale indeling, vastgesteld op basis van de benutte oppervlakte, rekening houdende met de totale gebouwde oppervlakte, eventuele verdiepingen en/of onbebouwde oppervlakte indien bestemd voor dezelfde doeleinden als het bebouwde deel van de vestiging.
§3. Indien op één goed onderscheiden uitbatingen of vestigingen voorkomen, wordt de belasting vastgesteld op basis van de oppervlakte die iedere uitbater in gebruik heeft of, bij gebrek aan uitbater, die iedere eigenaar in eigendom heeft. Indien de oppervlakte die door iedere uitbater wordt gebruikt, niet kan vastgesteld worden, wordt de totale oppervlakte per hoofd over de verschillende uitbaters verdeeld.
De gedeelten van de, gebouwde en onbebouwde, goederen die gemeenschappelijk worden gebruikt, worden over de verschillende uitbatingen verdeeld in functie van de oppervlakte van hun privatief gebruikte gedeelten of, indien deze privatief gebruikte gedeelten niet kunnen vastgesteld worden, per hoofd.
Artikel 3 – Tarief
De belasting wordt vastgesteld op:
● Voor de handelsruimten van niet méér dan 300 m²: 200 euro.
● Voor de handelsruimten van méér dan 300 m²: 200 euro verhoogd met 3 euro per m² op de m²s > 300 m².
● De gedeelten van minder dan 0,5 m² worden niet meegerekend. De gedeelten van 0,5 m² of meer worden voor een volle m² aangerekend.
Artikel 4 – Vrijstellingen
Geen vrijstelling mogelijk.
Artikel 5 – Wijze van inning
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 6 – Aangifteplicht
De belastingplichtige moet ten laatste voor 1 april van ieder jaar aangifte doen op volgend adres: Gemeentebestuur Tielt-Winge, Kruisstraat 2, 3390 Tielt-Winge, of per mail aan fin@tielt-winge.be
Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, zondag of een feestdag, dan wordt de vervaldag naar de eerstvolgende werkdag verplaatst.
De aangifte kan gedaan worden op het formulier dat door het gemeentebestuur ter beschikking wordt gesteld op de gemeentelijke website of via een document dat volgende gegevens bevat:
● naam, adres en rijksregisternummer of ondernemings- of vestigingsnummer van de belastingplichtige;
● adres van de nachtwinkel;
● openingsuren.
De vaststelling van de belastbare feiten wordt gedaan door de beëdigde, daartoe door het schepencollege speciaal aangewezen ambtenaar van het gemeentebestuur.
Elke wijziging of stopzetting van een economische activiteit dient onder verantwoordelijkheid van de belastingplichtige onmiddellijk en per aangetekend schrijven te worden meegedeeld aan het gemeentebestuur.
Artikel 7 – Procedure van ambtshalve vaststelling
Bij gebrek aan aangifte voor 1 april van ieder jaar, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd op basis van de door het gemeentebestuur gekende gegevens.
Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.
Artikel 8 – Belastingverhoging
De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een administratieve boete van 500 euro.
De administratieve geldboete wordt gevestigd en ingevorderd volgens dezelfde regels als die welke van toepassing zijn op de kohierbelasting.
Het bedrag van deze verhoging wordt ook ingekohierd.
Artikel 9 – Betaaltermijn
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 10 – Bezwaarprocedure
De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, gedagtekend, ondertekend (met vermelding van naam, hoedanigheid en adres of zetel van de belastingplichtige) en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.
Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.
Artikel 11 – Regelgeving
Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en Invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 onderzoek en controle), 4 bewijsmiddelen van de administratie, 6 tot en met 9bis (aanslagtermijn, rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintrest, rechten en voorrechten van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen."
Artikel 12 - Bekendmaking
Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.
Artikel 13 - Uitvoering
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.
Artikel 14 - Toezicht
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur." "
Het belastingreglement belasting op handelsruimten gevestigd in winkelcentra is goedgekeurd voor aanslagjaren 2026 t.e.m. 2031.
Gemeenteraad 20 november 2025
Kennisneming evaluatieverslag grabbelpas en swappas 2025
Motivering
Feiten en context
Jaarlijks wordt een evaluatieverslag van de grabbelpas en swappas ter kennisneming voorgelegd aan de gemeenteraad.
Juridische gronden
Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
Traditioneel agendeert de dienst sport en jeugd jaarlijks een evaluatieverslag op de agenda van de gemeenteraad.
Het is een kwestie van transparantie dat dit evaluatieverslag jaarlijks voorgelegd wordt aan de gemeenteraad, ook om alles in de juiste perspectieven te kunnen plaatsen.
Financiële gevolgen
Er zijn geen financiële gevolgen.
Bijlagen
Evaluatieverslag grabbel- en swappas 2025.
Besluit:
De gemeenteraad neemt kennis van het evaluatieverslag van de grabbel- en swappas 2025." "
De gemeenteraad neemt kennis van het evaluatieverslag van de grabbel- en swappas 2025.
Gemeenteraad 20 november 2025
Kennisneming evaluatieverslag sportweken 2025
Motivering
Feiten en context
Jaarlijks wordt een evaluatieverslag van de sportweken ter kennisneming voorgelegd aan de gemeenteraad.
Juridische gronden
Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
Traditioneel agendeert de dienst sport en jeugd jaarlijks een evaluatieverslag op de agenda van de gemeenteraad.
Het is een kwestie van transparantie dat dit evaluatieverslag jaarlijks voorgelegd wordt aan de gemeenteraad, ook om alles in de juiste perspectieven te kunnen plaatsen.
Financiële gevolgen
Er zijn geen financiële gevolgen.
Bijlagen
Evaluatieverslag sportweken 2025.
Besluit:
De gemeenteraad neemt kennis van het evaluatieverslag van de sportweken 2025." "
De gemeenteraad neemt kennis van het evaluatieverslag van de sportweken 2025.
Gemeenteraad 20 november 2025
Toelagereglement 2026 - Onderhoud sportinfrastructuur
Motivering
Feiten en context
Elk jaar zijn er sportverenigingen die buitenterreinen huren die geen gemeentelijke eigendom zijn.
Het betreft de verenigingen die zelf hun terreinen onderhouden en hiervoor een toelage ontvangen.
Hiervoor dient er een toelagereglement goedgekeurd te worden.
Juridische gronden
● Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
● Gemeenteraadsbeslissing van 21 november 2024.
● Wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen.
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
Het lokaal bestuur acht het opportuun om de verenigingen te steunen in het onderhoud van de sportinfrastructuur die geen eigendom is van het lokaal bestuur en dit via een toelage.
Een soortgelijk toelagereglement was van kracht in 2025.
Financiële gevolgen
Budgetjaar | Budgetsleutel | Geraamde uitgaven |
2026 | 64902500/074000 | € 1.115,52 incl. btw |
Bijlagen
Geen bijlagen.
Besluit:
eenparig aangenomen.
Artikel 1
§1. Voor de sportverenigingen die lid zijn van de gemeentelijke sportraad en die beschikken over (een) sportveld(en), wordt er voor 2026 een toelagebedrag van 371,84 euro voorzien per veld. Het betreft hier buitenterreinen van het soort waarvan het lokaal bestuur geen of onvoldoende aanbod heeft.
§2. De toelage wordt niet verleend wanneer het terrein gemeentelijke eigendom is, tenzij de gebruiker tijdens het ganse betreffende jaar het terrein huurt en hiervoor een vergoeding aan het lokaal bestuur betaalt.
§3. De toelage dient aangewend te worden voor het onderhoud van de desbetreffende infrastructuur.
§4. Wanneer diverse verenigingen eenzelfde veld gebruiken, wordt de 371,84 euro verhoudingsgewijze verdeeld; eveneens wanneer het terrein slechts een beperkt deel van het jaar gebezigd wordt.
Artikel 2
Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde decreet.
Artikel 3
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.
Artikel 4
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur." "
Goedkeuring toelagereglement 2026 onderhoud van sportterreinen.
Gemeenteraad 20 november 2025
Principebeslissing verhoging bijdrage ILV Sportregio Winge-Demervallei vanaf 2026
Motivering
Feiten en context
De interlokale vereniging ILV Sportregio Winge-Demervallei vraagt een hogere bijdrage onder meer voor de aanstelling van een halftijdse regiocoördinator.
Juridische gronden
● Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
● Gemeenteraadsbeslissing van 9 november 2017 houdende Princiepsbeslissing toetreding tot de interlokale vereniging 'sportregio Winge-Demervallei' en de goedkeuring van de samenwerkingsovereenkomst en huishoudelijk reglement van de interlokale vereniging
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
De aanwerving van een regiocoördinator is van groot belang om de bovenlokale sportwerking te coördineren en te verbeteren op sportpromotioneel en beleidsmatig vlak. Voor een gemeente zoals Tielt-Winge kunnen we onze inwoners laten deelnemen aan verschillende activiteiten die we zelf als gemeente niet kunnen organiseren wegens beperkte infrastructuur en financiële middelen. De samenwerking is een meerwaarde voor onze inwoners. Het is een samenwerking die goed werkt en die behouden dient te blijven.
Concreet voorstel:
Bijdrage verhogen van 0,25 euro per inwoner naar 0,5 euro per inwoner met jaarlijkse indexering.
Aanwerving van halftijdse regiocoördinator.
Ten vroegste mogelijk vanaf 2026.
Overzicht bijdragen:
Inwoners 2025 Bijdrage van 0,25 euro Bijdrage van 0,5 euro per inwoner per inwoner
Aarschot 31.495 7.873,75 euro 15.747,5 euro
Begijnendijk 10.644 2.661 euro 5.322 euro
Bekkevoort 6.921 1.730,25 euro 3.460,5 euro
Diest 25.134 6.283,5 euro 12.567 euro
Holsbeek 10.227 2.556,75 euro 5.113,5 euro
Rotselaar 17.694 4.423,5 euro 8.847 euro
Scherpenheuvel-Zichem 24.168 6.042 euro 12.085 euro
Tielt-Winge 11.570 2.892,5 euro 5.785 euro
Totaal 137.853 34.463.25 euro 68.926,5 euro
Mogelijk takenpakket:
● Coördinatie en administratie van de interlokale vereniging
● Vergaderingen voorbereiden, leiden en opvolgen
● Projecten uitwerken (zoals sporteldagen en opleidingen)
● Inschrijvingen opvolgen
● Communicatie tussen klanten, leveranciers en gemeenten (onder andere via website, flyers, e-mails en telefoons)
● Financiën bijhouden (betalen facturen en opmaken onkostennota’s)
● Eventueel ook (bovenlokale) beleidsmatige projecten bekijken.
In bijgevoegd PDF document een overzicht van tijdsbesteding. In gekleurde cellen de uren die een regiocoördinator kan opnemen.
Belang van de sportregio:
● Bevorderen van samenwerking en ondersteuning van gemeenten
● Meer (beweeg)aanbod voor gemeenten
● Groter lokaal en regionaal bereik
● Bovenlokale aanspreking van specifieke doelgroepen
● Ondersteuning verenigingen (via bijscholingen)
● Efficiëntere tijdsbesteding en werking (zowel van regio als gemeenten) 2/3.
Belang van de regiocoördinator:
● herbekijken van huidig jaarprogramma
● meer inzetten op promotie om meer deelnemers te bereiken
● extra/andere sportpromotionele activiteiten organiseren
● werklast bij personeel van de sportdiensten verlagen
● inzetten op sportbeleid in de regio
● kunnen zoeken naar andere subsidiekanalen (bijvoorbeeld Europese subsidies).
Betrokken gemeenten en partners:
● Aarschot (1-2 personen van de sportdienst)
● Begijnendijk (minstens 1 persoon van de sportdienst)
● Bekkevoort (1 persoon van de sportdienst)
● Diest (1-3 personen van de sportdienst)
● Holsbeek (1 persoon van de sportdienst)
● Rotselaar (1 persoon van de sportdienst)
● Scherpenheuvel-Zichem (1-3 personen van de sportdienst)
● Tielt-Winge (1-2 personen van de sportdienst)
● Sport Vlaanderen (1 persoon)
● Moev (1 persoon).
Voorbeeld ILV Sportregio Getevallei:
● Bijdrage van 0,55 euro per inwoner (en jaarlijkse indexering met 5%)
● Aanwerving van halftijdse regiocoördinator.
● Op de loonlijst van stad Tienen (halftijds sportdienst).
● Engagement van 5 jaar en mits positieve evaluatie verlengd met 5 jaar.
Voorbeeld Pajottenland:
● Bijdrage van 0,55 euro per inwoner
● Aanwerving van halftijdse regiocoördinator (geen andere functie)
● Afspraak dat regiocoördinator in elke gemeente kan werken in functie van bv. activiteit
● Regiocoördinator werkt zowel aan sportpromotie als sportbeleid.
Samenaankopen:
● Onderhoud kunstgrasvelden: leverde een totale besparing van 5.000 euro - 6.000 euro op.
● Finse piste: aankoop boomschors
● Generatie rookvrij: de verschillende steden en gemeenten wensen een uniform beleid te voeren omtrent generatie rookvrij. De regiocoördinator trekt dit project en is bv. bezig met het aankopen van rookzones (hutjes). Door dit te bundelen over de verschillende gemeenten en steden heen, kan er een veel betere prijs afgesproken worden. Het werk zit dan ook niet bij elke gemeente of stad maar kan overkoepelend gedaan worden door de regiocoördinator.
Financiële gevolgen
Het budget wordt voorzien in de meerjarenplanning 2026-2031.
Bijlagen
Regiocoördinator - tijdsbesteding
Besluit:
eenparig aangenomen.
Artikel 1
De gemeenteraad gaat principieel akkoord met de verhoging vanaf 2026 van de bijdrage aan de ILV Sportregio Winge-Demervallei van 0,25 euro per inwoner naar 0,5 euro per inwoner en met het aanstellen van een regiocoördinator onder voorbehoud dat alle aangesloten besturen ook akkoord gaan met de verhoging van de bijdrage.
Artikel 2
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van deze beslissing.
Artikel 3
Afschrift van deze beslissing wordt bezorgd aan ILV Sportregio Winge-Demervallei.
Artikel 4
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht, zoals dit wordt geregeld door de desbetreffende bepalingen van het Decreet over het lokaal bestuur." "
Principieel akkoord met de verhoging van de bijdrage aan de ILV Sportregio Winge-Demervallei voor het aanstellen van een regiocoördinator.
Gemeenteraad 20 november 2025
Retributiereglement sport voor senioren 2026 t.e.m. 2031
Motivering
Feiten en context
De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze retributie.
Het gemeentebestuur organiseert onder het jaar sport voor senioren. Hiervoor dient een retributietarief goedgekeurd te worden. De huidige bedragen werden onder de loep genomen en werden geactualiseerd (en verhoogd).
Juridische gronden
● Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017
● Omzendbrief KB/ABB2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.
● Gemeenteraadsbeslissing 21 november 2019 over deze retributie.
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
Voor levering van een in dit reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie is een redelijke vergoeding in verhouding tot de kostprijs van de geleverde prestatie of dienst onder de vorm van een retributie aangewezen.
Het is aangewezen voor de goede werking van sport voor senioren, te beschikken over een degelijk retributiereglement. De prijzen worden verhoogd van 3,5 euro per les naar 4,5 euro per les of van 30 euro voor tien lessen naar 40 euro voor tien lessen.
Financiële gevolgen
Er zijn geen financiële gevolgen.
Bijlagen
Geen bijlagen.
Besluit:
eenparig aangenomen.
Artikel 1
Het hierna volgende retributiereglement sport voor senioren wordt door de gemeenteraad goedgekeurd voor de periode 2026 t.e.m. 2031, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad, luidende als volgt:
Retributiereglement sport voor senioren periode 2026 t.e.m. 2031 (versie 20.11.2025)
Artikel 1 – Duurtijd en belastbaar voorwerp of belastbaar feit
Voor een termijn startend op 1 januari 2026 en eindigend op 31 december 2031 wordt een retributie geheven op deelname sport voor senioren.
Artikel 2 – Tarief
De retributie wordt berekend als volgt:
Inschrijvingsgeld voor sport voor senioren is 4,5 euro/per les/per persoon of 40 euro voor 10 lessen.
Artikel 2bis – Indexering van de tarieven/ van de retributies voor de periode 2026-2031
Nieuw tarief = Basistarief x Indexcijfer van november van het voorgaande jaar
Aanvangsindex van november 2025
Artikel 3 – Betalingsmodaliteiten
De retributie is verschuldigd door de aanvrager en wordt contant, via bancontact of per overschrijving betaald.
Artikel 2
Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het lokaal bestuur en treedt in werking op 1 januari 2026.
Artikel 3
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.
Artikel 4
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur." "
Het retributiereglement voor sport voor senioren wordt goedgekeurd voor 2026 t.e.m. 2031.
Gemeenteraad 20 november 2025
Retributiereglement sportweek 2026
Motivering
Feiten en context
De eerste volledige week van juli tijdens de zomervakantie organiseert het lokaal bestuur een sportweek. Hiervoor dient een retributiereglement voor deelname aan de sportweek goedgekeurd te worden. De retributies werden geactualiseerd (en verhoogd).
Juridische gronden
● Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
● Omzendbrief KB/ABB2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.
● Gemeenteraadsbeslissing 21 november 2024.
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
Voor levering van een in dit reglement bedoelde prestatie of dienst door het lokaal bestuur in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie is een redelijke vergoeding in verhouding tot de kostprijs van de geleverde prestatie of dienst onder de vorm van een retributie aangewezen.
Het is aangewezen voor de goede werking van de sportweek, te beschikken over een degelijk retributiereglement. Een soortgelijk retributiereglement werd voor 2025 gehanteerd. De prijzen worden aangepast voor 2026.
In het kader van dit reglement worden de leeftijdscategorieën als volgt opgevat:
● Rakkers (6- tot en met 8-jarigen)
● Jongeren (9- tot en met 12-jarigen)
● Jeugd (12- tot en met 16-jarigen).
met volgende prijswijzigingen:
● Inschrijvingsgeld voor de sportweek groep Rakkers: 60 euro per kind (komt van 50 euro).
● Inschrijvingsgeld voor de sportweek groep Jongeren: 75 euro per kind (komt van 60 euro).
● Inschrijvingsgeld voor de sportweek groep Jeugd: 100 euro per kind (komt van 80 euro).
Financiële gevolgen
Er zijn geen financiële gevolgen.
Bijlagen
Geen bijlagen.
Besluit:
eenparig aangenomen.
Artikel 1
Het hierna volgende retributiereglement sportweek 2026 wordt, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad:
1 Duurtijd en belastbaar voorwerp of belastbaar feit
Voor een termijn startend op 1 januari 2026 en eindigend op 31 december 2026 wordt een retributie geheven op deelname sportweek.
2 Tarief
De retributie wordt berekend als volgt:
● Inschrijvingsgeld voor de sportweek groep Rakkers: 60 euro per kind.
● Inschrijvingsgeld voor de sportweek groep Jongeren: 75 euro per kind.
● Inschrijvingsgeld voor de sportweek groep Jeugd: 100 euro per kind.
3 Betalingsmodaliteiten
De retributie is verschuldigd door de aanvrager en wordt contant, via bancontact, online of per overschrijving betaald.
Bij betalingsmoeilijkheden kan de aanvrager zich wenden tot het OCMW.
Annulaties en wijzigingen kunnen uitgevoerd worden mits voorlegging van een doktersattest.
Artikel 2
Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.
Artikel 3
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.
Artikel 4
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur." "
Goedkeuring retributiereglement voor de sportweek 2026.
Gemeenteraad 20 november 2025
Retributiereglement Kleutersportweek 2026
Motivering
Feiten en context
Tijdens de vijfde volledige week van de zomervakantie organiseert het lokaal bestuur een kleutersportweek. Er dient een retributiereglement voor deelname aan de kleutersportweek goedgekeurd te worden. De tarieven in het huidige retributiereglement werden geactualiseerd (en verhoogd). Het retributiereglement wordt geagendeerd op de gemeenteraad van november.
Juridische gronden
● Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
● Omzendbrief KB/ABB2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.
● Gemeenteraadsbeslissing 21 november 2024.
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
Voor levering van een in dit reglement bedoelde prestatie of dienst door het lokaal bestuur in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie is een redelijke vergoeding in verhouding tot de kostprijs van de geleverde prestatie of dienst onder de vorm van een retributie aangewezen.
Het is aangewezen voor de goede werking van de kleutersportweek, te beschikken over een degelijk retributiereglement. Voor 2025 werd een soortgelijk retributiereglement aangenomen.
De prijs voor 2026 wordt aangepast, onder meer omdat kosten voor het busvervoer en uitstappen ook steeds hoger liggen nl. 60 euro per kind (komt van 50 euro).
Financiële gevolgen
Er zijn geen financiële gevolgen.
Bijlagen
Geen bijlagen.
Besluit:
eenparig aangenomen.
Artikel 1
Het hierna volgende retributiereglement kleutersportweek 2026 wordt, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad:
1 Duurtijd en belastbaar voorwerp of belastbaar feit
Voor een termijn startend op 1 januari 2026 en eindigend op 31 december 2026 wordt een retributie geheven op deelname aan de kleutersportweek.
2 Tarief
De retributie wordt berekend als volgt:
Inschrijvingsgeld voor de kleutersportweek: 60 euro per kind.
3 Betalingsmodaliteiten
De retributie is verschuldigd door de aanvrager en wordt contant, via bancontact, online of per overschrijving betaald.
Bij betalingsmoeilijkheden kan de aanvrager zich wenden tot het OCMW.
Annulaties en wijzigingen kunnen uitgevoerd worden mits voorlegging van een doktersattest.
Artikel 2
Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.
Artikel 3
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.
Artikel 4
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur." "
Goedkeuring retributiereglement voor de kleutersportweek 2026.
Gemeenteraad 20 november 2025
Retributiereglement Paas(kleuter)sportweek 2026
Motivering
Feiten en context
Tijdens de tweede week van de paasvakantie organiseert het lokaal bestuur een paaskleutersportweek en paassportweek. Er dient een retributiereglement voor deelname goedgekeurd te worden. De huidige tarieven werden onder de loep genomen en geactualiseerd (en dus verhoogd). Het nieuwe retributiereglement wordt geagendeerd op de gemeenteraad van november.
Juridische gronden
● Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
● Omzendbrief KB/ABB2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.
● Gemeenteraadsbeslissing van 21 november 2024.
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
Voor levering van een in dit reglement bedoelde prestatie of dienst door het lokaal bestuur in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie is een redelijke vergoeding in verhouding tot de kostprijs van de geleverde prestatie of dienst onder de vorm van een retributie aangewezen.
Een soortgelijk retributiereglement werd toegepast in 2025. De prijs voor 2026 wordt aangepast. Dit onder meer door de steeds stijgende kosten voor busvervoer en uitstappen met volgende nieuwe tarieven:
● Inschrijvingsgeld voor de Paaskleutersportweek: 60 euro per kind (komt van 50 euro) (geboortejaar 2022-2021-2020).
● Inschrijvingsgeld voor de Paassportweek rakkers: 60 euro per kind (komt van 50 euro) (geboortejaar 2019-2018-2017).
● Inschrijvingsgeld voor de Paassportweek jongeren: 75 euro per kind (komt van 60 euro) (geboortejaar 2016 - 2015 - 2014).
● Inschrijvingsgeld voor de Paassportweek jeugd: 100 euro per kind (komt van 80 euro) (geboortejaar 2013- 2012 - 2011 - 2010).
Het is aangewezen voor de goede werking van de Paas(kleuter)sportweek, te beschikken over een degelijk retributiereglement.
Financiële gevolgen
Er zijn geen financiële gevolgen.
Bijlagen
Geen bijlagen.
Besluit:
eenparig aangenomen.
Artikel 1
Het hierna volgende retributiereglement paas(kleuter)sportweek 2026 wordt, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad:
1 Duurtijd en belastbaar voorwerp of belastbaar feit
Voor een termijn startend op 1 januari 2026 en eindigend op 31 december 2026 wordt een retributie geheven op deelname paas(kleuter)sportweek.
2 Tarief
De retributie wordt berekend als volgt:
● Inschrijvingsgeld voor de Paaskleutersportweek: 60 euro per kind (geboortejaar 2022-2021-2020).
● Inschrijvingsgeld voor de Paassportweek rakkers: 60 euro per kind (geboortejaar 2019-2018-2017).
● Inschrijvingsgeld voor de Paassportweek jongeren: 75 euro per kind (geboortejaar 2016 - 2015 - 2014).
● Inschrijvingsgeld voor de Paassportweek jeugd: 100 euro per kind (geboortejaar 2013- 2012 - 2011 - 2010).
3 Betalingsmodaliteiten
De retributie is verschuldigd door de aanvrager en wordt contant, via bancontact, online of per overschrijving betaald.
Bij betalingsmoeilijkheden kan de aanvrager zich wenden tot het OCMW.
Annulaties en wijzigingen kunnen uitgevoerd worden mits voorlegging van een doktersattest.
Artikel 2
Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.
Artikel 3
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.
Artikel 4
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur." "
Goedkeuring retributiereglement voor de paas(kleuter)sportweek 2026.
Gemeenteraad 20 november 2025
Retributiereglement grabbelpas, swappas en speelplein 2026
Motivering
Feiten en context
In de zomervakantie organiseert het lokaal bestuur activiteiten en uitstappen grabbelpas, swappas en speelpleinwerking. Voor de activiteiten en de uitstappen dient een retributiereglement goedgekeurd te worden.
Juridische gronden
● Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
● Omzendbrief KB/ABB2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.
● Gemeenteraadsbeslissing van 21 november 2024
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
Voor levering van een in dit reglement bedoelde prestatie of dienst door het lokaal bestuur in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie is een redelijke vergoeding in verhouding tot de kostprijs van de geleverde prestatie of dienst onder de vorm van een retributie aangewezen.
Het voorgestelde retributiereglement voor 2026 verschilt met het soortgelijk reglement van 2025 (gemeenteraad 21 november 2024) omwille van de uitstappen. De prijzen zijn afhankelijk van het soort uitstap.
Ook de prijzen voor de speelpleinwerking worden als volgt aangepast:
● 5 euro (komt van 3,5 euro) voor een voormiddag van 9 uur tot 12 uur
● 5 euro (komt van 3,5 euro) voor een namiddag van 13 uur tot 17 uur.
Nieuwe prijs voor het Swapkamp: 140 euro (komt van 120 euro).
Het is aangewezen voor de goede werking van de grabbelpas, swappas en speelpleinwerking, te beschikken over een degelijk retributiereglement waarin het volledige aanbod is opgenomen.
Financiële gevolgen
Er zijn geen financiële gevolgen.
Bijlagen
Er zijn geen bijlagen.
Besluit:
eenparig aangenomen.
Artikel 1
Het hierna volgende retributiereglement uitstappen en activiteiten grabbelpas, swappas en speelplein wordt door de gemeenteraad goedgekeurd voor 2026, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad.
1 Duurtijd en belastbaar voorwerp of belastbaar feit
Voor een termijn startend op 1 januari 2026 en eindigend op 31 december 2026 wordt een retributie geheven op activiteiten en uitstappen grabbelpas, swappas en speelplein.
2 Tarief
De retributie wordt berekend als volgt:
De prijzen voor deelname aan de speelpleinwerking op dagen waarop er geen uitstappen gepland zijn, worden als volgt bepaald:
● 5 euro voor een voormiddag van 9 uur tot 12 uur
● 5 euro voor een namiddag van 13 uur tot 17 uur.
Uitstappen grabbel -en swappas:
Grabbelpas:
● Lissevijvers: 25 euro
● Speelstad: 20 euro
● Halve Maan: 20 euro
● Kattevennen: 20 euro
● Provinciaal domein Kessel-lo: 20 euro
● Planckendael: 20 euro
● Schuur van Tuur: 20 euro
● Sporthal: 15 euro
● Solto padel: 20 euro
● Hofstade: 25 euro
● Bobbejaanland: 30 euro
Swap:
● Swapkamp: 140 euro
● Sparx: 40 euro
● Klimpark Waver: 35 euro
● Hofstade: 25 euro
● Sporthal: 15 euro
● Stadsspel Leuven: 20 euro
● Bedevaart: 15 euro
● 24-uurse: 20 euro
● Walibi: 35 euro
3 – Betalingsmodaliteiten
De retributie is verschuldigd door de aanvrager en wordt contant, via bancontact, online of per overschrijving betaald.
Bij betalingsmoeilijkheden kan de aanvrager zich wenden tot het OCMW.
Annulaties en wijzigingen kunnen enkel mits voorlegging van een doktersattest.
Artikel 2
Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde decreet.
Artikel 3
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.
Artikel 4
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur." "
Het retributiereglement voor de uitstappen en activiteiten grabbelpas, swappas en speelpleinwerking 2026 wordt goedgekeurd.
Gemeenteraad 20 november 2025
Retributiereglement Grabbelpas, Swappas en speelpleinwerking voor 2026: verkoop van T-shirts, sjaaltjes, drank
Motivering
Feiten en context
In de zomervakantie organiseert het lokaal bestuur grabbelpas, swappas en speelpleinwerking. In het kader van deze activiteiten worden T-shirts, sjaaltjes en drank verkocht. Hiervoor dient een retributiereglement goedgekeurd te worden.
Juridische gronden
● Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
● Omzendbrief KB/ABB2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.
● Gemeenteraadsbeslissing van 21 november 2024.
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
Voor levering van een in dit reglement bedoelde product door het lokaal bestuur in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van dit product is een redelijke vergoeding in verhouding tot de kostprijs van het geleverde product onder de vorm van een retributie aangewezen.
Een soortgelijk retributiereglement werd gehanteerd in 2025.
Het is aangewezen voor de goede werking van de grabbelpas, swappas en speelpleinwerking, te beschikken over een degelijk retributiereglement waarin het volledige aanbod is opgenomen.
Grabbelpas, swappas en speelpleinwerking gaan door vanaf de tweede volledige week van de zomervakantie en duurt in principe vijf weken in totaal.
Financiële gevolgen
Er zijn geen financiële gevolgen.
Bijlagen
Geen bijlagen.
Besluit:
eenparig aangenomen.
Artikel 1
Het hierna volgende retributiereglement verkoop T-shirts, sjaaltjes en drank tijdens grabbelpas, swappas en speelplein 2026 wordt door de gemeenteraad goedgekeurd behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad:
1 – Duurtijd en belastbaar voorwerp of belastbaar feit
Voor een termijn startend op 1 januari 2026 en eindigend op 31 december 2026 wordt een retributie geheven op drank, t-shirts en sjaaltjes voor grabbelpas, swappas en speelplein.
2 – Tarief
De retributie wordt berekend als volgt:
● T-shirt los model: 8 euro
● T-shirt spannend model: 10 euro
● Sjaaltje: 3 euro
Tijdens de middagpauze kunnen de kinderen een drankje kopen aan de prijs van 1 euro.
3 – Betalingsmodaliteiten
De retributie is verschuldigd door de aanvrager en wordt contant, via bancontact, online of per overschrijving betaald.
Bij betalingsmoeilijkheden kan de aanvrager zich wenden tot het OCMW.
Artikel 2
Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.
Artikel 3
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.
Artikel 4
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur." "
Goedkeuring retributiereglement verkoop T-shirts, sjaaltjes en drank voor de grabbelpas, swappas en speelpleinwerking 2026.
Gemeenteraad 20 november 2025
Samenwerkingsovereenkomst erosiecoördinator en afsprakennota
Motivering
Feiten en context
Op 17 oktober 2024 werd er een eerste samenwerkingsovereenkomst en afsprakennota met de provincie Vlaams-Brabant goedgekeurd door de gemeenteraad.
Deze overeenkomst liep voor 1 jaar en moet nu verlengd worden. De provincie Vlaams-Brabant maakte een nieuwe overeenkomst op met enkele aanpassingen.
Juridische gronden
● Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017
● Besluit van de Vlaamse Regering van 8 mei 2009 betreffende de erosiebestrijding in het bijzonder artikel 6, 7, 12 en 17 en latere wijzigingen met name het Besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2010, het besluit van de Vlaamse Regering van 7 februari 2014 en het Besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2017
● Gemeenteraadsbeslissing van 17 oktober 2024 - Samenwerkingsovereenkomst erosiecoördinator
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
De provincie bezorgde een samenwerkingsovereenkomst en afsprakennota.
Er zijn verschillende delen van de gemeente die sterk te lijden hebben onder erosie van hellende landbouwgronden door water, met verlies van vruchtbare landbouwgrond tot gevolg, evenals modder- en wateroverlast in lager gelegen wijken.
Op basis van het erosiebestrijdingsplan is het noodzakelijk om over te gaan tot een snelle uitvoering van erosiebestrijdende maatregelen.
Een gemeentegrensoverschrijdende aanpak van de erosieproblematiek is wenselijk.
Gemeenten die minstens per twee gemeenten eenzelfde erosiecoördinator aanstellen voor de begeleiding van de uitvoering van goedgekeurde erosiebestrijdingsplannen, kunnen subsidies ontvangen via de Vlaamse overheid voor de diensten van een erosiecoördinator.
De geschatte tijdsbesteding en de uurprijs wordt opgenomen in de afsprakennota.
De gepresteerde uren van de erosiecoördinator voor 100% subsidieerbaar zijn via het hogergenoemde erosiebesluit van 2009 en latere wijzigingen.
Volgende aanpassingen werden gemaakt:
Samenwerkingsovereenkomst erosiecoördinator:
● Optreder voor de deputatie is Tom Dehaene geworden en provinciegriffier is Hilde Torfs geworden.
● De gemeenteraadsvoorzitter is aangepast naar Jo Smekens
● Het aantal Vlaamse-Brabantse steden en gemeenten die aangesloten zijn bij de provincie is aangepast van 37 naar 47.
● Art.8. §2 de overeenkomst wordt aangegaan voor een initiële periode van 3 jaar in de nieuwe overeenkomt, in de oude was dit 1 jaar. De nieuwe overeenkomst wordt daarna stilzwijgend jaarlijks met 1 jaar verlengd.
Afsprakennota:
● Art.3. 235 uur wordt aangepast naar 101 uur per jaar.
● Art.6. het uurtarief werd aangepast van 60 euro naar 61,2 euro excl. btw.
Financiële gevolgen
Er zijn geen financiële gevolgen (de gepresteerde uren van de erosiecoördinator zijn voor 100% subsidieerbaar).
Bijlagen
Samenwerkingsovereenkomst en afsprakennota
Besluit:
eenparig aangenomen.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt de samenwerkingsovereenkomst en afsprakennota met de provincie omtrent de erosiecoördinator, als bijlage bij deze beslissing, goed.
Artikel 2
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van deze beslissing.
Artikel 3
Afschrift van deze beslissing wordt bezorgd aan de provincie.
Artikel 4
Deze beslissing is onderworpen aan de bepalingen van het bestuurlijk toezicht, zoals geregeld door het Decreet over het lokaal bestuur." "
De gemeenteraad keurt de samenwerkingsovereenkomst en afsprakennota met de provincie omtrent de erosiecoördinator goed.
Gemeenteraad 20 november 2025
Toelagereglement omtrent medische correctie op DifTar huis-aan-huis
Motivering
Feiten en context
Voor het toekennen van een medische correctie in de vorm van een creditering van de DifTar-rekening is een toelagereglement nodig.
Juridische gronden
● Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017;
● Wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen;
● Gemeenteraadsbeslissing van 21 november 2019 toelagereglement omtrent huisvuilzakken n.a.v. sociale correctie voor 2020 t.e.m. 2025;
● Gemeenteraadsbeslissing van 21 november 2019 omtrent het contantbelastingreglement voor de inzameling en verwerking van het huishoudelijk afval en daarmee vergelijkbaar bedrijfsafval dit zowel voor de huis-aan-huis inzameling, inzameling via sorteerstraten, inzameling op afroep als inzameling op het recyclagepark;
● Gemeenteraadsbeslissing van 17 december 2020 houdende principiële goedkeuring invoering DifTar in Tielt-Winge.
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
Om een medische correctie te bekomen is er een medisch attest nodig.
De voorbije jaren was er een gelijkaardig reglement, de toelage blijft dezelfde.
Financiële gevolgen
Er zijn geen financiële gevolgen.
Bijlagen
Geen bijlagen.
Besluit:
eenparig aangenomen.
Artikel 1
Voor de aanslagjaren 2026 t.e.m. 2031 wordt aan de aanvrager een correctie toegestaan om medische redenen op basis van een attest afgeleverd door een medische instelling. Dit attest vermeldt expliciet dat de ziekte een abnormale hoeveelheid restafval met zich meebrengt.
Artikel 2
De medische correctie waarvan sprake in artikel 1, bedraagt op jaarbasis 22,5 euro.
Artikel 3
Het attest moet afgeleverd worden door een medische instelling (bv. ziekenhuis, dokter) en worden ingediend bij het gemeentebestuur van Tielt-Winge met expliciete vermelding van naam en adres van de aanvrager.
Artikel 4
Het college van burgemeester en schepenen aanvaardt het attest en geeft per individueel geval toestemming tot het toepassen van de correctie. De aanvrager wordt schriftelijk op de hoogte gebracht en zijn/haar DifTar-rekening wordt gecrediteerd.
Het betreft een eenmalige toelage per jaar voor 2026 tot en met 2031.
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.
Artikel 5
Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.
Artikel 6
Afschrift van deze beslissing wordt bezorgd aan EcoWerf.
Artikel 7
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur." "
De gemeenteraad keurt het toelagereglement omtrent medische correcties op DifTar huis-aan-huis goed.
Gemeenteraad 20 november 2025
Toelagereglement omtrent PMD-zakken voor doorverkoop voor 2026 t.e.m. 2031
Motivering
Feiten en context
Voor de doorverkoop van PMD-zakken aan de (lokale) kleinhandel en de bijkomende toelage die daarbij ter stimulans aangeboden wordt is een toelagereglement nodig.
Juridische gronden
● Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
● Wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen.
● Gemeenteraadsbeslissing van 16 oktober 2025 omtrent het contantbelastingsreglement voor de inzameling en verwerking van het huishoudelijk afval en daarmee vergelijkbaar bedrijfsafval dit zowel voor de huis-aan-huis inzameling, inzameling via sorteerstraten, inzameling op afroep, als de inzameling op het recyclagepark voor de aanslagjaren 2026-2031.
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
Naast de verkoop door de gemeentelijke administratie werd er in het verleden ook voor gekozen om deze te verkopen via de (lokale) kleinhandel. Ter stimulans wordt een toelage aangeboden, met de bijkomende verplichting om ze door te verkopen tegen het verplichte tarief van de retributie aan de eindgebruiker.
Een dergelijke correctie/toelage - gestaafd met een verklaring op eer - is nodig.
Voorbije jaren bestond eenzelfde toelagereglement. De tarieven voor PMD blijven ongewijzigd, de toelage bijgevolg ook.
Financiële gevolgen
De toelage bedraagt 0,02 euro per blauwe zak van 60L en 0,03 euro per blauwe zak van 90L (bij minimale afname van 1 doos).
Bijlagen
Geen bijlagen.
Besluit:
eenparig aangenomen.
Artikel 1
Voor de aanslagjaren 2026 t.e.m. 2031 wordt aan de aanvrager een correctie in de vorm van een toelage toegestaan voor doorverkoop.
Alleen handelaren die in de KBO zijn gekend als hebbende de activiteit kleinhandel/verkoop en die minstens een vestigingseenheid hebben in Tielt-Winge komen voor deze toelage in aanmerking.
Deze toelage geldt bovendien enkel bij een minimale afname van 1 doos.
Artikel 2
De toelage waarvan sprake in artikel 1, bedraagt 0,02 euro per blauwe zak van 60 L en 0,03 euro per blauwe zak van 90 L (bij minimale afname van 1 doos).
Artikel 3
De genieter van deze toelage, zoals bedoeld in dit toelagereglement, bevestigt door invulling en ondertekening van een verklaring op eer dat de aangekochte zakken enkel in zijn vestigingseenheden binnen de gemeente, en dit tegen het verplichte tarief van de retributie aan de eindgebruiker (0,15 euro/zak van 60L en 0,2 euro/zak van 90 L) zullen doorverkocht worden.
Artikel 4
Het college van burgemeester en schepenen regelt de verdere praktische modaliteiten van dit toelagereglement.
Artikel 5
Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.
Artikel 6
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur." "
De gemeenteraad keurt het toelagereglement omtrent PMD-zakken voor doorverkoop goed.
Gemeenteraad 20 november 2025
Subsidiereglement rationeel watergebruik
Motivering
Feiten en context
Het gemeentelijk subsidiereglement “Rationeel Watergebruik” heeft tot doel om eigenaars van bestaande woningen en lokalen van verenigingen te stimuleren om op een doordachte en duurzame manier met hemelwater om te gaan.
Via dit reglement kan een financiële tussenkomst worden verkregen voor het plaatsen van hemelwaterinstallaties en infiltratievoorzieningen, evenals voor de keuring van gescheiden afvoer bij rioleringsprojecten.
Juridische gronden
● Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017;
● Richtlijn 2000/60/EG van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid;
● Richtlijn 91/271/EEG van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater;
● Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne;
● Wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen;
● Waterwetboek – gecodificeerde decreten betreffende het integraal waterbeleid;
● Omzendbrief LNW/2002/2 van 24 oktober 2002 betreffende de vaststelling van de code van goede praktijk voor het ontwerp en gebruik van droogweerafvoersystemen (DWA-systemen);
● Besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2023 houdende de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater (B.S. 1 december 2023);
● Gemeenteraadsbesluit van 17 november 2022 houdende beheersoverdracht aan Fluvius van de (nieuwe) Rationeel WaterGebruik-premieregeling;
● Gemeenteraadsbesluit van 16 november 2023 houdende vaststelling van het subsidiereglement Rationeel Watergebruik.
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
De bescherming van het leefmilieu is een belangrijke opdracht van de gemeente.
Water dat gebruikt wordt voor spoeling van toiletten, in de tuin, schoonmaak, en andere laagwaardige toepassingen (wasmachine) hoeft niet de kwaliteit van drinkwater te hebben.
Met het gebruik van hemelwater wordt de mogelijkheid geschapen om minder water voor menselijke consumptie te verbruiken en op te pompen uit de grondwaterlagen. Hiermee wordt het aanwenden van een schaarse grondstof op een oordeelkundige en duurzame manier beperkt en worden verdrogingsverschijnselen tegengegaan.
Deze putten dienen als bufferopvang van hemelwater en zo wordt bij hevige regenval de druk op het gemeentelijke rioleringsstelsel en de kans op mogelijke overstromingen en overstorten verkleind.
Hemelwater moet maximaal worden afgekoppeld van de openbare riolering en in de mate van het mogelijke worden hergebruikt, opdat dit een positieve invloed zou uitoefenen op de efficiëntie en het rendement van de rioolwaterzuiveringsinstallaties.
Door de aanleg van infiltratievoorzieningen wordt er minder water, trager naar de oppervlaktewateren afgevoerd en dat de grondwaterreserves worden aangevuld.
Het doel van dit subsidiereglement is om eigenaars van bestaande woningen die niet verplicht zijn om hemelwater te herbruiken of te infiltreren aan te zetten om dit toch te doen.
Fluvius startte vanaf 1 januari 2023 met een premie voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen. Daarnaast zullen zij bij rioleringsprojecten (aanleg gescheiden riolering) niet langer een gratis keuring aanbieden.
De beheersoverdracht aan Fluvius inzake de RWG-premieregeling, zoals beslist door de gemeenteraad op 17 november 2022, noopte vanaf 1 januari 2023 tot een compenserende bijkomende gemeentelijke subsidieregeling.
Financiële gevolgen
De nodige kredieten worden jaarlijks budgettair voorzien onder het beleidsitem 031900 overig waterbeheer, algemeen rekeningnummer 64902500.
Bijlagen
Aanvraagformulier
Besluit:
eenparig aangenomen.
Artikel 1
Het gemeentelijk subsidiereglement “Rationeel Watergebruik” van 16 november 2023 wordt opgeheven vanaf 1 januari 2026 en vervangen door het navolgende Subsidiereglement Rationeel Watergebruik.
Artikel 2
De definities sluiten aan bij de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater (Besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2023) en worden als volgt vastgesteld:
● Hemelwater: verzamelnaam voor neerslag zoals regen, sneeuw en hagel, met inbegrip van dooiwater.
● Hemelwaterput / hemelwaterreservoir: reservoir voor het opvangen en stockeren van hemelwater.
● Hemelwaterinstallatie: geheel van hemelwaterput met eventueel bijhorend leiding- en pompsysteem, filters, enz., met het oog op hergebruik van hemelwater.
● Infiltratievoorziening: voorziening waarin hemelwater tijdelijk wordt gebufferd met vertraagde afvoer via infiltratie in de bodem.
● Bovengrondse infiltratievoorziening: een open voorziening zoals een wadi, greppel, vijver of grindbed die toelaat hemelwater te laten infiltreren aan de oppervlakte.
● Ondergrondse infiltratievoorziening: een gesloten voorziening zoals infiltratiekratten of -buizen, enkel toegelaten wanneer bovengrondse aanleg gemotiveerd onmogelijk is.
● Bestaande woning: woning waarvoor een bouwvergunning werd verleend vóór 7 september 1999.
● Lokaal: vergund gebouw waarvan een vereniging gebruikmaakt voor haar activiteiten.
Alle andere definities blijven analoog aan de verordening van toepassing.
Artikel 3
§3.1 Binnen de perken van de jaarlijks op de begroting voorziene en goedgekeurde kredieten, verleent het college van burgemeester en schepenen voor een bestaand gebouw of bij verbouwing van een bestaand gebouw, een subsidie voor de aanleg van een hemelwaterinstallatie indien gebouwd na 31 december 2007. Deze hemelwaterinstallatie moet voldoen aan de voorwaarden in §4.1.
§3.2 Binnen de perken van de jaarlijks op de begroting voorziene en goedgekeurde kredieten, verleent het college van burgemeester en schepenen een subsidie voor de aanleg van een infiltratievoorziening bij een bestaande woning, indien aangelegd na 31 december 2007 en als de infiltratievoorziening niet verplicht is volgens de gewestelijke hemelwaterverordening van 2023. Deze infiltratievoorziening moet voldoen aan de voorwaarden in §4.1. vanaf punt g en §4.2. Deze subsidie kan gecumuleerd worden met de subsidie voorzien in §3.1.
Artikel 4
§4.1 De hemelwaterinstallatie en de infiltratievoorziening zoals bedoeld in artikel 3 dienen te voldoen aan de richtlijnen zoals deze bepaald zijn in ‘Krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid in Vlaanderen’, meer bepaald de ‘code van goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen’, en aan de technische voorwaarden van de gewestelijke hemelwaterverordening van 2023. De belangrijkste voorwaarden die daaruit volgen zijn:
Hemelwaterinstallaties
a) Het volume van de hemelwaterput dient in verhouding te staan tot de horizontale dakoppervlakte, zoals hieronder bepaald.
Voor een horizontale dakoppervlakte tot 80 vierkante meter volstaat een hemelwaterput van 5.000 liter of meer. Voor een horizontale dakoppervlakte tussen 80 en 120 vierkante meter volstaat een hemelwaterput van 7.500 liter of meer. Voor een horizontale dakoppervlakte tussen 120 en 200 vierkante meter volstaat een hemelwaterput van 10.000 liter of meer.
Voor horizontale dakoppervlakten vanaf 200 vierkante meter moet er minimaal 100 liter per vierkante meter horizontaal dakoppervlakte gerekend worden, tenzij uit de aanvraag blijkt dat de gebruiksmogelijkheden niet in verhouding zijn tot het vastgelegde volume.
Voor de delen van het dakoppervlak die voorzien zijn van een groendak, is de aansluiting op een hemelwaterput niet verplicht. Om de in rekening te brengen afwaterende oppervlakte, vermeld in het eerste en tweede lid, te bepalen, worden de horizontale dakoppervlakten van de delen van de daken die zijn uitgerust met een groendak met een minimale opslagcapaciteit van 50 liter per vierkante meter door twee gedeeld.
b) Het volledige dakoppervlak dient in één of meerdere hemelwaterputten af te wateren. Enkel indien het gebouw wordt herbouwd in gesloten bebouwing kan volstaan worden met een afwatering van de helft van de horizontale dakoppervlakte. Het volume van de hemelwaterput wordt echter bepaald op basis van de volledige horizontale dakoppervlakte.
Een subsidie bij een onvolledig aangesloten dakoppervlakte is slechts toegestaan mits grondige motivering.
c) Het hergebruik van het in de hemelwaterput opgevangen water is verplicht door middel van een aangesloten pompinstallatie met een minimale aansluiting van 1 WC of wasmachine. Een pompinstallatie is niet verplicht indien de verschillende aftappunten gravitair gevoed kunnen worden.
d) Er mag geen directe verbinding gecreëerd worden tussen het drinkwaternet en het leidingennet aangesloten op de hemelwaterput. Hiertoe dient de hemelwaterput met drinkwater bijgevuld te worden door middel van een bijvulsysteem met onderbreking overeenkomstig de code van goede praktijk, ofwel dient een afzonderlijk leidingencircuit voorzien te worden voor hemelwater en drinkwater.
e) De overloop van de hemelwaterput moet aangesloten worden op een infiltratievoorziening op eigen terrein.
f) Enkel als er geen infiltratievoorziening is, mag de overloop van de hemelwaterput afgeleid worden naar een openbare infiltratievoorziening, een waterloop, gracht of een ander oppervlaktewater. Wanneer deze afvoermogelijkheden niet aanwezig zijn of aansluiting hierop niet haalbaar is, mag de overloop van de hemelwaterput aangesloten worden op het gedeelte van de openbare riolering bestemd voor de afvoer van hemelwater. Als er geen openbare riolering bestemd voor afvoer van hemelwater aanwezig is, mag de overloop van de hemelwaterput op de gemengde openbare riolering aangesloten worden. Wel moeten tot aan het lozingspunt op de openbare riolering het hemelwater en afvalwater gescheiden worden.
Infiltratievoorzieningen
g) Infiltratievoorzieningen moeten voldoen aan de volgende eisen:
De in rekening te brengen afwaterende oppervlakte voor de dimensionering van een infiltratievoorziening is de som van:
1° als het verhardingen betreft: de oppervlakte van de verhardingen, met uitzondering van de waterdoorlatende verhardingen die een hellingspercentage van minder dan 2% hebben.
2° als het dakoppervlakten betreft, de totale oppervlakte berekend voor de hemelwaterinstallatie.
Infiltratievoorzieningen worden bovengronds aangelegd, tenzij de vergunningsaanvrager gemotiveerd aantoont dat de ondergrondse aanleg onvermijdbaar is.
De infiltratieoppervlakte van de infiltratievoorziening bedraagt minimaal 8% van de in rekening te brengen afwaterende oppervlakte. Het buffervolume van de infiltratievoorziening bedraagt minimaal 33 liter per vierkante meter in rekening te brengen afwaterende oppervlakte.
Als de in rekening te brengen en aan te sluiten afwaterende oppervlakte groter is dan 1.000 vierkante meter, en de infiltratievoorziening dieper dan 50 centimeter is, wordt in de aanvraag aan de hand van een grondwaterpeilmeting en minstens drie infiltratieproeven aangetoond dat de wijze van aanleg verantwoord is.
De noodoverlaat van infiltratievoorzieningen wordt aangelegd conform artikel 6.2.2.1.2, §4, van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, met uitzondering van de verplichting voor gebruik. De noodoverlaat bevindt zich op minder dan 30 centimeter onder het maaiveld.
§4.2 De hemelwaterinstallatie en/of infiltratievoorziening is gebouwd na 31 december 2007 volgens, of in overeenstemming gebracht met, de code van goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen en de gewestelijke hemelwaterverordening van 2023.
§4.3 Een afschrift van de facturen dient door de bouwheer voorgelegd te worden.
§4.4 De subsidie wordt uitgekeerd aan de hand van de verkregen informatie van Fluvius, het invullen van het aanvraagformulier is dus niet meer nodig.
§4.5 In sommige situaties komt men enkel in aanmerking voor een gemeentelijke subsidie, hiervoor moet men wel het aanvraagformulier invullen. Deze kunnen enkel aangevraagd worden in het jaar van uitvoering. Om dit te verifiëren wordt de datum van het factuur gecontroleerd en aangenomen als jaar van uitvoering. Aanvragen moeten voor elk dienstjaar ten laatste binnen zijn op 31 december. Latere aanvragen worden niet aanvaard, ook niet in het volgende dienstjaar.
Keuring gescheiden afvoer
Bij projecten voor de aanleg van gescheiden riolering, waarbij particulieren verplicht hun afvalwater en hemelwater moeten scheiden zal het lokaal bestuur voor eigen rekening een keurder aanstellen. Deze zal bij afloop van het project langskomen om een (éénmalige) keuring van de gescheiden installatie uit te voeren. Wanneer er een herkeuring nodig blijkt te zijn, is deze niet voor rekening van het lokaal bestuur.
Artikel 5
§5.1 De subsidie voor de aanleg van een hemelwaterinstallatie (hemelwaterput + installatie hergebruik) bedraagt 500 euro.
§5.2 De subsidie voor de aanleg van een installatie voor hergebruik van hemelwater op een bestaande hemelwaterput bedraagt 250 euro.
§5.3 De subsidie voor de aanleg van een infiltratievoorziening bedraagt 2,5 euro per m² aangesloten verharde oppervlakte met een maximum van 2.500 euro.
§5.4 Indien het budget onvoldoende blijkt voor het uitbetalen van de subsidies volgens bovenstaande regels wordt het bedrag in verhouding gelijk verdeeld over het totaal aantal aanvragen.
§5.5 De verkregen premie van Fluvius wordt van de gemeentelijke subsidie afgetrokken.
Artikel 6
De subsidie wordt uitbetaald op het einde van het dienstjaar.
Vooraleer over te gaan tot de uitbetaling van de subsidie zal een door de gemeente gemachtigde instantie of ambtenaar zich er van vergewissen dat aan de voorwaarden van het subsidiereglement voldaan is. Blijken deze voorwaarden niet nageleefd, dan zal de subsidie niet uitgekeerd worden. Het is de eigenaar op alle momenten toegestaan om de nodige aanpassingen door te voeren om alsnog voor de subsidie in aanmerking te komen.
Artikel 7
De subsidie wordt aan de eigenaar, gebruiker of huurder (mits toestemming van de eigenaar) van een gebouw gelegen op het grondgebied van Tielt-Winge slechts éénmalig toegekend.
Artikel 8
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van deze beslissing.
Artikel 9
Een afschrift van dit besluit zal ter kennisgeving gezonden worden naar:
● De provinciegouverneur
● Departement Omgeving, afdeling Milieu-integratie en Subsidiëringen, Centraal Aanspreekpunt voor Lokale Overheden
● Riobra.
Artikel 10
Deze subsidieregeling treedt in werking vanaf 1 januari 2026.
Artikel 11
Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het lokaal bestuur.
Artikel 12
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht, zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur." "
De gemeenteraad keurt het subsidiereglement rationeel watergebruik 2025 goed.
Gemeenteraad 20 november 2025
Retributiereglement op het ter beschikking stellen van compostvaten voor 2026 t.e.m. 2031
Motivering
Feiten en context
De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze retributie.
Juridische gronden
● Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
● Omzendbrief KB ABB-2019/2 'Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit' van 15 februari 2019.
● Gemeenteraadsbeslissing van 21 november 2019 over deze retributie.
● Gemeenteraadsbeslissing van 21 november 2024 - Politiereglement betreffende het beheer van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen.
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
De GFT-fractie is één van de grootste afvalfractie in de gemeente. Als het GFT-afval thuis gecomposteerd word, kan de GFT-fractie tijdens de ophalingen verkleind worden.
De verkoop van compostvaten en compostbakken is een stimulans om thuis composteren aan te moedigen. Compostbakken zijn verkrijgbaar op het recyclagepark. De gemeente beschikt zelf nog over een aantal compostvaten die verkocht zullen worden tot einde voorraad.
Voor levering van een in dit reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie is een redelijke vergoeding in verhouding tot de kostprijs van de geleverde prestatie of dienst onder de vorm van een retributie aangewezen.
Eenzelfde retributiereglement gold voor de voorbije aanslagjaren.
Financiële gevolgen
Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze retributie geldt als een billijke vergoeding voor levering van een in het reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie. De geraamde inkomsten uit deze retributie worden opgenomen in het meerjarenplan.
Bijlagen
Geen bijlagen.
Besluit:
eenparig aangenomen.
Artikel 1
Het hierna volgende retributiereglement op het ter beschikking stellen van compostvaten wordt door de gemeenteraad goedgekeurd voor de periode 2026 t.e.m. 2031, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad:
Retributiereglement op het ter beschikking stellen van compostvaten voor 2026 t.e.m. 2031 (versie 20.11.2025)
Artikel 1 - Duurtijd en belastbaar voorwerp of belastbaar feit
Voor een termijn startend op 1 januari 2026 en eindigend op 31 december 2031 wordt een retributie geheven op de verkoop van compostvaten.
Artikel 2 - Tarief
De retributie wordt berekend als volgt: 20 euro per vat.
De retributie is verschuldigd door diegene die het ter beschikking stellen van een compostvat aanvraagt.
Artikel 2bis – Indexering het tarief/ van de retributie voor de periode 2026-2031
1. De in dit reglement vastgestelde tarieven worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan de evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen, zoals vastgesteld door de Federale Overheidsdienst Economie, de inwerkingtreding van het nieuwe tarief wordt bepaald op 1 januari.
2. De aanvangsindex voor de jaarlijkse herziening wordt vastgelegd op de index van november 2025.
3. De jaarlijkse aanpassing gebeurt volgens de volgende formule:
Indexcijfer van november van het voorgaande jaar
Nieuw tarief = Basistarief x Indexcijfer van november van het voorgaande jaar
Aanvangsindex van november 2025
4. De aldus berekende bedragen worden afgerond op het dichtstbijzijnde 0,1 euro (vanaf 0,05 -> afronding naar boven).
5. De berekening van de nieuwe tarieven gebeurt in december voorafgaand aan de inwerkingtreding
Artikel 3 - Betalingsmodaliteiten
De retributie wordt contact betaald tegen afgifte van een betalingsbewijs.
Artikel 2
Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het lokaal bestuur en treedt in werking op 1 januari 2026.
Artikel 3
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.
Artikel 4
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur." "
De gemeenteraad keurt het retributiereglement op het ter beschikking stellen van compostvaten goed.
Gemeenteraad 20 november 2025
Retributiereglement op het ter beschikking stellen van composteerbare zakken voor de periode vanaf 1 januari 2026 t.e.m. 2027
Motivering
Feiten en context
De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze retributie.
Juridische gronden
● Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
● Omzendbrief KB ABB-2019/2 ‘Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit’ van 15 februari 2019.
● Gemeenteraadsbeslissing van 21 november 2019 over deze retributie.
● Gemeenteraadsbesluit van 11 oktober 2007 waarbij dit systeem ingevoerd werd.
● Gemeenteraadsbeslissing van 21 november 2024 - Politiereglement betreffende het beheer van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen.
● Besluit College van burgemeester en schepenen van 1 augustus 2023 - Prijs composteerbare zakjes.
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
Door middel van de composteerbare zakken kan er thuis gecomposteerd worden. De verkoop ervan is een stimulans om de selectieve inzameling van het huisvuil en het thuiscomposteren aan te moedigen.
GFT-afval kan thuis gecomposteerd worden, waardoor de GFT-fractie tijdens ophalingen wordt verkleind.
Voor levering van een in dit reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie is een redelijke vergoeding in verhouding tot de kostprijs van de geleverde prestatie of dienst onder de vorm van een retributie aangewezen.
Een soortgelijk retributiereglement gold voor de voorbije aanslagjaren, de prijs blijft dezelfde.
Financiële gevolgen
Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze retributie geldt als een billijke vergoeding voor levering van een in het reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie. De geraamde inkomsten uit deze retributie worden opgenomen in het meerjarenplan.
Bijlagen
Geen bijlagen.
Besluit:
eenparig aangenomen.
Artikel 1
Het hierna volgende retributiereglement op het ter beschikking stellen van composteerbare zakken wordt door de gemeenteraad goedgekeurd voor de aanslagjaren 2026 t.e.m. 2027, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad:
Retributieregelement op het ter beschikking stellen van composteerbare zakken voor de periode 2026 - 2027 (versie 20.11.2025)
Artikel 1 – Duurtijd en belastbaar voorwerp of belastbaar feit
Voor een termijn startend op 1 januari 2026 en eindigend op 31 december 2027 wordt een retributie geheven op de verkoop van composteerbare zakken.
Artikel 2 – Tarief
De retributie wordt berekend als volgt:
3 euro voor een rolletje van 50 composteerbare zakjes.
De retributie is verschuldigd door diegene die het ter beschikking stellen van composteerbare zakjes aanvraagt.
Artikel 3 – Betalingsmodaliteiten
De retributie wordt contant betaald tegen afgifte van een betalingsbewijs.
Artikel 2
Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het lokaal bestuur en treedt in werking op 1 januari 2026.
Artikel 3
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.
Artikel 4
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur." "
Het retributiereglement op het ter beschikking stellen van composteerbare zakken is goedgekeurd voor de periode 2026 - 2027.
Gemeenteraad 20 november 2025
Aanbestedingsbundel fietspaden Dorpsstraat - Schoonderbeukenseweg - vaststelling ontwerp, bestek, gunningswijze en raming
Motivering
Feiten en context
Op 26 augustus 2025 werd de opdracht gegund voor het ontwerpen van fietspaden Dorpsstraat - Schoonderbeukenseweg.
Studiebureau Hosbur heeft het ontwerp en aanbestedingsdossier opgemaakt voor het project.
Juridische gronden
● Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, inzonderheid artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad
● De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen
● Het Bestuursdecreet van 7 december 2018
● Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht
● De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen
● De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, inzonderheid artikel 36
● Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen
● Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen
● Gemeenteraadsbeslissing van 19 juni 2025
● Collegebeslissing van 26 augustus 2025
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
Het ontwerp (als bijlage) werd opgesteld in overleg met het gemeentebestuur.
Het aanbestedingsdossier (als bijlage) werd opgesteld door het studiebureau.
De raming bedraagt 708.386,94 euro incl. BTW.
Dit soort opdracht valt niet onder de noemer van het dagelijks bestuur, zodat het aan de bevoegdheid van de raad toekomt om de gunningswijze en gunningsvoorwaarden te bepalen.
Financiële gevolgen
Het dossier is opgenomen in de meerjarenplanning (020000/35 2240 0000).
Bijlagen
Aanbestedingsdossier
Besluit:
eenparig aangenomen.
Artikel 1
Goedkeuring wordt verleend aan het ontwerp, de gunningswijze, het bestek en de raming (als bijlagen bij deze beslissing) voor de opdracht “fietspaden Dorpsstraat - Schoonderbeukenseweg”, opgesteld door studiebureau Hosbur. De lastvoorwaarden worden vastgesteld, zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten. De wijze van gunning betreft een openbare procedure.
Artikel 2
In opdracht van de gemeente zal studiebureau Hosbur de aanbestedingsprocedure voeren.
Artikel 3
Het dossier is opgenomen in de meerjarenplanning (020000/35 2240 0000).
De raming bedraagt 708.386,94 euro incl. BTW.
Artikel 4
Afschrift van deze beslissing wordt bezorgd aan studiebureau Hosbur.
Artikel 5
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van deze beslissing.
Artikel 6
Onderhavige beslissing is onderworpen aan het algemeen bestuurlijk toezicht, zoals geregeld door het decreet over het lokaal bestuur." "
Het aanbestedingsdossier wordt goedgekeurd.
Gemeenteraad 20 november 2025
Retributiereglement 'Werken aan nutsvoorzieningen op gemeentelijk openbaar domein' voor 2026 t.e.m. 2028
Motivering
Feiten en context
De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze retributie.
Juridische gronden
● Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017;
● Omzendbrief KB ABB-2019/2 'Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit' van 15 februari 2019;
● Code voor Infrastructuur- en Nutswerken langs gemeentewegen, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad van 20 april 2017.
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
Er werd een schrijven van Fluvius van 25 september 2025 over deze aangelegenheid ontvangen.
De gemeente en de burgers worden voortdurend geconfronteerd met de plaatsing van en/of onderhoud aan verschillende nutsvoorzieningen op gemeentelijk grondgebied.
Deze nutsvoorzieningen vergen werkzaamheden langs de gemeentelijke wegen en hebben aldus een impact op het openbaar domein.
De Code voor Infrastructuur- en Nutswerken langs gemeentewegen heeft tot doel een snelle en vlotte uitvoering van de werken te bevorderen, teneinde de hinder en de duur van de werken tot een minimum te herleiden.
Deze Code werd opgemaakt door een overlegplatform bestaande uit een delegatie van nutsbedrijven en een delegatie van de gemeenten, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad van 20 april 2017.
De actualisatie van de code in 2017 had meer aandacht voor minder hinder, meer oog voor het totaal concept en het gebruik van nieuwe e-instrumenten GIPOD, KLIP, ...
Op het vlak van het onderhoud en de herstellingen moeten ook geregeld dringende werken worden uitgevoerd die verband houden met de continuïteit van de dienstverlening en dat er daarnaast een aantal werken zijn zoals aansluitingswerken, herstellingen en andere kleine onderhoudswerken die omzeggens constant een impact hebben op het openbaar domein.
Voor het gebruik van het gemeentelijk openbaar domein door Fluvius, specifiek om zijn nutswerken te kunnen uitvoeren, is een redelijke vergoeding onder de vorm van een retributie aangewezen.
Een soortgelijk retributiereglement gold voor de periode 2023 t.e.m. 2025.
Financiële gevolgen
Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. De geraamde inkomsten uit deze retributie (jaarlijks geraamd op 19.110,79 euro) worden opgenomen in het meerjarenplan.
Bijlagen
● Brief Fluvius
● Type retributiereglement
● Verklarende nota
Besluit:
eenparig aangenomen.
Artikel 1
Het hierna volgende retributiereglement 'Werken aan nutsvoorzieningen op gemeentelijk openbaar domein' wordt door de gemeenteraad goedgekeurd voor de periode 2026 t.e.m. 2028, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad:
"Retributiereglement 'Werken aan nutsvoorzieningen elektriciteit en gas op gemeentelijk openbaar domein' voor 2026 t.e.m. 2028 (versie 20.11.2025)
Artikel 1 - Algemeen
§1. Er wordt aan de eigenaar van elke nutsvoorziening een retributie aangerekend op de gemeentelijke dienstverlening en het gebruik van het gemeentelijk openbaar domein naar aanleiding van werken aan permanente nutsvoorzieningen op het gemeentelijk openbaar domein, in uitvoering en met toepassing van de Code voor Infrastructuur- en Nutswerken langs gemeentewegen.
§2. Permanente nutsvoorzieningen omvatten:
● alle installaties (zoals kabels, leidingen, buizen, …), inclusief hun aanhorigheden (zoals kabel-, verdeel-, aansluit-, e.a. kasten, palen, masten, toezichts-, verbindings-, e.a. putten, …) dienstig voor het transport van elektriciteit, gas, gasachtige producten, stoom, drink-, hemel- en afvalwater, warm water, brandstof;
● alle trein- en tramsporen die zich bevinden op de openbare weg. Deze worden eveneens aanzien als nutsvoorzieningen.
De retributie is niet verschuldigd indien de werken worden uitgevoerd samen met of onmiddellijk voorafgaand aan wegen- of rioleringswerken uitgevoerd door de gemeente of indien het werken zijn die uitgevoerd worden op verzoek van de gemeente.
Deze retributie sluit elke andere heffing, semi-heffing, of waarborgstelling in het kader van werken aan permanente nutsvoorzieningen door de gemeente uit zowel in hoofde van de distributienetbeheerder als van haar werkmaatschappij en ongeacht of voorgenoemden deze werken uitvoeren in eigen naam, dan wel laten uitvoeren door derden in naam en voor rekening van de distributienetbeheerder of de werkmaatschappij.
§3. Onderhavig retributiereglement gaat in vanaf 1 januari 2026 voor een termijn eindigend op 31 december 2028.
Artikel 2 - Retributie naar aanleiding van sleufwerken
De retributie naar aanleiding van sleufwerken is verschuldigd per dag en per meter openliggende sleuflengte voor alle sleufwerken. Zij bedraagt per meter sleuflengte voor werken in rijwegen 10,24 euro, voor werken in voetpaden 7,88 euro en voor werken in aardewegen 4,73 euro.
Op deze basisbedragen wordt een indexatie toegepast, naar analogie met de door de VREG goedgekeurde niet-periodieke tarieven, zoals jaarlijks gepubliceerd in augustus.
Indexatie gebeurt aan het begin van een nieuwe cyclus van 3 jaar.
Een begonnen dag geldt voor een volledige dag.
Artikel 3 - Retributie voor dringende werken, aansluitingswerken, herstellingen, kleine onderhoudswerken en ter compensatie van diverse heffingen en belastingen
Voor de hinder veroorzaakt door de dringende werken, aansluitingswerken, herstellingen en kleine onderhoudswerken met een sleufoppervlakte van maximum 3 m², wordt per kalenderjaar een retributie geheven van 1 euro per op het grondgebied van de gemeente aanwezig aansluitingspunt.
Ter compensatie van diverse heffingen en belastingen in hoofde van zowel de distributienetbeheerder als zijn werkmaatschappij wordt een retributie voorzien van 0,5 euro per aanwezig aansluitingspunt op het grondgebied van de gemeente.
Op deze basisbedragen wordt een indexatie toegepast, naar analogie met de door de VREG goedgekeurde niet-periodieke tarieven, zoals jaarlijks gepubliceerd in augustus.
Deze retributies zijn verschuldigd vóór het einde van ieder jaar. In dit kader doet iedere nutsmaatschappij vóór 15 december van ieder jaar opgave van het aantal aansluitingspunten op het grondgebied van de gemeente.
Artikel 4 – Inning
De retributie dient te worden betaald binnen de 30 kalenderdagen na toezending van de facturen.
Artikel 5 – Definitief karakter
Dit retributiereglement wordt toegezonden aan de toezichthoudende overheid.
Het retributiereglement wordt overeenkomstig artikel 286 van het Decreet Lokaal Bestuur afgekondigd en bekendgemaakt.
Artikel 2
§1. Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het lokaal bestuur en treedt in werking op 1 januari 2026.
§2. Het reglement van 17 november 2022 wordt vanaf 1 januari 2026 opgeheven door deze beslissing.
Artikel 3
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.
Artikel 4
Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan Fluvius.
Artikel 5
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur." "
De gemeenteraad keurt het retributiereglement werken aan nutsvoorzieningen elektriciteit en gas op gemeentelijk openbaar domein voor 2026 t.e.m. 2028 goed.
Gemeenteraad 20 november 2025
Raamcontract 2026-2029 Belijning - Goedkeuring lastvoorwaarden en gunningswijze
Motivering
Feiten en context
In het kader van de opdracht “Raamcontract 2026-2029 Belijning” werd een bestek met nr. 2025/859 opgesteld door Gemeente Tielt-Winge.
De totale uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 165.289,25 euro excl. btw of 199.999,99 euro incl. 21% btw.
Juridische gronden
● Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, inzonderheid artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.
● De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
● Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
● Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
● De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
● De wet van 17 juni 2016 en latere wijzigingen inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 36 en artikel 43.
● Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
● Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de openbare procedure.
Het bestuur beschikte bij het opstellen van de lastvoorwaarden voor deze opdracht niet over de exact benodigde hoeveelheden.
Financiële gevolgen
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in 020000/61310000.
Bijlagen
Bestek 2025/859
Besluit:
eenparig aangenomen.
Artikel 1
Het bestek met nr. 2025/859 en de raming voor de opdracht “Raamcontract 2026-2029 Belijning”, opgesteld door Gemeente Tielt-Winge worden goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De totale raming bedraagt 165.289,25 euro excl. btw of 199.999,99 euro incl. 21% btw.
Artikel 2
Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de openbare procedure.
Artikel 3
De aankondiging van de opdracht wordt ingevuld, goedgekeurd en bekendgemaakt op nationaal niveau.
Artikel 4
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in 020000/61310000.
Artikel 5
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van deze beslissing.
Artikel 6
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht, zoals dit wordt geregeld door de toepasselijke bepalingen van het Decreet over het lokaal bestuur." "
De procedure wordt gestart.
Gemeenteraad 20 november 2025
Samenwerkingsovereenkomst met de provincie Vlaams-Brabant GAS overlast - goedkeuring tarieven en samenwerkingsovereenkomst
Motivering
Feiten en context
De provincieraad besliste in het verleden dat de vergoeding die wordt aangerekend in het kader van de dienstverlening voor GAS-overlast, half kostendekkend moet zijn. Voor GAS-parkeren en GAS-snelheid moet de vergoeding volledig kostendekkend zijn.
Bij de start van de nieuwe legislatuur vroeg de deputatie om extra aandacht te besteden aan de afspraken die in het verleden werden gemaakt betreffende het (half) kostendekkend karakter van de dossiervergoeding voor de provinciale dienstverlening in het kader van de GAS-werking.
Uit een evaluatie bleek dat de gehanteerde tarieven voor GAS-parkeren en GAS-snelheid kostendekkend zijn. Het gehanteerde tarief voor GAS-overlast bleek echter niet meer half kostendekkend te zijn.
Juridische gronden
● De wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, inzonder artikel 6;
● Het koninklijk besluit van 21 december 2013 tot vaststelling van de kwalificatie- en onafhankelijkheidsvoorwaarden van de ambtenaar belast met de oplegging van de administratieve geldboete en tot inning van de boetes in uitvoering van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, inzonder artikelen 1 §2 en 2 §1;
● Het besluit van de provincieraad van 16 september 2025 waarbij de tarieven voor de gas werking werden geëvalueerd.
● Het besluit deputatie van 9 oktober 2025 waarbij de modellen van samenwerkingsovereenkomst werden goedgekeurd.
● De besluiten van de gemeenteraad waarbij provinciale ambtenaren werden aangesteld voor de behandeling van de gas-dossiers.
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
De dossierkost voor GAS-overlast werd vastgesteld op 83 euro voor dossiers die geregistreerd worden vanaf 1 januari 2026.
De dossierkost voor GAS-parkeren werd vastgesteld op 30 euro voor het eerste jaar van aansluiting en op 15 euro voor ieder volgend jaar dat de gemeente beroep doet op de provinciale dienstverlening
De dossierkost voor GAS-snelheid werd vastgesteld op 7 euro.
De dossierkost voor alle GAS-dossiers wordt jaarlijks verhoogd met 2,5% conform de verhoging die gehanteerd wordt voor de berekening van de loonkost en dit met ingang van 1 januari 2027.
Financiële gevolgen
De uitgave voor deze opdracht is voorzien op budgetsleutel 048000/73900000.
Bijlagen
● Ontwerp samenwerkingsovereenkomst
● Modelbesluit
Besluit:
eenparig aangenomen.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt de bijgevoegde samenwerkingsovereenkomst goed voor de afhandeling van de dossiers van GAS-overlast, deze maakt integraal deel uit van deze beslissing.
Artikel 2
De gemeente betaalt voor de dossiers GAS-overlast die geregistreerd worden vanaf 1 januari 2026 een vergoeding van 83 euro per geregistreerd dossier, jaarlijks te verhogen met 2,5% met ingang van 1 januari 2027.
Deze vergoedingen zullen betaald worden aan de provincie via rekeningnummer BE56 0910 1061 7788 (BIC: GKCCBEBB) met vermelding van de referte van de factuur.
Artikel 3
Een afschrift van dit besluit wordt gezonden aan de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant, aan de GAS-cel van de provincie Vlaams-Brabant, aan de voorzitter van het politiecollege en aan de procureur des Konings te Leuven.
Artikel 4
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van deze beslissing.
Artikel 5
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht, zoals dit wordt geregeld door de toepasselijke bepalingen van het Decreet over het lokaal bestuur." "
De gemeenteraad keurt de bijgevoegde samenwerkingsovereenkomst goed voor de afhandeling van de dossiers van GAS-overlast.
Gemeenteraad 20 november 2025
Retributiereglement voor niet- gerechtelijk takelen en stallen van voertuigen 2026 t.e.m. 2031
Motivering
Feiten en context
De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze retributie.
Er is nood aan een algemene gunning en retributiereglement voor de (niet-gerechtelijke) takeling en stalling van voertuigen in Tielt-Winge. De verplaatsing gebeurt op risico en kosten van de bestuurder en de burgerlijk aansprakelijke personen.
Juridische gronden
● Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
● Omzendbrief KB ABB-2019/2 ‘Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit’ van 15 februari 2019.
● Gemeenteraadsbeslissing van 16 maart 2023 over deze retributie
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
De lokale politie dient om veiligheids- en verkeerstechnische redenen af en toe over te gaan tot het takelen van voertuigen.
Teneinde een gezonde financiële toestand van de gemeente te behouden is het aangewezen hiervoor een reglement gemeentebelasting op het takelen van voertuigen te voorzien.
Voor levering van een in dit reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie is een redelijke vergoeding in verhouding tot de kostprijs van de geleverde prestatie of dienst onder de vorm van een retributie aangewezen.
Eenzelfde retributiereglement gold voor het aanslagjaar 2025.
Financiële gevolgen
Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze retributie geldt als een billijke vergoeding voor levering van een in het reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie. De geraamde inkomsten uit deze retributie worden opgenomen in het meerjarenplan.
Bijlagen
Geen bijlagen.
Besluit:
eenparig aangenomen.
Artikel 1
Het retributiereglement op het (niet-gerechtelijk) takelen en bewaren van voertuigen waarvan de modaliteiten opgenomen zijn als bijlage bij deze beslissing en integraal deel uitmakend van deze beslissing, wordt door de gemeenteraad goedgekeurd voor de periode 2026 t.e.m. 2031, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad en luidt als volgt:
Retributiereglement op het (niet-gerechtelijk) takelen en bewaren van voertuigen voor 2026 t.e.m. 2031 (versie 20.11.2025)
Artikel 1 – Duurtijd en belastbaar voorwerp of belastbaar feit
§1. Voor een termijn startend op 1 januari 2026 en eindigend op 31 december 2031 wordt een retributie geheven op het (niet-gerechtelijk) takelen en bewaren van voertuigen.
§2. Voor de toepassing van dit retributiereglement worden volgende definities gehanteerd:
● Voertuig: elk transportmiddel, elk mobiel materiaal, landbouwmateriaal, industrieel materiaal, containers, tweewielers, (gemotoriseerde) twee- en driewielers, quads, caravans, aanhangwagens, zonder dat deze opsomming beperkend is. Het begrip voertuig houdt eveneens alle toebehoren in, alsook zijn inhoud en de voorwerpen die er aan vastgemaakt zijn. Spoorwegvoertuigen en vaartuigen behoren niet tot deze categorie.
● Takelbedrijf: de rechtspersoon of natuurlijke persoon die belast is met het takelen van voertuigen.
● Oproep tot takelen: er is sprake van een oproep tot takelen indien de politie het takelbedrijf oproept om een voertuig te takelen.
● Nutteloze oproep: de bestuurder is ter plaatse aanwezig vooraleer de takeldienst met de takeling gestart is (voertuig met minstens twee wielen van de begane grond getild heeft).
● Takeling: er is sprake van een takeling zodra de takelwagen het voertuig met minstens twee wielen van de begane grond heeft getild. Ook als de bestuurder en/of burgerlijk aansprakelijke persoon van het voertuig ter plaatse komt op het moment dat de takelwagen het voertuig nog niet heeft vervoerd, maar al wel met twee wielen van de begane grond getild heeft, is het voertuig volgens dit reglement getakeld.
● Bewaring: de term bewaring staat in voor het bergen van een getakeld voertuig, met de voorwerpen die zich erin bevinden, in een loods of op een terrein van de takelfirma.
§3 De retributie is verschuldigd door de gebruiker van het voertuig. Als de identiteit van de gebruiker niet achterhaald kan worden, wordt de houder van de nummerplaat als gebruiker beschouwd. De houder van de nummerplaat is ook hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de retributie die aan de gebruiker wordt opgelegd.
Artikel 2 – Tarief
De retributie wordt vastgesteld als volgt:
Voor een voertuig met een hoogst toegelaten gewicht tot en met 3.500 kg:
1. Per takeling:
● Van maandag tot vrijdag tussen 8 uur en 20 uur, behalve feestdagen: 95 euro
● Van maandag tot vrijdag tussen 20 uur en 8 uur, zaterdag, zondag en feestdagen: 140 euro
2. Per nutteloze oproep: 50% van de hierboven vermelde takelkosten
3. Per schijf van 24 uur bewaring: 1,5 euro
Voor een voertuig met een hoogst toegelaten gewicht van meer dan 3.500 kg:
1. Per takeling:
● Van maandag tot vrijdag tussen 8 uur en 20 uur, behalve feestdagen: 265 euro
● Van maandag tot vrijdag tussen 20 uur en 8 uur, zaterdag, zondag en feestdagen: 359 euro
2. Per nutteloze oproep: 50% van de hierboven vermelde takelkosten
3. Per schijf van 24 uur bewaring: 6 euro
Artikel 3 – Indexering van de tarieven/ van de retributies voor de periode 2026-2031
1. De in dit reglement vastgestelde tarieven worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan de evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen, zoals vastgesteld door de Federale Overheidsdienst Economie, de inwerkingtreding van het nieuwe tarief wordt bepaald op 1 januari.
2. De aanvangsindex voor de jaarlijkse herziening wordt vastgelegd op de index van november 2025.
3. De jaarlijkse aanpassing gebeurt volgens de volgende formule:
Indexcijfer van november van het voorgaande jaar
Nieuw tarief = Basistarief x Indexcijfer van november van het voorgaande jaar
Aanvangsindex van november 2025
4. De aldus berekende bedragen worden afgerond op het dichtstbijzijnde 1 euro (vanaf 0,5 -> afronding naar boven).
5. De berekening van de nieuwe tarieven gebeurt in december voorafgaand aan de inwerkingtreding
Artikel 4 – Betalingsmodaliteiten
De retributie moet betaald worden na ontvangst van de factuur en binnen de termijn die daarop vermeld is.
Bij gebreke aan betaling zal de inning gebeuren met toepassing van het retributiereglement op het versturen van herinneringsbrieven en aanmaningen betreffende fiscale en niet-fiscale invorderingen, en met toepassing van artikel 177 van het decreet op het lokaal bestuur.
Artikel 2
§1. Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het lokaal bestuur en treedt in werking op 1 januari 2026.
§2. Het reglement van 16 maart 2023 wordt vanaf 1 januari 2026 opgeheven door deze beslissing.
Artikel 3
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.
Artikel 4
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur." "
Het retributiereglement op het (niet-gerechtelijk) takelen en bewaren van voertuigen is goedgekeurd voor 2026 tot en met 2031.
Gemeenteraad 20 november 2025
Vervangen bestaande airco Breugelzaal GC De Maere (polyvalente ruimte) - Goedkeuring lastvoorwaarden en gunningswijze
Motivering
Feiten en context
In het kader van de opdracht “Vervangen bestaande airco Breugelzaal GC De Maere (polyvalente ruimte)” werd een bestek met nr. 2025/836 opgesteld door de ontwerper.
De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 28.925,61 euro excl. btw of 34.999,99 euro incl. 21% btw.
Juridische gronden
● Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, meer bepaald artikelen 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.
● De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
● Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
● Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
● De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
● De wet van 17 juni 2016 en latere wijzigingen inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 143.000 euro niet).
● Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
● Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°.
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
In het kader van de opdracht “Vervangen bestaande airco Breugelzaal GC De Maere (polyvalente ruimte)” werd een bestek met nr. 2025/836 opgesteld door de ontwerper.
De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 28.925,61 euro excl. btw of 34.999,99 euro incl. 21% btw.
Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.
Financiële gevolgen
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in investering 23000000/20-25/070500/09.
Bijlagen
Bestek model 3P
Besluit:
eenparig aangenomen.
Artikel 1
Het bestek met nr. 2025/836 en de raming voor de opdracht “Vervangen bestaande airco Breugelzaal GC De Maere (polyvalente ruimte)”, opgesteld door de ontwerper worden goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 28.925,61 euro excl. btw of 34.999,99 euro incl. 21% btw.
Artikel 2
Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.
Artikel 3
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in investering 23000000/20-25/070500/09.
Artikel 4
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van deze beslissing.
Artikel 5
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht, zoals dit wordt geregeld door de toepasselijke bepalingen van het Decreet over het lokaal bestuur." "
De procedure wordt gestart.
Gemeenteraad 20 november 2025
Maaien bermen en grachten 2026 - 2029 - Goedkeuring lastvoorwaarden en gunningswijze
Motivering
Feiten en context
In het kader van de opdracht “Maaien bermen en grachten 2026 - 2029” werd een bestek met nr. 2025/841 opgesteld door afdeling Grondgebiedzaken.
De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 197.060 euro excl. btw of 238.442,6 euro incl. 21% btw.
Juridische gronden
● Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, meer bepaald artikelen 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.
● De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
● Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
● Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
● De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
● De wet van 17 juni 2016 en latere wijzigingen inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 36 en artikel 43.
● Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
● Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de openbare procedure.
Het bestuur beschikte bij het opstellen van de lastvoorwaarden voor deze opdracht niet over de exact benodigde hoeveelheden.
Financiële gevolgen
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in 020000/61310000.
Bijlagen
Bestek
Besluit:
eenparig aangenomen.
Artikel 1
Het bestek met nr. 2025/841 en de raming voor de opdracht “Maaien bermen en grachten 2026 - 2029”, opgesteld door afdeling Grondgebiedzaken worden goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 197.060 euro excl. btw of 238.442,6 euro incl. 21% btw.
Artikel 2
Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de openbare procedure.
Artikel 3
De aankondiging van de opdracht wordt ingevuld, goedgekeurd en bekendgemaakt op nationaal niveau.
Artikel 4
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in 020000/61310000
Artikel 5
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van deze beslissing.
Artikel 6
Deze beslissing is onderworpen aan, het bestuurlijk toezicht, zoals dit wordt geregeld door de toepasselijke bepalingen van het Decreet over het lokaal bestuur." "
De procedure wordt gestart.
Gemeenteraad 20 november 2025
Raamcontract 2026-2029 - leveren opvulmaterialen - Goedkeuring lastvoorwaarden en gunningswijze
Motivering
Feiten en context
In het kader van de opdracht “raamcontract 2026-2029 - leveren opvulmaterialen” werd een bestek met nr. 2025/825 opgesteld door afdeling Grondgebiedzaken.
De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 113.925,3 euro excl. btw of 137.849,61 euro incl. 21% btw.
Juridische gronden
● Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, meer bepaald artikelen 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.
● De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
● Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
● Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
● De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
● De wet van 17 juni 2016 en latere wijzigingen inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 36 en artikel 43.
● Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
● Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
De opdracht zal worden afgesloten voor een duur van 47 maanden.
Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de openbare procedure.
Het bestuur beschikte bij het opstellen van de lastvoorwaarden voor deze opdracht niet over de exact benodigde hoeveelheden.
Financiële gevolgen
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in 020000/61310000.
Bijlagen
Bestek dossier
Besluit:
eenparig aangenomen.
Artikel 1
Het bestek met nr. 2025/825 en de raming voor de opdracht “raamcontract 2026-2029 - leveren opvulmaterialen”, opgesteld door afdeling Grondgebiedzaken worden goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 113.925,3 euro excl. btw of 137.849,61 euro incl. 21% btw.
Artikel 2
Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de openbare procedure.
Artikel 3
De aankondiging van de opdracht wordt ingevuld, goedgekeurd en bekendgemaakt op nationaal niveau.
Artikel 4
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in 020000/61310000.
Artikel 5
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van deze beslissing.
Artikel 6
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht, zoals dit wordt geregeld door de toepasselijke bepalingen van het Decreet over het lokaal bestuur." "
De procedure wordt gestart.
Gemeenteraad 20 november 2025
Raamcontract 2026-2029 - Wegenzout - Goedkeuring lastvoorwaarden en gunningswijze
Motivering
Feiten en context
In het kader van de opdracht “raamcontract 2026-2029 - Wegenzout” werd een bestek met nr. 2025/861 opgesteld door afdeling Grondgebiedzaken.
De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 131.040 euro excl. btw of 158.558,4 euro incl. 21% btw.
Juridische gronden
● Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, meer bepaald artikelen 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.
● De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
● Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
● Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
● De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
● De wet van 17 juni 2016 en latere wijzigingen inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 36 en artikel 43.
● Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
● Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
De opdracht zal worden afgesloten voor een duur van 47 maanden.
Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de openbare procedure.
Het bestuur beschikte bij het opstellen van de lastvoorwaarden voor deze opdracht niet over de exact benodigde hoeveelheden.
Financiële gevolgen
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in 020000/61310020.
Bijlagen
Bestek
Besluit:
eenparig aangenomen.
Artikel 1
Het bestek met nr. 2025/861 en de raming voor de opdracht “raamcontract 2026-2029 - Wegenzout”, opgesteld door afdeling Grondgebiedzaken worden goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 131.040 euro excl. btw of 158.558,4 euro incl. 21% btw.
Artikel 2
Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de openbare procedure.
Artikel 3
De aankondiging van de opdracht wordt ingevuld, goedgekeurd en bekendgemaakt op nationaal niveau.
Artikel 4
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in 020000/61310020.
Artikel 5
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van deze beslissing.
Artikel 6
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht, zoals dit wordt geregeld door de toepasselijke bepalingen van het Decreet over het lokaal bestuur." "
De procedure wordt gestart.
Gemeenteraad 20 november 2025
Raamcontract 2026-2029 - Aankoop plantgoed - Goedkeuring lastvoorwaarden en gunningswijze
Motivering
Feiten en context
In het kader van de opdracht “Raamcontract 2026-2029 - Aankoop plantgoed” werd een bestek met nr. 2025/847 opgesteld door de afdeling Grondgebiedzaken.
De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 120.754,71 euro excl. btw of 127.999,99 euro incl. 6% btw (32.000 euro/jaar).
Juridische gronden
● Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, meer bepaald artikelen 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
● De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen;
● Het Bestuursdecreet van 7 december 2018;
● Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht;
● De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen;
● De wet van 17 juni 2016 en latere wijzigingen inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 143.000 euro niet) en artikel 43;
● Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen;
● Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°;
● Het besluit van de gemeenteraad van 19 juni 2025 houdende vaststelling van de opdrachten voor werken, leveringen en diensten die kunnen beschouwd worden als opdrachten van dagelijks bestuur.
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
De opdracht zal worden afgesloten voor een duur van 48 maanden.
Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.
Het bestuur beschikte bij het opstellen van de lastvoorwaarden voor deze opdracht niet over de exact benodigde hoeveelheden.
Financiële gevolgen
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in 034000/61310200.
Bijlagen
Bestek
Besluit:
eenparig aangenomen.
Artikel 1
Het bestek met nr. 2025/847 en de raming voor de opdracht “Raamcontract 2026-2029 - Aankoop plantgoed”, opgesteld door de afdeling Grondgebiedzaken worden goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 120.754,71 euro excl. btw of 127.999,99 euro incl. 6% btw (32.000 euro/jaar).
Artikel 2
Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.
Artikel 3
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in 034000/61310200.
Artikel 4
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van deze beslissing.
Artikel 5
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht, zoals dit wordt geregeld door de toepasselijke bepalingen van het Decreet over het lokaal bestuur." "
De procedure wordt gestart.
Gemeenteraad 20 november 2025
Raamcontract 2026-2029 - Werken met rupskraan en transport - Goedkeuring lastvoorwaarden en gunningswijze
Motivering
Feiten en context
In het kader van de opdracht “raamcontract 2026-2029 - werken met rupskraan en transport” werd een bestek met nr. 2025/831 opgesteld door afdeling Grondgebiedzaken.
De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 197.760 euro excl. btw of 239.289,6 euro incl. 21% btw.
Juridische gronden
● Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, meer bepaald artikelen 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.
● De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
● Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
● Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
● De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
● De wet van 17 juni 2016 en latere wijzigingen inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 36 en artikel 43.
● Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
● Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
De opdracht zal worden afgesloten voor een duur van 47 maanden.
Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de openbare procedure.
Het bestuur beschikte bij het opstellen van de lastvoorwaarden voor deze opdracht niet over de exact benodigde hoeveelheden.
Financiële gevolgen
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in 020000/61310000.
Bijlagen
Bestek dossier
Besluit:
eenparig aangenomen.
Artikel 1
Het bestek met nr. 2025/831 en de raming voor de opdracht “raamcontract 2026-2029 - werken met rupskraan en transport”, opgesteld door afdeling Grondgebiedzaken worden goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 197.760 euro excl. btw of 239.289,6 euro incl. 21% btw.
Artikel 2
Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de openbare procedure.
Artikel 3
De aankondiging van de opdracht wordt ingevuld, goedgekeurd en bekendgemaakt op nationaal niveau.
Artikel 4
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in 020000/61310000.
Artikel 5
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van deze beslissing.
Artikel 6
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht, zoals dit wordt geregeld door de toepasselijke bepalingen van het Decreet over het lokaal bestuur." "
De procedure wordt gestart.
Gemeenteraad 20 november 2025
Raamcontract 2026-2029 - Diverse verbruiksmaterialen - Goedkeuring lastvoorwaarden en gunningswijze
Motivering
Feiten en context
In het kader van de opdracht “Raamcontract 2026-2029 - Diverse verbruiksmaterialen” werd een bestek met nr. 2025/855 opgesteld door de afdeling Grondgebiedzaken.
De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 105.785,12 euro excl. btw of 128.000 euro incl. 21% btw (32.000 euro/jaar).
Juridische gronden
● Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, meer bepaald artikelen 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
● De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen;
● Het Bestuursdecreet van 7 december 2018;
● Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht;
● De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen;
● De wet van 17 juni 2016 en latere wijzigingen inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 143.000 euro niet) en artikel 43;
● Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen;
● Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°;
● Het besluit van de gemeenteraad van 19 juni 2025 houdende vaststelling van de opdrachten voor werken, leveringen en diensten die kunnen beschouwd worden als opdrachten van dagelijks bestuur.
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
De opdracht zal worden afgesloten voor een duur van 48 maanden.
Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.
Het bestuur beschikte bij het opstellen van de lastvoorwaarden voor deze opdracht niet over de exact benodigde hoeveelheden.
Financiële gevolgen
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in algemeen rekeningnummers 61030100, 61030400, 61300400 en 61310000.
Bijlagen
Bestek
Besluit:
eenparig aangenomen.
Artikel 1
Het bestek met nr. 2025/855 en de raming voor de opdracht “Raamcontract 2026-2029 - Diverse verbruiksmaterialen”, opgesteld door de afdeling Grondgebiedzaken worden goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 105.785,12 euro excl. btw of 128.000 euro incl. 21% btw (32.000 euro/jaar).
Artikel 2
Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.
Artikel 3
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in algemeen rekeningnummers 61030100, 61030400, 61300400 en 61310000.
Artikel 4
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van deze beslissing.
Artikel 5
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht, zoals dit wordt geregeld door de toepasselijke bepalingen van het Decreet over het lokaal bestuur." "
De procedure wordt gestart.
Gemeenteraad 20 november 2025
Retributiereglement gebruik standpijp 2026 tot en met 2031
Motivering
Feiten en context
De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze retributie.
Juridische gronden
● Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017;
● Omzendbrief KB ABB-2019/2 ‘Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit’ van 15 februari 2019;
● Gemeenteraadsbeslissing van 19 mei 2022 - Gebruiks- en retributiereglement standpijpen.
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
Er dient een gebruiks- en retributiereglement vastgesteld te worden voor het ter beschikking stellen van standpijpen voor tijdelijke waterleveringen op een openbare plaats aan natuurlijke personen, verenigingen en andere organisatoren van activiteiten op het openbaar domein.
Voor levering van een in dit reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie is een redelijke vergoeding in verhouding tot de kostprijs van de geleverde prestatie of dienst onder de vorm van een retributie aangewezen.
Eenzelfde retributiereglement gold voor het aanslagjaar 2025.
Financiële gevolgen
Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze retributie geldt als een billijke vergoeding voor levering van een in het reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie. De geraamde inkomsten uit deze retributie worden opgenomen in het meerjarenplan.
Bijlagen
Verantwoording kosten standpijp
Besluit:
eenparig aangenomen.
Artikel 1
Voor een termijn startend op 1 januari 2026 en eindigend op 31 december 2031, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad, wordt volgende retributie geheven, luidende als volgt:
Retributiereglement gebruik standpijp voor 2026 t.e.m. 2031 (versie 20.11.2025)
Artikel 1 Duurtijd en belastbaar voorwerp of belastbaar feit
§1. Voor een termijn startend op 1 januari 2026 en eindigend op 31 december 2031 wordt een retributie geheven op het gebruik van een standpijp.
§2. Onder standpijp moet worden verstaan een kleine standpijp (4 m³/uur) die ter beschikking wordt gesteld voor tijdelijke waterleveringen op een openbare plaats aan natuurlijke personen, verenigingen en andere organisatoren van activiteiten op het openbaar domein.
Artikel 2 Tarief
De retributie wordt berekend als volgt:
Vaste kostprijs (plaatsing en ophaling door een medewerker van de technische dienst en administratieve kost): 100 euro
Het verbruik wordt achteraf bijkomend aangerekend tegen niet-huishoudelijk tarief, jaarlijks aanpasbaar aan de vastgestelde tarieven van de Watergroep.
Artikel 3 Indexering van de tarieven
Artikel 4 - Betalingsmodaliteiten
De retributie is verschuldigd door de persoon die de aanvraag indiende en moet betaald worden binnen 30 dagen na de factuurdatum.
Artikel 5
De gemeente moet vooraf toestemming geven voor elk gebruik van een gemeentelijke standpijp. De gebruiker richt een schriftelijke vraag voor het gebruik van een gemeentelijke standpijp aan het gemeentebestuur, via het evenementenformulier en dit 3 maanden op voorhand.
Artikel 6
De gebruiker van de standpijp mag deze niet voor andere doeleinden en ook niet ten behoeve van derden aanwenden.
Artikel 7
Bij niet-betaling wordt de aanmaningsprocedure opgestart, desgevallend met de kosten conform het geldende reglement op invorderingskosten.
Artikel 8
De aanvrager verplicht zich ertoe, alle schade en kosten als gevolg van nalatigheid of onjuist gebruik, verlies of diefstal van het uitgeleende materiaal te vergoeden.
Artikel 9
Wanneer een aanvrager de bepalingen van dit reglement niet naleeft, kan het college van burgemeester en schepenen, afgezien van de schade die al dan niet vergoed dient te worden, de aanvrager tijdelijk of definitief uitsluiten van het recht om gebruik te maken van dit reglement.
Artikel 10
Het college van burgemeester en schepenen interpreteert onduidelijkheden binnen de bepalingen van dit reglement.
Artikel 11
De geschillen inzake dit reglement kunnen verder beslecht worden volgens de burgerlijke rechtsprocedure.
Artikel 2
§1. Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het lokaal bestuur en treedt in werking op 1 januari 2026 na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.
§2. Het reglement van 19 mei 2022 wordt opgeheven door deze beslissing.
Artikel 3
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.
Artikel 4
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur." "
Het retributiereglement Standpijp is goedgekeurd voor 2026 tot en met 2031.
Gemeenteraad 20 november 2025
Retributiereglement op de afgifte van administratieve stukken afdeling grondgebiedzaken voor 2026-2031
Motivering
Feiten en context
De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze retributie.
Juridische gronden
● Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
● Omzendbrief KB ABB-2019/2 ‘Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit’ van 15 februari 2019.
● Gemeenteraadsbeslissing van 21 september 2023 over deze retributie op de afgifte van administratieve stukken afdeling Grondgebiedzaken voor 2024-2025.
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
Voor levering van een in dit reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie is een redelijke vergoeding in verhouding tot de kostprijs van de geleverde prestatie of dienst onder de vorm van een retributie aangewezen.
Er moet voor de in dit retributiereglement vooropgestelde tarieven rekening worden gehouden met de economische realiteit en de daadwerkelijke kostprijs voor het afleveren van deze administratieve stukken (gekoppeld aan tarieven die worden opgelegd door andere overheidsinstanties en eigen administratieve (verwerkings)kosten en tijdsbesteding).
Dit retributiereglement geldt voor de afgifte van administratieve stukken en dus niet voor attesten die de burger zelf via digitale toepassing (als 'Mijn Dossier') kosteloos thuis kan downloaden, zonder enige tussenkomst van de gemeentelijke diensten.
Er is bovendien heel wat federale en Vlaamse regelgeving die een invloed heeft op de aflevering van administratieve stukken en de daaraan gekoppelde retributie.
Eenzelfde retributiereglement gold voor het aanslagjaar 2025.
Financiële gevolgen
Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze retributie geldt als een billijke vergoeding voor levering van een in het reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie. De geraamde inkomsten uit deze retributie worden opgenomen in het meerjarenplan.
Bijlagen
Geen bijlagen.
Besluit:
eenparig aangenomen.
Artikel 1
Voor een termijn startend op 1 januari 2026 en eindigend op 31 december 2031, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad, wordt volgende retributie geheven, luidende als volgt:
Retributiereglement op de afgifte van administratieve stukken dienst grondgebiedzaken voor 2026 t.e.m. 2031 (versie 20.11.2025)
Artikel 1 – Duurtijd en belastbaar voorwerp of belastbaar feit
Voor een termijn startend op 1 januari 2026 en eindigend op 31 december 2031 wordt een retributie geheven op administratieve stukken afgeleverd door grondgebiedzaken.
Artikel 2 – Tarief
De retributie wordt bepaald als volgt:
A. Omgevingsvergunningen
A1.
| stedenbouw | milieu | socio-economie | vegetatiewijziging |
melding | 60 | 60 | - | - |
vereenvoudigde procedure | 60 | - | 100 (*) | - |
gewone procedure | 180 | 500 | 250 (**) 500 (***) | 180 |
gewone procedure met openbaar onderzoek met publicatie | 180 | 1.250 | - | - |
(*) bij beperkte uitbreidings- of verhuisprojecten voor een bestaande reeds socio-economisch vergunde handelsvestiging
(**) voor een handelsvestiging tussen 400 en 1.000 m²
(***) voor een handelsvestiging van meer dan 1.000 m²
A2. Voor het afleveren van een stedenbouwkundig attest: 60 euro.
A3. Bij het afleveren van een geïntegreerde omgevingsvergunning, die meerdere aspecten van deze titel A omvat, dienen de in deze titel aangehaalde retributies te worden opgeteld.
A4. Voor het afleveren van een stedenbouwkundig uittreksel 120 euro per perceelnummer (per CaPaKey).
B. Muziekvergunningen
Vergunning muziekactiviteit met elektronisch versterkte muziek van categorie 2, > 85 dB(A)L(Aeq, 15 min) en ≤ 95 dB(A)L(Aeq, 15 min): 50 euro.
C. Mobiliteit
Voor het afleveren van een vergunning voor permanente bewegwijzering: 150 euro.
Artikel 3 – Indexering van de tarieven/ van de retributies voor de periode 2026-2031
|
Artikel 4 – Vrijstellingen
Van de retributie wordt vrijgesteld:
a. De stukken die krachtens een wet, een koninklijk besluit of een andere overheidsbepaling kosteloos door het gemeentebestuur dienen te worden afgegeven.
b. De stukken die als dusdanig reeds het voorwerp zijn van de heffing van een belasting of retributie ten behoeve van de gemeente krachtens een wet, een decreet of een andere overheidsbepaling;
c. Stukken afgegeven aan de gerechtelijke overheden, de openbare besturen en de daarmee gelijkgestelde instellingen alsook de instellingen van openbaar nut.
Artikel 5 – Betalingsmodaliteiten
De retributie ontstaat op het ogenblik van de afgifte van het belastbare stuk. De retributie wordt geïnd door overschrijving na ontvangst van een betalingsuitnodiging door de dienst financiën. De retributie dient betaald te zijn binnen 7 werkdagen na verzending van de betalingsuitnodiging.
Artikel 2
§1. Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het lokaal bestuur en treedt in werking op 1 januari 2026 na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.
§2. Het reglement van 21 september 2023 wordt opgeheven door deze beslissing.
Artikel 3
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.
Artikel 4
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur." "
Het retributiereglement op de afgifte van administratieve stukken afdeling grondgebiedzaken is goedgekeurd voor 2026 tot en met 2031.
Gemeenteraad 20 november 2025
Huishoudelijk reglement GECORO
Motivering
Feiten en context
De Vlaamse Codex stelt dat de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening haar huishoudelijk reglement opstelt.
De GECORO keurde in zitting van 20 oktober 2025 het huishoudelijk reglement unaniem goed.
Juridische gronden
● Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
● Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, inzonder artikel 1.3.3§8.
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
In de VCRO is opgenomen dat het huishoudelijk reglement en zijn wijzigingen voorgelegd moeten worden aan de gemeenteraad.
Financiële gevolgen
Er zijn geen financiële gevolgen.
Bijlagen
Huishoudelijk reglement gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening.
Besluit:
eenparig aangenomen.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt het huishoudelijk reglement van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening, als bijlage bij deze beslissing en er integraal deel van uitmakend, goed.
Artikel 2
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht, zoals dit wordt geregeld door de desbetreffende bepalingen van het Decreet over het lokaal bestuur." "
De gemeenteraad keurt het huishoudelijk reglement van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening goed.
Gerry Caluwaerts Raf Alaerts Jo Smekens Kurt Yskout Bart Willems Ilse Roelants Gert Van denstorme Filip Charlier Steve Cleynen Fons Lemmens Katrien Houtmeyers Eric Roskin Jan Loddewykx Jasper Trompet Gerry Caluwaerts Raf Alaerts Jo Smekens Bart Willems Ilse Roelants Gert Van denstorme Filip Charlier Steve Cleynen Fons Lemmens Katrien Houtmeyers Eric Roskin Jan Loddewykx Jasper Trompet Steve Cleynen Katrien Houtmeyers Ilse Roelants Raf Alaerts Jan Loddewykx Jasper Trompet Jo Smekens Eric Roskin Gert Van denstorme Gerry Caluwaerts Fons Lemmens Filip Charlier Bart Willems aantal voorstanders: 13 , aantal onthouders: 0 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
Gemeenteraad 20 november 2025
Voorlopige vaststelling rooilijn Houwaartsebergweg - Haldertstraat
Motivering
Feiten en context
De gemeenteraad besloot in zitting van 18 februari 2021 dat de grondstrook gesitueerd tussen Houwaartsebergweg 20 - Haldertstraat 157 - Haldertstraat 159 gedurende de voorbije 30 jaar publiek gebruikt werd.
De gemeenteraad belastte het college van burgemeester en schepenen met de opmaak van een rooilijnplan overeenkomstig de bepalingen van het decreet houdende de gemeentewegen.
Landmetersbureau Intertopo bv, met kantoren te Halensebaan 68B, 3290 Diest werd gelast met deze opdracht. Het rooilijnplan met referentie 5913 van 3 oktober 2025 werd opgesteld door Landmetersbureau Intertopo bv.
Juridische gronden
● Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
● Decreet houdende de gemeentewegen van 3 mei 2019.
● Beslissing van de gemeenteraad van 21 september 2023 houdende de voorlopige vaststelling van het rooilijnplan te Houwaartsebergweg - Haldertstraat.
● Beslissing van de gemeenteraad van 16 november 2023 houdende de definitieve vaststelling van het rooilijnplan te Houwaartsebergweg - Haldertstraat.
● Ministerieel besluit van 26 april 2024 houdende de vernietiging van de beslissing van 16 november 2023 van de gemeenteraad houdende de definitieve vaststelling van het rooilijnplan te Houwaartsebergweg - Haldertstraat.
Adviezen
Er dienden geen adviezen te worden ingewonnen.
Argumentatie
Uit het ontwerp van rooilijnplan, opgemaakt door landmetersbureau Intertopo bv met kantoor te Halensebaan 68B, 3290 Diest van 3 oktober 2025, blijkt duidelijk de toekomstige rooilijn van de weg.
Gezien het voornemen tot het vaststellen van de rooilijn ter hoogte van deze weg tussen de Houwaartsebergweg en de Haldertstraat uitvoering geeft aan artikel 3 (doelstellingen) en aan artikel 4 (principes) van het decreet houdende de gemeentewegen van 3 mei 2019 werd het aan deze artikels getoetst.
Het gemeentebestuur beschikt over de volgende documenten met betrekking tot deze weg:
● Vonnis 31 maart 1931
● Vonnis 25 november 1931
● Verzoekschrift van 18 december 2020 conform artikel 13§2 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen en 57 verklaringen in deze zin.
● Gemeenteraadsbesluit van 18 februari 2021
● Collegebesluit van 8 juni 2021
● Vonnis vredegerecht 19 april 2022
● Arrest van de Raad van State van 28 april 2023
● Vonnis van de burgerlijke rechtbank van eerste aanleg te Leuven van 18 oktober 2023.
Het vaststellen van de rooilijn beoogt de uitbouw van een veilig wegennet op lokaal niveau.
Ter hoogte van de Haldertstraat tot het pand te Haldertstraat 157 is de weg verhard. Deze weg wordt niet gebruikt voor doorgaand verkeer, enkel de plaatselijke bewoners voor hun lokale ontsluiting.
Verderop betreft het een onverharde weg in gras, ter hoogte van Houwaartsebergweg 18 en 20 wordt de weg voornamelijk gebezigd door voetgangers en fietsers.
De gemeenteraad stelde op 18 februari 2021 conform het Decreet gemeentewegen vast dat de grondstrook gesitueerd tussen Houwaartsebergweg 20 - Haldertstraat 157 - Haldertstraat 159 gedurende de voorbije dertig jaar door het publiek gebruikt werd.
Gezien het feit dat op de weg een (publiek) recht van doorgang rust, dient deze weg opgevat te worden als een gemeenteweg overeenkomstig het Gemeentewegendecreet. Een gemeenteweg is een openbare weg die onder het rechtstreekse en onmiddellijke beheer van de gemeente valt, ongeacht de eigenaar van de grond.
De wegbedding is ter hoogte van de Houwaartsebergweg 20 1,6 meter breed. Ter hoogte van de perceelsgrens tussen de perceelnummers 341C en 344 is dit 1,6 meter. Ter hoogte van de perceelsgrens tussen de perceelnummers 340M en 345A is dit minstens 3,3 meter breed. Ter hoogte van de Haldertstraat bedraagt de breedte van de weg 3 meter.
Ter hoogte van de perceelsgrens tussen de perceelnummers 340N en 341C is de wegbedding 1,6 meter breed.
Het vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Leuven van 31 maart 1931 spreekt uit dat er vanaf de Haldertstraat, onder de vorm van een publiekrechtelijke erfdienstbaarheid van doorgang, een openbare weg loopt (bruikbaar voor voertuigen) tot aan de percelen A340M en A344 en een publiekrechtelijke erfdienstbaarheid van doorgang onder de vorm van een publiekrechtelijke erfdienstbaarheid van doorgang, een gemeenteweg met een breedte van 1 meter op het perceel A341C.
De burgerlijke rechtbank van de Rechtbank van eerste aanleg Leuven zegt op 18 oktober 2023 voor recht dat, onder de vorm van een publiekrechtelijke erfdienstbaarheid van doorgang, een gemeenteweg met een breedte van 1 meter aanwezig is op het perceel A341C, langsheen/nabij de perceelgrens met het perceel A340N, waarbij het bestaan van deze publiekrechtelijke erfdienstbaarheid van overgang werd vastgesteld in een vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Leuven van 23 december 1931.
De procedure houdende het vaststellen van het rooilijnplan is een procedure die los staat van de bovenvermelde vonnissen.
De voorlopige vaststelling kadert in de decretale regelgeving van het gemeentewegendecreet, overeenkomstig artikel 13§2.
Zowel de vrederechter van Diest verklaarde zich bij vonnis van 19 april 2022 zich zonder rechtsmacht in de voor dit vredegerecht hangende procedure gekend onder 21a336 tegen de beslissing van 18 februari 2021 van de gemeente Tielt-Winge, in zoverre de vordering van bezwaarindiener ertoe strekt om de gemeenteraadsbeslissing van 18 februari 2021 (inzake het gedurende de voorbije dertig jaar gebruik door het publiek van de grondstrook tussen de Houwaartsebergweg 20 - Haldertstraat 157 - Haldertstraat 159) nietig of ontoepasbaar te verklaren; als de rechter in beroep van Leuven verklaarde zich bij vonnis zonder rechtsmacht voor zover beroepsindiener de nietigverklaring vordert van het besluit van de gemeenteraad van de gemeente Tielt-Winge van 18 februari 2021.
De gemeenteraadsbeslissing van 18 februari 2021 houdende de vaststelling van dertigjarig publiek gebruik van de grondstrook als weg werd niet vernietigd.
Het schepencollege heeft de bevoegdheid van de gemeenteraad gekregen in artikel 2 om de rooilijn op te stellen.
Artikel 2,5° van het gemeentewegendecreet omschrijft een gemeentelijk rooilijnplan als:
"Grafisch verordenend plan waarbij de huidige en toekomstige grenzen van een of meer gemeentewegen worden bepaald. Het gemeentelijk rooilijnplan geeft een openbare bestemming aan de gronden die in de gemeenteweg opgenomen zijn of opgenomen zullen worden."
De gemeenteraad doet uitspraak over de vaststelling van de huidige en toekomstige grenzen van een gemeenteweg.
De openbare bestemming ligt bijgevolg decretaal vast.
Het komt de gemeenteraad en het college van burgemeester en schepenen toe te handelen naar diens zelf genomen niet-vernietigde beslissingen.
Er worden geen innames uitgevoerd. De gemeenteweg betreft een publiekrechtelijke erfdienstbaarheid van doorgang.
De inhoud, draagwijdte en bevoegdheid van enerzijds de burgerlijke procedures en anderzijds de administratieve procedure zijn van elkaar te onderscheiden.
De vaststelling van de breedte van wegenis behoort tot de discretionaire bevoegdheid van de gemeenteraad.
De weg wordt zeer frequent gebruikt door trage weggebruikers. Het gemeentebestuur heeft in de periode dat de weg onrechtmatig afgesloten werd heel wat meldingen hieromtrent ontvangen. Het verzoekschrift inzake het 30-jarig publiek gebruik bevatte maar liefst 57 verklaringen in deze zin. De Raad van State oordeelde dat de gemeenteraad bij de vaststelling rekening mag houden met het gebruik dat het publiek van de betrokken grondstrook heeft gemaakt voor de inwerkingtreding van het gemeentewegendecreet.
Zowel het gemeenteraadsbesluit van 18 februari 2021 als het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 8 juni 2021 verwijzen uitdrukkelijk naar het landmetersplan van 10 juni 2000 waarop de weg met afdoende precisie is ingetekend. De Raad van State oordeelt dat er geen onduidelijkheid bestaat over de situering van de weg.
De gemeenteraadsbeslissing van 18 februari 2021 is bekleed met het vermoeden van wettigheid en behoudt haar uitvoerbare kracht totdat desgevallend de onwettigheid ervan met gezag van gewijsde wordt vastgesteld door de rechter, hetgeen niet het geval is. Deze beslissing heeft tot gevolg dat de betrokken weg reeds minstens 30 jaar door het publiek gebruikt wordt en van rechtswege een publiek recht van doorgang gevestigd wordt.
De vaststelling van de rooilijn staat ten dienste van het algemeen belang. De structuur, de samenhang en de toegankelijkheid van het gemeentelijk wegennet wordt niet aangetast. Het betreft hier enkel het vastleggen van de bestaande toestand in een rooilijnplan. Hiermee wordt ook de gemeenteraadsbeslissing van 18 februari 2021 verder juridisch verankerd. Het uitzonderlijk karakter van de maatregel is hierdoor tevens gestaafd.
Het decreet op de gemeentewegen stelt dat het gemeentebestuur dient te waken over de uitbouw van een veilig wegennet op lokaal niveau. De structuur, de samenhang en de toegankelijkheid van de gemeentewegen moet gevrijwaard en verbeterd worden, in het bijzonder om aan de huidige en toekomstige behoeften van mobiliteit te voldoen.
Het gemeentewegendecreet en de doelstellingen erin opgenomen kunnen niet los gezien worden van de algemene visie op de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente. Het beleid is gericht op een duurzame ontwikkeling waarbij de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen worden.
Naar mening van de gemeenteraad zijn er 3 verschillende maatschappelijke activiteiten die dienen afgewogen te worden, namelijk mobiliteit, wonen en landbouw.
Wat mobiliteit betreft, is de gewenste maatschappelijke activiteit het gebruik van de verbinding tussen de Haldertstraat en de Houwaartsebergweg ten einde de verplaatsingen in het binnengebied tussen de Haldertstraat - Houwaartsebergweg - (verderop de) Wijngaardstraat te garanderen.
Uit de voorgaande in deze uiteenzetting blijkt de verbinding reeds te bestaan sinds 1931. Wat betreft het mobiliteitsaspect is het wenselijk om deze verbinding te behouden.
De omgeving wordt tevens gekenmerkt door wonen. Langs het traject bevinden zich 3 zonevreemde woningen en 2 zone-eigen woningen.
De zonevreemde woningen putten hun bestaansrecht uit de basisrechten voor zonevreemde constructies zijde woningbouw zoals geformuleerd in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
De zone-eigen woningen bevinden zich in woongebied met landelijk karakter. Binnen deze zone geeft wonen de hoofdtoon aan.
De woonactiviteit is functioneel inpasbaar in de bestaande context.
Het landbouwaspect uit zich in het gegeven dat de verbinding omgeven wordt door enkele percelen die gebezigd worden voor agrarische doeleinden. De verbinding is tevens deels gesitueerd in landschappelijk waardevol agrarisch gebied.
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin.
De op het perceel uitgevoerde maatschappelijke activiteit past binnen deze ruimtelijke bestemming. De activiteit met agrarische doeleinden op de percelen worden vermoedelijk uitgevoerd in het kader van een in uitbating zijnd leefbaar landbouwbedrijf.
De activiteit is functioneel inpasbaar in de bestaande context, in de onmiddellijke omgeving worden meerdere gronden bewerkt voor agrarische doeleinden.
Gezien het jarenlange bestaan van de verbinding tussen de Haldertstraat en de Houwaartsebergweg en de inkleuring van de percelen als agrarisch gebied en woongebied met landelijk karakter op basis van het gewestplan Aarschot - Diest oordeelt de gemeenteraad dat de maatschappelijke activiteiten gelijkwaardig zijn.
Het decreet heeft tot doel om de structuur, de samenhang en de toegankelijkheid van de gemeentewegen te vrijwaren en te verbeteren, in het bijzonder om aan de huidige en toekomstige behoeften van zachte mobiliteit te voldoen.
Om deze doelstelling te realiseren voeren de gemeenten een geïntegreerd beleid, dat onder meer gericht is op:
1° de uitbouw van een veilig wegennet op lokaal niveau;
De weg vormt een trage wegverbinding tussen de Haldertstraat - Houwaartsebergweg en (even verderop de) Wijngaardstraat. Om te waken over de uitbouw en het behoud van een veilig wegennet op lokaal niveau is het aangewezen dat deze verbinding behouden blijft en verder juridisch verankerd wordt op basis van een rooilijnplan.
De Haldertstraat is deels binnen en deels buiten de bebouwde kom gelegen. Het betreft een betonbaan bestaande uit 2 rijvakken waar gemotoriseerd verkeer mogelijk is. Hierlangs is aan 1 zijde een aanliggend fietspad gesitueerd.
De Houwaartsebergweg is een smalle landelijke weg die gelegen is buiten de bebouwde kom. De rijweg is aangelegd in asfalt en bevat 1 rijvak. Deze straat beschikt niet over voetgangers- en fietsvoorzieningen.
De even verderop gesitueerde Wijngaardstraat is gelegen buiten de bebouwde kom. Het betreft een geasfalteerde weg bestaande uit 2 rijvakken. Deze straat beschikt niet over voetgangers- en fietsvoorzieningen.
Het ontvlechtingsprincipe is een belangrijk verkeersplanologisch systeem tot het realiseren van veilig verkeer. Dit komt tot uiting in de verbinding tussen de Houwaartsebergweg 20 en de Haldertstraat 157, met een wegbreedte die varieert van minstens 1,60 meter tot 1,83 meter.
Dit onderdeel van de weg wordt weerhouden voor trage weggebruikers. De beschikbare ruimte variërend van 1,6 meter tot 1,83 meter dient overeenkomstig de bepalingen van artikel 38 van het Gemeentewegendecreet vrij van enige vorm van belemmeringen te blijven.
Bij een weg van 1,6 meter breed kunnen wandelaars en fietsers elkaar passeren. De veiligheid komt niet in het gedrang. De gebruiker kan perfect een tegenligger zien aankomen en indien gewenst even halt houden. Het traject ligt weliswaar in een helling maar vanuit het lager gelegen punt is de top zichtbaar. De verkeersveiligheid blijft gegarandeerd.
In eerste instantie is het gebruik van dergelijke verbindingen gericht op trage weggebruikers. Hierbij kan algemeen gesteld worden dat wandelaars, fietsers en ruiters de belangrijkste gebruikers zijn.
Tussen de Haldertstraat 159 en Haldertstraat 157 is de weg breder en bereikbaar voor personenwagens en dergelijke. Het verkeer betreft voornamelijk bestemmingsverkeer voor het pand te Haldertstraat 157. De wegbreedte varieert van 3 meter tot 4,47 meter. De beschikbare ruimte variërend van 3 meter tot 4,47 meter dient overeenkomstig de bepalingen van artikel 38 van het Gemeentewegendecreet vrij van enige vorm van belemmeringen te blijven.
De weg is voldoende breed om conflictsituaties tussen de trage weggebruiker en het gemotoriseerd verkeer uit te sluiten. De wegbreedte laat toe dat beide groepen gebruikers elkaar vlot kunnen kruisen.
De weg mag gebezigd worden door het verkeer dat de breedte toelaat. Het verkeer mag niet breder zijn dan de weg en mag geen schade toebrengen.
Het tracé van de rooilijn heeft een inpassing gekregen in het netwerk tussen de gemeentewegen 3 en 15, opgenomen in de atlas der buurtwegen van Houwaart.
De basisstructuur van het wegennet kan aldus als veilig beschouwd worden. Er stelt zich geen probleem in het licht van artikel 3,1° van het Gemeentewegendecreet.
2° de herwaardering en bescherming van een fijnmazig netwerk van trage wegen, zowel op recreatief als op functioneel vlak.
Het gemeentebestuur werd zoals reeds gesteld in kennis gesteld van de belemmering van de weg ter hoogte van de zuidelijke zijde van het kadastraal gesitueerde perceel te Tielt-Winge, 2e afdeling, sectie A, nummer 341C. Het gemeentebestuur nam reeds het initiatief om de bedding vrij te maken.
Het gegeven dat de belemmering van de weg veelvuldig aangekaart werd door gebruikers, duidt op het belang van de verbinding binnen het plaatselijk netwerk van trage wegen. Het is aangewezen dat de gemeenteraad verdere maatregelen neemt ter herwaardering en bescherming van de gemeenteweg.
De gemeenteraad oordeelde reeds dat het maatschappelijk belang van het aspect van mobiliteit (omwille van de verbindingswaarde in het binnengebied Houwaartsebergweg - Haldertstraat), de landbouwactiviteit (gezien de gewestplanbestemming van het perceel) en het woonaspect (gezien de basisrechten voor zonevreemde constructies zijnde woningbouw in landschappelijk waardevol agrarisch gebied en woningen in woongebied met landelijk karakter) gelijkwaardig zijn.
Een (her)waardering van de weg bestaat in het juridisch verankeren van de bedding in een rooilijnplan.
Dergelijke maatregel staat ten dienste van de bescherming van het fijnmazig netwerk vermits de ontsluiting en connectie tussen de Haldertstraat - Houwaartsebergweg en (even verderop de) Wijngaardstraat gegarandeerd blijven.
Zowel de weggebruiker als de eigenaar heeft baat bij de aanleg van een duidelijk en officieel traject. De behoefte van de trage weggebruiker komt niet in het gedrang, diens behoefte is immers zich kunnen verplaatsen in het binnengebied. De behoefte voor gemotoriseerd verkeer evenmin, diens behoefte is het bereiken van het pand te Haldertstraat 157.
Het toekomstig gebruiksgenot wordt bijgevolg niet geschaad.
Het lokaal bestuur dient hiervoor de beleidsrichtlijnen uit artikel 4 van het Decreet houdende Gemeentewegen af te toetsen. De principes uit artikel 4 luiden als volgt:
Volgens de eerste voorwaarde dienen wijzigingen van het gemeentelijk wegennet steeds ten dienste van het algemeen belang te staan.
Als algemene omschrijving kan het algemeen nut gezien worden als het tegemoetkomen aan een behoefte die bijdraagt tot een (noodzakelijke) verbetering van de samenleving en de leefomstandigheden van de gemeenschap, en waaraan door privéinitiatief geen oplossing wordt geboden (M. BOSMANS, E. BUYS, J. GHYSELS, J. MOERKERKE, & R. PALMANS, Onteigeningen: de voorafgaande fase, Antwerpen, Intersentia, 2006, 47).
Dit principe veronderstelt, in elk concreet dossier, een belangenafweging aangaande het al dan niet aanwezig zijn van algemeen belang, waarbij veelal ook private belangen aan de orde zijn. Deze belangenafweging dient de doelstellingen van het decreet in acht te nemen en zal leiden tot een gemotiveerde beslissing van de gemeenteraad.
Dergelijke belangenafweging diende ook reeds te worden doorgevoerd onder het regime van de Buurtwegenwet, in hoofdzaak wanneer een vraag tot afschaffing of wijziging voorlag. Zo stelde de Raad van State dat bij de beraadslaging van de gemeenteraad alle in het geding zijnde belangen moesten worden afgewogen, waarbij het openbaar belang primeert. De Raad van State behield zich in deze materie een marginaal toetsingsrecht voor.
Het algemeen belang heeft baat bij het waarderen van de gemeenteweg zodat de ontsluiting van het binnengebied mogelijk blijft. Het gemeentebestuur wenst te waken over de bereikbaarheid van de weg die in het verleden meermaals tijdelijk werd afgesloten door een betrokken eigenaar. Het openbaar belang heeft echter profijt bij de bereikbaarheid van het gebied en de waardering van de weg aan de hand van een juridische verankering in een rooilijnplan. Hier conflicteert het algemeen belang duidelijk met het privaat belang.
Het private belang van de betrokken eigenaars is wellicht het afschaffen van de weg om het maximaal genot van het perceel te verkrijgen. Het is echter zo dat de bedding bevestigd wordt in de vonnissen van 1931.
Door de verankering in een rooilijnplan primeert bijgevolg het algemeen belang.
Een wijziging, verplaatsing of afschaffing van een gemeenteweg is een uitzonderingsmaatregel die afdoende wordt gemotiveerd.
De gemeenteraad beschikt op grond van artikel 8, 10 en 11 van het Decreet Gemeentewegen over de discretionaire bevoegdheid om ofwel een bredere of een smallere rooilijn vast te stellen ofwel om zich te schikken naar de breedte van het vonnis van 18 oktober 2023 dat het vonnis van 23 december 1931 bevestigd.
De gemeenteraad stelde reeds vast dat de toegankelijkheid, het algemeen belang en de verkeersveiligheid niet in het gedrang komen. De uitzonderingsmaatregel van de voorliggende beslissing is gerechtvaardigd.
De verkeersveiligheid en de ontsluiting van aangrenzende percelen worden steeds in acht genomen.
De verkeersveiligheid werd eerder in deze argumentatie onder de loep genomen en besproken. Deze wordt zoals reeds gesteld niet geschaad.
Het ontwerp van rooilijnplan heeft geen impact op de ontsluiting van de aangrenzende percelen. De ontsluiting van de betrokken percelen blijft ongewijzigd ten opzichte van de toestand waarin het rooilijnplan niet bestond.
De aanwezigheid van de weg in het (trage) wegennet is gewenst vermits deze zorgt voor een trage ontsluiting van het binnengebied Haldertstraat - Houwaartsebergweg en even verderop de Wijngaardstraat.
Tussen Haldertstraat 159 en Haldertstraat 157 is de weg tevens bruikbaar voor gemotoriseerd verkeer.
Wijzigingen aan het wegennet worden zo nodig beoordeeld in een gemeentegrensoverschrijdend perspectief.
Het project bevindt zich niet ter hoogte van de gemeentegrenzen.
De vaststelling van de rooilijn heeft tot doel duidelijkheid te scheppen over de ligging van de weg. Dergelijke beslissing is in het belang van de behoeften van de huidige en toekomstige generatie die gebruik maakt van de weg. Er is zowel ruimte voor traag als gemotoriseerd verkeer (op het gedeelte tussen de Haldertstraat 157 en Haldertstraat 159). Er wordt voldoende rekening gehouden met de verschillende maatschappelijke activiteiten. De breedte van de weg volstaat voor het geplande verkeer waarbij de laatste ontwikkelingen in het duurzaam mobiliteitsdenken opgenomen werden.
Situering rooilijn op de kadastraal gesitueerde percelen te Tielt-Winge, 2e afdeling, sectie A, nummers:
● 340N: 6 centiare
● 341C: 1 are 16 centiare
● 344: 70 centiare
● 340M: 68 centiare
● 350: 11 centiare
● 345A: 7 are 20 centiare
● 349C: 2 are 3 centiare
● 349R: 12 centiare
● 349S: 3 are 56 centiare.
Intertopo Landmeters- en studiebureau bepaalde op 5 november 2025 de waarde van de gemeenteweg. De waarde van de weg is nihil, vermits de gemeenteweg al méér dan 30 jaar in ongestoord en voortdurend publiekelijk gebruik is.
Financiële gevolgen
Er zijn geen financiële gevolgen.
Bijlagen
● Vonnis 31 maart 1931
● Vonnis 25 november 1931
● 2017 houdende het slopen van de bestaande woning en het bouwen van een eengezinswoning
● Verzoekschrift van 18 december 2020 conform artikel 13§2 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen en 57 verklaringen in deze zin.
● Gemeenteraadsbesluit van 18 februari 2021
● Collegebesluit van 8 juni 2021
● Vonnis vredegerecht 19 april 2022
● Arrest van de Raad van State van 28 april 2023
● Vonnis van de burgerlijke rechtbank van eerste aanleg te Leuven van 18 oktober 2023
● Ontwerp rooilijnplan
● Schattingsverslag van 5 november 2025
Besluit:
13 stemmen voor: Katrien Houtmeyers, Jo Smekens, Jan Loddewykx, Bart Willems, Steve Cleynen, Gert Van denstorme, Ilse Roelants, Filip Charlier, Eric Roskin, Gerry Caluwaerts, Raf Alaerts, Jasper Trompet en Fons Lemmens.
Artikel 1
De gemeenteraad stelt het ontwerp van het gemeentelijk rooilijnplan van de hierin beschreven weg tussen de Houwaartsebergweg en de Haldertstraat voorlopig vast.
Artikel 2
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de verdere uitvoering (openbaar onderzoek en dergelijke) van deze beslissing.
Artikel 3
Dit besluit is onderworpen aan de toepassingen van het bestuurlijk toezicht overeenkomstig artikels 330 e.v. van het DLB." "
De gemeenteraad stelt het gemeentelijk rooilijnplan van de weg tussen de Houwaartsebergweg en de Haldertstraat voorlopig vast.
Gemeenteraad 20 november 2025
Retributiereglement op de afgifte van administratieve stukken dienst burgerzaken 2026
Motivering
Feiten en context
De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze retributie.
Juridische gronden
● Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
● Omzendbrief KB ABB-2019/2 ‘Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit’ van 15 februari 2019.
● Omzendbrief FOD Buitenlandse zaken, Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking, directie-generaal Consulaire zaken, directie C2 reis- en identiteitsdocumenten van 13 januari 2022.
● Ministerieel besluit van 15 maart 2013, laatst gewijzigd door het ministerieel besluit van 20 december 2023, legt de tarieven vast die vanaf 1 januari 2020 van toepassing zijn voor de vergoedingen ten laste van de gemeenten voor de uitreiking van de verschillende categorieën van elektronische identiteitskaarten en -documenten die in het besluit worden opgesomd.
● Gemeenteraadsbeslissing van 21 november 2024 retributie afgifte administratieve stukken burgerzaken 2025.
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
eID: tarief van de vergoedingen ten laste van de gemeenten voor de uitreiking van de elektronische identiteitskaarten en -documenten vanaf 1 januari 2026.
Vanaf 1 januari 2020 worden elk jaar de bedragen van deze vergoedingen automatisch herzien op basis van de schommelingen van de gezondheidsindex volgens de formule: nieuw tarief = (basistarief x nieuwe index) /basisindex.
De basisindex is de gezondheidsindex van toepassing voor de maand december 2018 en de nieuwe index is de gezondheidsindex in de loop van de maand september die voorafgaat die voorafgaat aan de herziening van het bedrag van de vergoedingen. De verkregen resultaten worden naar de hogere tien eurocent afgerond.
Jaarlijks ontvangt de gemeente de specifieke instructies van de FOD Binnenlandse Zaken rond deze tariefaanpassingen, reden waarom dit retributiereglement niet voor een periode van 6 jaar maar jaarlijks wordt bepaald.
Voor 2025 gold een soortgelijk retributiereglement.
Financiële gevolgen
Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze retributie geldt als een billijke vergoeding voor levering van een in het reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie. De geraamde inkomsten uit deze retributie worden opgenomen in het meerjarenplan.
Bijlagen
Omzendbrief van 2 oktober 2025 van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, Algemene Directie Identiteit en Burgerzaken: tarief van de vergoedingen ten laste van de gemeenten voor de uitreiking van de elektronische identiteitskaarten en -documenten vanaf 1 januari 2026.
Besluit:
eenparig aangenomen.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt het Retributiereglement afgifte administratieve stukken burgerzaken 2026 (versie 20.11.2025) goed luidende als volgt:
Artikel 1 – Duurtijd en belastbaar voorwerp of belastbaar feit
Het retributiereglement voor een termijn startend op 1 januari 2026 en eindigend op 31 januari 2026.
De retributie valt ten laste van de personen of instellingen aan wie deze stukken door de gemeente op verzoek of ambtshalve worden uitgereikt.
Artikel 2 – Tarief
De retributie wordt bepaald als volgt:
A. Verblijfsdocumenten voor vreemdelingen
1. Niet-elektronische kaarten:
● voor een immatriculatieattest: 10,8 euro waarvan 10 euro gemeentetaks
● voor een duplicaat: 10,8 euro waarvan 10 euro gemeentetaks
● identiteitsbewijzen voor vreemde kinderen onder de 12 jaar: 2 euro waarvan 2 euro gemeentetaks
● voor een duplicaat identiteitsbewijs voor vreemde kinderen onder de 12 jaar: 2 euro waarvan 2 euro gemeentetaks
2. Biometrische kaarten, Kids eID en biometrische verblijfstitels (A, B, H, I, J, K, L kaarten) voor vreemdelingen:
● gewone procedure: 30,7 euro waarvan 10 euro gemeentetaks
● spoedprocedure met levering in de gemeente: 132,6 euro, waarvan 10 euro gemeentetaks
● Kids eID voor vreemdelingen onder de twaalf jaar:
○ Gewone procedure:
■ voor een eerste kaart: 13 euro, waarvan 1,7 euro gemeentetaks
■ voor een duplicaat: 13 euro, waarvan 1,7 euro gemeentetaks
○ Spoedprocedure:
■ voor een identiteitskaart afgeleverd volgens de spoedprocedure met levering in de gemeente: 132,6 euro, waarvan 10 euro gemeentetaks
3. Elektronische kaarten, Kids eID en verblijfsdocumenten voor vreemdelingen andere dan onder punt 2 (EU, EU+, F, F+, N, M, M (duurzaam verblijf) kaarten): (vanaf 2024)
● gewone procedure: 30,1 euro waarvan 10 euro gemeentetaks
● voor een duplicaat: 30,1 euro waarvan 10 euro gemeentetaks
● spoedprocedure met levering in de gemeente: 132,6 euro, waarvan 10 euro gemeentetaks
● Kids eID voor vreemdelingen onder de twaalf jaar:
○ Gewone procedure:
■ voor een eerste kaart: 10 euro, waarvan 1,9 euro gemeentetaks
■ voor een duplicaat: 10 euro, waarvan 1,9 euro gemeentetaks
○ Spoedprocedure:
■ voor een identiteitskaart afgeleverd volgens de spoedprocedure met levering in de gemeente: 120,6 euro, waarvan 10 euro gemeentetaks
B. Elektronische identiteitskaarten voor Belgen
● Gewone procedure:
○ voor een eerste kaart: 30,1 euro, waarvan 10 euro gemeentetaks
○ voor een duplicaat: 30,1 euro, waarvan 10 euro gemeentetaks
● Spoedprocedure met levering in de gemeente: 132,6 euro, waarvan 10 euro gemeentetaks
● Extreme spoedprocedure met gecentraliseerde levering in Brussel: 171,4 euro, waarvan 10 euro gemeentetaks
C. KIDS-ID, de elektronische identiteitskaart voor Belgische kinderen
● Gewone procedure:
○ voor een eerste kaart: 10 euro, waarvan 1,9 euro gemeentetaks
○ voor een duplicaat: 10 euro, waarvan 1,9 euro gemeentetaks
● Spoedprocedure:
○ voor een identiteitskaart afgeleverd volgens de spoedprocedure met levering in de gemeente: 120,6 euro, waarvan 10 euro gemeentetaks
○ voor een identiteitskaart afgeleverd volgens de extreme spoedprocedure met gecentraliseerde levering: 159,4 euro waarvan 10 euro gemeentetaks
D. Herdruk pukcode
● voor alle geactiveerde elektronische identiteitskaarten: 10 euro gemeentetaks
E. Belgisch biometrisch paspoort (reispas) en reisdocumenten voor vluchtelingen, vreemdelingen en staatlozen
Reisdocumenten Belgen
● Gewone procedure
○ voor personen onder 18 jaar: 45 euro waarvan 10 euro gemeentetaks
○ voor personen boven 18 jaar: 75 euro waarvan 10 euro gemeentetaks
● Spoedprocedure
○ voor personen onder 18 jaar: 220 euro waarvan 10 euro gemeentetaks
○ voor personen boven 18 jaar: 250 euro waarvan 10 euro gemeentetaks
● Paspoorten van 64 bladzijden
○ voor personen onder 18 jaar: 220 euro waarvan 10 euro gemeentetaks
○ voor personen boven 18 jaar: 250 euro waarvan 10 euro gemeentetaks
● Superdringende procedure van 32 of 64 bladzijden
○ voor personen onder 18 jaar: 280 euro waarvan 10 euro gemeentetaks
○ voor personen boven 18 jaar: 310 euro waarvan 10 euro gemeentetaks
Reisdocumenten erkende vluchtelingen en erkende staatlozen
● Gewone procedure
○ voor personen onder 18 jaar: 45 euro waarvan 4 euro gemeentetaks
○ voor personen boven 18 jaar: 75 euro waarvan 14 euro gemeentetaks
● Dringende procedure
○ voor personen onder 18 jaar: 220 euro waarvan 10 euro gemeentetaks
○ voor personen boven 18 jaar: 250 euro waarvan 20 euro gemeentetaks
● Superdringende procedure van 32 of 64 bladzijden
○ voor personen onder 18 jaar: 280 euro waarvan 10 euro gemeentetaks
○ voor personen boven 18 jaar: 310 euro waarvan 20 euro gemeentetaks
F. Rijbewijzen
● voor een rijbewijs (inclusief de rijbewijzen van groep 2): 26 euro, waarvan 6 euro gemeentetaks
● vernieuwing van het rijbewijs met rijgeschiktheidsattest van groep 1 (artikel 61 van het KB van 23 maart 1998) en ook van de categorie G en waarvan deze categorieën beperkt zijn in de tijd door een rijgeschiktheidsattest van groep 1, geeft geen aanleiding tot het betalen van een federale vergoeding bij de afgifte van een nieuw rijgeschiktheidsattest van groep 1 dat deze categorieën opnieuw beperkt. Deze bepaling is enkel van toepassing in geval van vernieuwing en niet voor de afgifte van het eerste rijbewijs waarvan de categorieën, door een rijgeschiktheidsattest van groep 1 zijn beperkt: gemeentetaks: 0 euro
● voor een voorlopig rijbewijs: 26 euro, waarvan 6 euro gemeentetaks
● voor een internationaal rijbewijs: 26 euro, waarvan 10 euro gemeentetaks
G. Burgerlijke stand en bevolking – diverse documenten
● voor eensluidende afschriften en uittreksels van de akten ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand (geboorte, huwelijk, wettelijke samenwoonst, echtscheiding, erkenning, afstamming, adoptie): 0 euro
● voor een adresaanvraag: 5 euro
● voor het wettigen van een handtekening: een eerste exemplaar 1,5 euro; per identiek bijkomend exemplaar dat gelijktijdig wordt afgeleverd: 0,5 euro
● voor het eensluidend verklaren van afschriften: een eerste exemplaar 1,5 euro; per identiek bijkomend exemplaar dat gelijktijdig wordt afgeleverd 0,5 euro
● afsluiten van een huwelijk: 150 euro huwelijk tijdens de werkuren van het administratief gemeentepersoneel of direct aansluitend op de werkuren; 200 euro in alle andere gevallen
● duplicaat trouwboekje: 50 euro
● opmaak dossier/registratie wettelijk samenwonen: 60 euro
● overige attesten of documenten: een eerste exemplaar 5 euro; per identiek bijkomend exemplaar dat gelijktijdig wordt afgeleverd: 0,5 euro
● betekening op verzoek van ambtenaar der burgerlijke stand van eenzijdige verklaring beëindiging wettelijke samenwoning: tarief aangerekend door de gerechtsdeurwaarder
● afschrift of uittreksel in kader van stamboomonderzoek uitgevoerd door de dienst burgerzaken: 10 euro
H. Openbaarheid van bestuursdocumenten, hergebruik overheidsinformatie en occasionele vragen voor papieren afschriften.
Prijs per afdruk (kopie of print):
● Zwart/wit A4-formaat: 0,15 euro
● Zwart/wit A3-formaat: 0,3 euro
● Kleur A4-formaat: 1 euro
● Kleur A3-formaat: 2 euro
Standaard wit papier (80 gram/m²) is inbegrepen in de prijs
Recto/verso =twee afdrukken
I. Live enrollment apparatuur wordt in gebruik genomen om identiteitsfraude te bestrijden.
Het materiaal, bestemd om de foto van de paspoortaanvrager rechtstreeks aan het loket te nemen, laat aan de gemeenten toe om op hetzelfde moment de biometrische gegevens (vingerafdrukken én foto) op te nemen van één en dezelfde persoon. Deze foto's maken deel uit van de paspoortaanvraag of de identiteitskaartaanvraag, aanvraag verblijfsdocumenten ... en hiervoor dient geen afzonderlijke financiële bijdrage gevraagd te worden. Het tarief wordt bepaald op 0 (nul) euro.
De tarieven van deze rubriek gelden voor alle diensten van de gemeente.
Artikel 3 – Vrijstellingen
Van de retributie wordt vrijgesteld:
○ een niet-uitkeringsgerechtigde werkloze is
○ een laatstejaars student of maximaal 1 jaar afgestudeerd is
○ een leerling van het laatste jaar secundair onderwijs is
(de burger levert het bewijs dat hij aan de voorwaarden voldoet)
Artikel 4 – Betalingsmodaliteiten
De retributie wordt contant (cash of via de betaalterminal) geïnd tegen afgifte van een betalingsbewijs.
De retributie wordt geheven op het ogenblik van de afgifte van het belastbare stuk.
De aan de retributie onderworpen personen of instellingen die een verzoek tot het bekomen van één of ander stuk indienen moeten op het ogenblik van hun aanvraag het bedrag van de retributie in bewaring geven indien dit document niet onmiddellijk bij de aanvraag kan afgegeven worden.
Bij verzending of verzoek tot verzending van de stukken zullen alle verzendingskosten teruggevorderd worden, zelfs als de afgifte kosteloos is.
De personen of instellingen die weigeren de in artikel 2 vastgestelde retributie te betalen, moeten het bedrag van de retributie in bewaring geven in handen van de algemeen directeur, tot dat de bevoegde overheid over hun bezwaar beschikt heeft. De algemeen directeur geeft hiervoor een kosteloos ontvangstbewijs af.
Artikel 2 - Bekendmaking
Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het lokaal bestuur en treedt in werking op 1 januari 2026.
De gemeenteraadsbeslissing van 21 november 2024 wordt vanaf die datum opgeheven.
Artikel 3 - Uitvoering
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.
Artikel 4 - Toezicht
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur." "
De aanpassing van het retributiereglement administratieve stukken burgerzaken is goedgekeurd vanaf 1 januari 2026.
Gemeenteraad 20 november 2025
Retributiereglement voornaamswijziging voor 2026 t.e.m. 2031
Motivering
Feiten en context
De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van een retributie voor de aanvragen voornaamswijziging.
Juridische gronden
● Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017
● Gemeentedecreet van 15 juli 2005, inzonderheid artikel 42 §3 en artikel 43 §2, 15°
● Omzendbrief KB ABB-2019/2 ‘Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit’ van 15 februari 2019
● Wetboek van de Belgische nationaliteit van 28 juni 1984
● Wet betreffende de namen en voornamen van 15 mei 1987
● Wet van 25 juni 2017 tot hervorming van regelingen inzake transgenders wat de vermelding van een aanpassing van de registratie van het geslacht in de akten van de burgerlijke stand en de gevolgen hiervan betreft
● Wet houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing van 18 juni 2018
● Wet tot wijziging van het voormalige Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Registratie, Hypotheek en Griffierechten met het oog op het versoepelen van de naamswijzigingsprocedure van 7 januari 2024
● Omzendbrief van 11 juli 2018 betreffende de wet van 18 juni 2018 houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossingen waarbij de bevoegdheid inzake verandering van voornamen wordt overgedragen aan de ambtenaren van de burgerlijke stand en de voorwaarden en de procedure ervan worden geregeld
● Gemeenteraadsbeslissing van 19 november 2019 houdende bepaling van het Retributiereglement 2020-2025 voornaamswijziging
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
Voor levering van een in dit reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie is een redelijke vergoeding in verhouding tot de kostprijs van de geleverde prestatie of dienst onder de vorm van een retributie aangewezen.
De bevoegdheid tot voornaamswijziging is met ingang van 1 augustus 2018 van de Minister van Justitie overgegaan naar de ambtenaar van de burgerlijke stand en het overeenkomstige registratierecht bedoeld in artikel 249 §1 Wetboek der registratierechten werd vanaf die datum geschrapt.
Eenzelfde retributiereglement geldt sedert het aanslagjaar 2019 maar door het beperkt aantal aanvragen (7 aanvragen in 2024 en tot op heden 5 aanvragen) heeft het verhogen van de aanslag geen wezenlijke impact op het budget.
Financiële gevolgen
Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze retributie geldt als een billijke vergoeding voor levering van een in het reglement bedoelde prestatie of dienst door de gemeente in het individueel belang of voordeel van diegene die gebruik maakt van die dienst of prestatie. De geraamde inkomsten uit deze retributie worden opgenomen in het meerjarenplan.
Bijlagen
Geen bijlagen.
Besluit:
eenparig aangenomen.
Artikel 1
Het hierna volgende retributiereglement voornaamswijziging wordt door de gemeenteraad goedgekeurd voor de periode 2026 t.e.m. 2031, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad:
"Retributiereglement voornaamswijziging voor 2026 tot en met 2031 (versie 20/11/2025)
Artikel 1 – Duurtijd
Voor een termijn startend op 1 januari 2026 en eindigend op 31 december 2031 wordt een retributie geheven op voornaamswijziging.
Artikel 2 – Tarief
§1. De retributie wordt berekend als volgt: het wijzigen van een voornaam wordt bepaald op 100 euro.
§2. Transgenders betalen 10 euro voor de voornaamswijziging.
Er kan slechts éénmaal om een voornaamsverandering worden verzocht, behalve indien de verandering van de voornaam werd toegestaan door de familierechtbank na een nieuwe aanpassing van de registratie van het geslacht.
Artikel 3 – Vrijstellingen
Van de retributie wordt vrijgesteld:
● personen zonder voornaam aan wie de Belgische nationaliteit is toegekend ingevolge artikel 11bis, §3, derde lid van het Wetboek van de Belgische nationaliteit
● vreemdelingen zonder voornaam zoals bedoeld in artikel 15 §1,vijfde lid en artikel 21 §2, tweede lid van het Wetboek van de Belgische nationaliteit.
Artikel 4 – Betalingsmodaliteiten
De retributie wordt contant of elektronisch betaald tegen afgifte van ontvangstbewijs bij de aanvraag tot voornaamswijziging.
Artikel 2
Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het lokaal bestuur en treedt in werking vanaf 1 januari 2026.
Artikel 3
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.
Artikel 4
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur." "
Het retributiereglement Voornaamswijziging is goedgekeurd voor 2026 t.e.m. 2031.
Gerry Caluwaerts Kris Cornelissen Raf Alaerts Jo Smekens Kurt Yskout Bart Willems Ilse Roelants Tom Craeninckx Gert Van denstorme Filip Charlier Agnes Van de Gaer Germaine Willems Steve Cleynen Gunther Clinckx Fons Lemmens Katrien Houtmeyers Manuela Vervoort Eric Roskin Jan Loddewykx Rudi Beeken Jasper Trompet Marleen De Vry Gerry Caluwaerts Kris Cornelissen Raf Alaerts Jo Smekens Bart Willems Ilse Roelants Tom Craeninckx Gert Van denstorme Filip Charlier Agnes Van de Gaer Germaine Willems Steve Cleynen Gunther Clinckx Fons Lemmens Katrien Houtmeyers Manuela Vervoort Eric Roskin Jan Loddewykx Rudi Beeken Jasper Trompet Marleen De Vry Eric Roskin Filip Charlier Manuela Vervoort Steve Cleynen Jasper Trompet Jo Smekens Bart Willems Gerry Caluwaerts Katrien Houtmeyers Marleen De Vry Jan Loddewykx Fons Lemmens Raf Alaerts Gert Van denstorme Ilse Roelants Kris Cornelissen Tom Craeninckx Rudi Beeken Germaine Willems Agnes Van de Gaer Gunther Clinckx aantal voorstanders: 15 , aantal onthouders: 6 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
Gemeenteraad 20 november 2025
Reglement op de inventarisatie van leegstaande woningen en/of gebouwen
Motivering
Feiten en context
Het reglement betreffende de inventarisatie van leegstaande woningen en gebouwen wordt aangepast op basis van ervaringen uit de praktijk. De afgelopen jaren is gebleken dat bepaalde situaties niet adequaat werden afgedekt door het bestaande reglement, wat zowel administratieve als juridische problemen veroorzaakte bij eigendomsoverdracht, vaststelling van leegstand en toepassing van gerelateerde belastingen:
○ Nieuwe bepaling maakt het mogelijk dat een zakelijk gerechtigde een woning of gebouw kan laten schrappen uit het leegstandsregister op basis van een onderhandse verkoopovereenkomst die op het moment van opname bestond.
○ Doel: voorkomen dat nieuwe eigenaars geconfronteerd worden met een leegstandsregistratie die zij niet hebben veroorzaakt, en verbeteren van de rechtszekerheid bij eigendomsoverdracht.
○ Het reglement is aangepast zodat de registratie en schrapping van leegstaande woningen beter aansluiten op bij de aangifte en belasting rond tweede verblijven.
○ Doel: administratieve coherentie
○ Sommige indicaties die geen reële leegstand weerspiegelden zijn verwijderd.
○ Doel: het register blijft actueel, betrouwbaar en beleidsmatig relevant
Juridische gronden
● De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen.
● Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
● De Vlaamse codex Wonen van 2021.
● Het reglement op de inventarisatie van leegstaande woningen en/of gebouwen en de indicaties ter bepaling van leegstand van 29 december 2009, gewijzigd in de respectievelijke zittingen van 20 mei 2010, 10 februari 2011, 15 november 2012, 16 maart 2017 en 18 november 2021.
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
De verhuur- en verkoopprijzen van woningen zijn hoog en voor veel mensen wordt huren of kopen moeilijk betaalbaar. De gemeente streeft er dan ook naar om zoveel mogelijk beschikbare woningen ook effectief op de woningmarkt te krijgen. Door het bijhouden van een register van leegstaande woningen en het heffen van een belasting op leegstaande woningen zullen eigenaars gestimuleerd worden om de leegstaande woningen te renoveren of te verkopen. Op die manier komen deze woningen dan op de woningmarkt terecht.
Financiële gevolgen
Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen.
Bijlagen
Geen bijlagen.
Besluit:
15 stemmen voor: Katrien Houtmeyers, Jo Smekens, Jan Loddewykx, Bart Willems, Manuela Vervoort, Steve Cleynen, Gert Van denstorme, Ilse Roelants, Filip Charlier, Eric Roskin, Gerry Caluwaerts, Marleen De Vry, Raf Alaerts, Jasper Trompet en Fons Lemmens.
6 onthoudingen: Germaine Willems, Agnes Van de Gaer, Rudi Beeken, Gunther Clinckx, Kris Cornelissen en Tom Craeninckx.
Artikel 1
Het reglement op de inventarisatie van leegstaande woningen en gebouwen wordt door de gemeenteraad goedgekeurd, luidende als volgt:
Reglement op de inventarisatie van leegstaande woningen en/of gebouwen (versie 20.11.2025)
Artikel 1- Begripsomschrijvingen
In dit reglement wordt verstaan onder:
1° administratie: de gemeentelijke administratieve eenheid die door het gemeentebestuur wordt belast met de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het leegstandsregister;
De gemeente draagt de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het leegstandsregister over aan Hartje Hageland, intergemeentelijk samenwerkingsverband voor lokaal woonbeleid. Hartje Hageland fungeert als intergemeentelijke administratieve eenheid.
2° beroepsinstantie: het college van burgemeester en schepenen;
3° beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:
a) een aangetekend schrijven;
b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;
c) elke andere door de Vlaamse Regering toegelaten betekeningswijze waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld;
4° woning: elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande;
5° gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2,1°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;
6° bedrijfsruimte: (art. 2,1°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing) de verzameling van alle percelen waarop zich minstens één bedrijfsgebouw bevindt, als één geheel te beschouwen en waar een economische activiteit heeft plaatsgevonden of plaatsvindt. Deze verzameling heeft een minimale opp. van 5 aren;
7° kamer: een woning waarin een toilet, een bad of douche of een kookgelegenheid ontbreken en waarvan de bewoners voor een of meer van die voorzieningen aangewezen zijn op de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt;
8° leegstaande woning:
a. Een woning die gedurende tenminste 12 opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met de woonfunctie of elke andere functie die een effectief en niet occasioneel gebruik van de woning met zich meebrengt zoals bepaald door de Vlaamse Regering;
b. Een nieuwe woning wordt als leegstaand beschouwd indien die woning binnen zeven jaar na afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt in overeenstemming met de woonfunctie;
c. Wordt eveneens als leegstaand beschouwd de woning met een woonfunctie waarvoor een aanvraag als tweede verblijf werd geweigerd, omdat het pand niet voldoet aan de bepalingen van Art. 3.1. van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 of omdat uit een onderzoek ter plaatse is gebleken dat de private woongelegenheid niet op elk ogenblik kan bewoond worden of waarvoor de zakelijk gerechtigde niet kan aantonen dat de woning als tweede verblijf gebruikt wordt, zoals onder meer het voorleggen van bewijs van verbruik van nutsvoorzieningen;
9°.leegstaand gebouw:
a. gebouw waarvan meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een periode van ten minste twaalf opeenvolgende maanden; De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan uitgereikte omgevingsvergunning of meldingsakte als vermeld in artikel 6 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden;
b. Een nieuw gebouw wordt als leegstaand beschouwd, indien het gebouw binnen zeven jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig de functie;
10° leegstandsregister: het gemeentelijk register van leegstaande gebouwen en woningen;
11° opnamedatum: de datum waarop het gebouw of de woning voor de eerste maal in het leegstandsregister wordt opgenomen. Dit is de datum van de administratieve akte;
12° zakelijk gerechtigde: de houder van één van de volgende zakelijke rechten:
Artikel 2- Leegstandsregister
§1. De administratie houdt een leegstandsregister bij. Het leegstandsregister bestaat uit een lijst van leegstaande gebouwen en leegstaande woningen.
Nieuwbouwwoningen of nieuwe gebouwen worden maar als leegstaand beschouwd indien het gebouw of de woning het zevende jaar na afgifte van de stedenbouwkundige vergunning niet is aangewend overeenkomstig haar functie.
Een woning die geïnventariseerd is als ongeschikt en/of onbewoonbaar, wordt niet opgenomen in het leegstandsregister.
Een gebouw dat of een woning die geïnventariseerd is als verwaarloosd, kan opgenomen worden in het leegstandsregister, en omgekeerd.
Een bedrijfsgebouw wordt niet opgenomen in dit leegstandsregister.
§2. Voor elk leegstaand gebouw en voor elke leegstaande woning wordt een dossier opgemaakt waarin de volgende gegevens worden opgenomen:
1° het adres van de leegstaande woning of het leegstaande gebouw;
2° de kadastrale gegevens van de leegstaande woning of het leegstaande gebouw;
3° de identiteit en het (de) adres(sen) van de zakelijk gerechtigde(n);
4° het nummer en de opnamedatum;
5° de indicatie of indicaties die aanleiding hebben gegeven tot de opname.
Artikel 3- Registratie van leegstand
§1. De door het college van burgemeester en schepenen met de opsporing van leegstand belaste personeelsleden bezitten de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden, vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.
§2. Een leegstaand gebouw of een leegstaande woning wordt opgenomen in het leegstandsregister aan de hand van een genummerde administratieve akte, waarbij één of meerdere foto’s en een beschrijving, met vermelding van de indicaties die de leegstand staven, gevoegd worden. De datum van de administratieve akte geldt als de datum van de vaststelling van de leegstand en geldt als opnamedatum.
§3. De leegstand wordt beoordeeld op basis van één of meerdere objectieve indicaties zoals vermeld in de volgende lijst:
A. Administratieve vaststellingen:
1. Er is geen inschrijving in het bevolkingsregister sinds de laatste 12 opeenvolgende maanden;
2. Het ontbreken van aansluitingen op nutsvoorzieningen of een dermate laag verbruik van de nutsvoorzieningen dat een gebruik overeenkomstig de functie van het gebouw kan worden uitgesloten;
3. Er is een aanvraag tot vermindering van onroerende voorheffing naar aanleiding van leegstand of niet-productiviteit.
B. Materiële vaststellingen ter plaatse gedaan:
Artikel 4 - Kennisgeving van registratie
De zakelijk gerechtigde(n) wordt per beveiligde zending in kennis gesteld van de beslissing tot opname in het leegstandsregister. De kennisgeving bevat:
● de administratieve akte;
● informatie over de gevolgen van de opname in het leegstandsregister;
● informatie met betrekking tot de beroepsprocedure tegen de opname in het leegstandsregister.
Artikel 5 - Beroep tegen registratie
§1. Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand de dag na deze van de betekening van het schrijven, vermeld in artikel 4, kan een zakelijk gerechtigde bij de beroepsinstantie beroep aantekenen tegen de beslissing tot opname in het leegstandsregister. Het beroep wordt per beveiligde zending betekend. Het beroepschrift moet ondertekend zijn en moet minimaal volgende gegevens bevatten:
● de identiteit, het adres en de telefoonnummer of het e-mailadres van de indiener;
● de vermelding van het nummer van de administratieve akte en het adres van het gebouw of de woning waarop het beroepschrift betrekking heeft;
● de vermelding of de indiener al dan niet gehoord wil worden op een hoorzitting;
● de bewijsstukken die aantonen dat de opname van het gebouw of de woning in het leegstandsregister ten onrechte is gebeurd. De vaststelling van de leegstand kan betwist worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed.
Als datum van het beroepschrift wordt de datum van de beveiligde zending gehanteerd.
Als het beroepschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de zakelijk gerechtigde, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.
§2. Zolang de indieningstermijn van dertig dagen niet verstreken is, kan een vervangend beroepschrift ingediend worden, waarbij het eerdere beroepschrift als ingetrokken wordt beschouwd.
§3. Het beroepschrift is alleen onontvankelijk:
● als het te laat is ingediend of niet is ingediend overeenkomstig de bepalingen in paragraaf 1, of;
● als het beroepschrift niet uitgaat van een zakelijk gerechtigde, of;
● als het beroepschrift niet is ondertekend.
§4. Als het beroepschrift onontvankelijk is, deelt de beroepsinstantie dit onverwijld mee aan de indiener.
Het indienen van een aangepast of nieuw beroep is mogelijk zolang de beroepstermijn van §1 niet verstreken is.
§5. De beroepsinstantie onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door het met de opsporing van leegstaande gebouwen en woningen belaste personeelslid. Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een gebouw of een woning geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.
§6. De beroepsinstantie doet uitspraak over het beroep en betekent zijn beslissing aan de indiener ervan binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat op de dag na deze van de betekening van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend.
§7. Als de beslissing tot opname in het leegstandsregister niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de zakelijk gerechtigde onontvankelijk of ongegrond verklaard wordt, neemt de administratie het gebouw of de woning in het leegstandsregister op vanaf de datum van de vaststelling van de leegstand.
Artikel 6 - Schrapping uit het leegstandsregister
§1. Een woning wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een zakelijk gerechtigde bewijst dat de woning gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden aangewend wordt overeenkomstig de functie.
De datum van schrapping is de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de functie. Het effectief gebruik zal blijken uit de inschrijvingen in de bevolkingsregisters of desgevallend na een onderzoek ter plaatse.
§2. Een gebouw wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een zakelijk gerechtigde bewijst dat meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte overeenkomstig de functie, vermeld in artikel 1, 9°, aangewend wordt gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden.
De datum van schrapping is de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de functie. De administratie stelt deze aanwending vast via administratieve data of desgevallend na een onderzoek ter plaatse.
§3. Een (handels)huurovereenkomst kan nooit als bewijs gelden voor de beëindiging van de leegstand van een gebouw of een woning, aangezien deze geen enkele aanwijzing geeft omtrent de effectieve aanwending van het gebouw of de woning.
§4. Een woning of gebouw wordt eveneens uit het leegstandsregister geschrapt wanneer de zakelijk gerechtigde aantoont dat hij of zij op het ogenblik van de opname in het leegstandsregister beschikte over een onderhandse verkoopovereenkomst betreffende de betrokken woning of het betrokken gebouw.
De onderhandse verkoopovereenkomst moet voldoende bepaalbaar en gedateerd zijn, zodat de administratie kan vaststellen dat deze voorafgaat aan de opname in het leegstandsregister.
§5. Voor de schrapping uit het leegstandsregister richt de zakelijk gerechtigde een gemotiveerd verzoek aan de administratie via beveiligde zending. Dit verzoek bevat:
● de identiteit, het adres en de telefoonnummer of het e-mailadres van de indiener;
● de vermelding van het nummer van de administratieve akte en het adres van het gebouw of de woning waarop de vraag tot schrapping betrekking heeft;
● de bewijsstukken overeenkomstig paragraaf 1 die aantonen dat de woning of het gebouw geschrapt mag worden uit het leegstandsregister.
Als datum van het verzoek wordt de datum van de aangetekende verzending gehanteerd.
De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het leegstandsregister en neemt een beslissing binnen een termijn 90 dagen na de ontvangst van het verzoek. De administratie brengt de verzoeker op de hoogte van haar beslissing met een beveiligde zending.
Tegen de beslissing over het verzoek tot schrapping kan de zakelijk gerechtigde beroep aantekenen volgens de procedure, vermeld in artikel 5.
Artikel 2
§1. Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.
§2. Het reglement van 18 november 2021 wordt opgeheven door deze beslissing.
Artikel 3
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.
Artikel 4
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur." "
Het reglement op de inventarisatie van leegstaande woningen en/of gebouwen is goedgekeurd.
Gemeenteraad 20 november 2025
Belastingreglement op leegstaande woningen en gebouwen voor de aanslagjaren 2026 - 2031
Motivering
Feiten en context
De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze lokale belasting.
Juridische gronden
● Het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017
● Het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen, inzonder het decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, genaamd "het proceduredecreet"
● Wetboek minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019
● De Vlaamse Codex wonen van 2021
● Omzendbrief KB ABB-2019/2 ‘Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit’ van 15 februari 2019
● Het reglement op de inventarisatie van leegstaande woningen en gebouwen goedgekeurd in de gemeenteraad van 20 november 2025
● De gemeenteraadsbeslissing van 18 november 2021 over deze belasting
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
De gemeente vindt het wenselijk dat de op het grondgebied van de gemeente beschikbare woningen en gebouwen optimaal benut worden, en dit effectief volgens hun functie. Leegstaande panden halen het imago van en de leefkwaliteit binnen de gemeente naar beneden. Leegstand kan ook een negatieve invloed hebben op de veiligheid of het veiligheidsgevoel. De verslechtering van de kwaliteit van woningen en gebouwen moet voorkomen worden om de verloedering van de leef- en woonomgeving tegen te gaan. Langdurige leegstand van woningen en gebouwen moet dan ook voorkomen en bestreden worden.
De verhuur- en verkoopprijzen van woningen zijn hoog en voor veel mensen wordt huren of kopen moeilijk betaalbaar. De gemeente streeft er dan ook naar om zoveel mogelijk beschikbare woningen ook effectief op de woningmarkt te krijgen. Door het heffen van een belasting op leegstaande woningen, zullen de eigenaars gestimuleerd worden om deze te renoveren of te verkopen. Op die manier komen deze woningen dan op de woningmarkt terecht.
De vrijstellingen van belasting die in dit reglement zijn opgenomen sluiten het best aan bij de noden en het beleid van de gemeente, waarbij tevens rekening wordt gehouden met de specifieke situaties waarin bepaalde belastingplichtigen zich bevinden.
De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen voor de uitvoering van het meerjarenbeleidsplan 2026-2031.
Financiële gevolgen
Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze belasting geldt als algemene en verplichte bijdrage van de burger, opgelegd door de gemeenteraad, aan de algemene uitgaven van het lokaal bestuur (en waartegenover geen individueel aanwijsbare tegenprestatie van de overheid staat en/of geheven wordt voor een dienstverlening die het algemeen belang dient) ter uitvoering van het meerjarenplan.
De ontvangsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget onder beleidsitem 002000 (fiscaliteit) en algemene rekening 73740000 (Belasting leegstaande woningen en gebouwen).
Bijlagen
Belasting leegstand
Besluit:
eenparig aangenomen.
Artikel 1
Het gewijzigde belastingreglement op leegstaande woningen en gebouwen, wordt door de gemeenteraad goedgekeurd voor de aanslagjaren 2026 t.e.m. 2031, behoudens tussenkomende wijzigingen, luidende als volgt:
Belastingreglement op leegstaande woningen en gebouwen voor de aanslagjaren 2026 t.e.m. 2031, (versie 20.11.2025)
Artikel 1 – Aanslagjaren en belastbaar voorwerp of belastbaar feit
§1. Voor een termijn startend op 1 januari 2026 en eindigend op 31 december 2031 (aanslagjaren 2026 t.e.m. 2031 wordt een belasting geheven op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.
De definities van woningen, gebouwen, leegstaande woning, leegstaand gebouw en leegstandsregister zijn omschreven in artikel 1 van het reglement op de inventarisatie van leegstaande woningen goedgekeurd in de gemeenteraad van 20 november 2025.
§ 2. De belasting voor een leegstaande woning of een leegstaand gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.
Zolang het leegstaand gebouw of de leegstaande woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, is de belasting van het aanslagjaar verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt.
Artikel 2 – Belastingplichtige
§ 1. De belasting is verschuldigd door de zakelijk gerechtigde betreffende het leegstaande gebouw of de leegstaande woning op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.
§ 2. Ingeval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.
Ingeval er meerdere andere houders zijn van het zakelijk recht zijn deze eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.
§ 3. De overdrager van het zakelijk recht moet de verkrijger ervan in kennis stellen dat het goed is opgenomen in het leegstandsregister.
Tevens moet hij per aangetekend schrijven een kopie van de notariële akte bezorgen aan de interlokale vereniging Hartje Hageland, binnen twee maanden na het verlijden van de notariële akte.
Deze kopie bevat minstens de volgende gegevens:
● naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht en zijn eigendomsaandeel;
● datum van de akte, naam en standplaats van de notaris;
● nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning of het gebouw.
Bij ontstentenis van deze kennisgeving, die ertoe leidt dat de gemeente op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt, niet in kennis is van het feit dat er een overdracht van het zakelijk recht heeft plaats gevonden, wordt de overdrager van het zakelijk recht, in afwijking van §1, als belastingplichtige beschouwd.
Artikel 3 – Tarief
De basisbelasting bedraagt:
● 1.700 euro voor een woning of gebouw
Deze belasting wordt met 25% verhoogd (t.o.v. de basisbelasting) als een onroerend goed, een jaar, na de eerste inkohiering, nog altijd in het gemeentelijk leegstandsregister is opgenomen.
Deze belasting wordt met 50% verhoogd (t.o.v.de basisbelasting) als een onroerend goed, twee jaar, na de eerste inkohiering, nog altijd in het gemeentelijk leegstandsregister is opgenomen.
Deze belasting wordt met 75% verhoogd (t.o.v. de basisbelasting) als een onroerend goed, drie jaar, na de eerste inkohiering, nog altijd in het gemeentelijk leegstandsregister is opgenomen.
Deze belasting wordt met 100% verhoogd (t.o.v. belasting) als een onroerend goed, vier jaar of meer, na de eerste inkohiering, nog altijd in het gemeentelijk leegstandsregister is opgenomen.
De verhogingen worden eveneens ingekohierd.
Artikel 4 – Vrijstellingen
§1. De vrijstelling van de belasting heeft geen impact op de opname van het gebouw of de woning in het leegstandsregister: de anciënniteit van de opname in het leegstandsregister blijft doorlopen tijdens de periode van vrijstelling. Dit betekent dat, wanneer de reden tot vrijstelling wegvalt, de belasting wordt berekend op basis van de oorspronkelijke datum van opname in het leegstandsregister.
§2. Van de leegstandsheffing zijn vrijgesteld:
1° De belastingplichtige die volle eigenaar is van één enkele woning, bij uitsluiting van enige andere woning.
Deze vrijstelling geldt gedurende de eerste drie jaar volgend op de datum van eigendomsverwerving.
2° De belastingplichtige die volle eigenaar is van meer dan één enkele woning.
Deze vrijstelling geldt gedurende twee jaar volgend op de datum van eigendomsverwerving;
3° De belastingplichtige die kan bewijzen dat de woning verkocht is aan de hand van een onderhandse verkoopovereenkomst, ook al is de authentieke akte nog niet verleden.
Deze vrijstelling geldt gedurende het eerste jaar volgend op de datum van de onderhandse verkoopovereenkomst.
De vrijstellingen opgenomen in §2, 1°, 2° en 3°, zijn niet van toepassing op overdrachten aan:
verenigingen zonder winstoogmerk en andere entiteiten waarin de vroegere houder van het zakelijk recht bestuurslid is of een beslissende invloed kan uitoefenen.
4° De belastingplichtige, indien deze houder van het zakelijk recht de laatste bewoner is van de geïnventariseerde woning, die hij als hoofdverblijfplaats gebruikte, en die tijdelijk of permanent verblijft in een erkende ouderenvoorziening, of langdurig werd opgenomen in een psychiatrische of penitentiaire instelling, of ziekenhuis. Het bewijs van het verblijf wordt geleverd door de erkende voorziening of instelling waar de belastingplichtige verblijft.
Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van één jaar volgend op de datum van opname in het leegstandsregister.
5° De belastingplichtige, indien deze houder van het zakelijk recht de laatste bewoner is van de geïnventariseerde woning, die hij als hoofdverblijfplaats gebruikte, en waarvan de handelingsbekwaamheid werd beperkt ingevolge een gerechtelijke beslissing.
Deze vrijstelling geldt eveneens voor verlengde minderjarigen en voor personen onder bewindvoering.
Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van één jaar volgend op de datum van opname in het leegstandsregister.
§3. Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning:
1° Gerenoveerd wordt, blijkens een niet-vervallen omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen.
Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van drie jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen;
2° Gesloopt wordt, blijkens een niet-vervallen omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen, of – indien er geen omgevingsvergunning vereist is – blijkens een ondertekende en gedetailleerde offerte voor de uitvoering van de sloopwerken, opgesteld door een aannemer of sloopfirma.
Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van twee jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of de datum van ondertekening van de offerte;
3° Gerenoveerd wordt, blijkens een meldingsplichtig werk en/of gedetailleerd renovatieschema, waarvoor een minimuminvestering van 5.000 euro werd gedaan, en dat onder een van de volgende categorieën valt:
Categorie 1: structurele elementen – werken aan muren, vloeren, plafonds;
Categorie 2: dak – volledige of gedeeltelijke vernieuwing van het dak van de woning;
Categorie 3: buitenschrijnwerk volledige of gedeeltelijke vernieuwing van het buitenschrijnwerk;
Categorie 4: technische installaties:
a. plaatsing van een verwarmingsinstallatie;
b. gehele of gedeeltelijke vernieuwing van de elektrische huisinstallatie;
c. gehele of gedeeltelijke vernieuwing van de sanitaire installaties en/of keukenfuncties.
Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van één jaar, te rekenen vanaf de datum van indiening van de meldingsakte of, indien van toepassing, vanaf de datum van indiening van het gedetailleerd renovatieschema zoals bedoeld in dit artikel.
Deze vrijstelling kan tot tweemaal verlengd worden voor een periode van één jaar mits de vrijstelling opnieuw wordt aangevraagd en mits bewijs van de vorderingen van de werken wordt voorgelegd;
De belastingplichtige dient een gedetailleerd renovatieschema voor te leggen dat de volgende stukken bevat:
● een tekening of schets van het gebouw en/of de woning met aanduiding van de geplande werken;
● een volledige opsomming en korte beschrijving van de geplande werken;
● een raming van de kostprijs van de werken door een offerte en/of factuur voor de levering en plaatsing van materialen door een aannemer of een offerte en/of factuur voor de levering van materialen, indien de werken in eigen beheer worden uitgevoerd of een combinatie van beiden.
4° onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een gerechtelijke procedure.
Deze vrijstelling geldt tot één jaar na het beëindigen van het feit of de procedure die het daadwerkelijk gebruik van de woning of het gebouw onmogelijk maakt;
5° Vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp.
Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van één jaar volgend op de datum van opname in het leegstandsregister;
6° Gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan.
Deze vrijstelling geldt gedurende vijf jaar vanaf de definitieve goedkeuring van het onteigeningsplan;
7° Krachtens decreet beschermd is als monument, of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument.
Deze vrijstelling wordt verleend op voorwaarde dat de eigenaar kan aantonen dat hij actief betrokken is bij het proces van behoud, herstel of herbestemming van het beschermde pand.
De vrijstelling kan worden toegekend:
● gedurende maximaal drie opeenvolgende jaren in de voorbereidingsfase, mits jaarlijks bewijs van een aanvraag, adviesvraag of ontwerpstudie;
● gedurende maximaal vijf opeenvolgende jaren in de uitvoeringsfase, mits jaarlijks bewijs van een vergunning, contract of technisch verslag.
De totale vrijstellingsduur bedraagt hoogstens acht opeenvolgende jaren, behoudens uitzonderlijke omstandigheden vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen.
Voor beschermde monumenten zonder renovatie-initiatief kan een vrijstelling enkel worden verleend indien de eigenaar jaarlijks bewijst dat het pand minstens twee keer per jaar publiek toegankelijk wordt gesteld.
Artikel 5 – Wijze van inning
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 6 – Betaaltermijn
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 7 – Bezwaarprocedure
De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belastingaanslag en verhoging bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.
Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan. Indien de bezwaarindiener of zijn vertegenwoordiger dit vraagt in het bezwaarschrift, zal hij/zij uitgenodigd worden op een hoorzitting.
Het college van burgemeester en schepenen zal uitspraak doen binnen een termijn van zes maand en te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het bezwaarschrift. De beslissing wordt per aangetekende brief betekend aan de bezwaarindiener of zijn vertegenwoordiger. Beroep is mogelijk bij de rechtbank van eerste aanleg.
Artikel 2
§1. Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het lokaal bestuur en treedt in werking op 1 januari 2026.
§2. Het reglement van 18 november 2021 wordt opgeheven door deze beslissing.
Artikel 3
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.
Artikel 4
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur." "
Het belastingreglement op leegstaande woningen en gebouwen is goedgekeurd voor aanslagjaren 2026 t.e.m. 2031.
Gemeenteraad 20 november 2025
Belastingreglement opcentiemen op de door het Vlaams gewest geheven heffing ter bestrijding van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten voor de aanslagjaren 2026 - 2031
Motivering
Feiten en context
De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze lokale belasting.
Juridische gronden
● Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017;
● Het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, artikel 464/1;
● Het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;
● Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen;
● Het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juli 1997 tot uitvoering van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, inzonderheid Hoofdstuk III, artikel 15, betreffende de mogelijkheid om gemeentelijke opcentiemen te heffen;
● De Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, artikelen 2.6.4.0.2 en 3.1.0.0.4;
● Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 december 2013 houdende uitvoering van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013;
● De gecoördineerde omzendbrief gemeentefiscaliteit KB/ABB 2019/2;
● Gemeenteraadsbeslissing van 18 november 2019 over deze belasting.
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
Het Vlaams Gewest heft een heffing op leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsruimten.
Gemeenten kunnen op deze gewestelijke heffing opcentiemen vestigen. Dit verhoogt het uiteindelijke aanslagbedrag, waardoor bijkomende financiële middelen worden gegenereerd en er een extra stimulans ontstaat voor eigenaars om leegstand en verwaarlozing aan te pakken.
De inning van de gewestelijke heffing én de gemeentelijke opcentiemen gebeurt door het Agentschap Vlaamse Belastingdienst (VLABEL).
Leegstaande en verwaarloosde bedrijfsgebouwen vormen een visuele en maatschappelijke hinder in de gemeente. Zij verkommeren vaak jarenlang, trekken zwerfvuil, sluikstort, vandalisme en overlast aan, en nemen ruimte in die beter benut kan worden. De heffing en de opcentiemen passen binnen een beleid dat inzet op een kwalitatieve en duurzame ruimtelijke ordening en op het activeren van bestaande bedrijventerreinen.
Financiële gevolgen
Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze belasting geldt als algemene en verplichte bijdrage van de burger, opgelegd door de gemeenteraad, aan de algemene uitgaven van het lokaal bestuur (en waartegenover geen individueel aanwijsbare tegenprestatie van de overheid staat en/of geheven wordt voor een dienstverlening die het algemeen belang dient) ter uitvoering van het meerjarenplan 2026 - 2031.
De ontvangsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget onder beleidsitem 002000 (fiscaliteit) en algemene rekening 73760000 (belasting op leegstand/ verkrotting van bedrijfsruimten).
Bijlagen
Geen bijlagen.
Besluit:
eenparig aangenomen.
Artikel 1
Het gewijzigde belastingreglement opcentiemen op de door het Vlaams gewest geheven heffing ter bestrijding van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt door de gemeenteraad goedgekeurd voor de aanslagjaren 2026 t.e.m. 2031, behoudens tussenkomende wijzigingen, luidende als volgt:
Belastingreglement opcentiemen op de door het Vlaams gewest geheven heffing ter bestrijding van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten voor de aanslagjaren 2026 t.e.m. 2031, (versie 20.11.2025)
Artikel 1 – Aanslagjaren en belastbaar voorwerp of belastbaar feit
Voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031 worden door de gemeente Tielt-Winge 100 opcentiemen gevestigd op de door het Vlaams Gewest geheven heffing op leegstaande en verwaarloosde bedrijfsruimten.
Artikel 2 - Inning
De gemeente doet een beroep op de medewerking van het Agentschap Vlaamse Belastingdienst voor de vestiging en de inning van deze opcentiemen.
Artikel 2
§1. Een afschrift van dit reglement wordt uiterlijk op 1 maart 2026 overgemaakt aan het Agentschap Vlaamse Belastingdienst via het Loket voor Lokale Besturen, module “Toezicht”.
§2. Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.
§3. Het reglement van 21 november 2019 wordt opgeheven door deze beslissing met ingang vanaf het aanslagjaar 2026.
Artikel 3
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.
Artikel 4
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur." "
Het belastingreglement opcentiemen op de door het Vlaams gewest geheven heffing ter bestrijding van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten is goedgekeurd voor de aanslagjaren 2026 t.e.m. 2031.
Gerry Caluwaerts Kris Cornelissen Raf Alaerts Jo Smekens Kurt Yskout Bart Willems Ilse Roelants Tom Craeninckx Gert Van denstorme Filip Charlier Agnes Van de Gaer Germaine Willems Steve Cleynen Gunther Clinckx Fons Lemmens Katrien Houtmeyers Manuela Vervoort Eric Roskin Jan Loddewykx Rudi Beeken Jasper Trompet Marleen De Vry Gerry Caluwaerts Kris Cornelissen Raf Alaerts Jo Smekens Bart Willems Ilse Roelants Tom Craeninckx Gert Van denstorme Filip Charlier Agnes Van de Gaer Germaine Willems Steve Cleynen Gunther Clinckx Fons Lemmens Katrien Houtmeyers Manuela Vervoort Eric Roskin Jan Loddewykx Rudi Beeken Jasper Trompet Marleen De Vry Raf Alaerts Gerry Caluwaerts Gert Van denstorme Jo Smekens Manuela Vervoort Fons Lemmens Jasper Trompet Jan Loddewykx Ilse Roelants Marleen De Vry Eric Roskin Steve Cleynen Katrien Houtmeyers Bart Willems Filip Charlier Gunther Clinckx Tom Craeninckx Rudi Beeken Agnes Van de Gaer Germaine Willems Kris Cornelissen aantal voorstanders: 15 , aantal onthouders: 6 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
Gemeenteraad 20 november 2025
Reglement op de inventarisatie van verwaarloosde woningen en gebouwen
Motivering
Feiten en context
De gemeente Tielt-Winge beschikt sinds 2018 over een reglement inzake de inventarisatie van verwaarloosde woningen en gebouwen. Het doel van dit reglement was het bestrijden van fysieke verloedering binnen het gemeentelijk grondgebied en het stimuleren van eigenaars om hun patrimonium in goede staat te houden.
Uit de toepassing van het reglement gedurende de voorbije jaren blijkt evenwel dat het destijds opgestelde technisch verslag, dat dient als grondslag voor de beoordeling van verwaarlozing, niet alle relevante gebreken of vormen van verwaarlozing kon vastleggen. De praktijk toonde aan dat bepaalde gebreken aan gevels, daken, buitenschrijnwerk, en andere gebouwonderdelen niet of onvoldoende konden worden gequoteerd, wat leidde tot ongelijkheid in beoordeling en handhaving.
Om deze lacunes weg te werken en de beoordeling transparanter, objectiever en juridisch robuuster te maken, werd het technisch verslag herzien, uitgebreid en verfijnd. De nieuwe versie laat toe om gebreken meer gedetailleerd te beschrijven en te quoteren, zodat de staat van verwaarlozing accurater kan worden vastgesteld.
Juridische gronden
● De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen
● Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
● De Vlaamse codex Wonen van 2021.
● Het reglement op de inventarisatie van verwaarloosde woningen en gebouwen goedgekeurd op de gemeenteraad van 18 november 2021.
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
De Vlaamse Codex Wonen van 2021 stelt steden en gemeenten aan als regisseur van het lokale woonbeleid.
Verwaarlozing van gebouwen en woningen op het grondgebied van de gemeente zorgt voor verloedering van de leefomgeving en moet voorkomen en bestreden worden.
Het is wenselijk dat het beschikbare patrimonium op het grondgebied optimaal benut wordt.
Het is nuttig om een geïntegreerd beleid te voeren ter bestrijding van leegstand en verwaarlozing van woningen en gebouwen.
Het vorige technisch verslag bood onvoldoende houvast voor een uniforme beoordeling. Door het verslag te verfijnen en meer gebreken te kwantificeren, wordt de beoordeling van verwaarlozing objectiever, controleerbaar en juridisch beter verdedigbaar.
Een duidelijke en gedetailleerde quotering maakt het voor de gemeente eenvoudiger om de opname op de inventaris te motiveren en in voorkomend geval te verdedigen bij administratief beroep of gerechtelijke procedures.
Financiële gevolgen
Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen.
Bijlagen
Technisch verslag inzake verwaarlozing
Besluit:
15 stemmen voor: Katrien Houtmeyers, Jo Smekens, Jan Loddewykx, Bart Willems, Manuela Vervoort, Steve Cleynen, Gert Van denstorme, Ilse Roelants, Filip Charlier, Eric Roskin, Gerry Caluwaerts, Marleen De Vry, Raf Alaerts, Jasper Trompet en Fons Lemmens.
6 onthoudingen: Germaine Willems, Agnes Van de Gaer, Rudi Beeken, Gunther Clinckx, Kris Cornelissen en Tom Craeninckx.
Artikel 1
Het reglement op de inventarisatie van verwaarloosde woningen en gebouwen, wordt door de gemeenteraad goedgekeurd, luidende als volgt:
Reglement op de inventarisatie van verwaarloosde woningen en gebouwen (versie 20.11.2025)
Artikel 1- Begripsomschrijvingen
In dit reglement wordt verstaan onder:
1° bezwaarinstantie: het college van burgemeester en schepenen;
2° beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:
a) een aangetekend schrijven;
b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;
c) elke andere door de Vlaamse Regering toegelaten betekeningswijze waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld;
3° Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2,1° van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;
4° Gewestelijke inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen: de inventaris, vermeld in artikel 3.19 van de Vlaamse Codex Wonen;
5° Gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen: het register vermeld in artikel 3, §1 van dit reglement;
6° Registerbeheerder: de intergemeentelijke administratieve eenheid die door het gemeentebestuur wordt belast met de opmaak, het beheer en de actualisering van het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen. Hartje Hageland fungeert als intergemeentelijke administratieve eenheid.
7° Registratiedatum: de datum waarop een woning of een gebouw met toepassing van artikel 4 van dit reglement in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen is opgenomen;
8° Woning: elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande;
9° Zakelijk gerechtigde: de houder van één van de volgende zakelijke rechten:
10° Algemeen gebrek: een gebrek dat zich systematisch voordoet over de volledige vanop het openbaar domein zichtbare buitenschil van een woning of gebouw, en dat representatief wordt geacht voor de globale toestand van het goed, ook indien bepaalde gevels of constructieonderdelen niet rechtstreeks zichtbaar zijn.
Artikel 2 - Vaststelling van de verwaarlozing
De door het college van burgemeester en schepenen met de opsporing van verwaarloosde woningen en gebouwen belaste personeelsleden, stellen de verwaarlozing van een woning of een gebouw vast in een genummerde administratieve akte, aan de hand van het model van technisch verslag dat als bijlage is toegevoegd aan dit reglement. Daarbij geldt een gebrek van categorie I voor één punt, van categorie II voor drie punten, van categorie III voor negen punten en van categorie IV voor twaalf punten. Er is sprake van verwaarlozing als de indicaties in dit verslag een eindscore opleveren van minimaal 12 punten. Aan het verslag wordt minstens één foto van de woning of het gebouw toegevoegd.
Artikel 3 - Gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen
De gemeente houdt een gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen bij.
In dit register worden minimaal de volgende gegevens opgenomen:
1° het adres van de verwaarloosde woning of het verwaarloosde gebouw;
2° de kadastrale gegevens van de verwaarloosde woning of het verwaarloosde gebouw;
3° de identiteit en het adres van alle zakelijk gerechtigden;
4° het nummer en de datum van de administratieve akte;
5° de toestand van verwaarlozing van de woning of het gebouw, inclusief het technisch verslag;
6° de eventuele ligging binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan;
7° de eventuele voorbereiding van een onteigeningsplan waarbinnen het verwaarloosd gebouw zich situeert.
Artikel 4 - Registratie van verwaarloosde woningen en gebouwen
§1. Een verwaarloosde woning of een verwaarloosd gebouw wordt opgenomen in het register verwaarlozing aan de hand van een genummerde administratieve akte zoals vermeld in artikel 2. De datum van de vaststelling is de datum van de administratieve akte, en geldt eveneens als opnamedatum in het register verwaarlozing.
§2. Een woning die of een gebouw dat opgenomen is in het gemeentelijk register van leegstaande gebouwen of woningen, kan eveneens worden opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.
§3. Een woning die opgenomen is in de gewestelijke inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen, kan eveneens worden opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.
Artikel 5 - Kennisgeving van de voorgenomen registratie
Alle zakelijk gerechtigden, zoals bekend bij de administratie van het Kadaster, de Registratie en de Domeinen, worden met een beveiligde zending in kennis gesteld van het voornemen om de woning of het gebouw op te nemen in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.
Deze kennisgeving bevat:
1° de genummerde administratieve akte;
2° het technisch verslag;
3° informatie over de gevolgen van de registratie, inclusief verwijzing naar dit reglement;
4° informatie over de bezwaarprocedure tegen de opname in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen;
5° informatie over de mogelijkheid tot schrapping uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.
De beveiligde zending wordt gericht aan de woonplaats van de zakelijk gerechtigde(n). Is een woonplaats van een zakelijk gerechtigde niet gekend, dan wordt de beveiligde zending gericht aan zijn verblijfplaats. Is de verblijfplaats van een zakelijk gerechtigde niet gekend, dan vindt de betekening plaats aan het adres van de woning of het gebouw waarop de administratieve akte betrekking heeft.
Artikel 6 - Bezwaar tegen de voorgenomen registratie
§1. Tegen het voornemen, om een woning of een gebouw op te nemen in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen, vermeld in artikel 5, kan de zakelijk gerechtigde bezwaar indienen bij de bezwaarinstantie.
Op straffe van nietigheid moet het bezwaarschrift:
1° ondertekend en gemotiveerd zijn;
2° met een beveiligde zending worden ingediend;
3° minimaal de volgende gegevens bevatten:
a) de identiteit en het adres van de indiener;
b) de vermelding van het nummer van de administratieve akte;
c) de vermelding van het adres van de woning of het gebouw waarop het bezwaarschrift betrekking heeft;
4° worden betekend binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat de dag na de betekening van de beveiligde zending vermeld in artikel 5.
§2. Een laattijdig ingediend bezwaar tegen een voorgenomen registratie wordt behandeld als een verzoek tot schrapping als vermeld in artikel 7.
Bij betekening per aangetekend schrijven geldt de datum van verzending als datum van de indiening van het bezwaarschrift.
§3. De vaststelling van de verwaarlozing kan betwist worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed.
§4. Als het bezwaarschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de zakelijk gerechtigde, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.
§5. De bezwaarinstantie stuurt aan de indiener van een bezwaarschrift een ontvangstbevestiging.
§6. De bezwaarinstantie onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke bezwaarschriften. Het onderzoek gebeurt op stukken als de feiten vatbaar zijn voor een directe, eenvoudige vaststelling. Als een onderzoek op stukken niet volstaat, wordt een feitenonderzoek uitgevoerd door de met opsporing van verwaarloosde woningen en gebouwen belaste personeelsleden.
§7. De bezwaarinstantie doet uitspraak over het bezwaar en betekent zijn beslissing met een beveiligde zending aan de indiener ervan, binnen een termijn van orde van negentig dagen, die ingaat de dag na de betekening van het bezwaarschrift.
§8. Wordt het bezwaar ingewilligd, dan wordt de woning of het gebouw niet opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.
Artikel 7 - Schrapping uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen
§1. De registerbeheerder schrapt een woning of een gebouw uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen wanneer de zakelijk gerechtigde bewijst dat de woning of het gebouw geen indicaties van verwaarlozing meer vertoont die bij quotering in het model van technisch verslag, vermeld in artikel 2, 12 punten of meer zouden opleveren. De zakelijk gerechtigde richt hiertoe een schriftelijk verzoek aan de registerbeheerder.
Op straffe van nietigheid moet dit verzoek:
1° ondertekend en gemotiveerd zijn;
2° met een beveiligde zending worden ingediend;
3° minimaal de volgende gegevens bevatten:
a) de identiteit en het adres van de indiener;
b) de vermelding van het adres van de woning of het gebouw waarop het verzoek betrekking heeft.
Bij betekening per aangetekend schrijven geldt de datum van verzending als datum van de indiening van het verzoek tot schrapping uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.
§2. De beëindiging van de staat van verwaarlozing kan aangetoond worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed.
§3. Een woning of gebouw wordt eveneens uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen geschrapt wanneer de zakelijk gerechtigde aantoont dat hij of zij op het ogenblik van de opname in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen, beschikte over een onderhandse verkoopovereenkomst betreffende de betrokken woning of het betrokken gebouw.
De onderhandse verkoopovereenkomst moet voldoende bepaalbaar en gedateerd zijn, zodat de administratie kan vaststellen dat deze voorafgaat aan de opname in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen.
§4 Als het verzoek tot schrapping ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de zakelijk gerechtigde, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.
§5. De registerbeheerder stuurt aan de indiener van het verzoek tot schrapping een ontvangstbevestiging.
§6. De registerbeheerder onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke verzoeken tot schrapping. Het onderzoek gebeurt op stukken als de feiten vatbaar zijn voor een directe, eenvoudige vaststelling. Als een onderzoek op stukken niet volstaat, wordt een feitenonderzoek uitgevoerd door de met opsporing van verwaarloosde woningen en gebouwen belaste personeelsleden.
§7. De registerbeheerder doet uitspraak over het verzoek tot schrapping en betekent zijn beslissing met een beveiligde zending aan de indiener ervan, binnen een termijn van negentig dagen die ingaat de dag na de betekening van verzoek.
Als de kennisgeving vermeld in het eerste lid niet is gebeurd binnen de voorziene termijn, wordt het verzoek tot schrapping geacht te zijn ingewilligd.
§8. Wordt het verzoek ingewilligd, dan wordt de woning of het gebouw geschrapt uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen. De datum van betekening van het verzoek tot schrapping geldt als datum van schrapping uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.
Artikel 8 - Beroep tegen weigering tot schrapping
§1. Tegen de beslissing tot weigering van de schrapping van een woning of gebouw uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen kan de zakelijk gerechtigde beroep aantekenen bij de bezwaarinstantie.
Op straffe van nietigheid moet dit beroep:
1° ondertekend en gemotiveerd zijn;
2° met een beveiligde zending worden ingediend;
3° minimaal de volgende gegevens bevatten:
a) de identiteit en het adres van de indiener;
b) de vermelding van het adres van de woning of het gebouw waarop het verzoek betrekking heeft;
c) de weigeringsbeslissing;
4° worden betekend binnen een termijn van 30 dagen die ingaat de dag na de betekening van de weigeringsbeslissing.
§2. De beëindiging van de staat van verwaarlozing kan aangetoond worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed;
§3 Als het beroepschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de zakelijk gerechtigde, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.
§4. De bezwaarinstantie stuurt aan de indiener van het beroep een ontvangstbevestiging.
§5. De bezwaarinstantie onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepen. Het onderzoek gebeurt op stukken als de feiten vatbaar zijn voor een directe, eenvoudige vaststelling. Als een onderzoek op stukken niet volstaat, wordt een feitenonderzoek uitgevoerd door de met opsporing van verwaarloosde woningen en gebouwen belaste personeelsleden.
§6. De bezwaarinstantie doet uitspraak over het beroep en betekent zijn beslissing met een beveiligde zending aan de indiener ervan, binnen een termijn van negentig dagen die ingaat de dag na de betekening van beroepschrift.
Als de kennisgeving vermeld in het eerste lid niet is gebeurd binnen de voorziene termijn, wordt het beroep geacht te zijn ingewilligd.
§7. Wordt het beroep ingewilligd, dan wordt de woning of het gebouw geschrapt uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.
Artikel 2
§1. Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het lokaal bestuur en treedt in werking de vijfde dag na bekendmaking conform artikel 288 van hetzelfde Decreet.
§2. Het reglement van 18 november 2021 wordt opgeheven door deze beslissing.
Artikel 3
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.
Artikel 4
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur." "
Het reglement op de inventarisatie van verwaarloosde woningen en gebouwen is goedgekeurd.
Gemeenteraad 20 november 2025
Belastingreglement op verwaarloosde woningen en gebouwen aanslagjaren 2026 - 2031
Motivering
Feiten en context
De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze lokale belasting.
Juridische gronden
● Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017
● Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals laatst gewijzigd door het decreet van 3 mei 2024
● Wetboek minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019
● De Vlaamse Codex wonen van 2021
● Omzendbrief KB ABB-2019/2 ‘Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit’ van 15 februari 2019
● Het reglement op de inventarisatie van verwaarloosde woningen en/of gebouwen goedgekeurd in de gemeenteraad van 20 november 2025
● Gemeenteraadsbeslissing 18 november 2021 over deze belasting.
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
Verwaarlozing van gebouwen en woningen op het grondgebied van de gemeente zorgt voor verloedering van de leefomgeving en moet voorkomen en bestreden worden.
Het is wenselijk dat het op het grondgebied van de gemeente beschikbare patrimonium voor wonen optimaal benut wordt.
Het is nuttig om een geïntegreerd beleid te voeren ter bestrijding van leegstand en verwaarlozing van woningen en gebouwen.
In bepaalde situaties kan men een vrijstelling van belasting aanvragen. Enerzijds zijn er vrijstellingen die toegekend worden omwille van de aard van het pand anderzijds zijn er vrijstellingen die verbonden zijn aan de persoon die de woning bewoont. De vrijstellingen worden voorzien om de eigenaars de kans te geven om de verwaarlozing van het pand op te heffen.
De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen voor de uitvoering van het meerjarenbeleidsplan 2026-2031.
Eenzelfde belasting gold voor de aanslagjaren 2020-2025.
Financiële gevolgen
Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze belasting geldt als algemene en verplichte bijdrage van de burger, opgelegd door de gemeenteraad, aan de algemene uitgaven van het lokaal bestuur (en waartegenover geen individueel aanwijsbare tegenprestatie van de overheid staat en/of geheven wordt voor een dienstverlening die het algemeen belang dient) ter uitvoering van het meerjarenplan 2026 - 2031.
De ontvangsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget onder beleidsitem 002000 (fiscaliteit) en algemene rekening 73750000 (belasting op krotten/ verwaarloosde en ongeschikte woningen en gebouwen).
Bijlagen
Belastingreglement verwaarlozing
Besluit:
eenparig aangenomen.
Artikel 1
Voor een termijn startend op 1 januari 2026 en eindigend op 31 december 2031, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad, wordt volgende (kohier)belasting geheven, luidende als volgt:
Belastingreglement op verwaarloosde woningen en gebouwen voor de aanslagjaren 2026 t.e.m. 2031 (versie 20.11.2025)
Artikel 1 – Aanslagjaren en belastbaar voorwerp of belastbaar feit
§1. Voor een termijn startend op 1 januari 2026 en eindigend op 31 december 2031 (aanslagjaren 2026 t.e.m. 2031) wordt een belasting geheven op de woningen en gebouwen die, gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden opgenomen zijn in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.
§2. De belasting is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat de woning of het gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden opgenomen is in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.
Zolang de woning of het gebouw niet is geschrapt uit dit register, blijft de belasting verschuldigd bij het verstrijken van elke opeenvolgende periode van twaalf maanden.
§3.In dit reglement wordt verstaan onder:
1° bezwaarinstantie: het college van burgemeester en schepenen;
2° beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:
a) een aangetekend schrijven;
b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;
c) elke andere door de Vlaamse Regering toegelaten betekeningwijze waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld;
3° Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2,1° van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;
4° Gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen: het register vermeld in artikel 3 van het gemeentelijke reglement op de inventarisatie van verwaarloosde woningen en/of gebouwen;
5° Registerbeheerder: de intergemeentelijke administratieve eenheid die door het gemeentebestuur wordt belast met de opmaak, het beheer en de actualisering van het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen. Hartje Hageland fungeert als intergemeentelijke administratieve eenheid;
6° Registratiedatum: de datum waarop een woning of een gebouw met toepassing van artikel 4 van het gemeentelijke reglement op de inventarisatie van verwaarloosde woningen en/of gebouwen, is opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen;
7° Woning: elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande;
8° Zakelijk gerechtigde: de houder van één van de volgende zakelijke rechten:
Artikel 2 – Belastingplichtige
§1. De belasting is verschuldigd door de zakelijk gerechtigde op de verwaarloosde woning of het verwaarloosd gebouw op de verjaardag van de registratiedatum.
§2. Indien er meerdere zakelijk gerechtigden zijn, zijn zij allen hoofdelijk gehouden tot betaling van de totale belastingschuld.
Artikel 3 – Tarief
Het bedrag van de belasting wordt voor het eerste heffingsjaar, dit is de eerste onafgebroken periode van 12 maanden inventarisatie, vastgesteld op 3.500 euro per woning of gebouw die als verwaarloosd in de gemeentelijke inventaris werd opgenomen.
Het tweede heffingsjaar wordt het bedrag van de belasting vastgesteld op 4.500 euro per woning of gebouw die als verwaarloosd in de gemeentelijke inventaris werd opgenomen.
Het derde heffingsjaar wordt het bedrag van de belasting vastgesteld op 5.500 euro per woning of gebouw die als verwaarloosd in de gemeentelijke inventaris werd opgenomen.
Het vierde heffingsjaar en volgende wordt het bedrag van de belasting vastgesteld op 6.500 euro per woning per woning of gebouw die als verwaarloosd in de gemeentelijke inventaris werd opgenomen.
Artikel 4 – Vrijstellingen
§1. De vrijstelling van de belasting heeft geen impact op de opname van het gebouw of de woning in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen: de anciënniteit van de opname in het register verwaarlozing blijft doorlopen tijdens de periode van vrijstelling. Dit betekent dat, wanneer de reden tot vrijstelling wegvalt, de belasting wordt berekend op basis van de oorspronkelijke datum van opname in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.
§ 2. Van de belasting is vrijgesteld:
1° De houder van het zakelijk recht die de woning uitsluitend gebruikt als hoofdverblijfplaats en over geen enkele andere woning beschikt. De verklaring van hoofdverblijfplaats wordt enkel aanvaard indien de betrokkene tijdens de geïnventariseerde periode effectief is ingeschreven in het bevolkingsregister van de gemeente Tielt-Winge op het adres van de betrokken woning;
2° Natuurlijke of rechtspersonen die een woning of gebouw, opgenomen in het register, hebben verworven. Deze vrijstelling geldt gedurende twee jaar vanaf de datum van eigendomsoverdracht;
3° De belastingplichtige die kan aantonen dat de woning werd verkocht via een onderhandse verkoopovereenkomst, ook al is de authentieke akte nog niet verleden.
Deze vrijstelling geldt gedurende het eerste jaar volgend op de datum van de onderhandse verkoopovereenkomst;
De vrijstellingen opgenomen in §2, 1°, 2° en 3°, zijn niet van toepassing op overdrachten aan verenigingen zonder winstoogmerk en andere entiteiten waarin de vroegere houder van het zakelijk recht bestuurslid is of een beslissende invloed kan uitoefenen.
§ 3. Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning:
1° gerenoveerd wordt blijkens een niet-vervallen omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen. Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van drie jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning;
2° gerenoveerd wordt blijkens een meldingsplichtig werk en/of gedetailleerd renovatieschema waarvoor een minimuminvestering van 5.000 euro gedaan werd en dat onder de volgende categorieën valt:
Categorie 1: structurele elementen: werken aan muren, vloeren, plafonds;
Categorie 2: dak: volledige of gedeeltelijke vernieuwing van het dak van de woning;
Categorie 3: buitenschrijnwerk: de volledige of gedeeltelijke vernieuwing van het buitenschrijnwerk.
Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van één jaar, te rekenen vanaf de datum van indiening van de meldingsakte of, indien van toepassing, vanaf de datum van indiening van het gedetailleerd renovatieschema zoals bedoeld in dit artikel.
Deze vrijstelling kan tot tweemaal verlengd worden voor een periode van één jaar mits de vrijstelling opnieuw wordt aangevraagd en mits bewijs van de vorderingen van de werken wordt voorgelegd;
De belastingplichtige dient een gedetailleerd renovatieschema voor te leggen dat de volgende stukken bevat:
● een tekening of schets van het gebouw en/of de woning met aanduiding van de geplande werken;
● een volledige opsomming en korte beschrijving van de geplande werken;
● een raming van de kostprijs van de werken door een offerte en/of factuur voor de levering en plaatsing van materialen door een aannemer of een offerte en/of factuur voor de levering van materialen, indien de werken in eigen beheer worden uitgevoerd of een combinatie van beiden;
Uit de vergunning of het renovatieschema moet duidelijk blijken dat de geplande werken leiden tot het wegwerken van de gebreken die vastgesteld en geleid hebben tot de inventarisatie.
3° gesloopt wordt, blijkens een niet-vervallen omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen, of – indien er geen omgevingsvergunning vereist is – blijkens een ondertekende en gedetailleerde offerte voor de uitvoering van de sloopwerken, opgesteld door een aannemer of sloopfirma.
Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van twee jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of de datum van ondertekening van de offerte;
4° onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een gerechtelijke procedure.
Deze vrijstelling geldt tot één jaar na het beëindigen van het feit of de procedure die het daadwerkelijk gebruik van de woning of het gebouw onmogelijk maakt;
5° Vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp.
Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van één jaar volgend op de datum van opname in het register verwaarlozing;
6° gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan;
7° geen voorwerp meer kan uitmaken van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld;
8° krachtens decreet beschermd is als monument, of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument.
Deze vrijstelling wordt verleend op voorwaarde dat de eigenaar kan aantonen dat hij actief betrokken is bij het proces van behoud, herstel of herbestemming van het beschermde pand.
De vrijstelling kan worden toegekend:
● gedurende maximaal drie opeenvolgende jaren in de voorbereidingsfase, mits jaarlijks bewijs van een aanvraag, adviesvraag of ontwerpstudie;
● gedurende maximaal vijf opeenvolgende jaren in de uitvoeringsfase, mits jaarlijks bewijs van een vergunning, contract of technisch verslag.
De totale vrijstellingsduur bedraagt hoogstens acht opeenvolgende jaren, behoudens uitzonderlijke omstandigheden vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen.
Voor beschermde monumenten zonder renovatie-initiatief kan een vrijstelling enkel worden verleend indien de eigenaar jaarlijks bewijst dat het pand minstens twee keer per jaar publiek toegankelijk wordt gesteld.
9° het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 3.30 van de Vlaamse Codex Wonen;
10° het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 5.82 van de Vlaamse Codex Wonen.
Artikel 5 – Wijze van inning
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 6– Betaaltermijn
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 7 – Bezwaarprocedure
De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.
Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.
Artikel 2
§1. Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het lokaal bestuur en treedt in werking op 1 januari 2026.
§2. Het reglement van 18 november 2021 wordt opgeheven door deze beslissing.
Artikel 3
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.
Artikel 4
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur" "
Het belastingreglement op verwaarloosde woningen en gebouwen is goedgekeurd voor aanslagjaren 2026 t.e.m. 2031.
Gemeenteraad 20 november 2025
Belastingreglement op tweede verblijven aanslagjaren 2026-2031
Motivering
Feiten en context
De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze lokale belasting.
Juridische gronden
● Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017
● Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals laatst gewijzigd door het decreet van 3 mei 2024
● Decreet van 5 februari 2016 houdende het toeristische logies, zoals gewijzigd bij de decreten van 10 maart 2017, 8 juni 2018 en 11 februari 2022 en het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2019;
● Wetboek minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019
● De Vlaamse Codex wonen van 2021
● Omzendbrief KB ABB-2019/2 ‘Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit’ van 15 februari 2019
● Het reglement op de inventarisatie van leegstaande woningen en/of gebouwen goedgekeurd in de gemeenteraad van 20 november 2025.
● Gemeenteraadsbeslissing van 21 november 2019 over deze belasting
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld in functie van de gewestplanning en in functie van de bebouwde oppervlakte.
Het is wenselijk om een bijdrage te vragen in de financiering van de gemeentelijke uitgaven lastens de eigenaars van woningen die niet als hoofdverblijfplaats worden aangewend, en hen zo te stimuleren om de woningen op het gemeentelijk grondgebied effectief als hoofdverblijfplaats aan te wenden.
Deze belasting geldt ook als compensatie voor de derving van inkomsten op het vlak van de aanvullende personenbelasting en op het vlak van de toekenningen uit het gemeentefonds.
Deze belasting kan op die manier het residentieel wonen beschermen en de sociale cohesie versterken, die in het gedrang komt wanneer woongelegenheden alleen occasioneel of in bijkomende orde gebruikt worden.
De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen voor de uitvoering van het meerjarenbeleidsplan 2026-2031.
Financiële gevolgen
Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze belasting geldt als algemene en verplichte bijdrage van de burger, opgelegd door de gemeenteraad, aan de algemene uitgaven van het lokaal bestuur (en waartegenover geen individueel aanwijsbare tegenprestatie van de overheid staat en/of geheven wordt voor een dienstverlening die het algemeen belang dient) ter uitvoering van het meerjarenplan.
De ontvangsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget onder beleidsitem 002000 (fiscaliteit) en algemene rekening 73770000 (Belasting op tweede verblijven).
Bijlagen
Belastingreglement tweede verblijven
Besluit:
eenparig aangenomen.
Artikel 1
Voor een termijn startend op 1 januari 2026 en eindigend op 31 december 2031, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad, wordt volgende (kohier)belasting geheven, luidende als volgt:
Belastingreglement voor de aanslagjaren 2026 t.e.m. 2031 (versie 20.11.2025)
Artikel 1 – Aanslagjaren en belastbaar voorwerp of belastbaar feit
§1. Voor een termijn startend op 1 januari 2026 en eindigend op 31 december 2031 (aanslagjaren 2026 t.e.m. 2031 wordt een belasting geheven op tweede verblijven.
§2. Als tweede verblijf wordt beschouwd: een verblijfplaats waar op 1 januari van het aanslagjaar niemand is ingeschreven in het bevolkings- of vreemdelingenregister van de gemeente Tielt-Winge of waar nog geen aanvraag tot inschrijving is ingediend, maar op elk ogenblik door hen voor bewoning kan worden gebruikt, wat onder meer inhoudt dat er effectieve aansluiting is op nutsvoorzieningen, er een minimale infrastructuur is met betrekking tot kook- en slaapgelegenheid en een minimale bemeubeling.
Als een verblijfplaats wordt beschouwd: een onroerend goed of gedeelte ervan dat hoofdzakelijk is bestemd voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande.
Het gaat hier over elke woning dus ook over grote en kleine weekendhuizen of buitengoederen, optrekjes, chalets en alle andere vaste woongelegenheden, en met de met chalets gelijkgestelde caravans.
Artikel 2 – Belastingplichtige
De belastingplichtige is de natuurlijke- of rechtspersoon die op 1 januari van het aanslagjaar het zakelijke recht heeft op het tweede verblijf. (Een zakelijk recht is een recht op een goed of zaak, dat de titularis (houder) ervan direct aanspraak geeft op het goed, ongeacht de eigenaar. Voorbeelden zijn het eigendomsrecht, vruchtgebruik, erfpacht, recht van opstal en erfdienstbaarheden).
Wanneer er meerdere eigenaars zijn m.b.t. het tweede verblijf zijn deze hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde belasting.
Ingeval van:
● erfpacht of opstalrecht is de belastingplichtige de erfpachter of de opstalhouder.
● vruchtgebruik is de belastingplichtige de vruchtgebruiker.
Artikel 3 – Tarief
De belasting is ondeelbaar en is voor het volledige belastingjaar verschuldigd door de belastingplichtige die op 1 januari van het belastingjaar als zodanig wordt beschouwd.
Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld als volgt:
De totale bebouwde vloeroppervlakte wordt gemeten aan de buitenzijde van de constructie.
Artikel 4 – Vrijstellingen
Volgende verblijfplaatsen zijn vrijgesteld van belasting:
1. Verplaatsbare caravans of woonaanhangwagens.
2. Verblijfplaatsen uitsluitend bestemd voor beroepsactiviteiten, kadastraal omschreven als niet-woonentiteit (bv. handelshuis, grootwarenhuis, magazijn).
3. Verblijfplaatsen waarvan de zakelijke rechten tijdelijk niet kunnen worden uitgeoefend wegens ramp, overmacht, gerechtelijke of administratieve procedures.
4. Verblijfplaatsen opgenomen in een onteigeningsplan.
5. Verblijfplaatsen geïnventariseerd als leegstaand op de gemeentelijke inventarislijst.
6. Verblijfplaatsen opgenomen op de gewestelijke inventarislijst van ongeschikte en/of onbewoonbare woningen.
7. Verblijfplaatsen in gebruik door sociale instellingen zoals zorg- en verblijfsinstellingen, beschermd en begeleid wonen, kloosters, opvangcentra, ziekenhuizen, internaten of gevangenissen.
8. Verblijfplaatsen die als hoofdverblijfplaats verhuurd zijn, op voorwaarde dat:
○ het huurcontract afgesloten werd tussen 1 en 31 december van het jaar voorafgaand aan het aanslagjaar;
○ de huurder uiterlijk op 31 januari van het aanslagjaar ingeschreven is in de gemeentelijke registers.
9. Verblijfplaatsen tijdelijk onbewoonbaar door verbouwingswerken, mits voorlegging van een stedenbouwkundige vergunning of gelijkwaardig bewijs. Deze vrijstelling geldt slechts eenmaal voor dezelfde houder(s) van het zakelijk recht en voor één aanslagjaar.
10. Verblijfplaatsen in gebruik door seizoenarbeiders of tijdelijke arbeiders.
11. Verblijfplaatsen waarvan het zakelijk recht in de loop van het voorafgaande kalenderjaar werd verworven. Deze vrijstelling geldt uitsluitend voor het eerste aanslagjaar volgend op de verwerving.
Artikel 5– Aangifteplicht
De belastingplichtige ontvangt van het gemeentebestuur een aangifteformulier. Dit formulier moet behoorlijk ingevuld en ondertekend teruggestuurd worden vóór de erin vermelde vervaldatum.
Indien de belastingplichtige geen aangifteformulier ontvangt, is hij verplicht uiterlijk op 1 april van het aanslagjaar de voor de aanslag noodzakelijke gegevens aan het gemeentebestuur te bezorgen. Op verzoek van de belastingplichtige verstrekt het gemeentebestuur een aangifteformulier. Dit formulier moet eveneens vóór 1 april schriftelijk ingediend worden.
Wanneer de belastingplichtige een voorstel van aangifte ontvangt:
○ Indien de gegevens overeenstemmen met de belastbare toestand op 1 januari van het aanslagjaar, hoeft hij dit voorstel niet terug te sturen. In dat geval geldt de aangifteplicht als vervuld en wordt de belasting gevestigd op basis van het voorstel.
○ Indien de gegevens onjuist of onvolledig zijn, moet het voorstel binnen 30 dagen na verzending verbeterd of aangevuld teruggestuurd worden. Correcties kunnen uitsluitend schriftelijk ingediend worden. Het tijdig teruggestuurde verbeterde voorstel geldt als aangifte.
Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, zondag of wettelijke feestdag, dan verschuift de vervaldag naar de eerstvolgende werkdag.
Een aangifte geldt als laattijdig wanneer zij na de uiterste indieningsdatum wordt gepost of afgegeven, zelfs indien dit tegen ontvangstbewijs gebeurt.
Artikel 6: Controle en bewijs van gebruik
§1. De administratie is te allen tijde gerechtigd na te gaan of een als tweede verblijf aangegeven pand effectief in gebruik is als tweede verblijf in de zin van dit reglement.
§2. De eigenaar of houder van het zakelijk recht is verplicht om, op eenvoudig verzoek van de administratie, de nodige bewijsstukken voor te leggen die het effectief gebruik aantonen, zoals onder meer:
○ afrekeningen van nutsvoorzieningen (elektriciteit, water, gas, internet, …);
○ foto’s van de ingerichte en gebruikte ruimten;
○ of andere relevante documenten die het gebruik als tweede verblijf aannemelijk maken.
§3. Indien de eigenaar of houder van het zakelijk recht geen afdoende bewijzen van effectief gebruik verstrekt, of indien uit het onderzoek van de administratie blijkt dat het pand niet daadwerkelijk in gebruik is als tweede verblijf, kan de administratie het pand overeenkomstig de bepalingen van het gemeentelijk reglement op de inventarisatie van leegstaande woningen en gebouwen onderzoeken op leegstand.
Wanneer uit dit onderzoek blijkt dat voldaan is aan de wettelijke voorwaarden, kan het pand worden opgenomen in de inventaris van leegstaande woningen en gebouwen, met toepassing van de daaraan verbonden fiscale en administratieve gevolgen.
§4. Een pand dat effectief wordt opgenomen in de inventaris van leegstaande woningen en gebouwen, wordt ambtshalve geschrapt uit de inventaris van tweede verblijven, met ingang van de datum van opname in de leegstandsinventaris.
Artikel 7 – Wijze van inning
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 8– Procedure van ambtshalve vaststelling
Bij gebrek aan aangifte binnen de in de in artikel 5 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd.
Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
Artikel 9 – Belastingverhoging
De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 500 euro.
Het bedrag van deze verhoging wordt ook ingekohierd.
Artikel 10 – Betaaltermijn
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 11 – Bezwaarprocedure
De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.
Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.
Artikel 2
§1. Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het lokaal bestuur en treedt in werking op 1 januari 2026.
§2. Het reglement van 21 november 2019 wordt opgeheven door deze beslissing.
Artikel 3
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.
Artikel 4
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur." "
Het belastingreglement op tweede verblijven is goedgekeurd voor aanslagjaren 2026 t.e.m. 2031.
Gemeenteraad 20 november 2025
Belastingreglement op ongeschikt en onbewoonbaar verklaarde woningen aanslagjaren 2026 - 2031
Motivering
Feiten en context
De financiële toestand van de gemeente verantwoordt de instelling en heffing van deze lokale belasting.
Juridische gronden
● Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017
● Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals laatst gewijzigd door het decreet van 3 mei 2024
● Wetboek minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019
● De Vlaamse Codex wonen van 2021
● Omzendbrief KB ABB-2019/2 ‘Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit’ van 15 februari 2019
● Gemeenteraadsbeslissing van 28 februari 2022 over deze belasting
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
De gemeente is verantwoordelijk voor het bewaken van de kwaliteit van het woonpatrimonium. Ongeschikte en onbewoonbare woningen moeten dus voorkomen en bestreden worden.
Artikel 3.19 §1 van de Vlaamse Codex Wonen regelt de opmaak van een gewestelijke inventaris.
De gemeente ontvangt, overeenkomstig artikel 3.19 §2 van de Vlaamse Codex Wonen een uittreksel van de in de inventaris geregistreerde woningen die zich op haar grondgebied bevinden.
De gewestelijke reglementering voorziet in uitgewerkte beroepsprocedures tegen zowel de vaststelling van ongeschikt- en/of onbewoonbaarheid als tegen de opname in de gewestelijke inventaris.
Om die reden is het derhalve verantwoord dat de gemeente gebruik maakt van een bestaande gewestelijke inventaris van ongeschikte en/of onbewoonbare woningen voor de vestiging van een eigen gemeentebelasting.
Om het heffingsbedrag te bepalen werd de gewestelijke heffing en de gemeentelijke heffing van voor het inwerkingtreden van het decreet van het decreet van 23 december 2016 opgeteld.
In bepaalde situaties kan men een vrijstelling van belasting aanvragen. Enerzijds zijn er vrijstellingen die toegekend worden omwille van de aard van het pand anderzijds zijn er vrijstellingen die verbonden zijn aan de persoon die de woning bewoont. De vrijstellingen worden voorzien om de eigenaars de kans te geven om het pand terug op de woningmarkt te brengen.
De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen voor de uitvoering van het meerjarenbeleidsplan 2026-2031.
Eenzelfde belasting gold voor de aanslagjaren 2020-2025.
Financiële gevolgen
Er zijn geen direct-toewijsbare financiële gevolgen. Deze belasting geldt als algemene en verplichte bijdrage van de burger, opgelegd door de gemeenteraad, aan de algemene uitgaven van het lokaal bestuur (en waartegenover geen individueel aanwijsbare tegenprestatie van de overheid staat en/of geheven wordt voor een dienstverlening die het algemeen belang dient) ter uitvoering van het meerjarenplan.
De ontvangsten van deze belasting worden ingeschreven in het exploitatiebudget onder beleidsitem 002000 (fiscaliteit) en algemene rekening 73750000 (Belasting op krotten/verwaarloosde en ongeschikte woningen en gebouwen).
Bijlagen
Geen bijlagen.
Besluit:
eenparig aangenomen.
Artikel 1
Voor een termijn startend op 1 januari 2026 en eindigend op 31 december 2031, behoudens tussenkomende wijzigingen goedgekeurd door de gemeenteraad, wordt volgende (kohier)belasting geheven, luidende als volgt:
Het belastingreglement op ongeschikt en onbewoonbaar verklaarde woningen voor de aanslagjaren 2026 t.e.m. 2031 (versie 20.11.2025)
Artikel 1 – Aanslagjaren en belastbaar voorwerp of belastbaar feit
§1. Voor een termijn startend op 1 januari 2026 en eindigend op 31 december 2031 (aanslagjaren 2026 t.e.m. 2031) wordt een belasting geheven op woningen die minstens 12 maanden geïnventariseerd zijn in de gewestelijke inventarislijst van de Vlaamse overheid conform artikelen 3.19 tot met 3.23 van de Vlaamse Codex Wonen Het betreft de inventarisatie van ongeschikte en/of onbewoonbare woningen gelegen op het grondgebied van de gemeente Tielt-Winge.
§2. De belasting is verschuldigd vanaf het ogenblik dat de woning minstens twaalf opeenvolgende maanden in de gewestelijke inventaris werd opgenomen.
§3. Zolang de woning niet geschrapt is uit de gewestelijke inventaris, blijft de belasting verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van 12 maanden verstrijkt.
§4. Bij een herkwalificatie van typologie wordt de belasting geheven op basis van de laatst vastgestelde typologie. De aangepaste belastinggrondslag geldt vanaf het aanslagjaar volgend op de registratie van de herkwalificatie.
§5. Definities:
1° Administratie: de gemeentelijke administratieve dienst die, in samenspraak met de Vlaamse overheid, belast is met de lokale bewaking van de kwaliteit van de woongelegenheden overeenkomstig de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en de Nieuwe Gemeentewet, en die meewerkt aan de opmaak van de gewestelijke inventaris van de ongeschikte en onbewoonbare woningen op het grondgebied van de gemeente Tielt-Winge;
De gemeente draagt de opdracht van onderzoekscontrole en vaststellingsbevoegdheid van de kwaliteit van het woningpatrimonium over aan Hartje Hageland, intergemeentelijk samenwerkingsverband voor lokaal woonbeleid. Hartje Hageland fungeert als intergemeentelijke administratieve eenheid.
2° Vlaamse overheid: het agentschap Wonen in Vlaanderen;
3° Dienst fiscaliteit: de gemeentelijke administratieve dienst die door het college van burgemeester en schepenen wordt gemachtigd om in te staan voor de vestiging, de inning en de geschillenprocedure van de gemeentebelasting op ongeschikte en onbewoonbare woningen;
4° Beveiligde zending:
beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:
a) een aangetekend schrijven;
b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;
c) elke andere door de Vlaamse Regering toegelaten betekeningswijze waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld;
5° Woning: elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of een alleenstaande zoals bepaald in artikel 1.3, 66° van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
6° Kamer: woning waarin een toilet, een bad of douche of een kookgelegenheid ontbreken en waarvan de bewoners voor één of meer van die voorzieningen aangewezen zijn op de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt, zoals bepaald in artikel 1.3, 25° van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
7° Gewestelijke inventaris: een register van geïnventariseerde woningen die door de Vlaamse overheid geregistreerd zijn als ongeschikt en/of onbewoonbaar;
8° Inventarisatiedatum: de datum waarop de woning voor de eerste maal in de gewestelijke inventaris wordt opgenomen;
9° Ongeschikt verklaarde woning: een woning die niet beantwoordt aan de veiligheids-, gezondheids- of kwaliteitsnormen, en die door de bevoegde instantie als ongeschikt werd verklaard overeenkomstig de artikelen 3.12 tot en met 3.18 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
10° Onbewoonbaar verklaarde woning: een woning die op grond van veiligheids- en/of gezondheidsaspecten niet meer mag bewoond worden en die door de bevoegde instantie als dusdanig onbewoonbaar werd verklaard conform de artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet of de artikelen 3.12 tot en met 3.18 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
11° Herkwalificatie van typologie: de formele herbeoordeling van een woning door de bevoegde overheid of administratie, overeenkomstig artikel 3.19 en volgende van de Vlaamse Codex Wonen 2021, waarbij de woning een andere typologische indeling krijgt, met name een wijziging van de classificatie als kamerwoning naar eengezinswoning of omgekeerd;
12° Registratie van herkwalificatie: De officiële opname van de nieuwe typologie in de gewestelijke inventarislijst van ongeschikte en/of onbewoonbare woningen.
13° Zakelijk gerechtigde: de houder van één van de volgende zakelijke rechten:
Artikel 2 – Belastingplichtige
§1. De belastingplichtige is de zakelijk gerechtigde betreffende de ongeschikt en/of onbewoonbaar verklaarde woning op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.
§2. Ingeval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. Ingeval er meerdere andere houders zijn van een zakelijk recht voor de woning, zijn deze eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.
§3. Degene die een zakelijk recht, zoals bedoeld in § 1 van dit artikel, overdraagt aan derden, moet de verkrijger ervan uiterlijk op het ogenblik van de overdracht van dit zakelijk recht via een beveiligde zending in kennis stellen van de opname van de woning in de gewestelijke inventaris. Deze kennisgeving kan vervangen worden door een vermelding in de notariële akte.
§4. Degene die een zakelijk recht, zoals bedoeld in § 1 van dit artikel, overdraagt aan derden, is tevens verplicht om binnen de maand na het verlijden van de notariële akte, per beveiligde zending, de gemeentelijke administratie op de hoogte te brengen door middel van een volledige kopie van de notariële akte.
Bij ontstentenis van deze kennisgeving, die ertoe leidt dat de gemeente op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt, niet in kennis is van het feit dat er een overdracht van het zakelijk recht heeft plaats gevonden, wordt de overdrager van het zakelijk recht, in afwijking van §1, als belastingplichtige beschouwd.
Artikel 3 - Opname en betwistingen tot opname in de gewestelijke inventaris betreffende ongeschikte en/of onbewoonbare woningen.
§1. De woningen worden in de Vlaamse inventaris opgenomen op de datum van het besluit van de burgemeester of, in het geval van een beslissing tot ongeschikt- of onbewoonbaarverklaring in beroep, op de datum van het besluit van de Vlaamse regering. De termijn van 12 maanden, vermeld in artikel 1, begint te lopen vanaf de datum van het besluit van de burgemeester of in het geval van een beslissing tot ongeschikt-of onbewoonbaarverklaring in beroep, op de datum van het besluit van de Vlaamse regering.
§2. Hartje Hageland stelt de Vlaamse overheid hiervan in kennis zodat de woning als ongeschikt en/of onbewoonbaar kan geïnventariseerd worden. De administratie van de Vlaamse overheid geeft de houder van het zakelijk recht hiervan kennis door middel van een registratieattest waarin de opname in de gewestelijke inventaris wordt bevestigd.
§3. De betwisting tot opname in de gewestelijke inventaris met betrekking tot ongeschikte en/of onbewoonbare woningen kan niet in het kader van dit reglement inhoudelijk betwist worden aangezien de beroepsprocedure tegen een ongeschikt- en/of onbewoonbaarverklaring wordt behandeld door de bevoegde Vlaamse minister of door de bevoegde rechtbank.
Artikel 4 - Schrapping uit de gewestelijke inventaris
§1. De zakelijk gerechtigde dient de schrapping uit de Vlaamse inventaris per aangetekend schrijven te vragen aan de inventarisbeheerder overeenkomstig artikel 3.23 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021. Indien er daarbij een conformiteitsattest, besluit tot opheffing van de ongeschikt- en/of onbewoonbaarheid, respectievelijk een proces-verbaal tot uitvoering wordt voorgelegd, schrapt de inventarisbeheerder de woning uit de Vlaamse inventaris, zoals beschreven in artikel 3.23 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Artikel 5– Tarief
Het bedrag van de belasting wordt voor het eerste heffingsjaar, dit is de eerste onafgebroken periode van 12 maanden inventarisatie, vastgesteld op 3.500 euro per woning die als ongeschikt en/of onbewoonbaar in de gewestelijke inventaris werd opgenomen.
Het tweede heffingsjaar wordt het bedrag van de belasting vastgesteld op 4.500 euro per woning die als ongeschikt en/of onbewoonbaar in de gewestelijke inventaris werd opgenomen.
Het derde heffingsjaar wordt het bedrag van de belasting vastgesteld op 5.500 euro per woning die als ongeschikt en/of onbewoonbaar in de gewestelijke inventaris werd opgenomen.
Het vierde heffingsjaar en volgende wordt het bedrag van de belasting vastgesteld op 6.500 euro per woning die als ongeschikt en/of onbewoonbaar in de gewestelijke inventaris werd opgenomen.
§2. De woningen die vóór de inwerkingtreding van het belastingreglement reeds werden opgenomen in de gewestelijke inventaris, blijven met behoud van de oorspronkelijke inventarisatiedatum belastingplichtig voor de toepassing van dit belastingreglement.
§3. Zolang de woning niet uit de gewestelijke inventaris is geschrapt, blijft de belasting verschuldigd vanaf het ogenblik dat een nieuwe periode van twaalf maanden inventarisatie verstrijkt.
§4. Een herkwalificatie van typologie heeft geen invloed op de anciënniteit van de opname in de gewestelijke inventaris. De belasting wordt na registratie van de herkwalificatie berekend op basis van de oorspronkelijke datum van opname.
Artikel 6 – Vrijstellingen
§1. De vrijstelling van de belasting heeft geen impact op de opname van de woning in de gewestelijke inventaris: de anciënniteit van de opname in de gewestelijke inventaris blijft doorlopen tijdens de periode van vrijstelling. Dit betekent dat, wanneer de reden tot vrijstelling wegvalt, de belasting wordt berekend op basis van de oorspronkelijke datum van opname in de gewestelijke inventaris.
§ 2. Van de belasting is vrijgesteld:
1° De houder van het zakelijk recht die de woning uitsluitend gebruikt als hoofdverblijfplaats en over geen andere woning beschikt. De verklaring van hoofdverblijfplaats wordt enkel aanvaard indien de betrokkene tijdens de geïnventariseerde periode effectief is ingeschreven in het bevolkingsregister van de gemeente Tielt-Winge op het adres van de betrokken woning.
2° Natuurlijke of rechtspersonen die een woning, opgenomen in het register, hebben verworven.
Deze vrijstelling geldt gedurende twee jaar vanaf de datum van eigendomsoverdracht.
3° De belastingplichtige die kan aantonen dat de woning werd verkocht via een onderhandse verkoopovereenkomst, ook al is de authentieke akte nog niet verleden.
Deze vrijstelling geldt gedurende het eerste jaar volgend op de datum van de onderhandse verkoopovereenkomst.
De vrijstellingen opgenomen in §2, 1°, 2° en 3°, zijn niet van toepassing op overdrachten aan:
● verenigingen zonder winstoogmerk en andere entiteiten waarin de vroegere houder van het zakelijk recht bestuurslid is of een beslissende invloed kan uitoefenen.
§ 3. Een vrijstelling wordt verleend indien de woning:
1° gerenoveerd wordt blijkens een niet-vervallen omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen. Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van drie jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen;
2° gerenoveerd wordt blijkens een meldingsplichtig werk en/of gedetailleerd renovatieschema waarvoor een minimuminvestering van 5000 euro gedaan werd en dat onder de volgende categorieën valt:
Categorie 1: structurele elementen: werken aan muren, vloeren, plafonds;
Categorie 2: dak: volledige of gedeeltelijke vernieuwing van het dak van de woning;
Categorie 3: buitenschrijnwerk: de volledige of gedeeltelijke vernieuwing van het buitenschrijnwerk;
Categorie 4: technische installaties:
Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van één jaar, te rekenen vanaf de datum van indiening van de meldingsakte of, indien van toepassing, vanaf de datum van indiening van het gedetailleerd renovatieschema zoals bedoeld in dit artikel.
Deze vrijstelling kan tot tweemaal verlengd worden voor een periode van één jaar mits de vrijstelling opnieuw wordt aangevraagd en mits bewijs van de vorderingen van de werken wordt voorgelegd;
De belastingplichtige dient een gedetailleerd renovatieschema voor te leggen dat de volgende stukken bevat:
● een tekening of schets van het gebouw en/of de woning met aanduiding van de geplande werken;
● een volledige opsomming en korte beschrijving van de geplande werken;
● een raming van de kostprijs van de werken door een offerte en/of factuur voor de levering en plaatsing van materialen door een aannemer of een offerte en/of factuur voor de levering van materialen, indien de werken in eigen beheer worden uitgevoerd of een combinatie van beiden.
3° gesloopt wordt, blijkens een niet-vervallen omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen, of – indien er geen omgevingsvergunning vereist is – blijkens een ondertekende en gedetailleerde offerte voor de uitvoering van de sloopwerken, opgesteld door een aannemer of sloopfirma.
Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van twee jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of de datum van ondertekening van de offerte;
4° vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp.
Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van één jaar volgend op de datum van opname in de gewestelijke inventaris;
5° gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan;
6° geen voorwerp meer kan uitmaken van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld;
7° krachtens decreet beschermd is als monument, of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument.
Deze vrijstelling wordt verleend op voorwaarde dat de eigenaar kan aantonen dat hij actief betrokken is bij het proces van behoud, herstel of herbestemming van het beschermde pand.
De vrijstelling kan worden toegekend:
● gedurende maximaal drie opeenvolgende jaren in de voorbereidingsfase, mits jaarlijks bewijs van een aanvraag, adviesvraag of ontwerpstudie;
● gedurende maximaal vijf opeenvolgende jaren in de uitvoeringsfase, mits jaarlijks bewijs van een vergunning, contract of technisch verslag.
De totale vrijstellingsduur bedraagt hoogstens acht opeenvolgende jaren, behoudens uitzonderlijke omstandigheden vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen.
Voor beschermde monumenten zonder renovatie-initiatief kan een vrijstelling enkel worden verleend indien de eigenaar jaarlijks bewijst dat het pand minstens twee keer per jaar publiek toegankelijk wordt gesteld.
8° het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 3.30 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
9° het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 5.82 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Artikel 7 – Wijze van inning
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 8 – Betaaltermijn
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 9 – Bezwaarprocedure
De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.
Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan. Indien de bezwaarindiener of zijn vertegenwoordiger dit vraagt in het bezwaarschrift, zal hij/zij uitgenodigd worden op een hoorzitting.
Het college van burgemeester en schepenen zal uitspraak doen binnen een termijn van zes maand en te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het bezwaarschrift. De beslissing wordt per aangetekende brief betekend aan de bezwaarindiener of zijn vertegenwoordiger. Beroep is mogelijk bij de rechtbank van eerste aanleg.
Artikel 2
§1. Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 e.v. van het Decreet over het lokaal bestuur en treedt in werking op 1 januari 2026.
§2. Het reglement van 18 november 2021 wordt opgeheven door deze beslissing.
Artikel 3
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit reglement.
Artikel 4
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht zoals dit geregeld wordt in het Decreet over het lokaal bestuur" "
Het belastingreglement op ongeschikt en onbewoonbaar verklaarde woningen is goedgekeurd voor aanslagjaren 2026 t.e.m. 2031.
Gemeenteraad 20 november 2025
Fluvius Zenne-Dijle - mandaatbepaling buitengewone algemene vergadering van 10 december 2025 - intrekken beslissing gemeenteraad van 18 oktober en nieuwe mandatering
Motivering
Feiten en context
De gemeenteraad dient zich uit te spreken over de agenda van de buitengewone algemene vergadering van Fluvius Zenne-Dijle van 10 december 2025 en mandaat te verlenen aan de gemeentelijke vertegenwoordiger.
Tevens moet er een beslissing genomen worden over de statutenwijziging en de voorgestelde partiële splitsing.
Juridische gronden
● Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017
● Gemeenteraadsbeslissing van 20 februari 2025 tot aanduiding van de gemeentelijke vertegenwoordiger
● Statuten van Fluvius Zenne-Dijle
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
De gemeente neemt deel aan de opdrachthoudende vereniging van Fluvius Zenne-Dijle.
Op 10 december 2025 om 18 uur vindt er een buitengewone algemene vergadering plaats. Uitnodiging ontvangen via e-mail van Fluvius op 12 september 2025. Voor de gemeentelijke vertegenwoordiger dient hiervoor een mandaat te worden bepaald.
Gelet op het door de Raad van Bestuur opgestelde ontwerp van statutenwijzigingen die worden onderverdeeld in 4 luiken, met name
(1) wijziging over de winstverdeling en kostenlasten met betrekking tot de activiteit warmte,
(2) wijzigingen ten gevolge van gewijzigde regelgeving,
(3) actualiseringen/verduidelijkingen/tekstverfijningen/voorgestelde partiële splitsing en
(4) schrapping van bepalingen die niet langer van toepassing zijn.
Gelet op het niet-bindend advies van de Vlaamse Regering van 23 juli 2025 dat deel uitmaakt van het dossier ‘statutenwijzigingen’.
Gelet op het voorstel om de voorliggende statutenwijzigingen in werking te laten treden per 1 januari 2026.
Gelet op het feit dat de Raad van Bestuur van Fluvius Zenne-Dijle in zitting van 10 september 2025 de bijzondere verslagen heeft opgesteld overeenkomstig de artikelen 6:86 (wijziging voorwerp) en 6:87 (wijziging aandelensoorten) van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen.
Gelet op de partiële splitsing door overneming die de Raden van Bestuur van Fluvius West en van Fluvius Zenne-Dijle voorstellen waarbij de gemeente Kampenhout voor de activiteit openbare elektronische-communicatienetwerken uit de opdrachthoudende vereniging Fluvius West zal treden en zal toetreden tot de opdrachthoudende vereniging Fluvius Zenne-Dijle.
De agenda voor deze vergadering is:
De deelnemers kunnen één maand voor de Buitengewone Algemene Vergadering op de website https://over.fluvius.be/fluvius-zenne-dijle-bav-december-2025 van Fluvius Zenne-Dijle kennis nemen van het splitsingsvoorstel, voormelde verslagen en de overige stukken bedoeld in de artikelen 12:59, 12:61 en 12:62 WVV en kosteloos een kopie van deze stukken verkrijgen.
De beslissing die op de gemeenteraad van 18 oktober genomen werd zal hierbij ingetrokken worden omdat op basis van het artikel 427 van het decreet over het lokaal bestuur dient de gemeenteraad voor belangrijke beslissingen, zoals statutenwijzigingen, het mandaat van de vertegenwoordigers op de (buitengewone) algemene vergadering uitdrukkelijk te bepalen:
“Uiterlijk negentig dagen voor de algemene vergadering die de statutenwijzigingen moet beoordelen, wordt een door de raad van bestuur opgesteld ontwerp aan alle deelnemers voorgelegd. Dat ontwerp wordt samen met het [voorafgaand niet-bindend] advies [van de Vlaamse Regering], …, voorgelegd. … De beslissingen daarover van hun raden die de oorspronkelijke statuten hebben goedgekeurd, bepalen het mandaat van de respectieve vertegenwoordigers op de algemene vergadering en worden bij het verslag gevoegd.
De deelnemers die nalaten binnen de gestelde termijn een beslissing te nemen en voor te leggen, worden geacht zich te onthouden. De onthouding bepaalt het mandaat van hun vertegenwoordiger op de algemene vergadering.”
Voor een statutenwijziging wordt dus een stuk verder gegaan dan de algemene verplichting in artikel 432 van het decreet over het lokaal bestuur waaraan de gemeenteraad in zijn besluit refereert en volstaat het louter goedkeuren van de voorgestelde agenda niet.
Bij schrijven (e-mail) van 29 oktober 2025 werden we op de hoogte gebracht van deze technische problematiek/onvolledigheid in de mandateringsbeslissing van 16 oktober 2025; het betaamt dus om redenen van duidelijkheid dat die beslissing wordt ingetrokken en wordt vervangen door een nieuwe beslissing aangaande de mandatering.
Bij gemeenteraadsbeslissing van 20 februari 2025 werd raadslid Steve Cleynen aangesteld als gemeentelijk vertegenwoordiger in de algemene vergadering tot het einde der legislatuur.
Financiële gevolgen
Er zijn geen financiële gevolgen.
Bijlagen
Vergaderdocumentatie
Besluit:
eenparig aangenomen.
Artikel 1
De mandateringsbeslissing van de gemeenteraad van 18 oktober 2025 wordt ingetrokken en vervangen door huidige beslissing.
Artikel 2
Zijn goedkeuring te hechten aan de agenda van de Buitengewone Algemene Vergadering van de opdrachthoudende vereniging Fluvius Zenne-Dijle van 10 december 2025:
De deelnemers kunnen één maand voor de Buitengewone Algemene Vergadering op de website https://over.fluvius.be/fluvius-zenne-dijle-bav-december-2025 van Fluvius Zenne-Dijle kennis nemen van het splitsingsvoorstel, voormelde verslagen en de overige stukken bedoeld in de artikelen 12:59, 12:61 en 12:62 WVV en kosteloos een kopie van deze stukken verkrijgen.
Artikel 3 (Statutenwijzigingen)
Zijn goedkeuring te hechten aan de voorgestelde statutenwijzigingen van Fluvius Zenne-Dijle.
Artikel 4 (Partiële splitsing door overneming van Fluvius West naar Fluvius Zenne-Dijle voor de activiteit openbare elektronische communicatienetwerken van de gemeente Kampenhout)
Zijn goedkeuring te hechten aan het voorstel van partiële splitsing door overneming inzake de overgang van Fluvius West naar Fluvius Zenne-Dijle van de activiteit openbare elektronische-communicatienetwerken verbonden aan de gemeente Kampenhout.
De Buitengewone Algemene Vergadering van Fluvius Zenne-Dijle te verzoeken de toetreding/uitbreiding van de aansluiting voor de activiteit openbare elektronische-communicatienetwerken van de gemeente Kampenhout te willen aanvaarden.
Artikel 5
De opdrachthoudende vereniging Fluvius Zenne-Dijle te verzoeken om de nodige bestuurlijke en vennootschapsrechtelijke acties te ondernemen om uitvoering te kunnen geven aan bovenstaande beslissingen van deze gemeenteraad.
Artikel 6
Een afschrift van dit besluit wordt verzonden aan de gemeentelijke vertegenwoordiger en aan Fluvius, ter attentie van het secretariaat, uitsluitend op het e-mailadres vennootschapssecretariaat@fluvius.be.
Artikel 7
Deze beslissing is onderworpen aan de toepassingen van het bestuurlijk toezicht zoals blijkt uit artikel 326 en volgenden van het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017." "
Het mandaat van de vertegenwoordiger inzake:
● de agenda van de buitengewone algemene vergadering
● de statutenwijziging
● de voorgestelde partiële splitsing
van 10 december 2025 van Fluvius Zenne-Dijle als volgt vast te stellen: goedkeuring van alle punten van de buitengewone algemene vergadering.
Gemeenteraad 20 november 2025
Mandaatbepaling IGO div - algemene vergadering van 19 december 2025
Motivering
Feiten en context
De gemeenteraad dient zich uit te spreken over de agenda van de algemene vergadering van 19 december 2025 van IGO DIV en mandaat te verlenen aan de gemeentelijke vertegenwoordiger.
Juridische gronden
● Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
● Gemeenteraadsbeslissing van 20 februari 2025 tot aanduiding van de gemeentelijke vertegenwoordiger.
● Statuten van IGO div.
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
De gemeente is aandeelhouder van IGO div.
Op 19 december 2025 vindt er een algemene vergadering plaats. Uitnodiging via e-mail ontvangen op 21 oktober 2025. Voor de gemeentelijke vertegenwoordiger dient hiervoor een mandaat te worden bepaald.
De agenda voor deze vergadering is:
1. Goedkeuring verslag buitengewone Algemene Vergadering van 27 juni 2025.
2. Benoeming commissaris-revisor voor boekjaren 2026-2027-2028: Foederer FDK Bedrijfsrevisoren (document 1)
3. Indexering van de presentievergoedingen voor bestuurders (document 2)
4. Opheffing van beleidsgroep en kredietcomité van Energiehuis IGO (document 3)
5. Goedkeuring begroting 2026 en jaarprogramma IGO div (document 4)
6. Aanstelling leden voor de Algemene Vergadering:
● Voor gemeente Kortenberg:
○ Effectief lid: Chloe Vierin (document 5)
● Voor OCMW Kortenberg:
○ Effectief lid: Chloe Vierin (document 6)
7. Aanstelling leden voor het Algemeen Comité
● Voor gemeente Keerbergen
○ Effectief lid: Leen Van Dun (document 7)
8. Varia
Bij gemeenteraadsbeslissing van 20 februari 2025 werd raadslid Eric Roskin aangesteld als gemeentelijk vertegenwoordiger in de algemene vergadering.
Financiële gevolgen
Er zijn geen financiële gevolgen.
Bijlagen
Vergaderdocumentatie
Besluit:
eenparig aangenomen.
Artikel 1
Het mandaat van de vertegenwoordiger inzake de agenda van de algemene vergadering van 19 december 2025 IGO div als volgt vast te stellen: goedkeuring van alle agendapunten van de algemene vergadering.
Artikel 2
Een afschrift van dit besluit wordt verzonden aan de gemeentelijke vertegenwoordiger en aan IGO, uitsluitend op het e-mailadres info@igo.be.
Artikel 3
Deze beslissing is onderworpen aan de toepassingen van het bestuurlijk toezicht zoals blijkt uit artikel 326 en volgend van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017." "
Het mandaat van de vertegenwoordiger inzake de agenda van de algemene vergadering van 19 december 2025 van IGO div als volgt vast te stellen: goedkeuring van alle agendapunten van de algemene vergadering.
Gemeenteraad 20 november 2025
IGS Hofheide - mandaatbepaling Buitengewone algemene vergadering van 17 december 2025
Motivering
Feiten en context
De gemeenteraad dient zich uit te spreken over de agenda van de Buitengewone algemene vergadering van IGS Hofheide op 17 december 2025 en mandaat te verlenen aan de gemeentelijke vertegenwoordiger.
Juridische gronden
● Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
● Gemeenteraadsbeslissing van 24 januari 2019 tot aanduiding van de gemeentelijke vertegenwoordiger.
● Statuten van IGS Hofheide.
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
De gemeente neemt deel aan de opdrachthoudende vereniging voor crematoriumbeheer in het arrondissement Leuven 'IGS Hofheide'.
Op 17 december 2025 vindt er een buitengewone algemene vergadering plaats. Uitnodiging werd ontvangen op 23 oktober 2025. Voor de gemeentelijke vertegenwoordiger dient hiervoor een mandaat te worden bepaald.
De agenda voor deze vergadering is:
Bij gemeenteraadsbeslissing van 20 februari 2025 werd gemeenteraadslid Steve Cleynen aangesteld als gemeentelijke vertegenwoordiger in de algemene vergadering tot het einde van de legislatuur.
Financiële gevolgen
Er zijn geen financiële gevolgen.
Bijlagen
● Uitnodiging AV
● Verslag AV 25 juni 2025
● Budget 2026 en meerjarenplanning
● Statutenwijziging
Besluit:
eenparig aangenomen.
Artikel 1
De gemeenteraad stelt het mandaat van de gemeentelijke vertegenwoordiger inzake de agenda van de buitengewone algemene vergadering van Hofheide op 17 december 2025 als volgt vast: goedkeuring van alle agendapunten van de buitengewone algemene vergadering.
Artikel 2
Een afschrift van dit besluit wordt verzonden aan de gemeentelijk vertegenwoordiger en aan Hofheide, uitsluitend op het e-mailadres Ann.Van.Staey@hofheide.be.
Artikel 3
Deze beslissing is onderworpen aan de toepassingen van het bestuurlijk toezicht zoals blijkt uit artikel 326 en volgenden van het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017." "
De gemeenteraad stelt het mandaat van de vertegenwoordiger inzake de agenda van de buitengewone algemene vergadering van Hofheide op 17 december 2025 als volgt vast: goedkeuring van alle agendapunten van de buitengewone algemene vergadering.
Gerry Caluwaerts Kris Cornelissen Raf Alaerts Jo Smekens Kurt Yskout Bart Willems Ilse Roelants Tom Craeninckx Gert Van denstorme Filip Charlier Agnes Van de Gaer Germaine Willems Steve Cleynen Fons Lemmens Katrien Houtmeyers Manuela Vervoort Eric Roskin Jan Loddewykx Rudi Beeken Jasper Trompet Marleen De Vry Gerry Caluwaerts Kris Cornelissen Raf Alaerts Jo Smekens Bart Willems Ilse Roelants Tom Craeninckx Gert Van denstorme Filip Charlier Agnes Van de Gaer Germaine Willems Steve Cleynen Fons Lemmens Katrien Houtmeyers Manuela Vervoort Eric Roskin Jan Loddewykx Rudi Beeken Jasper Trompet Marleen De Vry Jo Smekens Eric Roskin Fons Lemmens Katrien Houtmeyers Gert Van denstorme Jan Loddewykx Ilse Roelants Manuela Vervoort Bart Willems Steve Cleynen Filip Charlier Marleen De Vry Jasper Trompet Raf Alaerts Germaine Willems Rudi Beeken Agnes Van de Gaer Tom Craeninckx Kris Cornelissen Gerry Caluwaerts aantal voorstanders: 14 , aantal onthouders: 1 , aantal tegenstanders: 5 Goedgekeurd
Gemeenteraad 20 november 2025
Piekfijn Hageland vzw - princiepsbeslissing stopzetting en ontbinding zonder vereffening van de rechtspersoon - mandaatbepaling buitengewone algemene vergadering van 22 december 2025
Motivering
Feiten en context
De gemeente Tielt-Winge is (samen met de Kortenaken) lid van de VZW Piekfijn Hageland, met maatschappelijke zetel te 3390 Tielt-Winge, Kruisstraat 3 bus 8. De VZW heeft tot doel het uitbaten van een dienstenchequebedrijf met bijzondere aandacht voor het te werk stellen van kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt.
De buitengewone algemene vergadering van de VZW zal op 22 december 2025 beslissen over de stopzetting en ontbinding zonder vereffening van de vereniging. De ontbinding van de VZW Piekfijn Hageland houdt een beëindiging van de gemeentelijke deelname in.
De gemeenteraad is exclusief bevoegd voor het oprichten van en het toetreden tot rechtspersonen en het beslissen tot oprichting van, deelname aan of vertegenwoordiging in agentschappen, instellingen, verenigingen en ondernemingen. Dit houdt ook in, zoals bevestigd door de VVSG, dat de beslissing tot ontbinding (en dus stopzetting - in casu zonder vereffening - van de door haar destijds opgerichte rechtspersoon) door diezelfde gemeenteraad moet worden genomen.
De gemeenteraad dient bijgevolg het mandaat te bepalen van de gemeentelijke vertegenwoordigers in de algemene vergadering van Piekfijn Hageland vzw en dit voor de buitengewone algemene vergadering van 22 december 2025, wat betreft de agendapunten die betrekking hebben op de stopzetting en de ontbinding zonder vereffening van de vzw.
Juridische gronden
● Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
● Wetboek van vennootschappen en verenigingen van 23 maart 2019.
● Decreet van 7 juli 2017 inzake Wijk-werken, inzonder artikel 47.
● Toepasselijke bepalingen van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, zoals gewijzigd.
● Besluit van de Vlaamse regering van 29 september 2017 betreffende Wijk-werken.
● Statuten van de vzw.
● Gemeenteraadsbeslissing van 20 maart 2025 - Piekfijn Hageland VZW – aanduiding gemeentelijke vertegenwoordigers in de algemene vergadering.
Adviezen
Geen adviezen.
Argumentatie
Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 20 maart 2025 houdende aanduiding gemeentelijke vertegenwoordigers in de VZW PWA Tielt-Winge, waarbij de volgende personen werd afgevaardigd naar de algemene vergadering van de vzw:
● Namens de fractie Wij Tielt-Winge: Rudi Beeken, Vic Deschryver en Patrick Verreth;
● Namens de fractie Vooruit: Robert Huybrechts;
● Namens de fractie CD&V + Groen: Jan Loddewykx, Frieda Van Aerschot en Tom Werner;
● Namens de fractie N-VA: Natalie Sergeant, Beatrix Vangoidsenhoven en Cathy Vanhee.
Overwegende dat Tielt-Winge aangesloten is bij Piekfijn Hageland VZW; dat deze nieuwe samenwerking startte op 1 januari 2017.
Gelet op de eerdere besprekingen i.v.m. dit dossier en het beleidsoverleg tussen de colleges van Tielt-Winge en Kortenaken (o.m. laatst op 20 augustus 2025) waarbij de gemeente Kortenaken te kennen geeft zich uit de vzw te willen terug trekken en waar er werd besloten om de piste van een ontbinding van de vzw (en dus stopzetting zonder vereffening van deze rechtspersoon) in huidige vorm te bewandelen; Tielt-Winge wenst vanuit deze vzw een nieuwe samenwerking (fusie) aan te gaan met vzw WIT (Werk In Tremelo), zoals ook blijkt uit het gezamenlijk verrichtingsvoorstel inzake fusie.
Gelet op het gezamenlijk verrichtingsvoorstel inzake fusie cfr. art. 13:3 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen van 23 maart 2019, zoals gevoegd als bijlage en goedgekeurd door de raad van bestuur van VZW Piekfijn Hageland op 7 en 20 november 2025.
Er staat een buitengewone algemene vergadering van Piekfijn Hageland vzw gepland op 22 december 2025 aangaande de stopzetting en ontbinding zonder vereffening.
Gelet op de statuten van deze VZW, zoals gewijzigd door de algemene vergadering van 23 januari 2018, inzonder artikel 23.
Financiële gevolgen
Er zijn geen direct toewijsbare financiële gevolgen.
Bijlagen
● Statuten vzw
● Gezamenlijk verrichtingsvoorstel fusie
● Advies VVSG van 12/11/2025
● Verslag RVB 20/11/2025
Besluit:
14 stemmen voor: Katrien Houtmeyers, Jo Smekens, Jan Loddewykx, Bart Willems, Manuela Vervoort, Steve Cleynen, Gert Van denstorme, Ilse Roelants, Filip Charlier, Eric Roskin, Marleen De Vry, Raf Alaerts, Jasper Trompet en Fons Lemmens.
5 stemmen tegen: Germaine Willems, Agnes Van de Gaer, Rudi Beeken, Kris Cornelissen en Tom Craeninckx.
1 onthouding: Gerry Caluwaerts.
Artikel 1
De gemeenteraad beslist principieel tot het stopzetten en de ontbinding zonder vereffening van de rechtspersoon Piekfijn Hageland vzw (ondernemingsnummer 455.437.863) met maatschappelijke zetel te 3390 Tielt-Winge, Kruisstraat 3 bus 8, en dit per 31 december 2025, onder voorwaarde van de goedkeuring van de verrichting door de bevoegde organen van de VZW.
Artikel 2
De gemeenteraad gaat principieel akkoord met het gezamenlijk verrichtingsvoorstel inzake fusie, opgesteld overeenkomstig artikel 13:3 Wetboek vennootschepen en verenigingen, door de bestuursorganen van WERK IN TREMELO VZW en DIENSTENCHEQUE-ONDERNEMING PIEKFIJN HAGELAND VZW.
Artikel 3
De gemeenteraad stelt het mandaat van de gemeentelijke vertegenwoordigers inzake de agenda van de buitengewone algemene vergadering van Piekfijn Hageland vzw als volgt vast: goedkeuring van alle agendapunten van de buitengewone algemene vergadering van 22 december 2025 die betrekking hebben op de stopzetting en de ontbinding zonder vereffening van de vzw.
Artikel 4
De gemeentelijke vertegenwoordigers in de VZW worden belast met de stemming voor de stopzetting en de ontbinding zonder vereffening tijdens de buitengewone algemene vergadering.
Artikel 5
Afschrift van deze beslissing wordt bezorgd aan Piekfijn Hageland vzw, gemeente Kortenaken, WIT vzw en aan betrokken vertegenwoordigers.
Artikel 6
Deze beslissing is onderworpen aan de toepassingen van het bestuurlijk toezicht zoals blijkt uit artikels 330 e.v. van het DLB." "
Princiepsbeslissing stopzetting en ontbinding zonder vereffening en mandaatbepaling BAV Piekfijn Hageland vzw van 22 december 2025.
Gerry Caluwaerts Kris Cornelissen Raf Alaerts Jo Smekens Kurt Yskout Bart Willems Ilse Roelants Tom Craeninckx Gert Van denstorme Filip Charlier Agnes Van de Gaer Germaine Willems Steve Cleynen Gunther Clinckx Fons Lemmens Katrien Houtmeyers Manuela Vervoort Eric Roskin Jan Loddewykx Rudi Beeken Jasper Trompet Marleen De Vry Gerry Caluwaerts Kris Cornelissen Raf Alaerts Jo Smekens Bart Willems Ilse Roelants Tom Craeninckx Gert Van denstorme Filip Charlier Agnes Van de Gaer Germaine Willems Steve Cleynen Gunther Clinckx Fons Lemmens Katrien Houtmeyers Manuela Vervoort Eric Roskin Jan Loddewykx Rudi Beeken Jasper Trompet Marleen De Vry Jasper Trompet Marleen De Vry Fons Lemmens Filip Charlier Gert Van denstorme Manuela Vervoort Jo Smekens Jan Loddewykx Gerry Caluwaerts Katrien Houtmeyers Bart Willems Eric Roskin Raf Alaerts Steve Cleynen Ilse Roelants Tom Craeninckx Agnes Van de Gaer Kris Cornelissen Rudi Beeken Germaine Willems Gunther Clinckx aantal voorstanders: 15 , aantal onthouders: 0 , aantal tegenstanders: 6 Goedgekeurd
Gemeenteraad 20 november 2025
Afwijking artikel 1 §1 lid 4 huishoudelijk reglement raad - verplaatsing zittingsdatum
Motivering
Feiten en context
Wegens agendaproblematiek van de burgemeester (plenaire vergadering Vlaams parlement op 16, 17 en 18 december) wordt voorgesteld om de raden van december 2025 te verplaatsen van donderdag 18 december naar maandag 15 december 2025 en dus af te wijken van het huishoudelijk reglement wat betreft het gebruikelijke vergadertijdstip.
Juridische gronden
● Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
● Huishoudelijk reglement van de raad, zoals vastgesteld op 20 maart 2025.
Adviezen
Negatieve advies van de algemeen directeur van 13 oktober 2025.
Argumentatie
Artikel 1 §1 lid 3 en lid 4 van het huishoudelijk reglement van de raad bepalen:
De vergaderingen gaan door op de derde donderdag van de maand, direct aansluitend op de vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn, om 19.30 uur in de raadzaal van het gemeentehuis. Indien deze donderdag samenvalt met een wettelijke feestdag, vergadert de raad op de daarop volgende donderdag.
De gemeenteraad kan afwijken van deze vergaderdata bij expliciete, voorafgaande beslissing.
Het is nodig dat het nieuwe meerjarenplan 2026-2031 tijdig aan de raad wordt voorgelegd.
De burgemeester signaleerde medio oktober een agendaproblematiek, waarbij ze o.m. op donderdag 18 december 2025 als Vlaams parlementslid ook in het Vlaams parlement wordt verwacht voor de plenaire vergadering rond het budget 2026.
De ratio legis van dit artikel wijst op het feit dat de gemeenteraad(sleden) en de burger tijdig en gemotiveerd moeten worden op de hoogte gebracht van geplande afwijkingen van het gebruikelijke vergadertijdstip van de gemeenteraad.
Er wordt meer bepaald voorgesteld dat de (gewone) raadszitting, in december 2025 dus uitzonderlijk zou doorgaan op maandag 15 december 2025 in plaats van op donderdag 18 december 2025.
Financiële gevolgen
Er zijn geen financiële gevolgen.
Bijlagen
Advies algemeen directeur van 13 oktober 2025.
Besluit:
15 stemmen voor: Katrien Houtmeyers, Jo Smekens, Jan Loddewykx, Bart Willems, Manuela Vervoort, Steve Cleynen, Gert Van denstorme, Ilse Roelants, Filip Charlier, Eric Roskin, Gerry Caluwaerts, Marleen De Vry, Raf Alaerts, Jasper Trompet en Fons Lemmens.
6 stemmen tegen: Germaine Willems, Agnes Van de Gaer, Rudi Beeken, Gunther Clinckx, Kris Cornelissen en Tom Craeninckx.
Artikel 1
De gemeenteraad beslist om hoger vermelde redenen - ten uitzonderlijke titel af te wijken van zijn huishoudelijk reglement (zitting op de derde donderdag van de maand), wat inhoudt dat de raadszitting van december 2025 zal doorgaan op maandag 15 december 2025 om 19.30 uur, onmiddellijk aansluitend op de zitting van de raad voor maatschappelijk welzijn.
Artikel 2
Deze beslissing is onderworpen aan het bestuurlijk toezicht, zoals geregeld door de toepasselijke bepalingen van het Decreet over het lokaal bestuur." "
Verplaatsing zittingsdatum naar maandag 15 december 2025.
Publicatie LBLOD
De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie werd uitgevoerd.
Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.